Het vrijwillig rechterlijk archief van ’t schoutambt Hardenberg bevat een akte, gedateerd 29 juni 1692, waarbij Steven Gerrit Blanckvoort tot de Koele en Pico Galenus van Sytzama tot de Hofstede verschenen als voogden over de kinderen van wijlen Steven Casper Blanckvoort. Zij verklaarden dat de kinderen verschillende geldbedragen schuldig waren en daarvoor vestigden ze een hypotheek voor een totaalbedrag van 2.310 gulden. Tot onderpand stelden ze o.a. de havezate Collendoorn, een erve op het Collendoornerveen, de Jufferenberg etc., alles gelegen in de buurtschap Collendoorn.
De laatste Blanckvoort op de havezate Collendoorn, Jan Melchior, erfde van zijn ongehuwd overleden broer Philip Hendrik de havezate Dubbelinck in de buurtschap Azelo in het richterambt Delden. In 1713 verhuisde hij daar naar toe en stierf er in 1721. Zijn weduwe, Johanna Isabella Bernardina van Munchausen, erfde vervolgens de havezaten Dubbelinck en Collendoorn. In 1730 hertrouwde zij met Derk Mulert tot Bakenhagen. In 1731 verkochten zij de leenkamer van de havezate Collendoorn, alsmede de graven en grafstenen in de kerk te Heemse, vanouds toebehorende aan de bezitters van de Collendoorn voor 900 gulden aan overste-luitenant Pyrrhus Wilhelmus van Sytzama. Zeven jaar later werd ook het huis met bijbehorende landerijen en erven voor 10.500 gulden verkocht aan Christiaan Albrecht van Rechteren. De feitelijke verkoop had al in 1731 plaats gevonden, bij openbare veiling, maar het transport ten overstaan van de schout dateert van 1738.
De volgende akte, gedateerd 21 maart 1771, betreft de overdracht van de havezate den Collendoorn met toebehoren, door Derk Jan Rustenberg, als gevolmachtigde van Reinhard Borchard Rutger graaf van Rechteren, heer van Gramsbergen etc., etc., luid procuratie voor burgemeester, schepenen en raden van de Stad Deventer op 20 van deze maand, aan Adolph Henrik graaf van Rechteren, ritmeester in dienst van dit land, etc., etc.
Op 8 mei 1775 vond de overdracht plaats van het goed Collendoorn, door Will. Stolte, predikant te Heemse, in kwaliteit als gevolmachtigde van Adolph Hendrik Graaf van Rechteren, heer van Collendoorn, etc., etc., luid procuratie voor Schout en Schepenen van het Gericht van Woudenberg op 22 april van dit jaar, aan de vader van de voornoemde Adolph Hendrik graaf van Rechteren, genaamd Reinhard Borchart Rutger graaf van Rechteren, heer van Gramsbergen, hoogschout van ‘s Hertogenbosch, luitenant stadhouder der provinciale lheenen en dingwaarder van de Hooge Bank van Justitie in Overijssel, etc., etc.
De volgende akte werd geschreven op 17 oktober 1776:
Ik Jacob van Riemsdijk, van wegens hoger overigheid verw. Scoltus van den Hardenbergh cum annexis, doe cond en certificere dat voor mij en keurnoten, die waren bmr. B. van Borne en pr. J. van Riemsdijk, persoonlijk in den Gerigte gecompareerd en erschenen is de ed. Derk Jan Rustenberg, oud-burgermeester der stad Hardenbergh, in qualiteit als gevolmachtigde van de hooggeboren gestrenge heer Reijnhard Borchard Rutger graaf van Rechteren, heer van Gramsbergen etc. etc. etc., luid procuratie door sijn hooggeb. gestr. op den 12 deses maands onder desselvs hand en zegel gepasseerd en uitgegaan, alhier vertoond en gelesen. En verklaarde de comparant uit kragt van voorseide volmacht in name en van wegens sijn voorn. heer principaal den heer Graef van Rechteren, heer van Gramsbergen, bij desen in de bestendigste forma landregtens te transporteren en in vollen eigendom over te dragen: de havesate Collendoorn cum annexis, met het regt van verschrijving in de Ridderschap van Overijssel, voorts met alle verdere rechten en gerechtigheden van dien, lusten en lasten, in aller gestalte als sijn voorn. heer principaal hetselve tot hiertoe in eigendom beseten heeft, sonder daar op of aan enig recht te behouden, en welk sulks aan en ten behoeve van sijn gemelde heer principaals zoon de hooggeboren gestrenge heer Christiaen Lodewijk graaf van Rechteren, capitein ter zee, en lieutenant collonel ten dienste van den Staat der Verenigde Nederlanden, om daarmede te kunnen handelen en doen, so als elk met sijn eigendom vermag te doen; doende de comparant in voorseide qualiteit, daarvan bij desen afstand, oplatinge en vertichtenisse met hande en monde; belovende de comparant in name van sijn voorn. heer principaal ook dese cessie en overdragt ten allen tijden te sullen staan, wagten en wharen, voor alle evictie en opsprake als na Landregte. In kennisse der waarheid is desen door mij verw. Scholtus voornoemd, met de comparant qqa getekend en gezegeld. Actum Hardenbergh den 17 october 1700 ses en seventigh.
Op 14 november 1820 verbleef notaris Antoni van Riemsdijk op den huize en goed Welgelegen, numero 43, te Heemse. Hij deed dat op verzoek van de hoogwelgeboren jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen Maria Clara gravin van Rechteren, lid der ridderschap van Overijssel en breedgeërfde, wonende op Huize Heemse, numero 56 te Heemse. De jonkheer was eigenaar geworden van de havezate Collendoorn door een testamentaire dispositie van 10 april 1818 van zijn schoonvader Christiaan Lodewijk graaf van Rechteren tot Collendoorn, weduwnaar en boedelhouder van vrouwe Ermgard Ebella Juliana baronesse van Raesfelt. Op de bewuste 14e november hield Van Riemsdijk een inventarisatie van de boedel en nalatenschap van de graaf. Tot diens bezittingen behoorde de riddermatige havezate en het goed Collendoorn, bestaande uit deszelfs behuizinge numero 1, hebbende op de eerste verdieping, behalven de keuken (waarin eene pomp), kelder en opkamer, boven den laatstgemelden, een groote en kleindere voorkamer, rechts en links de gang, voorts op de tweede verdieping drie voor- en een achterkamer, mitsgaders een overloop waarop knechts-, meiden- en provisiekamer en eindelijk eene zoldering over de geheele behuizinge; en uit eene aan dezelve gebouwde paardenstal en wagenhuis, welke laatste tot eene oppassers- of huurmanswoninge is geapproprieert (aktenr. 233).
In 1822 werd de Collendoorn bewoond en gehuurd door jonkvrouwe Lambertina Petronella le Chastelain, de gesepareerde echtgenote van Jan van de Poll Janszoon. Dat blijkt uit een notariële akte, geschreven door Antoni van Riemsdijk. Zij was een dochter van Willem Johannes le Chastelain en Wilhelmina Christina du Tour en een tante van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse (wiens moeder de zus van Lambertina was). Zij was geboren in Alkmaar en in 1786 getrouwd met Van de Poll (aktenr. 240).
Legger 101/685. Sectie B-1595. Huis en erf. Eigendom van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse.
Op 20 juni 1833 registreerde notaris Antoni van Riemsdijk de huwelijkse voorwaarden tussen Derk Hesseling Nap, landbouwer, wonende op den Huize Collendoorn (zoon van Harm Harms Nap, in leven koopman ter stede Groningen en van Elisabeth Derks Hesseling) enerzijds en Hindrika Berents te Coevorden (dochter van kastelein Harm Berents en Hinderkien Gruppen) anderzijds. De akte werd opgesteld aan de woonstede van de aanstaande echtgenoot ten Huize Collendoorn (aktenr. 1050).
Het jaar erop, op 20 maart, verscheen Derk Hesseling Nap, weduwnaar van Hinderika Berents, landbouwer, wonende op den Huize Collendoorn, voor notaris Van Riemsdijk. Hij machtigde mr. Arnold Frans Kronenberg te Deventer om namens hem afstand te doen van de nalatenschap van wijlen zijn echtgenote (aktenr. 1088).
Dezelfde notaris verscheen op 18 februari 1835 op den Huize Collendoorn, numero 1 ter buurtschap Collendoorn; het sterfhuis van wijlen den heer Derk Hesselink Nap, weduwnaar van Hinderika Berents. Deze was op de Collendoorn gestorven op 28 januari. Zijn vrouw was het jaar ervoor overleden, op nieuwjaarsdag 1834, eveneens op de Collendoorn. De notaris maakte die dag een boedelinventarisatie van alle roerende goederen ten behoeve van de erfgenamen Nap (aktenr. 1144).
In de Overijsselsche courant van 8 oktober 1841 werd de openbare verkoop aangekondigd van de havezate de Collendoorn.
Notaris Swam uit Gramsbergen begon op 26 oktober 1841 met de ‘eerste inzate’ van de openbare veiling. Het eerste kavel dat onder de hamer ging betrof het Huis te Collendoorn, sectie B-379 (aktenr. 1006).
In de Overijsselsche courant van 29 juli 1842 werd een nieuwe openbare verkoop van de havezate Collendoorn aangekondigd.
In de notariële akte (nr. 1061) lezen we dat de havezate (niet met name genoemd) kadastraal was geregistreerd als sectie B-379, bestaande uit een woonhuis met stal en deszelfs grond en wheere. Het ging als eerste kavel onder de veilinghamer. Bij de inzate werd 450 gulden geboden door Jan Bouwhuis uit Heemse. Bij de definitieve veiling op 17 augustus verbleef het perceel bij afslag aan Jan Bouwhuis voor 450 gulden. Vervolgens werd bij de gecombineerde veiling van kavel 1 t/m 17 en 22 t/m 26 het hoogste bod uitgebracht door landbouwer Jan Bouwhuis uit Heemse, namelijk 3350 gulden voor ’t geheel. Op 31 augustus besloot jonkheer Jacob van Foreest van Heemse dat het geboden bedrag voldoende was en daarom werd Bouwhuis de koop gegund. Deze had het echter gekocht in naam van schoolmeester Jan van den Poll.
Legger 557/2: Sectie B-1595. Huis en erf. Eigendom van Jan van den Poll, schoolonderwijzer te Collendoorn, weduwnaar van Christina Waterink en Hermina Gerrits. In 1844 over op:
Legger 557/17: Nieuwe sectie B-1694. Huis en erf.
Op 14 mei 1853 verleed notaris Willem Swam te Gramsbergen het gesloten testament van landbouwer Jan van den Poll. In het testament verklaarde hij dat hij, na het overlijden van zijn twee echtgenotes, o.a. een woonhuis, stal en schuur van de voormalige havezate Collendoorn, sectie B-1595, had aangekocht. Hij vermaakte alle onroerende en roerende goederen, ter waarde van zo’n 4000 gulden, onder een aantal voorwaarden, aan zijn kleinzoon Karel Hermannus Odink (aktenr. 2008). Anderhalve maand later overleed de testator Jan van den Poll…
Notaris J.G. Troost verleed op 1 april 1874 een akte van boedelscheiding op verzoek van Karel Hermannus Odink, voor zich en als vader en voogd over de minderjarige Hendrika Johanna Odink, gesproten uit zijn huwelijk met Lubbigje Scholten. Tot de onroerende goederen behoorde het huis en erf op sectie B-1694 (aktenr. 147).
Legger 3330/15: Sectie B-1694. Huis en erf. Eigendom van Lucas Odink en consorten. In 1880 boedelscheiding.
Notaris G. de Meyier te Heemse verleed op 2 april 1880 de akte van boedelscheiding op verzoek van landbouwer Lucas Odink te Collendoorn en landbouwer Hendrik Tempelman als weduwnaar van Christina Odink te Collendoorn. Het huis en erf op sectie B-1694 werd door de schatters getaxeerd op een waarde van 1150 gulden (aktenr. 242).
Legger 4044/7: Sectie B-1694. Huis, erf en schuurtje. Collendoorn, huisnr. L-9. Eigendom van Hendrik Tempelman en Christina Odink. Zij zijn op 14 juni 1866 getrouwd te Heemse. In 1898 verkoop.
Legger 5559/7: Sectie B-1694. Huis, erf en schuurtje. Collendoorn, huisnr. L-9. Eigendom van Roelof Geertjes en echtgenote Hendrikjen Rijstenberg. Zij zijn op 6 mei 1898 getrouwd te Gramsbergen. In 1898 bijbouw en gedeeltelijke sloop. Over op:
Legger 5559/25: Sectie B-1694. Huis, schuur en erf. In 1899 stichting en in 1906 verbouw. Over op:
Legger 5559/27: In 1913 sloop en herbouw. Over op:
Legger 5559/31: In 1930 boedelscheiding. Over op:
Legger 9731/7: Eigendom van Frederik Jan Meijerink en echtgenote Zwaantje Geertjes. Zij zijn op 19 april 1929 getrouwd te Heemse.
In 1946 opgenomen in de ruilverkaveling. Over op:
Op bovenstaande foto, gemaakt door ds. E.J. Loor te Heemse, zien we Frederik Jan Meijerink (1894-1980). Hij kon breien met hele korte pennen. Dat had hij geleerd toen hij als schaapherder werkte op de Itterbeckerheide. Meijerink zit hier in de zörge, de grote stoel voor de oudere bewoners. De foto is in scène gezet. Dat zie we o.a. aan het openstaande theekastje. Er was blijkbaar geen onafgebreide sok voor handen en daarom heeft men een kant-en-klare sok gepakt en twee in plaats van vier breipennen gebruikt. De voet van de sok zit onderaan, terwijl men daar juist niet de sok mee begint, maar mee eindigt. Er zitten dus enkele ‘foutjes’ in de foto. Wel werd het bolletje wol bewust in de klomp gelegd, zodat deze niet weg kon rollen…
Legger 9731/28: Nieuwe sectie O-272. Huis, wei- en bouwland aan de Collendoornerdijk. In 1946 vereniging van percelen. Over op:
Legger 9731/30: Nieuwe sectie O-444. Boerderij, bouw- en weiland aan de Collendoornerdijk. In 1956 bijbouw. Over op:
Legger 9731/32: In 1969 stichting. Over op:
Legger 9731/33: Sectie O-444. Huis, schuren, erf, bouw- en weiland aan de Havezateweg 3. In 1977 verkoop gedeelte van perceel. Over op:
Legger 9731/34: Nieuwe sectie O-1747. In 1978 verkoop. Over op:
Legger 18825/1: Sectie O-1747. Huis, schuren, weiland, bouwland en erf. Eigendom van Harm Hendrik Meijerink en Aaltje Spoelman. Zij zijn op 10 september 1971 getrouwd te Hardenberg. Na het overlijden van Harm Hendrik op 16 mei 1979 over op:
Legger 21832/4: Sectie O-2345. Huis, schuren, erf, weiland en bouwland. Eigendom van Aaltje Spoelman, weduwe van Harm Hendrik Meijerink (later O-3326 en O-3520).