Archieven: 2017-05-31

Toen, op 31 mei 1919: opening fietsenwinkel Zweers.

0531_rijwielhandel_ZweersHet pand van de fietsenmaker staat geheel links.

Op 31 mei 1919 opende Hendrik Willem Zweers zijn nieuwe rijwielzaak in de Achterstraat. Hij had daar een kuiperij, maar begon er – in compagnieschap – ook fietsen te maken en te verkopen. Zweers was enkele jaren later een van de initiatiefnemers tot het oprichten van de vrijwillige brandweer van Hardenberg. In 1927 verkocht hij het winkelpand aan de Achterstraat aan zijn zwager, rijwielhersteller Luut de Jong, die al enkele jaren bij hem in de zaak had gewerkt.


Toen, op 30 mei 1838: over ‘den Graven-Dijk’.

05230_Gravendijk

In het correspondentieboek van de voormalige gemeente Ambt Hardenberg vonden we onderstaande brief van de burgemeester, gedateerd 30 mei 1838, gericht aan de markenrichter van Heemse en Collendoorn, jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, wonend op Huize Heemse. In de brief wijst burgemeester Antoni van Riemsdijk op de verplichtingen die de markegenoten van Heemse en Collendoorn hebben om de infrastructurele werken in hun marke in goede staat te houden. Bij een gehouden schouw was gebleken dat het droevig gesteld was met het ‘bruggetjen’ in de zogenaamde ‘Graven-Dijk’ waarmee de waterleiding in het Collendoornerveen gepasseerd kon worden. Die Gravendijk kennen we nu als de Collendoornerdijk.

“Bij de dezer dagen uitgevoerde schouwe over den Graven-Dijk (gedeelte des wegs van Hardenbergh naar Coevorden) op het territoir van de aan Uw administratie en beheer onderworpene marke van Heemse en Collendoorn, bevonden zijnde dat aan het daarin liggende bruggetje over de waterleiding van het Collendoornerveen hoe langer hoe meer de vorm eener zogenaamde spekke wordt gegeven en ook als zodanig zich in zodanen deplorabelen toestand bevindt, dat het niet alleen dien dijk veronaanzienelijkst, maar dezelve ook niet zonder gevaar kan worden gepasseerd, zo vinden wij ons verpligt U bij deze schriftelijk op het punt te attendeeren en n.a.v. art. 19 van het reglement op den aanleg, het onderhoud en beheer der wegen in de provincie, dringend uit te nodigen om wel binnen den tijd van eene maand na dato dezer te willen zorgen dat hetzelve brugjen in zijnen vorigen stand worde hersteld”.


Toen, op 27 mei 1972: opening museum Oudheidkamer.

0527_museum_Oudheidkamer


Op 27 mei 1972 vond de officiële opening plaats van museum Oudheidkamer in het voormalige stadhuis van Hardenberg. Het Noord-Oosten wijdde er indertijd een groot artikel aan:

“Hardenbergs museum geopend. Een blije gebeurtenis voor de werkers uit de begintijd en het tegenwoordige bestuur. Dr. Gouwe, Jongsma, R.S.H. Bakker, H. Grooters, H. van Laar en D.J. Jonkhans waren de werkers van het eerste uur die 24 jaar geleden de stoot hebben gegeven tot de oprichting van de Oudheidkamer te Hardenberg. Dr. Gouwe, Bakker en even later ook C. Wamelink waren de mensen die met Van Laar bergen werk hebben verzet om dat aanvankelijk zo moeilijke begin te overbruggen. Jonkhans moest vanwege zijn vele andere werkzaamheden nogal vrij spoedig het bijltje erbij neer leggen, maar de anderen hebben moeizaam voort gewerkt.

0527_museum_Oudheidkamer2
0527_museum_Oudheidkamer3
0527_museum_Oudheidkamer4

De opening.
Daar was eerst die ontvangst ten gemeentehuize. Erelid notaris Boodt was aanwezig en de vroegere secretaris-penningmeester Bakker, die wegens gezondheidsredenen zijn mandaat moest neerleggen. Jonkhans, nu als Hardenbergs wethouder van financiën kwam later ter vergadering en het spreekt vanzelf dat voorzitter Kuipers hem nog wel even aansprak met een begrijpelijk ‘Oude liefde roest niet!’. Want al is er met de beperkte middelen veel tot stand gebracht, het zal nog niet zo heel eenvoudig zijn om dit alles te blijven runnen. Dames van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen, aangevuld met dames van enkele bestuursleden, hebben prachtig werk verricht bij de inrichting van het gebouw, dat er zaterdag keurig verzorgd uit zag.

In 1953 had men de zolder van het oude landhuis Welgelegen betrokken. ’t Bezit bleef zich uitbreiden en in 1969 verhelderde de ‘oudheidkundige hemel’ door beschikbaarstelling van het voormalige stadhuis van Hardenberg, dat daarmee toch wel een bijzonder eervolle bestemming heeft gekregen. ’t Begon met de vertrekken op de begane grond. Boven was de IJsselcentrale gehuisvest, maar men wist al van de komende veranderingen en ’t gemeentebestuur bleef welwillend meewerken. Er is grote erkentelijkheid voor het feit dat de gemeenteraad f. 22.000 beschikbaar stelde voor de inrichting en vertimmering en het verdere samenspel met V.V.V., waardoor men van weerskanten zoveel gemakkelijker en beter tot resultaten kan komen. De heer Kuipers gaf na zijn inleidend woord burgemeester Van Splunder de gelegenheid om ‘als gast in eigen huis’ nu eens het woord te voeren en daarbij het museum symbolisch te openen.

Burgemeester Van Splunder had met belangstelling kennis genomen van de voortreffelijke catalogus van de vele voorwerpen die de stichting reeds bijeen had gebracht. Het gemeentebestuur is daar trots op. Het deed hem dan ook veel genoegen om namens het gemeentebestuur over te mogen gaan tot de overdracht van de zilveren ambtsketens van de vroegere eerste burger van Stad Hardenberg en diens ambtgenoot van Ambt Hardenberg. Hij mocht deze aan de Oudheidkamer in bruikleen geven. Na nog een speech verklaarde hij het museum officieel voor geopend”.


Toen, op 25 mei 1821: adellijk huwelijk kerkelijk ingezegend.

0525_preek

Op 25 mei 1821 vond de kerkelijke inzegening plaats van het huwelijk tussen weduwnaar jonkheer Jacob van Foreest van Heemse en Helena Gesina barones van Coeverden.
De heer van Heemse was eerst gehuwd geweest met Maria Clara gravin van Rechteren, maar zij was op 40-jarige leeftijd gestorven op Huize Heemse.
De tekst die door ds. Sanders uit Vollenhove werd uitgesproken, is bewaard gebleven in het archief van de familie Van Dedem. Een fragment:

“Niet slechts is het geluk van beide uwe harten er aan verbonden, maar zij heeft groote betrekking tot een 7-tal kinderen, die gij nu beide de uwe noemt”.

Inderdaad waren uit het eerste huwelijk van Jacob van Foreest al de nodige kinderen geboren. Negen om precies te zijn. Echter, twee ervan waren op jonge leeftijd overleden. Uit het tweede huwelijk werden vier kindertjes geboren, maar alle stierven als baby.
0525_preek2
0525_preek3
0525_preek4
0525_preek5
0525_preek6
0525_preek7


Toen, op 24 mei 1927: bewijs van Nederlanderschap.

0524_paspoort


Op 24 mei 1927 werd dit ‘bewijs van Nederlanderschap’ verstrekt aan korenmolenaar Marinus Johannes Nijzink. Met dit door de burgemeester Weitkamp van Ambt Hardenberg afgegeven document kon hij vijf jaar lang reizen door België en Luxemburg. Het bewijs, met het door de burgemeester gewaarmerkt ‘portret’ van de molenaar van de huidige Oelemölle is bewaard gebleven in een privécollectie.