Archieven: 2020-06-02

Toen, op 02 juni 1851: inzet veiling van ’t erve Jacobs in Rheeze.

In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 9 mei 1851 werd door notaris Mulert uit Ommen aangekondigd dat hij binnenkort zou over gaan tot de publieke verkoop van het boerenerve ‘het Jacobs’ genaamd, gelegen in de buurtschap Rheeze.

‘Het Jacobs’ staat reeds vermeld op de eerste kadastrale kaart van 1832, gelegen ten noorden van de Rheezerweg en indertijd kadastraal bekend onder sectienummer K-540. Het boerderijtje was destijds eigendom van niemand minder dan jonkheer Jacob van Foreest van Heemse. Daarmee hebben we dan ook meteen de naam verklaard. “Het Jacobs” was vernoemd naar de voornaam van de eigenaar, de toenmalige heer van Heemse.

In 1851, na het overlijden van de jonkheer, werd het totale bezit in veiling gebracht, waarbij ‘het Jacobs’ eigendom werd van zijn dochter Theodora Sophia van Foreest en haar man Jan Arent baron van Ittersum, de nieuwe ‘heer en vrouwe van Heemse’.

Het boerderijtje stond in het midden van de negentiende eeuw bij de gemeente bekend als huisnr. G-6 in Rheeze. In 1881 werd het eigendom van Hendrik Overweg en echtgenote Hendrika Rudolphina IJzebrink. Vervolgens zou het vererven op respectievelijk: Jannes Overweg en Geertjen Hakkers, Harm Overweg en Hendrikje Veurink, Jannes Overweg en Hermina Odink, Gerrit Jan Overweg en Aaltje Bartels en toen op de zesde generatie: Hendrikus Overweg en Boukje Marja Post.

In 1940 stond de boerderij bekend als G-10, maar in 1971 werd dat gewijzigd naar Rheezerweg 87.

Op de voorgevel van de boerderij is een bord aangebracht met de naam ‘Altnos’, oftewel ‘het Altenaas’. Dat erve lag echter oorspronkelijk iets oostelijker en een stukje van de weg af. Ook die boerderij staat ingetekend op de kadastrale kaart. De familie Overweg heeft daar eerst gewoond totdat ze in 1881 het Jacobs kocht en daarheen verhuisde. Ze lieten de boerderij ‘Altena’ vervolgens afbreken.
Kennelijk heeft de familie Overweg de naam van de afgebroken boerderij ‘meegenomen’ naar ’t Jacobs, maar beter zou het dus zijn als het naambord werd gewijzigd in de oorspronkelijke naam: ’t Jacobs, eventueel begeleid door het familiewapen van het geslacht Van Foreest als oorspronkelijke eigenaar.


Toen, op 02 juni 1961: burgemeester De Goede sprak in New York.

Burgemeestersechtpaar De Goede.

In het Sallands Volksblad van 2 juni 1961 lazen we een bijzonder artikel over burgemeester De Goede van Hardenberg. Hij was uitgenodigd door de Industriële club te New York om daar – op Koninginnedag – een lezing te houden over Noordoost Overijssel en om de kopstukken van de koopmanswereld te wijzen op de industriemogelijkheden in Hardenberg.

De galabijeenkomst in New York werd gehouden ter ere van de verjaardag van koningin Juliana. Er werd vrijwel uitsluitend Nederlands gesproken. Nederlanders onder elkaar, met Oranje op hun borst. Onder hen dus burgemeester De Goede met zijn echtgenote. Toen de tafel voorzien was van het beste wat de Amerikaanse keuken en kelder schafte, stond de burgemeester op en zei:

“Mensen van Nederlandse stam gevoelen zich tot elkander aangetrokken. Een poging om nauwkeurig aan te geven hoe dit komt, zou niet slagen en bovendien de spontaniteit benadelen, omdat genegenheid voortspruit uit ons levensgevoel. Wie gevoelens analyseert, loopt gevaar ze van hun glans te beroven. Maar men kan, ik ben daar zeker van, constateren dat de gevoelens van onze onderlinge verbondenheid op hun best en op hun sterkst ervaren worden, wanneer de gedachten zich richten op het Huis van Oranje. In uw midden en met U de verjaardag van Hare Majesteit koning Juliana te vieren is voor mijn vrouw en mij een vreugde. Het is thans één dier zeldzame uren waarop men zijn levensgevoel in een woord kan leggen zonder het te schaden en wel doordat het bij allen in dezelfde richting trilt. Bij dat woord een daad te mogen voegen is mij een grote eer.

Het doek daar aan de wand verbergt een afbeelding in hout van het wapen der Nederlandse gemeente Hardenberg, vervaardigd door leerlingen van de christelijke technische school in mijn woonplaats. Dit werkstuk is, als geschenk, een vriendelijk gebaar jegens u van bevolking en bestuur dier zeer Oranjegezinde gemeente, over welker karakter en streven ik u na enkele dagen uitvoeriger hoop te vertellen. Dit wapen reikt over de eeuwen heen terug naar de oude verbondenheid van Hardenberg met de middeleeuwse bisschoppen van Utrecht. Het is uit motieven van bisschoppelijke blazoenen samengesteld. Deze bisschoppen waren de wereldlijke landsheren over de gebieden waarbinnen Hardenberg ligt, samen een groot deel van het huidige Oost Nederland.

Eén der bisschoppen, namelijk Otto van Lippe, voerde in het jaar 1227 strijd tegen zijn Drentse onderdanen die in opstand waren gekomen. In die strijd, geleverd in de naaste omgeving van Hardenberg, is Otto gevallen. Zijn opvolger, Willebrandt van Oldenburg, rustte een leger uit om de schuldigen te straffen en hij versterkte in 1230 het vlek Hardenberg met zware muren om als uitgangspunt voor zijn expeditie te dienen. Het sneuvelen van Otto van Lippe is derhalve de aanleiding geweest tot de stedelijke ontwikkeling van Hardenberg. En de vader van Otto van Lippe is tevens stamvader van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden. Er bestaan dus unieke historische banden tussen het Koninklijk Gezin en Hardenberg. Aan het wapen van Hardenberg mag daarom bij de viering van Hare Majesteits verjaardag een zekere betekenis worden toegekend. Het wegtrekken van het doek maakt dit wapen vrij voor uw oog. Ik nodig u uit het te beschouwen als een bescheiden symbool van onderlinge verbondenheid op dit moment van diepgevoelde aanhankelijkheid aan het Huis van Oranje. De gemeente Hardenberg hecht grote waarde aan het feit dat dit wapen de wand van uw vergaderzaal mag sieren”.


Toen, op 01 juni 1906: opening postkantoor in de Voorstraat.

Op 1 juni 1906 opende het nieuwe postkantoor van Hardenberg voor het eerst de deuren.

Helaas heeft het gebouw net geen honderd jaar als zodanig dienst gedaan, want begin 2005 verloor het zijn functie als postkantoor door terugloop van activiteiten. In 2003 werd het voormalig postkantoor aan de Voorstraat 40 door de gemeenteraad aangewezen als gemeentelijk monument.

Aan de Rijksbouwmeester was op 27 september 1904 gevraagd een plan voor een nieuw postgebouw met ambtswoning te ontwerpen, waarbij met enige wijzigingen het al goedgekeurde plan van het kantoor in het Friese Burgum kon worden gevolgd. Dat bleek te kostbaar en niet aan alle wensen te voldoen, zodat er nog regelmatig over en weer gecorrespondeerd werd en de plannen werden aangepast. Uiteindelijk verleende de minister op 5 juli 1905 goedkeuring aan de bestedingsstukken en kon men aan de slag. De aanbesteding had plaats op 2 augustus daaraanvolgende. De bouw, met inbegrip van het afbreken van het voormalige, door het rijk verworven, huis en de stal van de nazaten Van Riemsdijk, werd gegund aan de laagste inschrijver: H. Aberson & Zn. te Steenwijk voor de som van ƒ 21.630.

Op 1 juni 1906 werd het nieuwe hoofdpostkantoor geopend. Naar aanleiding van een verzoek van de gemeente werd met ingang van 1 september daaraanvolgende het hulptelegraafkantoor vervangen door een Rijkstelegraafkantoor. Ook werd op die datum een Rijkstelefoonkantoor gevestigd; de openstelling voor laatstgenoemde dienst vond plaats op 27 december van het-zelfde jaar. De eerste directeur van het nieuwe postkantoor was Rudolf Hendrik Schuringa, afkomstig uit het Groningse Wildervank. Hij kwam met zijn vrouw en tweejarig dochtertje vanuit Terneuzen naar Hardenberg. Schuringa gaf de eerste acht jaar leiding aan het nieuwe kantoor.

Meer over de geschiedenis van deze locatie en veel meer mooie foto’s en kaartmateriaal, leest u op onze website sectie A-222.