In ’t vrijwillig rechterlijk archief van ’t voormalige schoutambt Hardenberg vinden we deze akte, gedateerd 28 december 1805:

Comparant Marten Bruins te Heemse, als gevolmachtigde van J.G. Darmois te Coevorden. Hij verklaart in volmacht aan de weduwe en erfgenamen van wijlen Gerrit Jacobs te Rheeze over te dragen: het tweede en vierde perceel van de op 12 april 1803 bij publieke veiling verkochte vaste goederen van het erve de Willinkhaar te Ane, bestaand uit de schuur met de grond waarop het staat, drie stukken gaarden- en zaailand, een achtste van een volle whaare in de marke van Ane en nog het Waaijinkland, groot ongeveer vier dagwerken. Actum Heemse, den 28 december 1800 en vijff.

Anderhalf jaar later werd deze akte geregistreerd:

Ik J.G. Pruim, Scholtus des Kerspels Hardenbergh cum annexis, doe kond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die waren Marten Bruins en Jan Bruins, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Jan Hekman, woonachtigh op de Haare te Aane, en deszelvs huisvrouwe Hermptien Alberts, tutore marito. Verklaarende zij comparanten, voor eene summa van veertienhonderd en veertig guldens (die aan hun comparanten zullen worden betaald door overneming en voldoening van alle derzelver schulden, en, om vervolgens hun comparanten daarvoor den verderen tijd hunnes tevens te alimenteren, onderhouden en verzorgen in kost, drank en kleding, in ziekten en onpasselijkheden na behoren te verhandreiken, voor welk laatste zij comparanten gezond zijnde, behoorlijk zullen mede werken) bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te cederen, te transporteren en in vollen eigendom over te dragen aan Jan Jansen en deszelvs tegenswoordige bruid Hendrica Buuls, hun comparanten eigendomlijke katerstede op de Willinkhaare te Aane, cum annexis. Ende zulks met zijn recht en gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende, ofwel zo en in diervoegen als dezelve door hun comparanten bezeten wordt en door hun van den voorigen eigenaar J.G. Darmois is aangekogt. Doende zij comparanten daarvan door dezen afstand, oplatinge en vertichtenisse met hande en monde; hun en hunne erfgenaamen daarvan door dezen ontërvende, en de koopers voorz(eid) Jan Jansen en deszelvs bruid daar wederom aanërvende; met belofte, om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan, wachten en whaaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik Scholtus voorn(oemd), deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd; en ze voorts ook voor hun, omdat zij geene zegels en hadden, op hun verzoek met mijn klein zegel mede gezegeld. Actum Heemse, den 17 april 1807.

De griffier van ’t Vredegerecht Hardenberg, G.J. Crull, registreerde op 30 december 1811 een overdrachtsakte op verzoek van landbouwer Jan Jansen en echtgenote Hendrica Schotting op de Klokhenne te Ane. Deze hadden hun erve of katerstede de Willink-haare, bestaande in een woonhuis no. 8, op 2 april 1808 voor 1445 guldens verkocht aan Jan Hekman aldaar (aktenr. 135, scan 247).