Op woensdag 27 juni 1984 opende de familie Battjes op De Brink de deuren van hun bakkerszaak. Zij hadden het bedrijf overgenomen van de familie Miskotte.
De Miskottes hadden maar liefst zestig jaar lang op dezelfde locatie een eigen bakkerswinkel gehad. In 1924 liet Egbert Miskotte (geboren in 1896 in Den Ham) de bakkerszaak bouwen op De Brink.
Hij had daarvoor als bakkersknecht gewerkt bij bakkerij Makkinga, eveneens op De Brink. Op de kleurendia zien we hem staan achter de zgn. ‘opmaker’, terwijl achter hem de rijskast te zien is. Zoon Jan Hendrik Miskotte staat links voor de dubbele Rinac oven. Die oven werd gestookt met briketten en turf. Rechtsonder staat de ‘klutsmachine’ die gebruikt werd om spijs en schuim te maken. Egbert overleed in 1963, waarna zijn zonen Gerrit Jan en Jan Hendrik het bedrijf voortzetten.
Bij het oude landhuis ‘Welgelegen’ hing zaterdag jl. de vlag uit. Waarom? Wel, om 3 uur in de namiddag zou het museum officieel geopend worden. Velen hadden zich beijverd om het voorterrein van den huize wat op te knappen en zo kon tegen het openingsuur aan de genodigden een goede ontvangst worden geboden. Ongeveer 70 personen waren opgekomen. Om ruim drie uur heette de voorzitter van de stichting ‘Oudheidkamer Hardenberg’, dokter Gouwe uit Lutten, hen hartelijk welkom. In zijn rede herinnerde hij aan enkele feiten uit de bijna zesjarige geschiedenis van de stichting. De oprichters waren de heren Van Laar, Jongsma, Gouwe en Bakker. Nadien zijn er enkele mutaties in het bestuur gekomen. Er zijn enkele tentoonstellingen geweest, diverse sprekers zijn voor de vergaderingen van donateurs opgetreden. Het aantal donateurs steeg van 45 tot ruim 200.
Dokter Gouwe bedankte in het bijzonder het echtpaar Haandrikman, dat heel wat voor de inrichting gedaan heeft en ook de heren Vasse, die de tafels en kasten keurig in orde hebben gemaakt en uit liefhebberij heel wat tijd hebben besteed om alles ‘goed’ te maken. Van de bestuursleden werden in het bijzonder bedankt de heren Wamelink en Bakker vanwege hun betoonde ijver om alles tijdig in orde te krijgen. Voorts werden allen bedankt die door hulp, het afstaan of in bruikleen geven van voorwerpen of anderzins hun medewerking hebben verleend. Van de uitgenodigden hadden enkelen bericht van verhindering gezonden. Het speet allen dat ook het gemeentebestuur door ambtsbezigheden verhinderd was tegenwoordig te zijn.
Na dokter Gouwe werd allereerst het woord gevoerd door de heer Hietkamp, oud-kerkvoogd, die, na een felicitatie, de sleutel van de deur, die toegang geeft aan het museum, aan de voorzitter overhandigde. Na hem sprak dominee Loor een hartelijk woord van gelukwens. Vervolgens sprak de heer Nering-Bögel, oud-burgemeester van Ommen een hartelijk woord van felicitatie en tenslotte voerde burgemeester De Goede van Gramsbergen het woord. In een fijne speech gaf deze weer de grote waarde van een museum.
Vervolgens ging het hele gezelschap de drie trappen op naar de museumruimte. Er werd gefluisterd dat de zolder kraakte. Hoe dit zij, allen vertoefden geruime tijd in hoger sferen en nadat allen het tentoongestelde goed hadden bekeken en het bezoekersregister hadden getekend, konden ze nog even gaan genieten van een kleine consumptie.
We hebben verschillende van de bezoekers gesproken. Over het algemeen werd de mening geuit dat het gebodene de verwachting had overtroffen. Men sprak van een goede start. Een bezoeker drukte zich zelfs lyrisch uit met de term: de helft was mij niet aangezegd. Hoe dit nu zijn moge, het begin schijnt zeer bevredigend te zijn en voor de toekomst moge opgemerkt worden dat aan het bestuur al weer heel wat tips werden gegeven om meer oudheden te bekomen. Als nu veel Hardenbergers en ook hun gasten zo eens per jaar een kijkje in het museum.
De 25ste juni 1959 was een vreugdevolle dag in de geschiedenis van de buurtschap Radewijk. Heel Radewijk vierde die dag feest. Twee keurig uitgedoste herauten riepen de bevolking van Radewijk op tot een feestvreugde zoals men er in tijden niet had meegemaakt. Klaroenstoten van het tweetal wekten om vier uur `s morgens de landbouwende mensen die zich moesten reppen om hun vee zo tijdig mogelijk verzorgd te krijgen, zodat iedereen mee kon gaan naar het feest. Alle ellende die men tot voor kort in de buurtschap had gekend door de slechte staat van de landwegen, lag nog vers in het geheugen. Onbeschrijfelijke toestanden hebben geheerst in de uithoek van deze provincie, in de onmiddellijke nabijheid van de grens. Treffend waren de woorden van dierenarts J. Siebenga die op deze middag de volgende uitspraak deed: ‘Als er ooit iemand in aanmerking zou moeten komen voor een ridderorde, dan was het wel de landbouwer Wolbink die zo velen met zijn tractor uit de moeilijkheden heeft gehaald’.
Burgemeester De Goede vermeldde in zijn speech een aantal interessante gegevens over de nieuwe wegen. Zo werd er in totaal 18 miljoen kilo grondstof verwerkt, terwijl het project alleen al binnen de gemeentegrenzen van Hardenberg driekwart miljoen gulden kostte. In de buurtschap Radewijk veranderde maar liefst veertien kilometer zandweg in glad asfalt. Bij de met vlaggen versierde molen van Ter Voorde werd de plechtige opening voltrokken. De bejaarde weduwe Drenthen, gekleed in echt oude Saksische klederdracht, bood de burgemeestersvrouw een schaar aan, waarmee deze het witte lint doorknipte. Even tevoren had het muziekkorps Excelsior uit Bruchterveld het Wilhelmus geblazen en zongen de schoolkinderen met ijle stemmetjes in de zomerwind het mooie volkslied van Radewijk. Mevrouw De Goede kreeg voor haar officiële handeling een boeket bloemen aangereikt door de kleine Gerda Veneman. Het was een lange, lange tocht van bijna dertig versierde wagens, op weg naar het aangrenzende Den Velde. De burgemeestersfamilies van Hardenberg en Gramsbergen voorop.
Terecht had men dit geheel in het Saksische landschap passend gehouden door de beste paarden uit de Radewijker stallen voor de wagens te spannen. Ze trokken hun fleurige optocht met frisse moed over de harde wegen, maar het feestcomité had het reisplan wel zo vastgesteld dat ook enkele zandhindernissen moesten worden genomen, waarmee werd duidelijk gemaakt dat nog niet alles in kannen en kruiken was op het punt van de verharding. Met al die feestvierenden zetelden op éénn der eerste wagens zichtbaar verheugd de heer en mevrouw Van der Meer. Na veertigjarige strijd tegen de modder een resultaat te mogen meemaken, was ook een reden om echt blij te zijn. In die stemming aanvaardde het tweetal met voldoening de juichstem van een der feestvierders: Het bruidspaar van Radewijk. Het was een hoogtijdag voor beiden. Ter gelegenheid van de opening van de nieuwe wegen te Radewijk en Den Velde werd de tweede dag van de feestelijkheden besloten met een volksfeest, waarvoor zowel van Hollandse als van Duitse zijde zeer grote belangstelling bestond. Eindelijk was men verlost van de zeer slechte wegen!
Bovenstaand verhaal is overgenomen uit het Sallands Volksblad van 29 juni 1959.
De lokale krant ‘De Vechtstreek’ schreef op 28 juni 1930: “Maandag is alhier in den ouderdom van 87 jaar overleden de heer E.I. de Bruin. De overledene, die bij de gelegenheid dat hij 65 jaar het ambt van koster bij de Israëlitische gemeente alhier had vervuld, door de Koningin werd begiftigd met de gouden eremedaille van de Oranje Nassau orde, heeft zijn kostersambt nadien nog tien jaren waargenomen en wel op een wijze, boven alle lof verheven. Bij zijn begrafenis was veel belangstelling.”
Emanuel Israëls de Bruin was geboren op 24 mei 1843 in Stad Hardenberg, als zoon van Israël Emanuëls de Bruin en Billa Hartog Cohen. Hij was op 28 april 1873 te Stad Hardenberg getrouwd met Margaretha Roos uit Staphorst. Het echtpaar kreeg 10 kinderen, waarvan er 5 op jeugdige leeftijd stierven.
Niet alleen Emanuëls overlijden haalde de krant. Al eerder, op 7 januari 1921, schreef het Salland’s Volksblad: “De heer De Bruin heeft van de Koningin de gouden eeremedaille der Oranje-Nassau orde gekregen, ter gelegenheid van zijn 65-jarig jubileum als koster der synagoge.”
En precies zes jaar later, op 7 januari 1927: “Nieuwjaarsdag was het 70 jaar geleden dat de heer E.I. de Bruin als koster van de synagoge werd benoemd. De jubilaris, thans 83 jaar, heeft van zijn 13-jarigen leeftijd af deze betrekking waargenomen. Nu echter heeft hij zijn ontslag gevraagd en zeer eervol gekregen. Bij deze gelegenheid heeft de heer I. Frank, voorzitter van den Israëlitischen kerkeraad hem ongeveer als volgt toegesproken: “Nimmer versaagd, altijd geheel opgaande in uw taak, met een plichtsbetrachting die wij moeilijk kunnen begrijpen, zijt gij getrouw gebleven tot dezen dag. Ja, ook thans kan nog worden getuigd, uw werkkracht is veel ruimer dan de draagwijdte van uw functie. Na zulk een werkzaam leven hebt gij gemeend een mijlpaal te moeten plaatsen op uw levensweg, die dien werkkring afsluit. Wij hebben met eerbied dit besluit te aanvaarden, als is het voor ons moeilijk afscheid te nemen van een dienaar die zijn taak zoo hoog heeft opgevat, die gedurende 70 jaar eenige geslachten heeft gediend met zulk een trouw. En dit afscheid klemt te meer nu gij onze gemeente gaat verlaten, terwijl die helaas niet meer staat op dat hooge standpunt van warmen godsdienstzin als toen gij uw ambt aanvaardde, omdat het aanzien van de gemeenschap niet meer draagt het beeld van heilige traditie en saamhorigheid. Veel schooner en verheffender zou het zijn geweest wanneer die Joodsche geest ook thans hier nog rondwaarde”. Uit naam van het kerkbestuur en de gemeente dankte spreker den heer De Bruin voor alles wat hij heeft verricht. Ik weet het, aldus spreker, voor u zal het straks vaak moeilijk zijn, als ge als ambtelooze in onze gemeente zult leven, omdat ge een sjammes (koster) waart in uw geheele wezen en optreden. Doch we weten, dat uw verder leven zal worden geschraagd door de onvermoeide zorgen en liefde van een echtgenoote, gestut en gesteund als gij beiden wordt door de toewijding van uw zoon Rudolf. Namens de gemeente bood spreker als blijk van waardeering een zilveren kidoes-beker aan, en besloot: Mocht gij bij het gebruik ervan worden herinnerd aan de taak, dat gij u bovenal in dienst hebt gesteld van onzen Heiligen Godsdienst, omdat gij u hiermede hebt gesticht een kidoes hateim, een heiliging van Gods naam. Moge de beker nog jarenlang in uw bezit zijn te midden van uw verwanten.”
In de ‘Toren’ van 20 juni 1956 – eerste jaargang no. 8 – liet Garage A. Smit deze advertentie zetten, waarin hij het nieuwste model Volkswagen Samba-busje voor de verhuur aanbood.
Garage A. Smit had op 9 mei 1932 haar deuren geopend aan De Brink in Heemse, aan de zuidzijde van de straat, nabij de Vechtbrug. Voorheen was op die locatie het Meubelmagazijn Roos te vinden.