De Nederlandsche staatscourant van 10 juli 1826 meldde:
Heemse (prov. Overijssel), den 6 julij. Het op zaturdag den 1sten dezer, op onderscheidene plaatsen hevigst gewoed hebbende onweder was ook ter dezer gemeente (het Ambt Hardenbergh) voor de bouwlieden M. Eschhuis te Diffelen en H.J. Hulsebosch te Rheezerveen, twee uren van elkanderen gelegene gehuchten, noodlottig, terwijl eene schaapstal des eerstgenoemden en twee van den laatstgemelden, door den bliksem getroffen, afbrandden: van de 72 stuks schapen, die zich in den eerstbedoelden stal bevonden, doodde de bliksem tevens 18 stuks, 2 slechts bleven ongeschonden, terwijl de overige 52 of door den bliksem of door den opgevolgden brand zoodanig zijn beschadigd, dat men vreest dat de bouwman alle dezelve zal verliezen; zijnde bij den bouwman H.J. Hulsebosch echter, voor wien dit toeval door de belendheid van zijn woonhuis en schuur allernoodlottigst hadde kunnen worden, slechts 2 schapen gedood gevonden.
 

Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het Hulsebosch, gelegen op ’t Rheezer Onderveen, geregistreerd in sectie K no. 150 op legger 162 ten name van landbouwer Hendrik Jan Hulzebosch en echtgenote Geesjen Nijmeijer. Ze waren op 30 juni 1809 te Heemse getrouwd.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 162/7: Sectie K-150. Huis en erf. In 1863 hermeting. Over op:
Legger 162/37: Nieuwe sectie N-171. Huis, erf en tuin. In 1865 verkoop. Over op:
Legger 2527/14: Eigendom van Hendrik Hulzebosch en mede-eigenaar Johanna Hulzebosch, echtgenote van Gerhardus Evers.

Op 30 juni 1868 verschenen voor notaris Van der Muelen:
– Gerhardus Evers en echtgenote Johanna Hulzebosch te Heemse,
– landbouwer Seine Hulzebosch te Rheeze,
– Egberdina Hulzebosch, weduwe van Gerrit Loshaar te Ane
– Geesje Geerlings, weduwe van Jan Hulzebosch en Mannes Meppelink te Lutten, als moeder en voogd over de minderjarige kinderen Gerrit Jan, Harm, Gerrit en Geertjen Hulzebosch
– Egbert Hulzebosch en Hendrik Jan Hulzebosch, schoenmakers te Avereest,
– Hendrik Schuldink Janszoon, landbouwer te Engeland, als toeziend voogd over genoemde minderjarigen
Zij verklaarden dat Hendrik Hulzebosch op 14 mei 1868 kinderloos is overleden. Diens enige en algehele erfgenamen waren zijn volle zusters en broer Johanna, Fennigje, Seine en Egberdina Hulzebosch, naast de nakomelingen van zijn vooroverleden broeder van halve bedde Jan Hulzebosch, zijnde de voormelde minderjarigen alsmede de comparanten Egbert en Hendrik Jan Hulzebosch.
Tot de nalatenschap behoorde het boerenerf het Hulzebosch genaamd, gelegen op ’t Rheezerveen, bestaande in een huis en erf met de daarom gelegen bouw-, veen- en heidegronden ter grootte van 37 bunders en 17 roeden.

Over op:
Legger 2879/2: Eigendom van Seine Lamberink en mede-eigenaar te Heemserveen. In 1872 boedelscheiding. Over op:
Legger 1359/2: Eigendom van Seine Lamberink te Rheezerveen. Huisnr. O-1.

Op 6 mei 1885 verleed notaris Hilbrand van Barneveld te Gramsbergen een hypotheekakte op verzoek van Seine Lamberink. Deze verklaarde 2500 gulden te hebben geleend van en schuldig te zijn aan mej. Berendina Alberta Tiebert te Loozen. Als onderpand voor de lening stelde hij o.a. zijn huis en erf, met bouwland, weiland, hooiland, tuin en veengrond te Rheezerveen, sectie N-171 (aktenr. 2716).

In 1899 verkoop. Over op:
Legger 5677/3: Eigendom van Derk de Visser, kassier te Meppel. In 1901 sloop. Over op:
Legger 5677/16: Erf. In 1902 sloping.