Archieven: 2019-08-30

Toen, op 29 augustus 1959: Oranjefeest in Heemse.

Deze kleurendia maakte dominee Loor op 29 augustus 1959.

Uit de krant: Kunst en vrolijk feestvermaak te Heemse. 
De feestelijkheden te Heemse dragen een apart karakter. Men beoefent daar zang- en muziekkunst, die wel een bijzonder hoog peil heeft bereikt en men speelt daarnaast op zo’n ongekunstelde wijze volksspelen, dat het een genoegen is om daaraan mee te doen of er getuige van te zijn. Alles werkt daar samen om het feest te doen slagen: de wondermooie omgeving, vanwaar men eenerzijds uitziet naar de eeuwenoude kerktoren van Heemse en daarnaast zijdelings kan profiteren van een rust ademend landschap langs de boorden van de Vecht.
Imponerend ziet men daartegenover de keurige woningen van de stad Hardenberg, die de feestgenoten vertellen dat intimiteit en toenemende welvaart best kunnen samengaan, zodat er alle rede is om rondom het huis van Oranje feestelijkheden te bedrijven.
Onder leiding van het onderwijzend personeel en geassisteerd door het bestuur der Oranjevereniging werd de tweede dag geopend met de kinderspelen, waarbij de lachspieren danig in beweging werden gebracht. Kruiwagenrace voor paren 1. J. Hofsink en S. Hofsink. 2. H. Welink en D. Kerkdijk. 3. H. Naber en Z. van Lenthe. Ringsteken op bromfiets: 1. H. Hutten te Rheeze en 2. H. Zomer. Mastklimmen: 12 van de 28 deelnemers wisten de top te bereiken en de worst te bemachtigen…


Toen, op 28 augustus 1945: herbegrafenis Heine Bolks.

De Vechtstreek, 29 augustus 1945:
“Heemse. Dinsdagmiddag werd onder enorme belangstelling op de begraafplaats te Heemse het stoffelijk overschot van den oud-illegalen werker Heine Bolks met militaire eer begraven. Men zal zich nog herinneren hoe H. Bolks in de septemberdagen gegrepen werd door de S.S. die hier toen gelegerd was. Na eerst te zijn ontkomen door bij garage Oostenbrink door de etalageruit te springen, werd hij later door de S.S. bij de Gereformeerde school in Heemse gearresteerd. Naar achteraf bleek werd hij naar het concentratiekamp Amersfoort vervoerd, waar hij als represaille voor de aanslag op Rauter werd gefusilleerd. In de Gereformeerde Kerk werd een rouwdienst gehouden, waarna leden van de Binnenlandsche Strijdkrachten uit Hardenberg en Heemse de met de nationale driekleur gedekte kist naar de dodenakker droegen. Daar brachten leden van de N.B.S. den overledene het militaire saluut, waarna het eerst werd gesproken door cand. Jansen, die op het andere graf, nl. het graf van Jezus wees. Deze is gestorven en opgestaan ook voor hem. Spreker eindigde met het Onze Vader. Hierna werd het woord gevoerd door burgemeester Van Oorschot, die den overledene schetste als een parel in den kroon der illegaliteit. Eerst in Duitsland en toen hem daar de grond te warm onder de voeten werd in zijn eigen vaderland. Spreker bracht hem dank namens de gemeente Hardenberg voor hetgeen hij hier had verricht, waarna spreker eindigde met hem rust in vrede toe te wensen. Tot slot sprak een vriend van den overledene die tegelijk met hem gevangen gezeten had in Amersfoort. Spreker zeide nooit de woorden te zullen vergeten die Heine het laatst tegen hem gezegd had: ‘Jan, doe de groeten aan mijn vrouw en kinderen en vergeet me niet in je gebeden’. De heer Edens dankte namens de familie van den overledene en de familie Poffers en Ten Brinke.

Het Sallands Volksblad van 7 september 1945:
“Het leven is vol tegenstellingen en zij weerspiegelen zich wel zeer in den arbeid van een journalist. Daarover mediteerden wij in de diepe stilte van het kerkgebouw, waar wij gekomen waren om een dooden held te eeren en waar nu nog niemand aanwezig was. Tegenstelling: zoo uit de feestvreugde aan den Hoogenweg geroepen naar deze begrafenis. Want, Johan wordt heden begraven. Terwijl buiten de zon straalt en de feestbogen worden opgericht met oranje, rood-wit-en-blauw. Maar juist dáárom, om dàt mogelijk te maken, is Johan gestorven, laten we dit nooit vergeten. Weet ge, wie Johan was? Heine Bolks heette hij. Hij kwam van over de grens en heeft in onze streken gewerkt tegen den onderdrukker. Eens hadden ze hem bijna gevat, toen bij een overval op garage Oostenbrink ook anderen gepakt werden. Maar Bolks sprong door de spiegelruiten en ontkwam. Helaas, later hebben ze hem toch gegrepen. En in het kamp te Amersfoort is ook dit jonge leven wreedaardig afgesneden. 28 augustus, is hij opnieuw begraven. Nu in het dorp waar zijn arbeidsveld lag, in het landelijk Heemse. En in de Gereformeerde kerk, waar nu nog de stilte in onze oren suist, zal straks de rouwdienst worden gehouden. Matte zon schijnt flauw door de gekleurde raampjes achter de gele gordijnen. Vanaf het kamp aan den Ommerweg, waarheen hij eerst gevoerd is, wordt het lijk naar het kerkgebouw gereden. Voorop een lid der N.B.S. (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten) met een omfloerste roffel, dan een afdeling grenswacht onder commando van majoor Smit, leden der Binnenlandse strijdkrachten in hun uniform en weer een afdeling grenswachters. Vervolgens officiële personen, burgemeester, officieren. De militairen opgesteld als een erewacht, presenteren het geweer als de ondergrondsen het overblijfsel van hun makker in de kerk dragen. Honderden volgen. Kandidaat Jansen beklimt den kansel en spreekt een lijkrede uit nadat allen gezongen hebben dat het leven kortstondig is als het gras… Het werk van Heine Bolks, dat de liefde had van zijn hart, heeft hij moeten opgeven. Hij heeft geleden en gestreden voor recht en vrijheid, een belangrijk aandeel in het verzet gehad, met voorbeeldigen trouw gediend, zijn makkers niet verraden onder de gruwelijkste folteringen.”

Heine Bolks. Wat weten we van hem. Niet heel veel. Hij was geboren op 12 oktober 1915 in Nordhorn, als kind van Nederlandse ouders. Vanaf 1943 zat hij ondergedoken bij de familie Ten Brinke aan de Brandweg in Heemse. Heine ging bij een knokploeg die onderduikers hielp, sabotage pleegde, de Duitsers wapens ontfutselde en droppings organiseerde. Eens verkleedde hij zich als Duits soldaat en praatte zich met zijn vloeiende Duits een wapenmagazijn binnen. Hij saboteerde een hoofd-telefoonkabel van Nordhorn naar Zwolle en hielp bij wapendroppingen in het Stegerderveld.

Na zijn arrestatie op 7 oktober 1944 ging Bolks naar Kamp Erica bij Ommen. Daar moest hij een nacht in ijskoud water staan – gewond, want in zijn been stak een bajonet. De knokploeg wilde hem later nog bevrijden uit het Huis van Bewaring in Zwolle. Maar de Duitsers waren sneller: hij was al in Kamp Amersfoort. De leden van de verzetsgroep dankten hun leven aan het feit dat Heine Bolks niet is doorgeslagen tijdens de verhoren.

Op 8 maart 1945 werd Heine doodgeschoten. Op die dag fusilleerden de Duitsers 49 Nederlanders, als vergelding voor de aanslag op Rauter. Van hen waren 48 de dag ervoor Kamp Amersfoort binnen gebracht. Ze kwamen uit de gevangenis van Scheveningen. De negenenveertigste was daar al enkele maanden: Heine Bolks.

In 1985 werd Heine Bolks herbegraven op de Erebegraafplaats in Loenen. Zijn grafsteen was een monument, geschonken door alle verenigingen uit Hardenberg, Heemse en omgeving. Helaas werd Heines grafsteen in Heemse na de herbegrafenis vernietigd. Gelukkig is er nog wel – zij het een niet al te beste – krantenfoto bewaard gebleven, indertijd gemaakt door Frits Meerholz.


Toen, op 27 augustus 1965: over de opening zelfbedieningswinkel in Radewijk.

Op 27 augustus 1965, schreef Het Noord-Oosten:
“Dat de zakenlui van Radewijk met de tijd mee gaan, bleek dinsdagmiddag toen de heer H. Kampherbeek een zelfbedieningswinkel opende in de meer dan honderd jaar bestaande winkel van zijn familie. Nadat het dochtertje Jenny haar grootvader, die er 37 jaar de bestaande zaak heeft geleid, de sleutel had aangereikt, werd de opening met een toepasselijk woord verricht en konden de talrijke aanwezigen kennis nemen van deze goede aanwinst in deze Saksische buurtschap.”

Tot het eind van de jaren vijftig was er nog altijd gebakken in de eigen broodbakkerij. Daarna werd het brood betrokken van de centrale bakkerij uit Bergentheim. In 1986 kwam een einde aan het winkelbedrijf van de familie Kampherbeek in Radewijk.

In de slachtmaand (november) van 1869 was namelijk het eerste contract getekend waarmee de familie in Radewijk het recht verwierf om haar bakkerskunsten te tonen. Het was de overgrootvader van Hendrik Kampherbeek, genaamd Hendrik Jan, die toen een huurovereenkomst sloot met de weduwe van de in 1868 jammerlijk verdronken molenaar Jan Antonie van Houselt. Die originele huurakte is bewaard gebleven. Een fragment daaruit:
“Het huis wordt verhuurd met de daarin aanwezige winkel en bakkerij, winkel- en bakkersgereedschappen, bestaande de winkel uit een toonbank met tien laden en een opstand met tien bakken, een toonbank met een lade, een winkelkast met twee banken en tweeëntwintig laden en tien vakken met een onderstuk van zes bakken, twee koperen balansen en 1 ijzeren balans, vier blikken- en 2 koperen schalen, 2 blikken meeltrechters, 2 idem olietrechters, 1 tinnen azijntrechter, 1 enkel- en 1 dubbel tinnen maatje, vijf blikken maten, 1 van 5, 2 van 2, 1 van 1 en 1 van een half maatje, vijf groen geverfde blikken bussen, 1 zonder deksel, een blikken strooptrom, vijf witte flesschen, 2 met blikken, 2 met glazen en 1 met koperen deksels, een koffijmolen, 1 blikken oliebak, een bruin geverfde beschuitenton met 6 ijzeren banden en deksel, een zoutvat, drie houten kranen, 2 houten bankjes voor het raam, een potwinkel met 3 lange en 5 korte banken, een brood- en potwinkel met acht banken, een keulsche azijnkan, een eijermand, een laddertje en een metalen hulsschel.

In de bakkerij een bakkersoven met nieuwen floer, een goeden ijzeren mond en deur doch het bovengedeelte van den oven in het begin van verval, de onderoven goed met een gave deur, een goed van steen gemetseld fornuis met ijzeren pot en deksel en ijzeren deur, een grootte houten trog welke door verhuurster in 1870 moet worden vernieuwd of door een nieuwen vervangen worden, een kleine trog van eikenhout en in goeden staat, en een goede werkbank met de navolgende losse gereedschappen: 1 ijzeren roerijzer, drie houten scheutsels en een schepbord, 1 broodspitter, 6 ijzeren platen en 1 ijzeren broodplaat, 1 beschuitenmes, 6 planken, 5 Sint-Nicolaas prenten, 1 ijzeren balans met 2 schalen, 2 schrijfborden, 2 houten meelbakken, een goeden houten unster, 1 stoffer, 2 smeerpotten en 2 kwasten, alles in goeden staat…”

Meer over de geschiedenis van ‘bakker Kampherbeek’ in Radewijk valt te lezen in het eind 1999 gepubliceerde boek ‘Het Boek van Roke’.


Toen, op 26 augustus 1834: terugkeer van de ‘schutters’.

Op 29 augustus 1834 schreef de Overijsselsche Courant over de terugkeer van de schutters (militairen) uit de gemeenten Ambt en Stad Hardenberg. De manschappen waren ingezet bij de verdediging van het vaderland ten tijde van de Belgische Onafhankelijkheidsoorlog. Verschillende militairen hadden het niet overleefd; niet zozeer door oorlogsgeweld, maar door ziekte. Onze manschappen waren aan het front getroffen door de zogenaamde ‘endemische Zeeuwsche koortsziekte’.

De krant schreef over het onthaal dat de schutters op de dag van hun terugkeer ten deel viel. Bijzonder is dat – los van het krantenbericht – in het particulier archief van de familie Van Riemsdijk de originele teksten bewaard gebleven zijn van het welkomstwoord en de liederen die die dag werden uitgesproken en gezongen.

Wat was de aanleiding van de Belgische Opstand? Na de slag bij Waterloo en de val van Napoleon werden de zuidelijke en noordelijke Nederlanden in 1815 verenigd. De teruggekeerde Willem van Oranje werd de nieuwe koning van dit Verenigd Koninkrijk. Vooral het verschil in geloofsovertuiging leidde uiteindelijk tot de Belgische Opstand. In augustus 1830 ontstonden grote onlusten in het katholieke België en werd door het leger tevergeefs ingegrepen. Op vijf oktober deed de koning een oproep tot algemene wapening. De provinciale commandanten kregen opdracht om 18 afdelingen infanterie samen te stellen. Zij probeerden vrijwilligers te ronselen welke, hetzij onder genot van soldij, hetzij op eigen kosten, de opstandige Belgen een lesje moesten leren. Er was niet veel animo om vrijwillig ten strijde te trekken; in Hardenberg meldde zich niemand. Daarop werd besloten de rustende schutterij en de verlofgangers op te roepen voor werkelijke dienst.

De schutterij van Ambt Hardenberg had gediend bij de 1e compagnie van het voormalige 4e bataljon. De staf van deze rustende schutterij bestond uit: jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, 55 jaar, luitenant-kolonel; burgemeester Antoni van Riemsdijk, 58 jaar, majoor; Jan Odink Dzn., 59 jaar, kapitein; Jan Bruins, 39 jaar, tweede luitenant; Evert Dorgelo, 41 jaar, tweede luitenant; Berend Nijzink, 30 jaar, sergeant; Hendrik Lenters, 31 jaar, sergeant; Willem Hendrik Zweers, 31 jaar, korporaal; Egbert Dunnewind, 36 jaar, korporaal; Jan Herm Gogh, 32 jaar, korporaal en Frederik Boers, 39 jaar, korporaal.

Dan de krant over de terugkomst van de Hardenberger schutterij:

“Hardenbergh, den 26sten augustus. Bij den terugkeer ten hunnent met onbepaald verlof der Schutters uit de gemeentens de stad en ambt Hardenbergh op den 23 dezer, werd ook die dag den alzoo terugkeerenden uit den strijd van Eer, waarin hunne trouw en volharding, evenals van het geheel der Schutterijen van Oud Nederland, hadden te bewonderen, ten blijden en plegtstatigen feeste door de besturen der beide gemeentens bestemd.

Reeds in den vroegen morgen werden dezelve daartoe door hunne zich vroeger met soortgelijk verlof in de gemeentens bevonden hebbende wapenbroeders en eenige andere ingezetenen op wagens, met Nationale en Oranje vlaggen versierd, op twee uren afstands aan deze zijde Ommen afgehaald en bij derzelver aankomst buiten het dorp Heemse aan het bosch van dien naam met herhaalde eer-schooten uit de twee aldaar geplaatste stukjes kanon (het eigendom van den Heer van Heemse) begroet en tevens aan hun door heren burgemeesteren en assessoren der beide gemeentens een eerste welkom toegebragt.

Zich vervolgens aldaar onder aanvoering van den sergeant Kampherbeek behorende tot het contingent der Stad Hardenbergh, met hunne voorzeide wapenbroeders, elke eene, het zij nationale of oranje vlag, dragende, aan het hoofd, in marsch order geschaard hebbende, begon van daar, onder het luiden der klokken van de ook met nationale vlaggen prijkende kerktorens van Heemse en Hardenbergh, en voorafgegaan door welgemelde heeren burgemeesters en assessoren, de plechtige optocht door het dorp Heemse, bij een zich met trommelslag afwisselend gezang; telkens als het ware verdoofd wordende het herhaald Hoezee! Leve het Vaderland! Leve de Koning! van het steeds toenemend aantal der verwelkomende ingezetenen.

Na bij dezen beginnenden optogt voor het eerst voor den Huize Heemse (van het welke, evenals van alle publieke gebouwen en die van een aantal particuliere ingezetenen, men vlaggen zag wapperen) door deszelfs bewoners ververscht te zijn, wagtte den Schutteren eene tweede verversching voor het Ambtshuis te Heemse, en hier zich ook de heren raaden van beide gemeentebesturen, bij heeren burgemeesteren en assessoren gevoegd hebbende, ging de optogt alzoo verder, langs de met groen en bloemen bestrooide weg en straat en door eene op de brug over de rivier de Vecht geplaatste eereboog, prijkende met een passend opschrift en vlaggen beider Couleuren, de stad in tot voor het huis van den stedelijken burgemeester, alwaar door de schutters een kring, besluitende alle de voormelde en verder gevolgde autoriteiten geformeerd werd en van uit welken nu noch nader door den heer burgemeester van het Ambt Hardenbergh kwamen te worden verwelkomd bij eene korte krachtvolle en doeltreffende aanspraak; daar bij den schutteren, bij de asch hunner wapenbroeders, van wien het hen allezints leed deed dezelve niet met hun te hebben kunnen zien terug keeren, bezweerende ‘hun zwaard niet in de schede te laten roesten, maar op de eerste Roepstem des Vaderlands en des Konings wederom blijmoedig onder de Leus van Neerland en Oranje naar de Grenzen van hetzelve te snellen, ter beider eervolle Behoudenis.’

Vervolgens begaf zich alles in even plegtigen optogt in het smaakvol met groen en bloemen prijkend en met vlaggen versierde kerkgebouw, alwaar de heer plaatselijke predikant L. Bosch bij eene korte en passende reede den Schutteren, van dezelfde plaats, waarvan hun voor ruim 3 jaren een hartelijk vaarwel toewenschtte en der goddelijke leiding en besturing aanbeval, meede allezins gepast kwam begroeten; hun, en zijne verdere hoorderen, daarbij stemmende tot blijde en onderworpene dankbaarheid aan de Goddelijke Voorzienigheid wegens de leiding tot hiertoe met hun en het lieve vaderland onder het bestuur van den Besten der Koningen gehouden en werd deze reede voorafgegaan, verpoosd en besloten door Orgel-muzijk en passend feestgezang, daartoe, bij onze bekende nationale liederen, expresselijk vervaardigd en uitgevoerd door een aantal jongelieden en jonge dochters uit beide gemeenten. Na het eindigen der voormelde reede na werden de Schutters op genever, pijpen en tabak ten raadhuize onthaald, evenals des avonds, bij pijpen en tabak, op wijn, brood en kaas, en eindigde alzoo deze gedenkwaardige dag in vergenoegen en tevredenheid.”

Bijgaand twee foto’s van de eerder genoemde, bewaard gebleven, toespraak en de liederen. De tekst werd geschreven door burgemeester Antoni van Riemsdijk.