Op 29 juli 1772 werd door de schout een schuldbekentenis met hypotheekstelling geregistreerd, op verzoek van Jan Hendriksen en zijn huisvrouw Jannegien Coertsen. Zij hadden 750 carolyguldens geleend van Jan Zwiese op ‘t Odink te Den Velde en van diens huisvrouw Jannegien Lamberts. Als onderpand diende de halve katerstede, in de wandeling Stroomans genaamd, door Jan Hendriksen en zijn huisvrouw Jannegien Coertsen zelf bewoond en gebruikt, gelegen in de Marke van Holtheme en Den Velde. De halve katerstede was op dezelfde dag aan hen getransporteerd door Jan van ‘t Holt en zijn huisvrouw Fennegien Zwiese. Verder is gecompareerd Roelof Berends die, tot zekerheid van het voorgenoemde kapitaal, als een speciale hypotheek wil stellen een dagwerk hooiland, horende bij zijn eigendommelijke andere halfscheid van de voornoemde katerstede Stroomans. De kantlijn vermeldt dat het bedrag op 25 februari 1802 is afgelost.

Jan Hendriks was geboren in Lutten en op 27 januari 1771 getrouwd met Jannegien Koerts, afkomstig van ’t Rheezerveld.

De volgende akte in het vrijwillig rechterlijk archief van het Schoutambt Hardenberg dateert van 12 september 1784:
Ik Barend van Borne, van wegens hooger overigheid verwalter Scholtus des kerspels Hardenbergh cum annexis doe hiermede van gerichtswegen te weten, dat voor mij en keurnooten, die waren Gerrit Geertmans en Jan Raben, persoonlijk in den gerichte gecompareerd is Jan Hendriks, woonachtig op het Stroo-Jans ten Velde in dit Schoutampt, te kennen gevende hoe dat hij op den 29 junij 1784 voor eene summa van tweehonderd negen en tachtig guldens, die hij vervolgens voldaan en betaald heeft, of voor en naamens hem door Albert Brink voldaan en betaald zijn, – heeft doen aankopen of aangekocht, alzoodanige erffenisse en nalatenschap, zoo mobile als immobile, als aan Berend Goringe of Berend Harmsen, woonachtig te Dalen, door doode van Griete Berends, weduwe van Jan Odink ab intestato of ex testamento gedevolveerd is, onder dezen edelen schoutengerichte ervindlijk en bij Jan Odink of Jan Zwijse ten Velde in gebruik en administratie, als er uit krachte van vrijwillige condemnatie en verwin van dato den 21 januarij 1784, ter instantie van Hendrik Jonkhans te Wielen, door dezen ed. gerichte bij executie is gedistraheerd geworden, blijkelijk uit de conditiën van verkooping onder dezen ed. gerichte berustende; met verzoek, dat daarvan aan hem comparant van gerichtswegen moge worden gedaan transport en overdragt als na landrechte. Welk verzoek na voorgaande deliberatie zijnde toegestaan, zoo is ’t dat ik verw. Scholtus voornoemd met mijne voorzeide keurnooten bij dezen, ten fine en effecte als na landrechte ex officio transportere en overdrage aan bovengemelde Jan Hendriks op het Stroojans, de door hem gekochtte en betaalde voornoemde erffenisse en nalatenschap, zoo mobile als immobile, als aan Berend Goringe of Berend Harmsen, woonächtig te Dalen, door doode van Griete Berends, weduwe van Jan Odink, ab intestato of ex testamento gedevolveerd is, onder dezen ed. schoutengerichte ervindlijk en bij Jan Odink of Jan Zwijse ten Velde in gebruik en administratie; alles ingevolge de voornoemde koops-conditien, alsmede ingevolge landrechte en nadere reglementen. Des ten oirkonde hebbe ik verw. Scholtus voornoemd deze eigenhandig getekend en gezegeld. Actum Hardenbergh den 12 septemb. 1700 vierentachtig.

Verwalter schout G.J. Crull verleed op 1 meij 1793 een overdrachtsakte op verzoek van Jan Jansen Strooman, woonachtig in den Velde, en diens huisvrouw Hendrikjen Jansen en deszelfs stiefmoeder Jennegien Coertsen, weduwe van Jan Hendriksen Strooman. Het betrof de overdracht van de keuterplaats genaamd Stroojan, met alle de daaronder behoorende landerijen, leggende gedeeltelijk onder de boerschap Den Velde en Holtheeme. De katerstede was verkocht aan Albert Odink en diens echtgenote Grietjen Jansen te den Velde.

In 1802 werd de katerstede door de weduwe van Albert Brink op het Odink in Den Velde bij opbod verkocht. Tegen betaling van 1100 gulden werd Jan Oldehinkel uit Wilsum de nieuwe eigenaar.

Vrijwillig rechterlijk archief Schoutambt Hardenberg, 29 juni 1803:
Ik J.G. Pruim, Scholtus des Kerspels Hardenbergh cum annexis, doe kond en certificeere dat voor mij en keurnooten, die waren Herm Zwijsen en Derk Jan Jentingen, persoonlijk in den Gerichte gecompareerd is Grietjen Odink, weduwe van wijlen Albert Brink, woonachtigh ten Velde, onder adsistentie van burgemeester A. Sierink als haaren ter dezer zaake gekorenen en geadmitteerden mombaar; mitsgaders Hendrik Lamberts en Hendrik Brink, voogden over Jan Brink, minderjaarige zoon van gemelde Albert Brink en Grietjen Odink. Verklaarende zij comparanten en wel de eerstgemelde voor zich en de laatstgemelden in hunne voorzeide qualiteit, en uit krachte der daartoe op hun verleende authorisatie van den Landdroste van Zalland, de dato den 13 februari 1802, voor eene summa van kooppenningen, die den eersten met den laatsten van dien, aan hun ten genoegen zijn uitgeteld en voldaan, bij dezen in de meestbundigste forme landrechtens te cederen, te transporteren en in vollen eigendom over te dragen aan Jan Hinkel, en deszelvs huisvrouwe, de katerstede het Stroomans cum annexis, kennelijk gelegen in ’t Holthemerbroek, zijnde het 2de parceel der door comparanten op den 5 april 1802 ten overstaan van dezen Gerichte verkochte vaste goederen, ende zulks met zijn recht en gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehorende, ofwel zoo en in diervoegen als dezelve aan verkooperen pro se et q.q. toebehorende zijn, en bij de conditien van verkoop, onder dezen Gerichte berustende, wordt vermeld, die men hier voor zoveel nodig inhaereerd, quo relatio. Doende zij comparanten pro se et q.q. daarvan bij dezen afstand, oplatinge en vertichtenisse, met hande en monde, zich zelve en hunne pupille en derzelver erfgenaamen daarvan alzo ontërvende, en de koopers en betaalers Jan Hinkel en deszelvs huisvrouwe voorzeid en derzelver erfgenaamen daar wederom aanërvende; met belofte, om ook deze cessie en overdragte ten allen tijde te zullen staan, wachten en whaaren voor alle evictie en opspraake als naar Landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik Scholtus voornoemd deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd en ze voorts ook voor de comparanten, omdat dezelven geene zegels en hadden, op derzelver verzoek, met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Hardenbergh, den 29 junij 1803.

In 1832 was het huis en erf eigendom van de marke van Holtheme & Den Velde. We vinden het erf gesitueerd in de zgn. ‘Veldinger en Holthemer Marsch’ in sectie D-351 op leggernr. 192a. Het is al meer dan een eeuw geleden afgebroken en verdwenen. We zouden het nu moeten zoeken ter hoogte van Camping Prenger aan de Rondweg in Den Velde.

192a/1: Sectie D-351. Huis en erf. In 1855 markeverdeling. Over op:

Fragment van minuutkaart, anno 1855.

192a/2: Nieuwe sectie D-1135. Huis en erf. Eigendom van Jan Jansen te Den Velde.

Op 25 september 1858 verleed notaris Swam te Gramsbergen een akte op verzoek van Hans Knol en echtgenote Jantien Geerds (ook genaamd Tingen). Zij was voordien getrouwd geweest met Jan Jansen. Het echtpaar Knol verkocht het woonhuis, staande en gelegen in Den Velde, en dus zonder de grond waarop hetzelve is staande, voor 110 gulden aan mej. Anna Elisabeth van der Vliet, de echtgenote van Christiaan Ewald (aktenr. 2527).

1235/1: Eigendom van Jan Jansen (zie register van overschrijving hypotheken, deel 16 nr. 309), maar het recht van opstal lag bij Anna Elisabeth van der Vliet. Zij was op 27 november 1856 te Amsterdam getrouwd met Christiaan Ewald. Uit de trouwakte blijkt dat zij beiden in Amsterdam geboren zijn. In 1859 verkoop. Over op:
1236/2: Eigendom van Anna Elisabeth van der Vliet en Christiaan Ewald. In 1861 verkoop. Over op:
1200/6: Eigendom van Jan Altena en Aaltjen Meijerink (ook genaamd Jonkeren) (zie register van overschrijving hypotheken, deel 17, nr. 659). Zij waren op 18 december 1846 getrouwd te Gramsbergen. In 1865 bijbouw. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1865.

1200/8: Nieuwe sectie D-1628. Huisnr. F-11.

Op 22 mei 1867 verleed notaris Troost te Heemse een hypotheekakte op verzoek van landbouwer Jan Altena te Den Velde. Hij verklaarde 750 gulden schuldig te zijn aan Jennigje Waterink, echtgenote van landbouwer Lubbert Stoeten te Rheeze. Als onderpand voor de lening en de daarover verschuldigde rente verbond hij zijn onroerend goed, waaronder de boerderij op sectie D-1628 (aktenr. 555).

In 1887 boedelscheiding. Over op:
2688/7: Eigendom van jongste zoon Jan Hendrik Altena en echtgenote Maria Hermina Horstra en consorten (zie register van overschrijving hypotheken, deel 349, nr. 6). Zij waren op 3 juli 1886 getrouwd te Gramsbergen. In 1899 verkoop. Over op:
2447/27: Eigendom van Hendrik Jan Lambers en Hendrika Johanna Roelofs. Zij waren op 25 april 1878 getrouwd te Gramsbergen. Mede-eigenaren waren schoonvader Hendrik Jan Roelofs sr. en Gerrit Lambers (vroeger genaamd Bosch). In 1899 sloop. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1899.

2447/35: Sectie D-1628. Grasland.