Archieven: 2019-11-24

Toen, op 24 november 1863: alcohol…

De Amersfoortsche Courant van 4 december 1863 schreef:
“Men meldt uit Hardenberg: Een hartroerend voorval heeft hier plaats gegrepen dat thans aller tongen in beweging brengt, en waarvan wij hopen dat het diepe indrukken nalate en velen tot eene beslissende keuze leide. De huisvrouw van zekeren S., die eene herberg houdt, is verbrand. Algemeen was het bekend dat gemelde vrouw herhaaldelijk aan het misbruik van sterken drank zich overgaf, en in ’t bijzonder gedurende de laatste dagen daaraan schuldig stond. Ernstige vermaningen, dringende waarschuwingen werden niet alleen in den wind geslagen, maar zelfs openlijk veracht.

’s Namiddags, omstreeks half 2 ure, begaven zich alle huisgenooten aan hunnen gewonen, landelijken arbeid, en bleef zij geheel alleen in hare woning achter, door niemand anders gezien dan door God. Niet veel tijd was verloopen, toen de bewoners van het aangrenzende perceel eene brandlucht gewaar werden, die hen ontstellen deed, en hen aanspoorde hunne eigene woning naauwkeurig te onderzoeken, ten einde te weten of de brand zich soms in hun eigen huis bevond. Niets van dien aard ontdekkende, besloot de vrouw des huizes bij hare buren te gaan; naauwelijks echter was zij de deur binnengetreden, of een akelig schouwspel deed een noodkreet van hare lippen opgaan en haar in bezwijming ten neder vallen. De ongelukkige slavin van den drank lag midden in het woonvertrek, op de steenen; van boven af tot het middel deerlijk verbrand en smeulende. Het hoofd geleek voor drie-vierde een doodshoofd; het bovengedeelte des ligchaams was geheel zwart en het vel overal gebarsten. De oorzaak van haren ellendigen dood was de drank; de omstandigheden zijn niet bekend met bepaalde zekerheid, omdat niemand er getuige van was; de roepstem, die ook van haar tot ons komt, is niet dan eene herhaling van het woord: God laat zich niet bespotten.”

De vrouw om wie het hier ging, was Henderica Meijerink, echtgenote van herbergier Hendrik Schoemaker. Zij stierf op 24 november 1863, op 61-jarige leeftijd, in ‘de Groote Straat’ (Voorstraat) te Stad Hardenberg. Het echtpaar had tien kinderen…

De herberg van Schoemaker lag op de hoek van de Fortuinstraat en het Middenpad (nu Fortuinstraat 4). De volledige geschiedenis van deze locatie vindt u op onze website.


Toen, op 21 november 1927: predikant Wichem Westhoff gestorven.

Het Salland’s Volksblad meldde enkele dagen later:
“Hardenberg. Maandagmorgen ging de mare door onze plaats dat ds. Westhoff in den afgeloopen nacht overleden was. Hoewel Z.Eerw. ongesteld was, kwam deze tijding nog onverwachts. Want juist zondag gevoelde de patiënt zich vrij goed en was nogal opgewekt. De overledene werd in 1862 geboren en bereikte dus den 65-jarigen leeftijd. In het jaar 1889 werd hij kandidaat, deed 22 september van dat jaar zijn intrede te Colderveen en stond sedert 1894 alhier. Donderdag werd in de kerk een lijkdienst gehouden die onder leiding stond van ds. Van der Sluijs van Dedemsvaart en door een zeer talrijke schare werd bijgewoond. De heer Fredriks voerde het woord namens kerkeraad en gemeente. Ds. Krop herdacht ds. Westhoff als intieme vriend; ds. Israël uit Gramsbergen sprak namens den Ring van predikanten, waarna ds. Offeringa ds. Westhoff herdacht als den man die in bijzonderen zin zijn vriend was, die hem doopte, waarbij hij belijdenis deed en die hem leiding en steun gaf in vele zaken. Op het kerkhof werd nog gelegenheid gegeven het lijk te zien. Aan de groeve werden door den heer Fredriks namens de familie de aanwezigen dank gezegd voor de belangstelling”.

Ds. Wichem Westhoff was op 7 augustus 1862 geboren te Wijhe en was op 29 augustus 1889 te Steenderen getrouwd met Maria Gesina Goossens. In juni 1928 werd op het oude kerkhof Nijenstede een gedenksteen geplaatst op het graf van ds. Westhoff. Ds. Visbeek droeg de steen vervolgens over aan de nabestaanden. Wichems weduwe bleef in Hardenberg wonen, waar zij in 1939 overleed. Ook zij zou haar laatste rustplaats vinden op het oude kerkhof Nijenstede.


Toen, op 20 november 1931: opening ziekenhuis.

Op vrijdagmiddag 20 november 1931 opende het allereerste ziekenhuis van Hardenberg zijn deuren. Op de foto de genodigden bij de opening van de ‘Röpcke-Zweers Stichting’ dat door architect Wieringa (Wierenga) uit Coevorden werd gebouwd.

Het ziekenhuis lag aan de toenmalige Stationsweg (later Stationsstraat). Het pand kon gebouwd worden dankzij een zeer genereuze schenking van de in Hardenberg geboren Hendrika Aleida Röpcke-Zweers. Zij overleed in 1922 in Rotterdam en in haar testament had zij bepaald dat een bedrag van maar liefst 100.000 gulden zou worden gelegateerd aan de Vereeniging Het Groene Kruis te Hardenberg. De vereniging was dan wel gehouden om van dat geld een ziekenhuis te bouwen te Stad Hardenberg met een zaaltje voor vijf bedden en ruimte voor een inwonende zuster. En zo geschiedde.

De vereniging kocht een woonhuis met bijbehorende gronden van J.H. Snijders en liet de opstallen afbreken. Het zou echter nog enkele jaren duren, voordat de eerste schop daadwerkelijk de grond in kon. Het ziekenhuis werd gebouwd naar een ontwerp van de architecten gebroeders G. en W. Wierenga uit Coevorden. In 1930 vond de aanbesteding plaats van een gebouw, dat “door zijn uitvoering een sieraad van Hardenberg zal zijn!”, aldus een lokale krant. Er was voldoende animo, want er bleken 48 inschrijvers. De laagste was de firma G. van ’t Hag uit Almelo, voor ruim 30.000 gulden. Op 17 januari 1931 was de eerste steen gelegd van ‘ons ziekenhuisje’, zoals een lokale krant schreef, in het bijzijn van notabelen als de wethouders en gemeentesecretaris van stad Hardenberg, de heren De Bruin en Van Dalen van Onderlinge Hulp, mevrouw Boom, zuster De Groot, aannemer Van ‘t Hag met zijn echtgenote en de architecten Wierenga.

Op de 20ste november van hetzelfde jaar werd het plaatselijk ziekenhuis en wijkgebouw officieel in gebruik genomen. Daartoe waren in hotel Frijling vele genodigden bijeen gekomen. De voorzitter van het Groene Kruis, dhr. Koopman, verklaarde de naam van het ziekenhuis, de Röpcke-Zweers-stichting, als volgt:

“Uit referentie voor de erflaatster, die stad Hardenberg, waar zij geboren is en vele jaren gewoond heeft, zulk een warm en edel hart toedroeg. Om diezelfde reden ook hebben we haar portret, in dienovereenkomstig passende lijst, geplaatst in de vestibule, zodat men vóór het gebouw staande haar naam ziet aan den voorgevel in gebrand koperen letters, en binnengekomen zijnde, het oog direct valt op haar portret”. Na het welkomstwoord begaf de stoet zich naar het mooie gebouw, waar de heer Litaert Peerbolte, de directeur-generaal van Volksgezondheid, met een kort woord officieel het pand voor geopend verklaarde: “En zoo staat daar nu ons ziekenhuis, bescheiden en lieflijk, als ‘n monument van prijzenswaardige weldadigheid…”

Het ziekenhuis had aanvankelijk op de begane grond een afzonderlijke mannen-, vrouwen- en kinderzaal en een operatiekamer. Op de bovenverdieping waren een bestuurskamer, zitkamer, twee slaapkamers en “een open balcon”. De exploitatie van het ziekenhuis, met inbegrip van de benoeming van alle personeelsleden, was toevertrouwd aan het bestuur van het Groene Kruis. De vereniging was op 11 mei 1906 opgericht op initiatief van de hervormde predikant Wichem Westhoff en de gereformeerde predikant dr. Cornelis Christiaan Schot. De eerste verpleegster was zuster Dijkhuis. Na haar eervol ontslag werd zij in 1934 opgevolgd door zuster Huyskamp die de algemene leiding kreeg, geholpen door drie gediplomeerde zusters en twee leerling-verpleegsters. Hoewel de Röpcke-Zweersstichting betrekkelijk klein was begonnen, zou zij al snel uitgroeien tot een inrichting die in een grote behoefte voorzag. Verschillende verbouwingen en uitbreidingen waren het gevolg.

Het ziekenhuis deed tot 1972 dienst. In dat jaar werd het huidige ziekenhuis aan de Jan Weitkamplaan in gebruik genomen dat volgend jaar – naar verwachting – ook weer zijn deuren zal sluiten..

Op de kleurendia uit eind jaren ’50 zien we doktoren, verpleegkundig personeel en patiënten voor de ingang van het ziekenhuis aan de Stationsstraat. Links bovenaan staan de artsen Ellis, Mullers en Van der Veer. Herkent u nog anderen? We horen het graag!

Toen, op 19 november 1936: opening Albert Heijn.

1119_Albert Heijn

In 1936, op 19 november, opende de eerste Albert Heijn winkel van Hardenberg officieel de deuren. Dat gebeurde in een spiksplinternieuw pand, op de hoek van de Fortuinstraat en het Middenpad. Op de foto, gemaakt door de Hardenberger fotograaf Pieter van Grieken, is het moderne winkelpand goed te zien.

De nieuwbouw was gerealiseerd door aannemer Hendrik Hamhuis. Ter plekke had hij voordien zelf zijn woon- en winkelhuis gehad. Dat was echter zodanig oud en slecht dat enkel totale afbraak restte. Op de tweede andere foto’s is het voormalige pand van Hamhuis te zien.

Het filiaal van Albert Heyn, geadresseerd aan de Fortuinstraat 107a, werd gerund door Geert Jan Wynia en zijn echtgenote. De winkel zou er gevestigd blijven totdat in 1966 een nieuw winkelpand in ‘de winkelgalerij’ aan de Europaweg betrokken werd.