Vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg, d.d. 14 juli 1786:
Ik J.G. Pruim, van weegens hooger overheid verw. Scholtus des kerspels Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe kond en certificere: dat voor mij en keurnooten, die waren burgemeester F. van Munster en Jasper Zweers, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn de hier ondergetekende persoonen; dewelken verklaarden een wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben tusschen Hendrik Kijft, weduwnaar van Aaltjen Gerritsen Kijft, als bruidegom ter eenre, en Hermina Lubberts, jongedochter als bruid ter andere zijde; zijnde zij bruid ter dezer zaake geadsisteerd met haaren vader Lubbert Berendsz als haaren gekorenen en geadmitteerden mombaar; ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven: Eerstelijk verklaarde den bruidegom Hendrik Kijft voorn., aan zijne drie kinderen (met naamen Gerrit Jan, Aaltjen en Geert Kijft) door hem bij voorn. Aaltjen Gerrits Kijft in echte verwekt, voor derzelver aanbestorvene moederlijke goed en nalatenschap te bewijzen, zoo als hij met de daarover aangestelde mombaaren, der kinderen oom Gerrit Regtuit en neef Jan van der Haar, verklaarde overeengekomen te zijn, aan yder derzelve kinderen eene summa van zes carolij guldens; uittekeren als dezelve vijfentwintig jaaren oud zijn, of wanneer ze eerder komen te trouwen; midsgaders eene eikene kiste, wanneer dezelven komen te trouwen, of wanneer zij buiten ’s huis gaan dienen, voor ieder. Ten anderen verklaarde de bruid onder adsistentie als vooren, de gemelde drie kinderen van haaren bruidegom bij dezen te adopteren en als haare eigene kinderen aan te nemen, met dien effect dat dezelve kinderen (even alsof dezelve uit haar zelfs geboren en nagelaten waren) bij haare aflijvigheid van haare nalatenschap mede erfgenaamen zijn zullen, met zoodanig kind of kinderen als uit haar geboren en nagelaten mogten worden; en wel bij aldien geen kind of kinderen uit haar geboren en nagelaten mogten worden, eenig en universeel, en zoo kinderen uit haar geboren en nagelaten worden, met dat of die in gelijke portien hoofd voor hoofd. Ten derden is geconditioneerd dat, zoo wanneer het onverhooptelijk mogte komen te gebeuren, dat den bruidegom binnen den tijd van twaalf jaaren na dato dezes kwame te overlijden, alsdan de bruid voordat die twaalf jaaren verloopen zijn, wederom op de katerstede den Kijft zal mogen introuwen; doch die tijd verloopen zijnde, en de bruid wederom willende hertrouwen, zal dezelve gehouden zijn de gemelde katerstede te verlaten. Eindelijks is geconditioneerd dat eene van de gemelde voorkinderen van den bruidegom, tot keure van bruidegom en bruid, en wanneer dezelven zulks zullen goedvinden, op de katerstede den Kijft voorgemeld zullen mogen introuwen. Al het voorenstaande door bruidegom en bruid samt derzelver ouders en dedingslieden, alzoo geconditioneerd zijnde; willen en begeeren dezelven dat het alzoo stiptelijk moge worden nagekomen, onderhouden en achtervolgd, ofschoon ook alle solemniteiten in rechten nodig of gebruiklijk daarbij niet mogten zijn geobserveerd. Des ten oirkonde hebbe ik verw. Scholtus voorn., deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd en ze voorts ook voor de comparanten, omdat dezelve geene zegels en hadden, op derzelver verzoek met mijn kleine zegel gezegeld. Actum Hardenbergh den 14 julij 1700 zesentachtig.

Aaltjen Gerritsen Kieft was op 31 maart 1786 overleden. Zij was in mei 1772 te Gramsbergen getrouwd met Hendrik Gerrits die zich naderhand ook Kieft ging noemen. Hendriks tweede huwelijk, met Hermina Lubberts uit Lutten, werd op 6 augustus 1786 ingezegend in de kerk te Gramsbergen.

De griffier van ’t Hardenbergs Vredegerecht, G.J. Crull, registreerde op 31 mei 1811 een zgn. akte van eerbied. Die dag verscheen Willem Jannessen, zoon van Jannes Jansen en Grietjen Willemsen, wonend op de Kijft onder Holtheme. Hij verklaarde ingevolge art. 151 van ’t Wetboek Napoleon een akte van eerbied op te willen richten aan zijn ouders, ten einde de raad van dezelve te erlangen omtrent zijn voorgenomen huwelijk met Jennegien Gerrits, wonende te Holtheeme (scan 140). Op diezelfde dag werden ook de huwelijksvoorwaarden verleden tussen ’t aanstaand bruidspaar (scan 149).

Op 21 januari 1823 verleed notaris Willem Swam te Gramsbergen een hypotheekakte (aktenr. 18, scan 61) op verzoek van Gerrit Kieft en echtgenote Hermina Liezen, landbouwers op de katerstede den Kleinen Kieft. Zij waren 200 guldens schuldig aan Clara Stolte, de weduwe van Jacobus van Riemsdijk te stad Hardenberg. 

Dezelfde notaris registreerde op 14 november 1827 een verkoopakte op het erve Kieft. Op verzoek van Willem Kieft veilde hij die dag een groot aantal stamboomen (aktenr. 223, scan 66).

In 1832 was het huis en erf eigendom van landbouwer Gerrit Kieft. We vinden ’t erf gesitueerd in de zgn. Kerkkarst in sectie D no. 459 op legger nr. 228. Het erfje is anderhalve eeuw geleden al verdwenen, maar zou nu geadresseerd zijn nabij de Kerkenkastweg 22.

Fragment van oorspronkelijk minuutkaart, anno 1832.

228/5: Sectie D-459. Huis en erf. Eigendom van Gerrit Kieft en echtgenote Hermiena Liezen. Zij waren op 5 februari 1814 getrouwd te Gramsbergen. Naderhand was hun zoon Gerrit Jan Kieft eigenaar. Hij trouwde op 6 januari 1854 met Hendrika Schulding. In 1858 verkoop. Over op:
928/2: Eigendom van kleermaker Gerrit van der Veen op den Oldenhof te Gramsbergen (zie hulpregister no. 4, deel 15, nr. 2063). In 1858 verkoop. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1858.

928/3: Gewijzigd in sectie D-1475. Huis en erf. In 1860 amotie. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1860. Boerderij Kieft is afgebroken.

928/5: Grasgrond. Sectie D-1502.