Archieven: 2020-08-04

Toen, op 04 augustus 1855: hannekemaaier in de fout.

De Vechtbrug van Hardenberg, waar Zweers (mijn voorvader) tolgaarder was.

Het Algemeen Handelsblad van 6 augustus 1855 meldde:
“Hardenberg, 4 aug. Van eenen troep naar huis keerende grasmaaijers bedreef een hunner hedenmorgen eene gruwelijke daad en wel om slechts eene cent. Deze als brugtol door hem verschuldigd, werd hardnekkig geweigerd en in plaats daarvan bragt hij den tolgaarder eenen vervaarlijken slag op het hoofd toe met het scherpe zijner zeissen. Deze is door de pet in de regterzijde van het achterhoofd doorgedrongen en heeft eene ontzaggelijke klove daarin aangebragt. Een ander persoon heeft eene vervaarlijke snede in den bovenarm gekregen. Daar men aanvankelijk den verkeerden had gearresteerd, wordt de ware dader, die terstond het hazenpad heeft gekozen, door de policie achtervolgd.”

De grasmaaijers waren seizoensarbeiders, meestal afkomstig uit Westfalen in Duitsland. Ze werden ook wel aangeduid als hollandgänger, hannekemaaijers, pikmaaijers of bovenlanders. In het voor jaar kwamen ze met duizenden de grens over om (meestal) in het westen van ons land aan de slag te gaan. In 1855 was het aantal van deze trekarbeiders dat Hardenberg passeerde gedaald tot zo’n 20.000 personen. Deze moesten voor het passeren van de Vechtbrug tolgeld betalen aan voorvader Derk Zweers, alias Bruggen Derk. Hij was toen hij werd aangevallen 32 jaar oud, bijna 5 jaar getrouwd en zijn vrouw Hendrikje Lammerink was hoogzwanger van hun derde kind.

Men kwam erachter dat de voortvluchtige dader een zekere Friedrich Tieman was, afkomstig uit Haldem (Kreis Minden-Lübbecke). Er werd contact opgenomen met de ambtman aldaar, maar Tieman was en bleef onvindbaar. Wel werd duidelijk dat Tieman met andere buitenlandse grasmaaijers per stoomboot uit Amsterdam over de Zuiderzee was gekomen. Doordat er processen-verbaal werden opgemaakt weten we dat de andere gewonde Albert Jan Brink was. Allebei zijn ze onder heelkundige behandeling geweest. Zweers kon zijn functie als tolgaarder blijven waarnemen, maar Brink kon niet alle gewone werk doen zoals rogge maaien.

In november volgde de rechtszaak voor de arrondissementsrechtbank Deventer. De beklaagde Tieman is niet verschenen en de getuigen Derk Zweers, 32 jaar, brugwachter, Albert Jan Brink, 33 jaar, koopman en voerman en Jan Harm Venebrugge, 37 jaar, herbergier worden ieder afzonderlijk binnengeroepen. Na het afleggen van de eed kunnen ze hun verhaal vertellen. Het komt er op neer dat niemand de beklaagde eerder had gezien. Dat ’s morgens om acht uur er enige bovenlanders kwamen die aan Derk een cent bruggeld moesten betalen. Toen de beklaagde dit weigerde en er een woordenwisseling volgde, pakte Derk hem zijn pet af. Na betaling van de cent kreeg de beklaagde zijn pet terug. Toen sloeg de beklaagde hem met de zeis op het hoofd. Brink zag het gebeuren en wilde te hulp schieten en kreeg met dezelfde zeis een slag op de arm, zodat zij beiden sterk bloedden maar dat de wonden spoedig waren genezen. Venebrugge was ook op het rumoer afgekomen en had gezien dat de mannen met de zeis geslagen werden. Hij wilde nog wel kwijt dat de ‘bruggeman’ van Rijkswege was aangesteld en ook de opbrengst der brug aan het Rijk moet verantwoorden. Waarop de beide eerst gehoorde getuigen dit laatste bevestigen. Friedrich Tieman werd bij verstek veroordeeld tot een ‘gevangenis’ van vier maanden en een geldboete van acht gulden en de kosten van het rechtsgeding wegens:
1. Moedwillig toebrengen van slagen aan een bedienend ambtenaar in de waarneming van zijn dienst (ambtenaar in functie) welke bloedstorting heeft veroorzaak.;
2. Moedwillig toebrengen van ene verwonding.


Toen, op 04 augustus 1824: noodweer in Sibculo.

Overijsselsche Courant, 20 augustus 1824:
“Heemse, den 16 augustus. De geweldige onweersbuijen en hagelslagen van den 4den dezer, hebben ook vreeselijk te Sibculo in de gemeente het Schoutambt Hardenbergh gewoed en eensklaps de hoop des landmans verijdeld; hebbende de gezamenlijke ingezetenen van Sibculo, volgens de daaromtrent door het gemeentebestuur gerekwireerde opgaven, een verlies te derven, berekend tegens 1272 Nederlandsche schepels zand-boekweit, 3426 schepels veen-boekweit, 84 schepels haver, 60 schepels garst, 145 schepels oliezaad en 1800 schepels aardappels, mitsgaders 744 schepels rogge, die van de nog niet gemaaide of gemaaid in garsten te velde staande, afgeslagen is. Behalven de voormelde ingezetenen van Sibculo hebben zeker een menigte aldaar in de veenen van elders zaaijende landlieden gelijk verlies ondergaan; ook zijn in de huizen aldaar alle glasruiten in de op den wind gestaan hebbende glasramen verbrijzeld geworden”.

* Wikipedia: Een schepel is een oud-Nederlandse eenheid voor het aangeven van de inhoud van droge waren.
Onder het in 1816 ingevoerde Nederlands metriek stelsel was een schepel gelijk aan 10 liter, maar voor die tijd was de waarde van het schepel per gewest verschillend. Zo kon een schepel 1/4 mud zijn en dat kwam dan overeen met 43,6 liter.


Toen, op 03 augustus 1920: handelsdrukkerij De Bruin van start.

Volgens de bewaard gebleven oude inschrijvingen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, was 3 augustus 1920 de dag waarop Rudolf Emanuel de Bruin zich officieel liet inschrijven als drukker en uitgever van het weekblad ‘De Vechtstreek’, met edities van de ‘Oprechte Gramsberger Courant’ en de ‘Slagharensche Courant’. Hij was gevestigd in het pand A-98 aan de Voorstraat, op de hoek met de Fortuinstraat.

Rudolf Emanuel was opgegroeid in de manufacturenzaak van zijn ouders. Na hun overlijden werd de winkel door hem en zijn broer Samuel Emanuel voorgezet.
Veel eerder al was Rudolf Emanuel naast zijn werkzaamheden als koopman en manufacturier begonnen als drukker en uitgever. Hij had in 1903 de al bestaande krant ‘De Vechtstreek’ overgenomen van I. Bos. Pas in 1920 zou De Bruin zich volledig toeleggen op het drukken van kranten en andere publicaties.


Toen, op 03 augustus 1883: de ‘jonge’ bruid.

Op 3 augustus 1883 werd in het gemeentehuis van Heemse het huwelijk voltrokken tussen de 78-jarige Paulus van Os uit Slagharen en de 44-jarige Maria Gezina Elizabeth Wicherlink uit Dedemsvaart. Het forse leeftijdsverschil leverde een persbericht op in de Opregte Steenwijker courant van 13 augustus.

Paulus was weduwnaar van Johanna Gerarda Greven en van Maria Anna Sanders. Hij was afkomstig uit de Betuwe en was via Steenwijkerwold rond 1843 neergestreken in de veenontginning langs de Dedemsvaart. Hij overleed op 90-jarige leeftijd, op 30 januari 1896 te Slagharen. Van hem wordt een aardig dik archiefdossier bewaard in de serie ‘Armenzaken’ van de gemeente Ambt Hardenberg…


Toen, op 02 augustus 1977: nieuwe bakkerij in De Spinde.

0802_Van_Elburg
Bakkerij Van Elburg was een zaak van meerdere geslachten. De 2-jarige Frederik van Elburg mocht grootvader Frederik van Elburg de sleutel aanbieden, waarna deze het nieuwe bedrijf mocht openen.

Op 2 augustus 1977 opende Jan van Elburg zijn nieuwe bakkerij in De Spinde. Dat was een belangrijke stap in de completering van het winkelcentrum. Het bedrijf bracht daar met broodboetiek annex bakkerij een nieuw stuk activiteit.

De opening had plaats op woensdagmiddag in een kring van genodigden en belangstellenden. De Van Elburgen uit den lande waren overgekomen om te zien wat hun neef, die het bedrijf aan de Tottenhamstraat bij Sluis 7 zo snel tot nieuwe bloei had gebracht, had gepresteerd. Burgemeester en mevrouw Van Splunder gaven van hun belangstelling blijk.