Archieven: 2016-04-19

Toen, op 19 april 1973: opening snackbar ‘Het Fortuin’

Op 19 april 1973 opende de bekende horeca-man C. Kat in het pand Fortuinstraat 5 een nieuwe en zeer modern ingerichte snackbar, aldus het dagblad ‘Het Noord-Oosten’. De heer Kat was geboren en getogen in het horeca-bedrijfswezen en had zich voornamelijk toegelegd op het koksvak. Hij zou in de snackbar met eersterangs kwaliteitsproducten een flinke klantenkring opbouwen.

Lees meer


Zoekplaatje: Voorstraat ter hoogte van radio Vrielink.

Deze fraaie foto toont winkelpanden aan de noordzijde van de Voorstraat, tegenover het postkantoor. Het publiek wandelt ter hoogte van de zaken van Radio Vrielink, groenteboer Kees Meijer en de Hardenberger Bank.

In 1958 kon je bij E. Vrielink al naar de allernieuwste grammofoonplaten en singles luisteren aan de zgn. ‘Stereo Luisterbar’. Vrielink verkocht ook radio- en televisietoestellen.

Wordt toevallig nog iemand herkent op de foto? We horen het graag!


Hardenberg: personele quotisatie.

Vandaag kunnen we u opnieuw een online register presenteren, een interessante historische bron uit het midden van de achttiende eeuw. Het betreft het zgn. ‘register der personele quotisatie’, oftewel een register met indeling van de gezinshoofden in klassen, opgemaakt in verband met de eenmalige aanslag, genaamd het classicale- of familie hoofdgeld, anno 1750.

Eind 1749 besloot ook Overijssel, naar aanleiding van het pachtersoproer, over te gaan op een nieuw belastingstelsel: de personele quotisatie. Alle indirecte belastingen werden vervangen door een heffing die min of meer evenredig was met gezinsgrootte en welstand. Deze belasting naar draagkracht bestond in Hardenberg uit elf klassen. In de hoogste ‘classe’ moest je met een inkomen van 5000 gulden 14 gulden belasting per persoon betalen. Het huishouden van de Heer van Gramsbergen bestond uit 13 personen (de kinderen jonger dan 10 of in de laagste drie klassen jonger dan 17 jaar waren vrijgesteld) en hij werd aangeslagen voor 13 maal 14 gulden, oftewel 182 gulden. De predikant en procureur hadden een inkomen dat paste bij de achtste klasse. In Stad Hardenberg viel de hoogst aangeslagen persoon in de zesde- en in het kerspel in de derde klasse. De minst gegoeden moesten in de elfde klasse een gulden afdragen en in het kerspel Hardenberg woonden dertien personen die wegens armoede waren vrijgesteld.
De Heer van Almelo, die met de provinciale regering in een strijd was gewikkeld over het bezit van Sibculo, protesteerde heftig tegen deze belasting en verbood de inwoners van deze buurtschap om deze te betalen aan de Hardenberger commissarissen.
De volledige lijst staat online op onze site. Bekijk maar eens in welke klasse uw voorouders vielen…


Foto: de oude Vechtbrug.

Het Noord-Oosten van 15 april 1966 plaatste deze oude prentbriefkaart en schreef:

“Een praatje bij een plaatje. Drie gebouwen gaven gestalte aan de geestelijke stromingen die het leven in het stadje Hardenberg vroeger beheersten: boven de daken weerklonken dagelijks de klokken van de hervormde kerk, niet ver daar vandaan was de gereformeerde kerk verrezen, aan het Oosteinde stond de synagoge.

De vele joden die hier woonden, gaven kleur aan het stadsleven. Hardenberg ging schuil onder geboomte. Bij de ophaalbrug uit het jaar 1891 ruisten ’s zomers de populieren. Hun gefluister werd op werkdagen nu en dan overstemd door het rammelend gedaver der brugplanken onder zware wagenwielen. ’s Zondags maakten de kleedwagens der kerkgangers een doffer geluid. Op marktdagen ontwaakte Hardenberg uit zijn rust. Levendig was de handel in eieren, vee en kippen. Op zulke dagen klonk de helle tinkel der winkelbellen vaker dan anders. Voor de bruingeverfde toonbanken met stopflessen en koperen gewichten erop, met papieren puntzakken erboven, met grote blikken trommels eronder en met houten vakken en laden erachter, wachtten de klanten op hun beurt. In de scheerwinkel werd menige kwinkslag verkocht. Men kende elkaar in ‘den Hardenberg’. Het was het veilige nest met de veilige vastheden voor tijd en eeuwigheid in een boze wereld. Dat voelde men het sterkst in de winter, wanneer water de stad omringde en gebrek naderbij sloop. Het is onmogelijk en dwaas te willen terugkeren naar het verleden. Veel uit de goede oude tijd is gelukkig verdwenen. Bezat Hardenberg in het verleden ook dingen die waardevol zijn voor onze tijd? Misschien is het goed deze vraag te overdenken…”


Toen, op 13 april 1956: over het ‘Jodenbergje’ op ’t Holt.

In De Vechtstreek van 13 april 1956 werd geschreven:
“Een klein, nietig heuveltje met enige begroeiing van bomen en takken in een vlak land. Dat is de eerste indruk die een argeloze voorbijganger krijgt van het z.g. ‘Jodenbergje’, dat daar stil en vergeten schijnt voort te dromen aan de stevige dijk van de genormaliseerde Vecht bij Hardenberg. Vroeger… praat er maar eens over met mensen van zeventig of tachtig jaar oud! Toen was het hier heel wat anders. Toen was de wereld om het bergje heen een prooi van de grillen van de Vecht, die daar in de zomer vriendelijk voortslingerde door een landschap, wat wel zeer aantrekkelijk moet zijn geweest. Maar in de winter of herfst reeds veranderde dat vriendelijke riviertje vaak in een wild voortbruisende rivier, die heel dat land onder water zette en alles wat ze in haar wilde vaart tegenkwam, meedogenloos meesleurde en kapot maakte.

Lees meer