De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 28 augustus 1867 meldde: Heemse, 24 aug. Heden namiddag omstreeks zes uur ontstond alhier brand in eene schuur, tevens hooiberg, van den heer baron Van Ittersum, welke brand zich aanvankelijk gevaarlijk liet aanzien, daar het brandende perceel op korten afstand van het woonhuis van gemelden heer stond, en men elk oogenblik vreesde dat de vlammen zich aan dat gebouw zouden mededeelen. Door spoedig aangebragte hulp en de goede werking eener brandspuit uit Hardenberg, mogt het gelukken den brand meester te worden, en het heerenhuis te behouden. De schuur en hooiberg echter zijn verbrand. De oorzaak van den brand wordt gezocht in het broeijen van het hooi. Niets was tegen brandschade verzekerd.”
Aan de Scholtensdijk, een van de oude toegangswegen tot het kerkdorp Heemse, staat het voormalige herenhuis Welgelegen. Al in 1787 komen we de naam voor het eerst in de archieven tegen, maar het huidige landhuis dateert uit 1856. De stijl van het huis, met neoclassicistische kenmerken, is kenmerkend voor deze periode. Archiefonderzoek leert ons dat de geschiedenis van de locatie Welgelegen met zekerheid terug te voeren is tot het jaar 1736.
Op 20 mei 2005 opende het notariskantoor Vechtstede haar deuren in het voormalige schoutenhuis. Ter gelegenheid daarvan verscheen het boek ‘Welgelegen, des schrijvers huize’, hetgeen als het ware de aftrap was voor de oprichting van de Stichting Historische Projecten. Meer over Huize Welgelegen, leest u op onze website.
Op 21 augustus 1965 werden deze drie foto’s gemaakt. We zien een versierde optocht tijdens het Oranjefeest, nabij het erve Timmermans in Rheeze. Men was op deze zaterdag om 9 uur vertrokken vanaf het feestterrein bij de gereformeerde school in Heemse. De tocht voerde door Rheeze en Diffelen, terug via de Rheezerbelten, vanaf Stegink naar de Ommerweg, via de Oude Ommerweg door Heemse naar het Oelenveer en Spaanskamp en terug over de Scholtensdijk naar het toenmalig feestterrein, de weide van Schutte. Vele dagen en soms weken lang hadden de deelnemers gewerkt aan de versierde wagens. De optocht kwam tegen de middag naar het gemeentehuis op het Stephanusplein.
Een fotograaf holt langs een Ford Dexta-tractor, met de versierde wagen van de buurtvereniging ‘Het Ganzenschot’, getiteld: ‘Zo deed men in ’t verleden’. Midden op de wagen zien we Gerrit Jan Ribberink en voorop, met de grijze pet, staat Heinrich Heldt. Men is bezig met het dorsen van graan met een dorsstok. Ribberink gebruikt een ‘wan’ om het kaf van het koren te scheiden. De vrouw geheel links is waarschijnlijk Hennie Veurink.
Een John Deere tractor trekt een versierde wagen van de buurtvereniging ‘De Haarmolen’. Een replica van de molen was op de wagen gezet. Deze versierde wagen won de derde prijs. Hier wordt een platte wagen vol muzikanten voortgetrokken door een McCormick tractor. (reacties: Deze foto is gemaakt aan de Rheezerweg bij Veurink en Timmerman, schuin tegenover het geboortehuis van Jan Overweg.)
Op de foto uit ca. 1900 staat ds. G. Doekes geheel links, met zwarte hoed. Meester Keizer staat in het midden en meester Dragt is er bij gaan zitten.
Op maandagavond 19 augustus 1963 vond de officiële opening plaats van de nieuwe gereformeerd (vrijgemaakte) school, die de naam kreeg van “Ds. Doekes-school”. Het Salland’s Volksblad schreef: “Heemse heeft nu drie scholen: een hervormde, een School met den Bijbel, en een (vrijgem.) Gereformeerde. Een deel van het personeel der andere school, waaronder het hoofd, dhr. Van Eysden, behoort nu bij het personeel der nieuwe school, terwijl dit is aangevuld met een juffrouw uit Oegstgeest als vijfde leerkracht.”
Er waren toespraken van ds. Wiskerke uit Middelburg die voordien in Heemse ‘stond’ en van prof. Doekes. De laatste sprak de openingsrede uit. Hij was een zoon van ds. Gerrit Doekes die van 1898 tot 1907 predikant in Heemse was. De school kreeg een streekfunctie, waarbij zelfs kinderen werden gebracht uit Sluis VII, De Krim en andere omliggende plaatsen. Voorzitter G.J.H. Harsevoort stond stil bij de Afscheiding en de tijd dat Ds. Doekes predikant in Heemse was.
Ds. Gerrit Doekes was geboren op 3 december 1873 te Dirkshorn en stierf op 10 september 1929 te Voorschoten. Hij was gehuwd met Marijtje Doekes.
In het Salland’s Volksblad van 18 augustus 1922 werd deze advertentie geplaatst: “Vrijwillige brandweer Stad Hardenberg. Zij die genegen zijn lid te worden der alhier op te richten vrijwillige brandweer, worden verzocht hiervan aangifte te doen voor 26 aug. a.s. bij een der hieronder genoemde brandmeesters: E. Hamhuis (Fortuinstraat), H.W. Zweers (Achterstraat), J. Grooters (Voorstraat). Hardenberg, 15 aug. 1922. De burgemeester, Schuite.”
Uit het reglement van de ‘Vereeniging vrijwillig brandweerkorps’ blijkt dat het doel was: a. het verlenen van hulp bij brand b. het houden van oefeningen met brandblusch- en reddingsmiddelen c. het bestudeeren van het brandwezen in het algemeen, ten einde te geraken tot een zooveel mogelijk volmaakte inrichting der brandweer in de gemeente Stad Hardenberg
Uit een brief d.d. 13 september 1923 van de burgemeester van de gemeente Stad Hardenberg aan de Raad van Arbeid blijkt dat met ingang van 1 januari 1923 de bestaande brandweer was overgegaan in een vrijwillig korps zonder vergoeding.
Op zondag 13 augustus 1944, ’s nachts om 01.30 uur, kwam vanuit Duitsland een Op zondag 13 augustus 1944, ’s nachts om 01.30 uur, kwam vanuit Duitsland een brandende Lancaster LM658 aangevlogen. Het stortte neer tussen Bergentheim en Mariënberg, op een perceel heidegrond van G.J. Scholten. In de omgeving van het wrak werden de lijken van drie bemanningsleden gevonden. Zij werden geïdentificeerd als: Christopher Holland, Benjamin Ramsden en Robert Stanley Williams. Het lichaam van Laurence Roy Watts werd later onder het toestel gevonden. De eerste drie jongemannen werden op 15 augustus 1944 begraven en Watts vier dagen later.
I
De Lancaster was de dag voor de crash opgestegen met een bemanning van acht, in plaats van de gewoonlijke zeven. Hun doel was Braunschweig. Op de terugweg kwamen ze onder vijandig vuur te liggen. Daarbij werd hun toestel getroffen.
Aan boord waren de bemanningsleden: – pilot Harold (Bill) Paston-Williams uit Dorking, Surrey; – 2nd pilot – Christopher Holland uit Horsham, Sussex; – navigator – Gerald Hood uit Croydon, Surrey; – bomb aimer – Benjamin Ramsden uit Bradford, West Yorkshire; – flight engineer – John Downie uit Kilmarnock, Ayrshire; – wireless operator – Laurence Roy Watts uit Fawler, Oxfordshire; – mid upper gunner – Robert Stanley Williams uit Queensferry, Flintshire; – rear gunner – Bruce Arnold David uit Hamilton, Ontario, Canada.
Toen het toestel door een Duitse Messerschmit was aangeschoten en in brand vloog, zat Benjamin Ramsden het dichtst bij het voorin geplaatste ontsnappingsluik. Het lukte hem om het luik te openen en te springen, gevolgd door zijn maten Gerald Hood, Christopher Holland en Bill Paston-Williams (onbekend in welke volgorde). Kort erna explodeerde het toestel, brak het in tweeën en stortte het ter aarde. Helaas overleefde Ramsden het niet. Wat de precieze toedracht van zijn overlijden was, is onbekend. Mogelijk heeft zijn parachute niet gefunctioneerd.
Piloot en leider van het squadron, Bill Paston-Williams raakte even bewusteloos, maar kwam in de lucht weer bij en kon nog net op tijd zijn parachute ontvouwen. Hij kwam hard neer in een weiland en verwondde zich daarbij aan knieën en hoofd. Het lukte hem om met veel moeite, midden in de nacht, aan te kloppen bij een boerderijtje alwaar hij meteen werd verzorgd. Hij overleefde de oorlog en overleed in 1976. Zijn oorlogsbelevenissen werden later door zijn zoon op schrift gesteld.
Laurence (Laurie) Roy Watts, anno 1941.
John ‘Jock’ Downie had ook heel veel geluk. Hij bekwam slechts kleine verwondingen toen hij uit het brandende vliegtuig sprong. Ook hij kwam in de lucht bij van de explosie en kon op tijd aan de koorden van zijn parachute trekken. Hij werd opgepikt door Nederlanders die hem snel via de ondergrondse in veiligheid brachten.
Gerald Hood was veilig geland, maar bij het verlaten van het brandende vliegtuig had hij ernstige brandwonden aan zijn benen opgelopen. Helemaal alleen, in shock en onzeker over zijn positie en locatie, werd hij al snel gevonden door verzetsman Jan Piksen. Dat was zijn geluk. Hij werd snel opgenomen door de ondergrondse die hem medisch verzorgden, onderdak boden en burgerkleren gaven. Helaas werd Hood een paar maanden later opgepakt, overgebracht naar de gevangenis in Almelo en berecht. Hij werd als spion veroordeeld tot de doodstraf. Hij werd op 21 maart 1945 gefusilleerd.
Laurence Watts, roepnaam Laurie, wordt verondersteld de laatste te zijn die uit het vliegtuig wilde springen. Zijn lichaam werd gevonden onder het wrak, met zijn lichaam voor de helft buiten het ontsnappingsluik.
Het lukte ook Bruce Arnold David uit het vliegtuig te springen. Het achterste deel van het vliegtuig stond in brand en hij was afgesloten van contact met zijn kameraden. Hij had de keus tussen levend verbranden of ‘springen’. Hij sprong, overleefde, maar werd opgepakt door de Duitsers en als POW (prisoner of war) afgevoerd. In 1945 werd hij uit krijgsgevangenschap bevrijd, maar verder is niets over hem bekend.