In 1775 hertrouwde Aaltje Herms Stoeten met Arend de Lugt uit Hardenberg. Zij was daarvoor, op 7 januari 1753 in Heemse getrouwd met Hermen Arends Kok.

Op 7 mei 1796 verschenen weduwnaar Arend Lucht en schoonzoon Hendrik Wilpshaar en echtgenote Hermiena Lucht voor schout J.G. Pruim. Zij lieten hun onderling overeengekomen afspraken vastleggen. Allereerst werden de gemeenschappelijk bezeten boedel en goederen het eigendom van Arend Lucht, met uitzondering van dat deel van de roerende goederen die ze eerder op de dag al onderling hadden verdeeld en het door het echtpaar Wilpshaar beslapen bed, het beste koebeest, een spinnewiel en een braake c.s. Daar stond tegenover dat Arend alle schulden en lasten van de gemeenschappelijke boedel op zich zou nemen en nog 800 guldens aan het echtpaar zou betalen. Als onderpand voor deze toezegging stelde Arend de katerstede in Diffelen, met alle daarbij horende zaai, groen- en hooilanden. Hendrik en Hermiena lieten die dag ook hun testament vastleggen waarin ze elkaar over en weer benoemden tot universeel erfgenaam. 

Schout J.G. Pruim registreerde op 27 mei 1797 een akte waarbij Arend Lucht, wonende te Diffelen, zijn eigendommelijke keuterplaatse ’t Koks aldaar overdroeg aan zijn stiefzoon Herm Hermsen en diens echtgenote Aaltjen Teunis.

Op 17 juni 1800 werd Herm Hermsen onder ede gehoord door schout J.G. Pruim. Het verhoor is bewaard gebleven in het zng. contentieus archief van het Schoutambt Hardenberg:

Vraag-articulen. Om daarop ter instantie van Arend Lucht na voorgaande wettige citatie en scherpe herinneringe der zwaare straffe des meineeds onder solemneelen eede te hooren: Herm Hermsen te Diffelen.

  1. Ouderdom en verwantschap te vragen?
  2. Is het niet de zuivere en oprechte waarheid dat getuige in den jaare 1797 van den producent (Arend Lucht) heeft gekocht het plaatsjen waarop getuige thans te Diffelen is woonende?
  3. En heeft getuige hetzelve niet van den producent gekocht voor eene summa van eenduizend eenhonderd en vijftig guldens aan geld? En zijn daarenboven door getuige alzodane eenduizend guldens als welke op het plaatsjen voorzeid stonden, als eigen schult te betalen, niet aangenomen?
  4. En zal getuige op zijnen gedaanen eed hebben te verklaaren of niet getuige op de voorzeide eenduizend eenhonderd en vijftig guldens als toen heeft betaald eene summa van vijfhonderd guldens?
  5. Getuige zal voorts op zijnen zo dierbaren tot een alweetend en rechtvaardig God zo plechtig gezwoorenen eed hebben te verklaaren, of het niet de zuivere en oprechte waarheid is, dat getuige dikwijls en noch in desen jaare 1800, ja nog geen acht weeken geleeden den producent dringenst heeft verzocht, de overige alnoch resteerende en door getuige aan den producent verschuldigde ad zeshonderd en vijftig guldens bij getuige te koomen verteren, om reeden getuige die penningen niet dadelijk hadde kunnen en noch niet konden voldoen? En heeft getuige zulks zelfs niet wel aan andere persoonen gezegt of te kennen gegeven?
  6. En heeft niet daarop den producent steeds geantwoord dat hij zeer om geld verleegen was en getuige hem daarom ten minsten bij provisie wat moeste betaalen en dat hij producent eens zien zoude of hij het konde schikken om dan de resteerende en door getuige aanhem producent alnoch verschuldigde penningen bij getuige te komen verteeren?
  7. En zal eindelijk getuige op zijnen zo plechtig voor het alziende oog van een alwetend God gedaanen eed hebben te verklaaren, of het de zuivere en oprechte waarheid is, dat getuige steeds en noch tot op dit oogenblik is blijven volharden, aandringen en verzoeken, dat den producent de voorzeide resteerende en door getuige aan den producent weegens de koop voorzeid alnoch verschuldigde summa van zeshonderd en vijftig guldens bij getuige zoude koomen verteeren?

Erscheenen Herm Hermsen, zeggende heden door zijnen stiefvader Arend Lucht te zijn gedaan citeren om kondschap der waarheid te geven onder eede, op de ter zijden staande en volgende articulen aan hem vertoond en duidelijk voorgelezen, dat hij comparant vermeend onverplicht te zijn daarop te deponeren of eenige verklaaringe af te leggen, en gevolglijk zulks alnu te doen, moeste weigeren.

Nader erschenen Arend Lucht, zeggende vaardig en bereid te zijn onder solemneelen eede tot God Almachtig te verklaaren dat hem comparant van Hermen Hermsen voorzeid, wegens resteerende kooppenningen van het door H. Hermsen gemeld van den comparant in den jaare 1797 gekochte plaatsjen te Diffelen, waarop den voorzeide Hermen Hermsen thans is woonende, alnoch is verschuldigd, eene summa van zeshonderd en vijftig guldens, en dat den voorzeide Hermen Hermsen hem comparant dikwijls en nog in deesen jaare 1800 heeft verzocht om de voorzeide summa van zeshonderd en vijftig guldens bij hem te koomen verteeren, refereerende echter hij comparant den eed aan Herm Hermsen gemeld om onder eede tot God Almachtig te verklaaren aan hem comparant de voorzeide summa van zeshonderd en vijftig guldens niet verschuldigd te zijn, noch hem comparant te hebben verzocht als voorzeid om dezelve bij hem te koomen verteeren. Verzoekende dus hij comparant dat gemelde eed, na voorgaande aaneisching, den voorzeide Hermen Hermsen, of bij verweigering van dien, hem comparant in forma moge worden afgenomen, zo en als naar rechten.

Waarop erschenen Hermen Hermsen, zeggende op het hiervooren aan zijde van zijnen stiefvader Arend Lucht gerecesseerde, dat hij den voorzeide, hem gerefereerden eed verweigerd te willen afleggen, althans vooralsnog, en hij zig houdt aan zijne daaromtrent bereeds in handen hebbende documenten. En dat hij protesteerd tegens het dadelijk afleggen van den eed door voorzeide zijnen stiefvader aangeboden, ingevalle hij comparant die weigerde, invoegen hij diens reces vermeld, te presteren. Hierop erschenen Arend Lucht, verzoekende van al het voorenstaande ten spoedigsten copie, cum expenis. Quod conceditur. In fidem, J.G. Pruim, Scholtus.

Griffier G.J. Crull van ’t Vredegerecht Hardenberg, waarnemende de functie van notaris, verleed op 3 maart 1812 een hypotheekakte op verzoek van Harmen Harmsen Kok en echtgenote Aaltjen Teunissen. Zij verklaarden 700 guldens te hebben geleend van en schuldig te zijn aan de heren G. en J.H. Mazier, renteniers te Zwolle. Tot onderpand stelden ze hun eigendommelijke woonhuis met de daarachter gelegen goorden, twee mudden zaailand, genaamd de Akkers op de Woert, drie schepel land, het Boomstukke, drie schepel zaailand, het Middelstukke, drie schepels land, de Wende, twee schepels land, de Paalwoert, en dan nog een-vierde van een volle waare in de markte van Diffelen (aktenr. 16, scan 29).

Op 12 april 1818 overleed Hermen Kok in huisnr. 11 op ’t Koks te Diffelen. Hij liet zijn vrouw Aaltjen Braakman na. Zij hertrouwde op 5 juli 1819 met Hendrik Kamerman uit Junne, maar bleef op ’t Koks woonachtig. Enkele dagen daarvoor, op 30 juni, had notaris Antoni van Riemsdijk op ’t erfjen het Koks een boedelinventarisatie gehouden. Tot de onroerende goederen behoorde ’t Koks, bestaande uit deszelfs behuizinge en schuur, mitsgaders de huizinge ten noorden de voormelde behuizinge aan de Steege tegenover de schoole staande, met derzelver gronden en wheeren c.s. (aktenr. 69, scan 118).

In de Overijsselsche courant van 7 augustus 1827 werd de openbare verkoop aangekondigd van ’t erfjen Koks in Diffelen in opdracht van Aaltjen Braakman en de kinderen uit haar eerste huwelijk met Hermen Kok.

De notariële akte dateert van 7 augustus 1827, geschreven door Antoni van Riemsdijk. De veiling vond plaats op den Rustenbergh te Heemse. De veiling geschiedde op verzoek van Aaltje Braakman, weduwe van Herm Kok, zo voor haarzelf als in naam en kwaliteit van moeder en voogdes over de minderjarige kinderen Albert Jan Kok, Geertruid Kok en Gesina Kok, door wijlen Herm Kok bij haar in echte verwekt. Ze werd bijgestaan door haar tweede echtgenoot Hendrik Kamerman(s). Ook vond de verkoop plaats op verzoek van Aaltje Kok, huisvrouw van Hendrik Seigers en namens Herm Kok, landbouwer wonende te Rheeze (voor zichzelf en als gemachtigde van zijn broer Albert Kok, wonende te stad Hardenberg). Tenslotte nog op verzoek van Hannes Kok, vroeger boerenknecht te Brucht en nu landbouwer te Lemele. De verkoop betrof het erfjen of plaatsjen het Koks cum annexis te Diffelen, specifiek het woonhuis, schuur en schapeschotjen no. 11, met derzelver gronden en wheeren, staande en gelegen aan en westwaards van de Steege, tusschen de erfjes het Schutten en het Stegemans aldaar. Jan Hendrik Eshuis, landbouwer te Diffelen, plaatste het eerste bod ad 812,75 gulden. Vervolgens verhoogde Hermen Stoeten, landbouwer te Stegeren, dat bod met 50 gulden. Een week later, op 14 augustus, vond de definitieve veiling en toewijzing plaats. Hermen Stoeten verhoogde zijn bod eerst nog met 50 gulden en vervolgens mijnde hij het Koks voor 912,75. Hem werd de koop gegund (aktenr. 667, scan 95).

Op 5 augustus 1828 hield notaris Antoni van Riemsdijk een publieke verkoop van op het erfjen het Koks in gasten te velde staande rogge en wel op verzoek van Hendrik Seigers en echtgenote Aaltjen Kok, landbouwers aan de Heesterkante in de graafschap Bentheim (aktenr. 732, scan 84). Hendrik Seigers en Aaltjen Kok waren op 25 maart 1825 te Heemse getrouwd. Aaltjen was een dochter van Hermen Kok en Aaltje Braakman.

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 staat het erve Koks, gelegen op den Grooten Esch, vermeld als eigendom van landbouwer Hermen Stoeten en echtgenote Jennigjen Nijmeijer. Zij waren op 22 augustus 1818 in Hardenberg getrouwd. Het Koks werd geregistreerd op legger 348 als sectie I-228. 

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 348/3: Sectie I-228. Huis en erf. In 1838 verkoop. 

Notaris Antoni van Riemsdijk verleed op 28 april 1838 de overdrachtsakte waarbij Hermen Stoeten en echtgenote Jennigjen Nijmeijer verklaarden de katerstede ’t Koks te hebben verkocht aan Gerrit Crull, logementhouder op den Nijberg of Belt te Venebrugge. Hij had 830 guldens betaald en daarom werd hun bezit in Diffelen overgedragen aan de nieuwe eigenaar. Het erfje bestond op dat moment uit: huis en erf, geteekend numero elf, groot vijf roeden en dertig ellen, met de daartoe gehorende tuin- en bouw- of gaardengrond, bekend onder den naam van het Koks, staande en gelegen in derzelver eigene bepalingen ter buurtschap Diffelen, ten westen van en aan de zogenaamde Buurtschaps-Steeg, en hebbende aldaar dezelve steeg ten oosten ten zuiden landen van de erfjes het Schutten en het Timmermans, ten westen van het erve het Nijmeijers en ten noorden van het voorzeide erfjen het Schutten en van dat gezegd het Hilverdinks, en alzo op de kadastrale plans sectie I nr. 228 (aktenr. 1290, scan 114).

Legger 67a/12: Eigendom van Gerrit Crull, logementhouder op de Venebrugge. In 1855 over op:
Legger 1297/5: Eigendom van Gerrit Crull en mede-eigenaren. In 1868 vereniging van artikelen. Over op:
Legger 67/138: Eigendom van Hermannus Lambertus Crull en verdere erfgenamen van Gerrit Crull. In 1869 verkoop. Over op:
Legger 2743/2: Eigendom van Herm van ’t Laar, schoolonderwijzer te Diffelen (zie hulpregister no. 4 hypotheken, deel 217, nr. 42). Huisnr. F-12.

Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1880.

In 1886 verkoop. Over op:
Legger 4585/6: Eigendom van Hendrik Jan Nijhuis en Janna Plas, bewoners en eigenaren van ’t naastgelegen erf Stegeman (zie register van overschrijving hypotheken, deel 343, nr. 29). In 1886 sloop en vereniging van percelen. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1886.

Legger 4585/12: Nieuwe sectie I-1320. Bouwland.