Dit briefje is geschreven op 11 juli 1776 door ds. Willem Stolte te Heemse, in opdracht van Derk Assen aldaar:

Ik ondergetekende bekenne hier mede, dat ik den Heer van Heemse verzogt hebbe, dat het lijk van Hendrik Vinke volgens regt niet over mijn land, maar door de steege gedragen mogte worden; vermits ‘er bijna rijpe rogge opstond; en dat zijn Hoogwelgeb(oren) Gestr(enge) mij zulks voor dese keer heeft toegestaan ongepraejudiceert zijn regt. Heemse, den 11 julij 1776.

“Het lijk van Hendrik Vinke” betrof de overleden Hendrik Everts Vinke. Hij was op 69-jarige leeftijd gestorven op ’t erve Reinink te Heemse.

In het vrijwillig rechterlijk archief van ’t voormalige Schoutambt Hardenberg wordt deze akte bewaard, gedateerd 6 augustus 1776:
Dewijl nu onlangs alhier tot Heemse is komen te overlijden Hendrik Everts Vinke, gewoond hebbende op ’t erve Reinink, nadat desselvs huisvrouw een korte tijd te voren was overleden; hebbende tesamen onder andere nagelaten drie nog minderjarige kinderen, genaamd Evert, Egbert en Hermannes Hendriks. En also volgens landregte over gem. minderjarige kinderen bequame momboiren moeten worden aangesteld, zoo sijn ten dien einde alhier in den Gerigte gecompareerd Hendrik Lenters en Hendrik Velsink, de eerste een zwager en de andere een neev van gem. kinderen, dewelke beide de voorn. momboirschap aangenomen, en bij handtastinge beloofd hebben, haar gemelde pupillen interesse en voordeel te sullen soeken en in alles te willen doen en verrigten, soo als goede en getrouwe momboirs na Landregte schuldig en verpligt sijn.

In het contentieus rechterlijk archief wordt deze akte bewaard, gedateerd 29 augustus 1776: 
Erschenen de HWGB heer I.R. baron van Raesfelt tot Heemse, te kennen gevende hoe dat de pachters van het erve Reinink onder Heemse, hem toebehorende, overleden zijnde, derselver erfgenamen of eenige derselven voornemens zijn het zelve erve zoals de heer comparant geïnformeert word in huur te continueren. Dat de heer comparant bij provisie de continuatie dezer huur zo wel als de verpligtinge der continuerende erfgenamen van een pachter naar landrechten opleggende onaangeroert latende, ten minsten meent te moeten sorgen dat aan hem de pacht betaalt worde. En dewijl nu door de geschiede en bekende verkopinge van effecten, have, vee, koorn enz. op deze erve geweest zijnde, de heer comparant daar door is gefrustreert van die zekerheid, welke zijn HWGB op dezelve als op zijn erve zig bevonden hebbende, anders gehad heeft. Ook is hij geïnformeert geworden, dat men voornemens is de boekweite van het erve weg te voeren of te verkopen. Zo doet hij comparant beslag en bekommeringe op de boekweit en verder op alles wat nog in en op dit huis en erve moge bevonden worden, tot so lange dit word verborgt of panden daar voor gelevert, ten einde daar door voor zijn pacht zekerheid te mogen erlangen. Deze pandinge is door onderscholte Reinder Kamferbeek geïnsinueerd aan Hendrik Lenters.

Hendrik Everts Vinke was drie keer getrouwd geweest. Eerst in 1726 met Aaltje Hermsens, vervolgens in 1730 met Maria Gerrits Bosman en ten derde in 1744 met Fennetje Gerrits Reinders.

In het pachtboek van de havezate Heemse lezen we dat het erve Reinink of Vinkenboers te Heemse aan ’t einde van de achttiende eeuw werd bemeijerd (gepacht) door weduwnaar Jan Bolks. Op 11 juni 1801 betaalde Seine Bolks, namens zijn vader, de pacht. De oude Jan Bolks werd op 13 januari 1802 begraven op ’t kerkhof in Heemse. Zoon Seine was op 20 september 1799 getrouwd met Jennechien Winkelink uit Echteler bij Emlichheim.

Op 12 december 1820 hield notaris Antoni van Riemsdijk een boedelinventarisatie op den Huize Heemse, no. 56, te Heemse, op verzoek van de hoogwelgeboren heer jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen de hoogwelgeboren vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, lid van de Ridderschap dezer provincie en breedgeërfde, domiciliërende op den Huize Heemse, zo voor zichzelven uit hoofde der gemeenschap van goederen tusschen zijn hoogwelgeborene en deszelfs wijlen ehevrouwe bestaan hebbende en als derzelver mede-erfgenaam voor een-vierde gedeelte haarer nalatenschap en als vruchtgebruiker van een ander vierde gedeelte derzelve, krachtens haar testamentaire dispositie op den 2 februari 1813 gepasseerd, als in naam en kwaliteit van vader en wettigen voogd van Willem Jan Petrus van Foreest, student in de rechten aan de Hooge School te Utrecht, oud 20 jaaren, Nannette van Foreest, oud 15 jaaren, Christina Louisa van Foreest, oud 13 jaaren, Theodora Sophia van Foreest (oud 9 jaaren) en Christina Ebella Cornelia van Foreest (oud 7 jaaren), deszelfs minderjarige kinderen. Tot de vele onroerende goederen behoorde het erve het Vinken, te Heemse gelegen aan de Steege, ten oosten aan den zogenaamden Aaftinkhoff en bestaande in deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot numero 48. Het erf werd op dat moment bemeijerd (gepacht) door Seine Bolks en echtgenote Jennigjen Winkelink (aktenr. 240).

Op de oudste kadastrale kaart, anno 1832, is ’t Vinken of Reinink geregistreerd onder sectie B no. 773 op legger 101 t.n.v. jonkheer Jacob van Foreest van Heemse.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 101/315: Sectie B-773. Huis, erf en schuur. 

Overijsselsche Courant, 11 september 1835.

Notaris Antoni van Riemsdijk begon op 18 september 1835 met de eerste veiling van de onroerende goederen, behorend tot het erve het Vinken of Reinink te Heemse, op verzoek van de hoogwelgeboren vrouwe Christina Louisa van Foreest van Heemse, echtgenote van de hoogwelgeboren heer François Henri Corneille baron van Heeckeren van Brandsenburg, renteniers, wonende op het buitengoed Nieuweroord te Utrecht (aktenr. 1175). Zoals uit bovenstaande advertentie blijkt, werd ’t Vinken of Reinink ten tijde van de verkoop nog altijd bewoond door de meijer (pachter) Seine Bolks. Hij was op 8 juni 1829 weduwnaar geworden en zou zelf op 1 maart 1836 overlijden.

Fragment van notariële akte van veiling, anno 1835.

Bij opbod werd ’t hoogste bedrag uitgebracht door landbouwer Gerrit Bolks (2600 gulden). Veertien dagen later, op 25 september 1835, vond de tweede veiling en definitieve toewijzing plaats van alle 24 kavels. Berend Nijzink, plaatselijk ontvanger te Heemse, verhoogde het bod met 200 gulden. In de daaropvolgende afslag werd het eerste perceel (de boerderij op het erve Vinken of Reinink) gemijnd door Berend Nijzink voor 3025 gulden. Vervolgens werd in de gecombineerde mijning van het eerste en zestiende perceel een bedrag van 3200 gulden geboden door Gerrit Bolks en tenslotte werden alle kavels tegelijk (in massa) in veiling gebracht en gemijnd door Berend Nijzink voor en namens Hendrik Waterink, landbouwer te Anevelde, voor 6.390 gulden. Op 10 oktober 1835 werd de koop gegund.

Legger 475/33: Eigendom van Hendrik Waterink, landbouwer te Heemse. Hij trouwde op 29 april 1836 te Heemse met Zwaantjen Scholten. Echter, twee jaar later, op 11 september 1838, overleed Hendrik waarna zijn weduwe op 6 mei 1840 hertrouwde met bakker Klaas Vinke uit Heemse. In 1862 successie en vereniging. Over op:
Legger 486/68: Eigendom van Klaas Vinke en Zwaantjen Scholten.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 23 mei 1862.

Over op:
Legger 1388/10: Eigendom van Egbert Kampman (en kinderen) (zie hulpregister no. 4 hypotheken, deel 170, nr. 8). Hij was op 26 juni 1852 getrouwd met Hendrikjen Lenters. Zij overleed op 7 januari 1867. Huisnr. A-64. Huis, erf, schuur en varkenshok. Sectie B-773. Egbert Kampman stierf op 7 augustus 1876. In 1877 bijbouw. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1877.

Legger 1388/40: Nieuwe sectie B-5346. Huis, erf, schuur en varkenshok.

Notaris J.G. Troost verleed op 22 februari 1878 een akte van boedelinventarisatie, op verzoek van Hendrik Kampman, Hermannes Kampman en Hermina Kampman, kinderen van de overleden Egbert Kampman en Hendrikjen Lenters. Tot den onroerende goederen behoorde het huis en erf op sectie B-773 (inmiddels gewijzigd in B-5346) (aktenr. 893).

In 1884 boedelscheiding. Over op:
Legger 4245/22: Eigendom van ongehuwde zoon Hermannes Kampman (zie register van overschrijving hypotheken, deel 310, nr. 8). Hermannes overleed op 15 juni 1885, op 28-jarige leeftijd. Nog datzelfde jaar werd de boerderij verkocht. Over op:
Legger 4552/3: Eigendom van Gerrit Jan Gerrits en echtgenote Jennegien Timmerman (zie register van overschrijving hypotheken, deel 339, nr. 80). Zij zijn op 21 augustus 1874 getrouwd in Heemse. In 1886 gedeeltelijke sloping en stichting. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1886.

Legger 4552/6: Nieuwe sectie B-5690. Huis en erf. In 1891 verkoop. Over op:
Legger 4271/28: Eigendom van Jan Berend Bolks, wethouder en ambtenaar van den burgerlijke stand van de gemeente Ambt Hardenberg, wonend te Heemse (zie register van overschrijving hypotheken, deel 379, nr. 72). Hij was op 14 juni 1861 te Heemse getrouwd met Johanna Maria Warnderink (dochter van Gerrit Warnderink en Hendrikjen Vinke). In 1892 sloop. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1892.

Legger 4271/30: Nieuwe sectie B-5884. Gaarden.