Egbertjes Hoeve.

In ’t vrijwillig rechterlijk archief van ’t voormalige schoutambt Hardenberg vinden we deze akte, gedateerd 24 maart 1792, waaruit o.a. blijkt dat ’t Egbertjes vroeger ook bekend stond als de veeneplaats Buitenhoff

Ik G.J. Crull van wegens hooger overheid verw(alter) Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificere: dat voor mij en keurnooten, die waren Pr(ocureur) J(an) G(odefriend) Pruim en Gerrit Dorgelo; persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn Teunis Waterink, woonachtig te Heemse, en deszelfs ehevrouw Janna Derks, tutore marito; en verklaarden zij comparanten voor eene summa van koopspenningen, die den eersten met den laatsten van dien, ten genoegen aan hun comparanten zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meest bundigste forma landrechten, te transporteeren en in vollen eigendom over te dragen, aan den hoogwelgebooren gestrengen heer I(saac) R(einder) baron van Raesfelt, heer van Heemse, en deszelfs ehegemaalinne de hoogwelgebooren vrouwe C(lara) F(eyoena) baronesse van Raesfelt gebooren baronesse van Sytzama, vrouwe van Heemse, haar comparanten eigendommelijke vier veeneakkers gelegen in Splijtelofsslag in het Rheeserveene, naast aan de veeneplaats Buitenhoff off Egtberties, breeder beschreven in de koopbrieff in dato den 20 april 1791; ende zulks met zijn recht ende geregtigheid, raad en onraad, lusten en lasten van dien, daarbij en aangehoorende; doende zij comparanten daarvan bij dezen vrijwilligen afstand, oplatinge en vertigtenisse met hande en monde, hun en hunne erfgenamen daarvan ontervende; ende welgemelde kopers en betaalers; de hoogwelgebooren gestrenge heer I.R. baron van Raesfelt tot Heemse, en deszelfs ehegemaalinne voornoemd, en derzelver erfgenamen daar wederom aanervende, met belofte om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan wagten en waaren voor alle evictie en opspraake als naar landrechte! Des ten oirkonde hebbe ik verw(alter) Scholtus voornoemd, deze benevens de comparanten getekend en gezegeld, en alzoo zij comparanten geen zegels hebbende, zo hebbe ik deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Heemse, den 24 maart 1700 twe en negentig.

Uit het pachtboek van de havezate Heemse blijkt dat het Buitenhof, thans ook genoemd Egbertjes op het Rheezerveen, vanaf 25 augustus 1795 werd bemeijerd (gepacht) door Gerritdina Hendriks, de weduwe van Jan Derksen.

Op 12 december 1820 hield notaris Antoni van Riemsdijk een boedelinventarisatie op den Huize Heemse, no. 56, te Heemse, op verzoek van de hoogwelgeboren heer jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen de hoogwelgeboren vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, lid van de Ridderschap dezer provincie en breedgeërfde, domiciliërende op den Huize Heemse, zo voor zichzelven uit hoofde der gemeenschap van goederen tusschen zijn hoogwelgeborene en deszelfs wijlen ehevrouwe bestaan hebbende en als derzelver mede-erfgenaam voor een-vierde gedeelte haarer nalatenschap en als vruchtgebruiker van een ander vierde gedeelte derzelve, krachtens haar testamentaire dispositie op den 2 februari 1813 gepasseerd, als in naam en kwaliteit van vader en wettigen voogd van Willem Jan Petrus van Foreest, student in de rechten aan de Hooge School te Utrecht, oud 20 jaaren, Nannette van Foreest, oud 15 jaaren, Christina Louisa van Foreest, oud 13 jaaren, Theodora Sophia van Foreest (oud 9 jaaren) en Christina Ebella Cornelia van Foreest (oud 7 jaaren), deszelfs minderjarige kinderen. Tot de vele onroerende goederen behoorde het erve het Egbertjes, liggende op het Rheezerveen en bestaande in deszelfs behuizinge en schapeschot, numero 33. Het erve werd bemeijerd (gepacht) door Gerrit Slotman en echtgenote Maria Jansen Schutte (aktenr. 240).

Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het Egbertjes, gelegen op ’t Rheezerveen, geregistreerd in sectie K no. 193 op legger 101 ten name van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 101/532: Sectie K-193. Huis en erf.

Op 15 februari 1839 werd de openbare verkoop van het erve het Egbertjes aangekondigd in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 15-02-1839.

Notaris Antoni van Riemsdijk begon op 23 februari 1839 met de eerste inzate van de veiling van het erve het Egbertjes, met ongeveer elf bunders gaarden-, bouw-, weide- en hooiland. Hij deed dat op verzoek van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse en diens dochter freule Nanette, beiden woonachtig op het Huize Heemse te Heemse. Het bouwmanserve op sectie K-193 ging als negende kavel onder de veilinghamer, incl. een half whaaraandeel uit het erve Raatmink te Rheeze. Op 2 maart volgde de definitieve veiling. Daarbij werd het hoogste bod ad 1.474 guldens uitgebracht door de gebroeders Gerrit Jan en Lucas Slotman te Rheezerveen (aktenrs. 1333 en 1335).

Legger 523/2: Sectie K-193. Huis en erf. Eigendom van Gerrit Jan Slotman en mede-eigenaar te Rheezerveen.

In 1840 verschenen de gebroeders Gerrit Jan en Lucas Slotman voor notaris Willem Swam te Gramsbergen voor de registratie van een hypotheek (aktenr. 943). Ze hadden geld geleend van koopman Herman Heinrich Weitkamp te stad Hardenberg, met als onderpand ’t erve Egbertjes op het Egbertjesslag te Rheezerveen, zoals dat door hen op 2 maart 1839 tijdens de veiling van de onroerende goederen van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse en freule Nanette van Foreest van Heemse was aangekocht.

Notaris Willem Swam verleed op 14 mei 1850 een hypotheekakte op verzoek van landbouwers Gerrit Jan Slotman en Lucas Slotman. Zij verklaarden 600 gulden schuldig te zijn aan koopman Jan Santman Derkszoon te stad Hardenberg. Als onderpand stelden ze hun katerstede het Egbertjes genaamd, aan den zogenaamden Ondersloot (aktenr. 1646).

In 1863 hermeting perceel. Over op:
Legger 1345/8: Nieuwe sectie N-91. Huis en erf. Eigendom van Lucas en Gerrit Jan Slotman. In 1864 boedelscheiding. Over op:

Kadastrale minuutkaart, anno 1880.

Legger 2423/2: Eigendom van Gerrit Jan Slotman en echtgenote Geertje Veltman. Huisnr. O-3. Huis, erf, schuur en schaapsschuur. In 1885 verkoop. Over op:
Legger 964/82: Eigendom van Egbert Warnderink Vinke, koopman te Amsterdam. In 1898 stichting, bijbouw en vereniging van percelen. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1898.

Legger 964/107: Nieuwe sectie N-1205. Huis, schuur en erf. In 1902 verkoop. Over op:
Legger 5988/11: Eigendom van Jan Schreur of Schroër en echtgenote Berendina Eggengoor. In 1911 stichting. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1912.

Legger 5988/15: Huis, schuren en erf. In 1915 bijbouw. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1917.

Legger 5988/17: In 1927 boedelscheiding. Over op:
Legger 9382/12: Eigendom van Jan Hendrik Schroër of Schreur en consorten. In 1930 stichting. Over op:
Legger 9382/14: In 1948 gedeeltelijke vernieuwing/verbouwing. Over op:
Legger 9382/28: In 1951 vereniging van percelen. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1951.

Legger 9382/29: Nieuwe sectie N-1742. Twee huizen, schuren, bouw- en weiland. In 1954 boedelscheiding. Over op:
Legger 12596/12: Eigendom van Jannes Schroër. In 1969 splitsing. Over op:
Legger 12596/15: Huis, schuren, bouw- en weiland. In 1971 verkoop enz. Over op:
Legger 12596/16: Nieuwe sectie N-1960. Huis, schuren, erf, bouwland en heide. In 1972 successie. Over op:
Legger 14502/4: Eigendom van Jannes Schroër (geb. 31-01-1923), Rheezerveenseweg 33.