Archieven: 2015-12-18

Toen, op 17 december 1965: Petra-kerk in gebruik genomen.

Op vrijdagavond 17 december 1965 werd de Petra-kerk aan de Witte de Withstraat officieel in gebruik genomen.

“Druilerige regenval op een trieste winteravond – echt het slot van een dier donkere dagen voor Kerstmis – hebben de leden der (vrijgemaakt) Geref. Kerk en de genodigden niet weerhouden de ingebruikname van het nieuwe gebouw aan de Witte de Withstraat achter het gemeentehuis vrijdag 17 dec. mee te maken. Het was een avond vol vreugde, er was ernst, maar de vrolijke noten en de hartelijke lach ontbraken niet.

Uiteraard werden er heel wat toespraken gehouden, want ze waren er allemaal: de dominees van de vrijmaking, en na de vrijmaking, mitsgaders hun huidige collega uit Heemse en verder de burgemeester, allen vergezeld van hun vrouwen en allen het woord voerend. Doch ook allen prijzenswaardig kort! Als eerste beklom de voorzitter van de Bouwcommissie, de heer De Wit (leraar chr. techn. school) de kansel. Hij gaf een uiteenzetting van de gang van zaken. Circa 20 jaar geleden werd de kerk geïnstitueerd en al die jaren kwam men samen in het gebouw aan het Middenpad. De gemeente was betrekkelijk klein, maar is de laatste tijd aanzienlijk uitgebreid. Dank bracht hij aan de architecten Wildeboer, aannemer Hamhuis, Klaas van Dijk (die het raam in acetyleenglas ontwierp), de gemeenteleden Breukelman en Hofsink die de naam hebben vervaardigd en de tuin aangelegd en verder aan allen die hebben meegewerkt.”

De oude, in 1872 gebouwde, Bewaarschool aan het Middenpad was in 1916 door schilder Zweers gekocht voor 8000 gulden. De Beheerscommissie was het gelukt om van Zweers, te midden van potten verf enz., na loven en bieden zoals een koe op de markt, het pand te kopen voor 12 gulden!


Toen, op 15 december 1961: over de brug bij ’t Haantje.

Het Salland’s Volksblad van 15 december 1961 schreef:
“De brug aan ’t Haantje die gedurende jaren een obstakel is geweest voor het verkeer, gaat binnenkort verdwijnen. Deze brug was dusdanig gebouwd dat ze bij dreiging van hoog water door middel van een sluisdeur gesloten kon worden. De laatste dertig jaar is deze deur niet meer gebruikt en later verwijderd.”

Een bron schrijft over de naam ’t Haantje:
“Bakker Kollen was een man van de vroege morgen. Hij doopte zijn bedrijf met de naam ’t Haantje en sedertdien is dit punt steeds naar deze naam genoemd.”

’t Haantje vormde de kruising van het kanaal de Dedemsvaart met De Kerkdijk (de oude weg van het esdorp Lutten naar de kerk in Hardenberg).

De naam ’t Haantje komen we voor het eerst tegen in 1899 in de raadsnotulen van Ambt Hardenberg, toen het ging over de aanleg van een kunstweg van De Haar naar ’t Haantje.

We willen nog een uitgebreid artikel schrijven over de ‘vier hoeken’ bij het Haantje, oftewel de bebouwing aan weerszijden van het kanaal en aan weerszijden van de Lutterkerkdijk. Dit plekje heeft, hoewel het pas voor het eerst in 1899 ’t Haantje wordt genoemd, een interessante ontstaansgeschiedenis. Alle informatie is welkom.


Toen, op 06 december 1912: burgemeester De Chalmot overleden.

Op 6 december 1912 overleed Willem Hendrik de Chalmot, die gedurende 12 jaren burgemeester was van de gemeente Ambt Hardenberg. Volgens de krant genoot hij ‘de achting der ingezetenen en velen delen in de droefheid zijner weduwe en kinderen.’

Willem Hendrik de Chalmot werd geboren op 13 januari 1857 te Hellendoorn, als zoon van rijksontvanger David Jacobus Alexander de Chalmot en Aleida Hendrika Flim. Hij was gehuwd met Antoinetta Johanna Smit. De Chalmot was van 17 mei 1893 tot 1 december 1900 burgemeester van de gemeente Kuinre en Blankenham (thans gemeente Steenwijkerland).

De Chalmot werd op 1 december 1900 burgemeester van Ambt Hardenberg. Hij overleed op bijna 56-jarige leeftijd, op 6 december 1912 op Huize Nijenstede in Heemse. Na het overlijden van burgemeester De Chalmot heeft de gemeente Ambt Hardenberg steeds een afzonderlijke burgemeester en gemeentesecretaris gehad. Zijn weduwe, Antoinetta Johanna de Chalmot-Smit, overleed op 4 januari 1938 te Baarn.

Na zijn begrafenis, op het kerkhof aan de Scholtensdijk in Heemse alwaar zijn grafsteen nog bewaard gebleven is, schreef het Salland’s Volksblad:
“Heemse. Dinsdagmiddag om 1 uur werd het stoffelijk overschot van W.H. de Chalmot, in leven burgemeester der gemeente Ambt Hardenberg, ten grave gebracht. Een talrijke schare volgde den lijkstoet, o.a. de raadsleden der gemeente, hoofden van scholen, burgemeesters van naburige plaatsen en anderen. Bij het graf werd gesproken door den heer Weitkamp, wethouder. Hij sprak ongeveer het volgende: Dat burgemeester de Chalmot geen man van hoogen leeftijd zou worden, vermoedde een ieder die eenigszins van nabij met hem bekend was, doch dat we reeds heden aan zijn groeve zouden staan, neen, dat hadden we niet verwacht. Verder schetste hij den overledene als iemand van getrouwe plichtsbetrachting. Hij was een man met een edel karakter, gaarne vergevingsgezind. Allen die met hem dagelijks in aanraking kwamen, kunnen het getuigen, dat de overledene voor zijn ondergeschikten zeer goed was, bijna te goed soms.”


Toen, op 05 december 1936: aangevallen door een visotter.

Nog maar een paar jaar geleden werd voor het eerst sinds lange tijd weer een visotter-wijfje met jong waargenomen in de Overijsselse Vecht. Ecologen van Landschap Overijssel hebben verder sporen en uitwerpselen van een mannetjesotter gevonden in de Beneden-Regge, tussen Hankate en de uitmonding in de Vecht. Dat de otter weer in deze rivieren zwemt, geeft aan dat er voldoende voedsel is en dat de waterkwaliteit goed is.

De visotter was en is een pracht beest, maar daarover zijn de meningen verdeeld. Vooral vissers zijn er lang niet altijd even enthousiast over. Dat blijkt onder andere uit verschillende bijdragen in de plaatselijke en landelijke kranten. We hebben er een paar voor u op een rijtje gezet, waarbij de gebeurtenis uit december 1936 het meest in het oog springt:

Salland’s Volksblad van 17 augustus 1906:
“Voor eenige dagen was zekere A. Tieman bezig met het visschen op snoek in de Vecht. Hij kreeg beet, haalde op en tot zijn groote verwondering had hij een vischotter aan den haak van ongeveer 70 cm. lengte. Een groote zeldzaamheid.”

Salland’s Volksblad van 5 oktober 1917:
“Heemse. De gemeente-veldwachter Schuldink alhier ving dezer dagen een vischotter. Het dier was in zijn geheel circa 1 meter lang en werd direct voor f. 20,- aan den alhier gestationeerden luitenant M. verkocht.”

De Vechtstreek van 7 juli 1934:
“Nest met visotters. De knecht van den landbouwer Schutte, bezig met gras maaien in de Klokkebuul, vond daar op die in dit geval wel heel ongewone plaats, een nest met 7 visotters. Enkele ervan werden gedood; de andere – ook de oude – wisten te ontvluchten! Jammer genoeg; ze zullen de Vecht wel weer als jachtterrein gekozen hebben en met den vischstand is het daar toch al pover gesteld!”

De Vechtstreek van 8 december 1934:
“Visotter gevangen. Door den jachtopziener J. van der Haar op den Oldenhof werd woensdagmorgen bij de Koningsbrug in een stap een visotter gevangen, welke een lengte had van 105 cm. De otter, welke nog niet direct dood was en alle pogingen in het werk stelde zich te bevrijden, werd met enige stokken doodgeslagen. De heer Van der Haar verkocht het prachtdier aan den heer Jac. van Coevorden voor den prijs van f. 13. Voorwaar een buitenkansje voor den bemachtiger.”

De Vechtstreek van 5 december 1936:
“Kind door vischotter aangevallen. Terwijl het dochtertje van den landbouwer G.J. van der Haar te Loozen van de openbare lagere school te Den Velde huiswaarts keerde, werd zij bij het Almelosche Kanaal tussen de schol van den heer G.J. Hamberg en de brug te Loozen aangevallen door een visotter, die uit het water kwam. De otter greep het meisje met de beide voorpoten beet in de rug en trachtte haar mee het water in te slepen. Het meisje sloeg en schopte het dier en wist los te komen. De otter verdween even in het water om daarna weer op den wal te verschijnen en het meisje andermaal aan te grijpen. Ook nu weer wist het kind, zij het dan ook met de grootste inspanning, los te komen en zette het op een loopen, gevolgd door den vischotter. Het meisje wist echter te ontkomen. Doodsbang en uitgeput van de doorgestane angst wist ze tenslotte haar huis, dat kort bij het kanaal staat, te bereiken. Het kind was geheel overstuur. Wat de vischotter betreft, deze was van abnormale afmeting. Het dier was zeker wel een meter lang. Naar we vernemen zal men trachten het dier dood te schieten, daar men vreest dat het anders, door den honger gedreven, weer kinderen zal aanpakken.”

Het Vaderland van 5 januari 1937:
“Een maand geleden hebben we u gemeld, dat onder Loozen (gem. Gramsbergen) een klein meisje door een vlischotter was aangevallen, welk dier door zijn groote afmetingen ontzag inboezemde. Thans heeft een arbeider te Stad Hardenberg, de heer W. v. d. Veen, aan het kanaal met een klem een zeer grooten otter gevangen. Het dier meet 104 cm en daar dit een zeer zeldzame afmeting Is, is men er vrij zeker van dat het deze otter is geweest die het dochtertje van den heer Van der Haar te Loozen heeft aangevallen.”

Reactie Jannie de Jonge:
Het heugt me nog dat de mensen erover spraken. Ik was vijf jaar en werd ook bang gemaakt om niet te dicht bij het water te komen. Dat meisje heb ik later goed gekend: Sientje Woelders-Van der Haar. Ze woonde in Bergentheim en ik deed vaak boodschappen voor haar. Zo’n 30 jaar geleden kreeg ze een uitnodiging van een of andere instantie die zich bezig hield met de ‘otterstand’ in onze omgeving, om mee te gaan naar de plek des onheils. Daar vond een reconstructie plaats. Ze moest alles nog eens weer navertellen. Ze heeft altijd gedacht dat het een hond was die haar belaagde, maar de lange snorharen deden haar twijfelen.


Toen, op 02 december 1966: over Elba bij Hardenberg.

samengevoegd

De bij dit artikel geplaatste kaart uit 1932 werd door Bertus Nabers samengevoegd met een luchtfoto uit 2015. Hartelijk dank voor bovenstaande compositie! Het geeft mooi weer waar Elba te vinden was, op de burgemeester Bramerstraat ter hoogte van het huidige Van Wevelinckhovenplein. De rivier de Vecht was toentertijd ongeveer de grens tussen Stad Hardenberg en Ambt Hardenberg.

Het Noord-Oosten van 2 december 1966 schreef:
‘Elba’ heette vroeger dat bomeneilandje achter aan de markt. Het moet oorspronkelijk een hoogte zijn geweest op de Mars-terreinen die boven het andere gebied uitstak, zodat daar bomen konden groeien. De Mars stond nl. ’s winters helemaal onder water en dan kwam dat water helemaal tot op een deel van het tegenwoordige marktterrein en strekte zich uit tot aan de stadsbebouwing, ook bij het Oosteinde.”

De naam ‘Elba’ komen we ook tegen in 1912 in een advertentie in het Salland’s Volksblad. In de advertentie laat notaris Rambonnet te Gramsbergen weten dat hij voor de heer Ph.M. Bromet ‘een huisje op Elba aan de Vecht te Stad Hardenberg’ zal gaan veilen.

In de raadsvergadering van 17 juni 1908 werd de naam ‘Elba’ ook genoemd. Men had het plan opgevat om de Achterstraat (later Wilhelminastraat) te bestraten met nieuwe klinkers. De oude stenen konden dan mooi worden hergebruikt voor de verharding ‘achter langs de Markt, over Elba’.

Op bijgaande uitsnede van een kadastrale kaart anno 1932 is het bruggetje over de oude Vecht te zien dat naar ‘Elba’ leidde. Elba was het ‘eiland’ dat was ontstaan na de normalisatie van de rivier de Vecht aan het begin van de twintigste eeuw. De Vecht was daarbij in een veel noordelijker gelegen grote boog om de stad gelegd. De oude Vecht zou in de daarop volgende decennia langzaam maar zeker verlanden, onder andere geholpen door het vuilnis van de Hardenberger ingezetenen. Het gebied tussen de oude en nieuwe Vecht was ‘Elba’ genaamd. De naam verdween rond de oorlog toen de Marsch werd opgehoogd met aangevoerd zand en vervolgens werd bebouwd.