Toen, op 31 juli 1906: instelling eiermarkt.
Op 31 juli 1906 werd door de raad van de gemeente Stad Hardenberg besloten tot het instellen van een zogenaamde ‘eiermarkt’. Het luidde:
“De raad der gemeente Stad Hardenberg, overwegende dat het met het oog op de vee-rijke omgeving dezer plaats en de verbetering en uitbreiding der verkeersmiddelen, het wenschelijk is alhier in te stellen een wekelijksche markt van eieren, boter en pluimvee en zulks ten goede zal komen van de landbouwers en neringdoenden alhier […] besloten elke maandag een eier-, boter- en pluimveemarkt op te richten ’s morgens van 9-10 uur, met deze bepaling dat men niet anders mag koopen dan op de markt”.
Waar deze eerste eiermarkt gehouden werd, is niet (meer) bekend. Wel weten we dat genoemd terrein blijkbaar niet echt geschikt was, want in 1912 besloot het gemeentebestuur de eiermarkt te verplaatsen naar het plein bij het brandspuitenhuisje, het huidige Ds. Boumanplein aan de Oude Bosch. In dat jaar werden al zo’n twee miljoen eieren op de markt verhandeld. Een jaar later werd het brandspuitenhuisje afgebroken om plaats te maken voor een overdekte eierenhal. Bij de aanbesteding werd ingeschreven door drie aannemers. Engbert Hamhuis uit Hardenberg bleek de laagste inschrijver voor 515 gulden. De afbraak van het brandspuitenhuisje werd gegund aan Jan Melenberg.
Uit een jaarverslag over 1930 kunnen we opmaken dat de markt floreerde. Ruim zes miljoen eieren waren in dat jaar verhandeld op de Hardenberger eiermarkt. Toch kwam er in de jaren daarna een kentering in de handel. Mede door de algehele economische malaise daalde de vraag naar eieren, waardoor de boeren uit de omgeving niet meer de moeite namen om naar Hardenberg te komen voor de paar centen die ze eraan konden verdienen.
Op 10 april 1937 schreef De Vechtstreek:
“Onze eiermarkt. De aanvoer van eieren op onze markt wordt steeds geringer. Afgelopen maandag was er zelfs geen enkel ei aangevoerd. Dat heeft ook de aandacht getrokken van het dagelijks bestuur onzer gemeente. Naar wij vernemen denken B. en W. er sterk aan bij den raad een voorstel in te dienen tot opheffing der eiermarkt, tenzij door de belanghebbenden kenbaar wordt gemaakt dat zij op behoud dier markt prijs stellen. Wij meenen dat voortbestaan gewenscht is en dat de ‘belanghebbenden’ hun eigen belang kunnen behartigen door, als vroeger, hun eieren op de markt aan te bieden. ’t Wordt hun wel gemakkelijk gemaakt door de handelaren, die de eieren komen afhalen, maar daarnaast hebben zij de vraag te overwegen, hoe de hoogste prijzen te bedingen!”
Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is het echter over en uit met de wekelijkse eierenmarkt in Hardenberg. De overdekte eierenhal is dan al buiten gebruik gesteld. De heer H.J. Zweers die er tegenover woonde en een rijwielzaak had, bood de gemeente aan om de hal te huren voor een jaarprijs van vijfentwintig gulden, maar dan moest wel eerst het dak worden vernieuwd. Het bestuur gaf aan diverse pogingen te hebben aangewend om de eiermarkt nieuw leven in te blazen, maar was daar nimmer in geslaagd. De burgemeester stelde:
“De kooplui zijn er ook zelf schuldig aan dat de eiermarkt hier verloopen is. Wanneer de landbouwers met hun eieren ter markt kwamen, legden de kooplui geen kooplust aan den dag. Korten tijd voor het sluiten van de markt werden pogingen gedaan om de eieren te koopen.”
Het gevolg hiervan is geweest dat de boeren hun eieren rechtstreeks naar de pakhuizen in Hardenberg brachten. Ook ging men er later meer toe over om de eieren bij de boeren van huis te halen. Besloten werd de markthal te verhuren aan de firma Zweers en pas in 1963 werd de overdekte hal gesloopt, waarna het plein als parkeerterrein werd ingericht.