Vrijwillig rechterlijk archief Schoutambt Hardenberg, d.d. 26 december 1728:
Ick Arnold Voltelen, wegens Ridderschap en Steden de Staten van Overijssel, Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe hiermede cond en certificere dat voor mij en keurnoten, als waeren de h(ee)r vaandrik E.F. Rabe en Luicas van de Marrienbergh, parsonelijk erschenen is Jan Hendriks uit het Holthemerbroek, welke verklaerde wegens ontfangene penningen opregt en deugdelijck schuldig te wesen aan Frerik Boerrigter en desselfs huisvrouw Margrita Rustenbergh eene capitale somma van driehondert en vijftig car(oly) guldens, belovende comparant en bij desen aannemende de gemelte s(omm)a van 350 guldens capitael te sullen verinteressen jaarlijks en alle jaeren tot de aflosse toe, met vier gulden van ijder hondert gerekt, sijnde also 14 gulden, wijders nogh een vette gans en twee paar hoenders, en sal hiervan de eerste verschijndagh komen te vallen op martini 1729 en sodanig als gemelt continueren, welke aflosse en weeropbrenginge van gemelte capitaal ad 350 gulden sal mogen en moeten geschieden nadat een vierendeel jaars voor den verschijndagh de opsage hiervan door de eene ofte andere kante sal sijn geschiet. Tot securiteit en nakominge deses verbind en stelde hij comparant, so voor ’t voorn(oemde) capitael als daarvan te verschijnende interessen tot een generael onderpant sijn parsoon en goederen, geene uitgesondert, of waar sijn gelegen, en wel tot een speciael hijpotheecq en onderpant sijne plaatse het Balderhaars genoemt, gelegen in de buirschap Holtheme onder desen Ed(elen) Gerigte, en so bij hem comparant tegenswoordig wort bewoont en gebruickt, om alles bij misbetalinge, so van capitael als renten, daaraen kost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen. In waarheids oirconde en sonder arg ofte list hebbe ick Scholtus voornoemt dese met mijn onderteikeninge nevens die van de comparant bekragtigt en hebbe ik mede dese gezegelt, en vermits comparant geen zegel is gebruikende, so heeft hij mij versogt desen uit sijnen naeme mede te zegelen. Actum Heemse den 26 december 1728. 

In de kantlijn staat: Vermits op de originele obligatie onderaen is geblijckende dat nevenstaende capitael met de interesse op heden is betaelt en afgelost volgens de ondertekeninge van Frederik Boerrigter en sijn huisvrouw Margrita Rustenbergh, so hebbe op versoek van de erfgen(amen) van wijlen Jan Hendriks desen geroijeert. Actum Heemse, den 11 nov. 1736. Arnold Voltelen, Scholtus.

In het zgn. register van de 50e penning van verkopingen en collaterale successiën staat bij 17 februari 1733:
De suster en broeder van Jan Hendriks in ’t Holthemerbroek bekent gemaekt het versterf van haer gemelde broeder op den 22 januarij laestleden overleden, so op haar is gedevolveert als het plasien de Balderhaer genoemt in ’t Holthemerbroek gelegen.

En in datzelfde register lezen we op 9 september 1736:
Heeft Jan Konink van Heest bekent gemaakt dat op voorleden woensdag van Roelof Westerman en Harm Hendriks hadde aengekoft de plaatse het Balderhaars genoemt tot Holtheme gelegen voor f. 1300,-