Archieven: 2019-07-31

Toen, op 31 juli 1485: het cartularium van klooster Sibculo.

Vandaag gaan we terug in de tijd, ver terug zelfs. We gaan naar het jaar 1485. Op de 31ste juli van dat jaar werd onderstaande fraaie akte opgesteld:

“Op S. Petersavent ad Vincula. Pauwell van Oy, richter ten Hardenberghe, oorkondt dat Lambert Gheertsz en Herman Gheertsz met hun vrouwen Roleff en Griete hebben verkocht aan heer Johan Smyt 2/3 van de rente van 3 en een half mud rogge, die eertijds de vrouwe van Buren aan Ghebbe ten Velde verkocht heeft uit haar erf Elferkinck, gelegen in kerspel en gericht Hardenberg, te Loezen, en dat verkopers dat 2/3 deel met hand en mond hebben geleverd onder belofte van vrijwaring. Als keurnoten worden genoemd Albert van Rechter en Bruen Reynersz.”

Bovenstaande akte is opgetekend in het cartularium (Middeleeuws register) van het voormalig klooster Sibculo. Het is geschreven op de avond voorafgaand aan de feestdag van de heilige apostel Petrus in banden (ketenen). Voor de richter van Hardenberg, Pauwel van Oy, verschijnen Lambert Geerts en Herman Geerts met hun vrouwen genaamd Roelof en Griet. We zien dat toentertijd de vrouwennamen vaak dezelfde waren als die van mannen (later werd het Roelofien en Grietien en daarna Roelofje en Grietje). Waarschijnlijk waren Lambert en Hermen broers en zonen van Geert en Gebbe ten Velde. In deze akte werd opgetekend dat zij aan Johan Smit, vicarius (pastoor) van Gramsbergen, de opbrengst van een stuk land uit het erve in Loozen verkochten. De getuigen die hierbij aanwezig waren heetten Albert van Rechteren en Bruin Reinders.

Op de foto ziet u een willekeurige pagina uit het cartularium van het klooster te Sibculo.

Na het overlijden van pastoor Johan Smit werd in 1508 door zijn executeurs-testamentair deze rentebrief overgedragen aan prior en convent van het klooster Galilea in Zybekeloe. Deze rente van 3½ mud winterrogge Zwolse maat had Gebbe ten Velde in 1471 gekocht van de vrouwe van Buren. Dit was Agnes van der Eze, vrouwe van Gramsbergen. Door haar huwelijk met Vincentius, heer van Buren tot Bosichem werd haar naam officieel Vrouwe van Gramsbergen, van Buren tot Bosichem. Bosinchem of Boeseninchem is nu genaamd Beusichem bij Buren in de Betuwe.

Het erf in Loozen werd ook Elverkinghe, Elferdinck of Alfferkinck genoemd. Het behoorde in het midden van de vijftiende eeuw aan Hendrik, heer van Gramsbergen en kwam via zijn zuster Agnes in het bezit van haar oomzegger Reinolt van Coeverden.


Toen, op 30 juli 1965: eeuwfeest ’tante Trui’.

Op 30 (en 31) juli 1965 werd feest gevierd in Oud-Lutten. Op die dagen herdacht men het 100-jarig bestaan van het café ‘Tante Trui’.

Café ‘Tante Trui in de Barken’ (in de berken) van de familie Hudepohl was een begrip in Oud-Lutten. Het was een zogenaamd boerencafé, omdat de eigenaar tevens landbouwer was. In 1865 moet daar (te ‘Lutterhard’, in oude akten) een Jan Hendrik Hudepohl sr. gewoond hebben die begonnen is met een tapperij. Hij was gehuwd met Johanna Elisabeth Johannink. Hun zoon, Jan Hendrik Hudepohl jr. die geboren was in 1876, trouwde in 1903 met Geertruida (Trui) van der Veen uit Coevorden. Zij kregen zes dochters. Het verhaal gaat dat er voor elke dochter een boom werd geplant. Hudepohl komt o.a. in 1905 voor op de lijst van tappers en slijters met een opgave van de hoeveelheid ingeslagen gedistilleerd over het jaar 1904 (8,31 hectoliter). De caféhouder overleed in 1956, waarna zijn weduwe Trui, de zaak voortzette.

In het café werden aanbestedingen, veilingen en vergaderingen gehouden en in de jaren ’60 werden er ook danslessen gegeven. In 1960 zette schoonzoon Johan Varweg het bedrijf voort. Op de hoek Haarweg-Korte Slagenweg, schuin tegenover het oude café, werd een nieuw pand gezet. In 1986 stopte Varweg met zijn bedrijf. De boerderij aan de Haarweg, die verbouwd is, werd voortgezet door J.H. van Leur, kleinzoon van Jan Hendrik Hudepohl.

Een paar jaar eerder schreef het Noord-Oosten:
“Café Hudepohl in de Berken. Alleen in de naaste omgeving ervan was het bestaan van dat café bekend. Het lag daar in een wereld waar alleen de boerenbevolking uit de naaste omgeving eens een keer bij elkaar kwam en waar een enkele zakenman, die juist in dat gebied moest werken, eens een keer ging opsteken. Aan die zandweg was het normale verkeer praktisch niet mogelijk. Toen kwam de ruilverkaveling De Schans. Er werden rechte lijnen getrokken door heel dat gebied. Oud-Lutten werd rechts en links met de buitenwereld verbonden en zo ging het ook met de Schans. Daar tussenin bestond dat café Hudepohl dat opeens een middelpunt werd waarvan men nooit heeft kunnen dromen.

Ja, men glimlacht een beetje van de benaming ‘de Berken’. Want hier moeten oorspronkelijk nogal berkenbomen hebben gestaan. Zoals overigens bij tientallen voorkomen op gebieden waar alles maar groeide, zoals de natuur het zaaide. Daar is men bijna honderd jaar geleden begonnen en toen Tante Trui met Hudepohl trouwde, nu langer dan 50 jaar geleden, toen hebben ze samen dat bedrijfje voortgezet. Ze hebben er iets goeds van gemaakt ook. Een café met een eigen sfeer. Wat was het toen een andere wereld. Het was er niet zo best, die eerste tijd. Rondom het café waren er tal van hutten die deels van zoden en deels van hout waren opgebouwd. Wanneer we ons niet vergissen, dan is de laatste daarvan nu helemaal verdwenen, al zijn er nog wel enkele woninkjes die er niet bepaald florissant uitzien….”

Tante Trui overleed op 85-jarige leeftijd, op 18 november 1966 in het ziekenhuis in Coevorden, anderhalf jaar na de festiviteiten rond het honderdjarig bestaan. Trui was een opmerkelijke figuur, niet door grote daden of veel woorden, maar door haar eenvoud en solide levensinslag.

(Bron, o.a. ‘Afgerekend met de schenker en de bakker (1)’, geschreven door F. Kampman-Herbert en J. Luisman-de Jonge).

Meer informatie vind u op onze website in de rubriek ‘Oude huisplaatsen’.