In het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg wordt een akte bewaard, d.d. 5 november 1721, waaruit blijkt dat ’t erve Bolks in Heemse op dat moment werd bewoond door Berent Jansen. Hij liet die dag zijn testament registreren door de schout:
Ick Arnold Voltelen, indertijt verwalter Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, certificere voor de opregte waerheijt hoe dat voor mij als verwalter Scholtus (sijnde de h(ee)r Scholtus Molkenbour absent en tegenswoordigh van huijs) en ceurnoten als waeren Hendrik van Hattem en Egbert Everts, parsonelijk gecompareert en erschenen is Berent Jansen, woonachtig op het Bulx alhier, hebbende sijn kennisse en verstant so vele uitterlijk gebleek vollenkomen, en welcke comparant Berent Jansen verklaerde uit overweginge van de sekerheijt des doots en de onsekere uire van dien, alsmede tot voorkominge van alle dispuicten en verschillen so nae derselver overlijden over sijne na te laetene goederen mogten konnen ontstaan, ten eene mael hier mede weg te nemen, als ook sijne reets gedane giften en meijninge bij de huwelijxse voorwaerden van sijn soone Gerrit Egberts vermelt, bij desen des te meer uit te drucken en te bekrachtigen, niets van dese weerelt te meugen scheijden, alvorens tot dien fine als vorgenemelt, heeft getesteert op volgende manniere. Eerstelijk institueert hij testator Berent Jansen tot sijn eenige universele erfgenaem in alle sijne na te latene goederen, so meubile als immeubile, actien en crediten, niets uitgesondert, sijnen voorn(oemde) soone Gerrit Egbertsen, bij dewelke tegenswoordigh is wonende, en waerbij ook gedenckt te leven en te sterven. Willende en begerende hij testator, indien het waer mogte gebeuren sijnen voorn(oemde) soone en geinstitueerde erfgenaem Gerrit Egberts voor hem quam te overlijden, alsdan institueert of substitueert hij testator tot erfgenaem in de vaders plaetse het kint of kinderen als hij Gerrit Egberts dan mogt heben nagelaten, beneffens sijne huisvrouw, so alsdan nog in het leven mogte sijn, en door hem als weduwe nagelaten. Vervolgelijk heeft hij testator na dat hem den inhout deses distinctelijk was voorgelesen, en hem gevraegt of dit sijn eenige laeste, vrije, en onbedwongene wille was, geantwoort van Jaa, begerende dat deselve in alle sijn delen na derselver overlijden effect moge sorteren, het sij als testament, codicil, gifte ter sake des doots, ofte onder de levenden, soo sulx best na gemeene regten en coustumen deser landen souden kunnen en mogen bestaen, alschoon ook alle solemniteiten nodig hierin niet waeren geobserveert, en mede versogt, also hij geen signet en hadde, an Hendrik van Hattem dese uit sijn testators name te segelen. Des ten waeren oirconde hebbe ik verwalter Scholtus (bij de absentie van de h(ee)r Scholtus Molckenbour) dese op versoek van de testator met mijn zegel en onderteijkeninge bekrachtight, gelijk sulx mede van hem testator is geteijkent. Actum Heemse den 5 novemb(e)r 1721.
In het zgn. register van de 50e penning van verkopingen en collaterale successiën staat bij 6 mei 1732:
Herm. Krul bekent gemaakt het versterf van desselfs suster Gesina Krul op den 26 meert laestleden, wegens haar anpart van het derde part van ’t halve erve Bulks tot Heemse.
In datzelfde register, lezen we op 7 augustus 1734:
Heeft Derk Krul aengegeven het versterf van desselfs moeje Maria Kruls op den 22 junij overleden, van nabenoemde parcelen, het vierde part van ’t halve erve Bulks te Heemse.
Vrijwillig rechterlijk archief Schoutambt Hardenberg, d.d. 1 juli 1789:
Ik J.G. Pruim, van weegens hooger overheid, verw. Scholtus van den Hardenbergh cum annexis, doe kond en certificere: dat voor mij en keurnooten, die waren M. Pruim en Jan Derksz. Zweers, persoonlijk in den gerichte gecompareerd ende erschenen is, de heer predikant W. Stolte te Heemse, dewelke verklaarde dat wijlen de heer burgemeester P.T. Golts, aan hem ter betaaling van zijn aandeel in de goederen en parceelen, welke hij met dien heer van de erfgenaamen Voltelen, en uit de erven Bukking en Hulsebos in gemeenschap heeft aangekocht, hebbende verstrekt eene capitaale summa van tienduizend achthonderd drie en tachtig guldens, dertien stuivers, veertien penningen, waarvan hij comparant op den 22 dec. 1769 een olbigatoir handschrift heeft gepasseerd; alsook een capitaale summa van driehonderd vijftien guldens en zeven stuivers ter betaling van comparants aandeel in den Nieuewenkamp of Toeslag te Rheese, alsmede met dien heer in gemeenschap aangekocht, en dan nog eene capitaale summa van tweehonderd zeven en negentig guldens, zeven stuivers en acht penningen; ter betaaling van eene assignatie door hem comparant in dato den 21 julij 1769 ten profijte van G.J. Hulscher afgegeven, hij comparant tans ter meerdere securiteit van mevrouw de weduwe Van Marle, geboren Golts, eenige en universeele erfgenaame van wijlen den heer burgermeester P.T. Golts, voor gemelde drie capitaalen en voor de renthen van het eerstgemelde bij voorz. obligatoir handschrift van den 22 dec. 1769 beloofd, alsook voor hetgeen hij comparant bij afrekening met mevrouw de weduwe van Marle wegens wederzijds ontvang en uitgave zal bevonden worden schuldig te zijn, boven een generaal verband van zijn persoon en goederen tot een speciaal onderpand steld, zijn aandeel in het erve of goed Bulkes of Ootmanning, thans bemeijerd door Jan Derksz en door Lambert Schuurman, met de vischstal bij het Veer te Heemse en het daartoe behorend recht, en in het hooijland de Bollenmaate genaamd en in vier dagwerken hooijland onder Aane gelegen, tezaamen aangekocht van de erfgenaamen Voltelen, zooals ook zijn aandeel in de parceelen door hem comparant en wijlen de heer burgemeester P.T. Golts uit de erven Bokking te Brucht en Hulsebos te Heemse op den 12 oct. 1768 van het Binnengasthuis te Zwolle aangekocht, en mede zijn aandeel in de Nieuwe Rheeserkamp of Toeslag thans door Nikes Jansen bemeijerd, en dan noch zijn aandeel in het Bosjen te Brucht door hem comparant en wijlen de heer burgemr. P.T. Golts van de erfgenaamen Ter Poorten aangekocht, genaamd het Slagnenveldje, met alle de getimmertens, en met al hetgeen thans tot en bij die goederen en parceelen behoort, hetzij hetzelve daarbij reeds ten tijde der aankoop geweest is, of daarbij naderhand is geacquireerd; en wel ten einde mevrouw de weduwe Van Marle voornoemd, na aftrek echter van alle duchtige kortinge en wel speciaal van des comparants aandeel in de kooppenningen van de goederen aan de heer Mosburger verkocht, en van eenige bij publicque veilinge uit het erve Bulks verkochtte landerijen, in cas van wanbetalinge voorschrevene capitaalen en renthen, en ’tgeen hij comparant vorder bij afrekeninge invoegen gemeld zal worden bevonden schuldig te zijn, daaraan kost- en schadeloos moge verhaalen. Des ten oirkonde hebbe ik verw. Scholtus voorn. deze benevens den heer comparant getekend en gezegeld. Actum Hardenbergh den 1 julij 1700 negen en tachtigh.
Schout J.G. Pruim registreerde op 21 augustus 1797 een overdrachtsakte waarbij schoolmeester Marten Pruim, als gevolmachtigde van de kinderen en erfgenamen van wijlen de oud-ontvanger B. van Marle en diens huisvrouw E.H. Golts, en als gesubstitueerde gevolmachtigde van ds. Willem Stolte, verklaarde het tweede perceel van het op 2 augustus 1791 geveilde erve Bolks te Heemse, bestaande in het huis door kooperen tans zelve bewoond wordende, over te dragen aan Roelof Everts en echtgenote Fenniegien Bolks.
Roelof Everts en Fennegien Bolks waren op 9 mei 1793 getrouwd in de kerk te Heemse.
Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het Bolks geregistreerd onder sectie B nr. 726, op legger 25, ten name van Roelof Bolks in Bergentheim. Het huis staat ingetekend op de oudste kadastrale kaart, gelegen tegenover ’t Welgelegen, maar werd niet met naam vermeld. Roelof en Fennegien waren al gepensioneerd en waren bij hun zoon Evert en diens echtgenote Christina Hesselink in Bergentheim gaan wonen. Evert Bolks was geboren op ’t erve Bolks op 1 februari 1794. Hij en Christina waren op 11 juli 1817 te Hardenberg getrouwd.

Legger 25/5: Sectie B-726. Huis en erf. In 1852 boedelscheiding. Over op:
Legger 1033/4: Eigendom van Frederik Bolks en mede-eigenaren, landbouwer te Heemse. Frederik trouwde op 24 mei 1856 te Heemse met Lubbegjen Koers uit stad Hardenberg.
Notaris Willem Swam verbleef op 8 mei 1856 op het erve Bolks om op verzoek van Jan, Frederik en Stientjen Bolks een akte van boedelscheiding op te stellen over de nog gezamenlijk bezeten nalatenschap van hun ouders Evert Bolks en Christina Hesselink. Tot de onroerende goederen behoorde de boerderij op sectie B-726, groot totaal 4 roeden en 60 ellen, met de daarbij gelegen gaarden, getaxeerd op 800 gulden. Deze gingen naar Jan Bolks (aktenr. 2359).
Legger 1482/3: Eigendom van de ongetrouwde Jan Bolks (oudere broer van Frederik). In 1868 verkoop. Over op:
Legger 481/145: Eigendom van Jan Arent baron van Ittersum, ontvanger van ’s Rijksmiddelen te Heemse (wonend op Welgelegen) en echtgenote jonkvrouwe Theodora Sophia van Foreest van Heemse. In 1869 afbraak, waarna bekend als bouwland, nieuwe sectie B-4824. Over op:

Legger 481/152: In 1881 boedelscheiding. Over op:
Legger 4190/65: Eigendom van Willem baron van Ittersum en moeder Theodora Sophia van Ittersum-van Foreest. In 1887 boedelscheiding. Over op:
Legger 2642/27: Eigendom van Willem baron van Ittersum en echtgenote Zwaantine Theodore Walter. In 1913 redreskaart en berekening. Over op:
Legger 2642/88: Nieuwe sectie B-6641. Weiland. In 1915 stichting villa (zie verder landhuis Heemse).