Archieven: 2017-05-22

Toen, op 22 mei 1922: er kwam openbare verlichting!

0522_elektrisch
Op 22 mei 1922 werd de aanbesteding gehouden voor de aanleg van de openbare lichtnetten in de gemeente Ambt Hardenberg. Een maand eerder, op 26 april, had de gemeenteraad besloten om over te gaan tot ‘elektrificatie’. Burgemeester Weitkamp schreef vervolgens aan de N.V. IJsselcentrale:
“Wij hebben de eer u te berichten dat de raad dezer gemeente in zijn d.d. 26 dezer gehouden vergadering heeft besloten tot electrificatie van een deel dezer gemeente en wel de buurtschappen Heemse, Lutten en Slagharen, door middel van de N.V. Electriciteitsfabriek “IJsselcentrale” te Zwolle”.
Het bleek dat in Heemse 85 huizen aansluiting wensten met 400 lichtpunten, te Lutten aan de Dedemsvaart 125 huizen met 597 lichtpunten en in Slagharen 48 huizen met 314 lichtpunten. In totaal dus 1281 lichtpunten.
Bij de aanbesteding bleek de Heemaf de laagste inschrijver te zijn. Baron van Ittersum was adviserend elektrotechnisch ingenieur. Hij adviseerde de opdracht te verlenen aan de Heemaf te Hengelo en aldus geschiedde tegen een bedrag van f 64.647,-
De gemeente Stad Hardenberg was al een aantal jaren eerder “geëlektrificeerd”. Daar had men in 1918 besloten een eigen elektriciteitscentrale op te richten. Dat gebouwtje stond achterop het marktterrein aan de kant van de oude Vecht. Echter de exploitatie ervan was lastig en daarom werd, ook in 1922, besloten aan te sluiten bij de IJsselmij.


Toen, op 17 mei 1952: wijwaterbak terug in kerk.

0517_wijwaterbak

De krant “De Drie Dorpen” van 17 mei 1952 schreef het volgende:

“Heemse. Het is verheugend dat men in onze moderne tijd toch nog interesse heeft voor voorwerpen die zijn bewaard gebleven uit de grijze oudheid. En vooral de Nederlands Hervormde Kerk te Heemse legt zich er op toe nog zoveel mogelijk van de historische vondsten voor het nageslacht te bewaren en daarvoor is deze prachtige kerk dan ook wel bij uitstek geschikt.

Enige tijd geleden kreeg de Oudheidkamer van Hardenberg van een landbouwer uit de omgeving een wijwaterbak cadeau, die bij nadere beschouwing uit de kerk van Heemse afkomstig bleek te zijn. De wijwaterbak dateert nog uit de periode van voor de kerkhervorming, dus uit de tijd dat hier de Rooms-katholieke godsdienst werd uitgeoefend.

De Oudheidkamer is nu zo bereidwillig geweest om de wijwaterbak aan de hervormde kerk af te staan en de kerkenraad heeft deze historische vondst een mooi plaatsje gegeven in de hal van de eeuwenoude toren. Ook het doopvont, dat destijds bij deze wijwaterbak behoorde, is aanwezig en wordt zelfs nog gebruikt! De kerkenraad doet hiermee een prachtig werk door het interieur zoveel mogelijk haar vroegere cachet terug te geven. We vernemen verder dat de kerkenraad nog meer plannen in petto heeft, onder meer om de oude steen waar de omroeper in vroeger tijd boven op ging staan als hij nieuwtjes bekend maken moest, weer op te laten graven”.


Toen, op 16 mei 1888: ontwerp gemeentehuis Heemse bekroond.

In het bouwkundig weekblad van 17 november 1888 werd de tekening zelfs paginagroot afgebeeld. Dankzij de digitalisering van oude bronnen door het Tresoar in Leeuwarden is dit ontwerp nu ook voor ons beschikbaar.

De Leeuwarder Courant van 16 mei 1888 meldde:
“De heer A. van Hattum te Utrecht is bekroond met den eersten prijs voor een ontwerp van een gemeentehuis te Ambt Hardenberg (Heemse). De bekroning heeft plaats gehad uit 80 ontwerpen, uit alle oorden van ons land, op eene uitgeschreven prijsvraag ingezonden. De heer Van Hattum is oud-leerling der Utrechtsche ambachtsschool en genoot zijne laatste bouwkundige opleiding van den heer E. Jelsma, directeur der school”.

Enkele maanden eerder, namelijk op 19 december 1887, was in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant een advertentie geplaatst van het gemeentebestuur, waarbij de prijs was uitgeloofd:
“Burgemeester en Wethouders van Ambt Hardenberg maken bekend dat door den raad dier gemeente wordt uitgeloofd een premie van f. 100,- in geld voor het best gekeurde ontwerp voor den bouw van een nieuw gemeentehuis op een daarvoor bestemd terrein in de buurtschap Heemse. Een exemplaar der voorwaarden, op deze prijsvraag betrekking hebbende, is tegen franco toezending van een postzegel van 5 cent ter gemeentesecretarie verkrijgbaar. G.A. Van Dijck, burg., J.B. Bolks, wethouder”.

Een jaar later, in mei 1889, kon het nieuwe gebouw in gebruik genomen worden. De kranten schreven: ‘Het wordt algemeen geroemd als een fraai en doelmatig gebouw’.

Toen, op 14 mei 1924: Excursie naar de veenderij Van Roijen.

0514_veenderij
0514_veenderij2


Meer dan 130 genodigden werden op 14 mei 1924 rondgeleid door de veenderij van de erven Mr. I.A. van Roijen. Zij waren alle lid van de Nederlandse bond voor detailhandelaren in brandstoffen.

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant schreef een dag later:
“Toen de trein, die de vele bezoekers aanbracht, te Bergentheim arriveerde, wapperden daar de vlaggen van huizen en schepen, en het arbeidersmuziekcorps ‘Kloosterhaar’ blies een opgewekte welkomstmarsch. De muziek voorop, ging men op weg naar het administratiegebouw, waarvoor de heer J.E. baron de Vos van Steenwijk, commissaris, allen een hartelijk welkom toeriep. Spreker stelde het zeer op prijs dat zoo velen gekomen waren om het bedrijf te bezichtigen. Van het administratiegebouw, aldus spreker, waait thans de vlag van den Nederlandsche Bond van detailhandelaren in brandstoffen en wij hopen, dat er steeds een prettige verstandhouding en een aangename samenwerking zal wezen tusschen den bond en onze N.V.
Spreker heette inzonderheid welkom den burgemeester van Ambt Hardenberg, den heer H.H. Weitkamp en den heer J. Warner, voorzitter der Kamer van Koophandel. Hoe gezond het is om tot onze klanten te behooren, dat ziet men, aldus spreker, aan den schipper Toon Smit, die heden de excursie meemaakt, 83 jaar is en reeds sedert 1868 de turf hier weghaalt.
In het Overijsselsch Kanaal lag de stoomboot waarmee het gezelschap weldra door de Van Roijenswijk voer. En hier bevond men zich meteen volop in de veenderij, het echte turfland, het doel van deze excursie. Dat de bodem hier louter veen is, ziet men al aan de diepe, donkere tint van het water. De wanden van het kanaal zijn bij de sluizen versterkt met takkebossen. Slechts bij uitzondering mag er een stoomboot door deze wijken: de slappe grond zou aan de kanten anders al spoedig inzakken. De Van Roijenswijk gaat dwars door het ongeveer 1500 hectare groote gebied der N.V., waarvan de wijk het eigendom is. Zij heeft verschillende zijkanalen, waarlangs de turf afgevoerd wordt. Het sterke verval maakt verschillende sluizen noodig. Bij Kloosterhaar is dit verschil in hoogte van de waterspiegels van twee vlak op elkaar volgende sluizen samen ongeveer 3 meter.

0514_veenderij3

Ziet men aan den eenen kant van de Van Roijenswijk de reeds afgegraven en in cultuur gebrachte gronden, aan den anderen kant strekken zich de verre nu nog dorre en bruine heidevelden uit, waar het veen nog wacht op de exploitatie. De dikte van de laag is ongelijk en varieert naar gelang van het profiel van den oorspronkelijken zandgrond, waarop door mosgroei en moerasvorming het veen ontstaan is. Niet het heele jaar door kan er turf gegraven worden. De campagne begint half april en eindigt in augustus. De turf moet drogen vóór de winter komt. Droge turf wordt van binnen niet meer nat door regen of vochtige atmosfeer, maar turf die nog niet door en door droog is, bevriest ’s winters, springt stuk en wordt waardeloos. De kunst is dus om het juiste oogenblik van ophouden te bepalen. ’s Winters kan de droge turf dan verscheept en vervoerd worden voor het gebruik.

0514_veenderij4

Een eigenaardig onderdeel van de turffabricage was reeds van boord af waar te nemen. Daar waar ’t veen tot de waterlijn afgegraven is en de laag nog dieper gaat, wordt de specie met lange scheppen gebaggerd en op het land gegooid, tusschen dammen. Om die bagger goed gelijk te krijgen, moet ze getrapt worden, door arbeiders die zich op plankjes voortbewegen en in de handen ook stokken met plankjes hebben. Het is een eentonig werk, dat een eigenaardige beweging meebrengt. Wanneer de vereeniging van dansleeraren eens een excursie naar deze afgelegen oorden maakt, zullen wij ongetwijfeld kort daarop een nieuwe moderne dans rijker worden…”

0514_veenderij5

Toen, op 13 mei 1940: Strijd op de Grebbeberg.

0513_Grebbeberg
Militair Ereveld Grebbeberg, rij 2. Op deze foto van links naar rechts de graven van o.a. J.T. Driessen, G. Hoogkamp, C. Verrijp, G.R.C.J. Pilzecker, A. van Oostendorp, J.H. Westenberg, E. van Bemmel, D.J. Rundervoort, J.L.B. Drubbel, J.W. Eijpe, A.J. Peters, G.H. Nottrot en W.J. Severt.
Foto behorende bij het verslag bataljonsbewegingen en -verrichtingen I-24 R.I. gedurende de oorlog van 10 t/m 14 mei 1940 door N.W. Lingen. (1940)


0513_Grebbeberg2
0513_Grebbeberg3

Op 13 mei 1940 verloor dienstplichtig soldaat Derk Jan Rundervoort uit Gramsbergen het leven bij de strijd op de Grebbeberg. Derk Jan was geboren op 25 oktober 1905, als zoon van Derk Jan Rundervoort en Willemina Dommerholt. Hij was op 28 augustus 1931 aldaar gehuwd met Fettje Westerman. Ze hadden een dochter: Willemina, geboren op 1 oktober 1933.
In De Vechtstreek werd deze rouwadvertentie geplaatst:
“Derk Jan Rundervoort, oud 34 jaar, molenaar van de Coöperatie ‘Ons Belang’ Lutten-Ane. Overleden in de strijd voor het Vaderland”.