Op 18 juli 1768 registreerde de schout van Hardenberg een zgn. ‘borgstelling, door Jan Klinge, woonachtig te Radewijk, en Hendrik Coning, woonachtig te Baalder, ten behoeve van Hendrik Jansen en zijn huisvrouw Derkjen Harmsen. Zij waren vanaf het begin van dat jaar werkzaam als meijerluiden op de Kooi onder Gramsbergen, zodat deselve Hendrik Jansen met sijn huisvrouw nog na hun overlijden derselves kinderen, binnen den tijd van ses jaren niet sullen komen tot laste van den armenstaat of diaconie van Gramsbergen.

In 1778 was het plaatsje de Kooij eigendom van Reinier Burchard Rutger graaf van Rechteren, heer van Gramsbergen. Dat blijkt onder andere uit dit archiefstuk in het contentieus rechterlijk archief van het Schoutambt Hardenberg, gedateerd 24 augustus 1778:

Verw. Scholtus J. van Riemsdijk. Keurn. bmr. B. van Borne en Jan Jacobs. Erschenen in den gerigte Jan Giesen, meijer op de Kooij onder Gramsbergen, bekennende en verklarende hij wegens twee jaar pagt van het plaatsjen de Kooij verschenen met den laatsten deses maands, voorts hooijpagten en geleende penningen, opregt en deugdelijk schuldig te wesen aan sijn landheer den heere graaf van Rechteren, heere van Gramsbergen, eene somma van eenhonderd en vijftien guldens, waarvoor zijn gemelde landheer heden arrest en beslagh op des comparants goederen bij provisie heeft gedaan, vermids hij comparant voornemens is op maij aanstaande na Coeverden te vertrekken en aldaar te gaan woonen.

In 1821 werd de Kooij geveild als onderdeel van en tegelijk met de openbare verkoop van de havezate Gramsbergen. Het ging als 21ste perceel onder de veilinghamer in opdracht van de eigenaren Lambertina Petronella le Chastelain, gescheiden echtgenote van Jan Jansz. van de Pol te Gramsbergen, jonkheer Jacob van Foreest van Heemse te Heemse, en Wilhelmina Johanna Christina van Foreest en echtgenoot George Willem Cornelis marquis de Thouars te Denekamp. Het erfje lag in haar eigene bepaling rondsom in het gemeene veld ten zuiden den Slingenberg, met hare behuizinge numero 47. Het werd op dat moment bewoond en bemeijerd door Albert van der Veen. Bij de definitieve veiling werd de verkoop niet gegund, omdat ’t geboden bedrag te laag bevonden werd (aktenr. 119 en 124, scan 110 en 124). 

Het gezin van Albert van der Veen en echtgenote Jannigjen Klingenberg bewoonde De Kooij in ieder geval al in 1812, want op 1 mei van dat jaar overleed hun vijf jaar oude zoontje Jan en in de overlijdensakte staat dat zijn ouders woonden in het huis nr. 47, gelegen in de Kooij onder Gramsbergen.

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 staat De Kooy vermeld als eigendom van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse. Hij was gehuwd met de kleindochter van de graaf Van Rechteren. De boerderij in ‘het Slingenbergerveld’ staat op legger 119 onder sectie E no. 420. 

Op 14 oktober 1835 overleed Jannigjen Klingenberg, echtgenote van Albert van der Veen, wonende te Gramsbergen op de Kooij onder nr. 90.

De Kooij zelf bestaat niet meer, want die werd in 1876 afgebroken. Even ten noord-oosten ervan was een decennium eerder een nieuwe boerderij gebouwd, hetgeen nu geadresseerd is aan de Kooiweg 1.

 

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

 

Fragment van detailkaart, anno 1832.

 

119/118: Sectie E-420. Huis en erf. In 1842 werd de havezate Gramsbergen verkocht, inclusief de overige onroerende goederen van jonkheer Van Foreest. De Kooij ging over in handen van: 
605a/118: Eigendom van Eberhard Peter Herman Theodor Löhnis, koopman te Rotterdam, en echtgenote Theodora Jacoba Rochussen. In 1851 naamsverandering. Over op:
827/118: In 1869 vereniging van artikelen. Over op: 
1667/145: Sectie E. 420. Erf. Eigendom van Herman Theodor Löhnis, raadslid te Rotterdam, en echtgenote Jeanne Josine Antoinette ’s Jacob. In 1877 sloop. Over op:
1667/231: Sectie E-1771. Erf zonder huis.

 

Fragment van minuutkaart, anno 1880. De Kooy is afgebroken.