Archieven: 2020-09-24

Toen, op 24 september 1948: treinongeluk bij Hardenberg.

Het Nieuwsblad van Friesland, van 24 september 1948, meldde:
“Ongeluk met stoomlocomotief bij Hardenberg. De lokaaltrein was door een verkeerde wisselstand, kort na het vertrek door een stootblok gereden. Toen de machinist en stoker dit bemerkten, sprongen zij van de locomotief. De machine kwam tenslotte in een brede sloot terecht, terwijl een van de wagons ineen werd gedrukt. Machinist en stoker kwamen er goed vanaf en de passagiers liepen geen letsel op. De dienstdoende chef was iemand die één dag de chef verving…”


Toen, op 24 september 1766: Israël Emanuël overleden.

Op 24 september 1766 stierf Israël Emanuël. Zijn grafstenen (want het zijn er twee) zijn deels nog bewaard gebleven op de oude begraafplaats ‘jodenbergje’ bij Hardenberg.

Israël heeft zijn einde waarschijnlijk zien naderen, want in december 1765 liet hij, samen met zijn vrouw Annegien Ruben(s) een testament vastleggen door plaatsvervangend schout Jacobus van Riemsdijk. Israël was ‘ziekelijk na den lighaam’. Vanwege de tijdsgeest, en omdat Israël Emanuël werd en wordt gezien als de ‘stamvader van zijn geslacht’, laten we hierna zijn testament integraal getranscribeerd volgen.

Vrijwillig rechterlijk archief Schoutambt Hardenberg, toegang 55.2.1, inv.nr. 12, pag. 271 en 271vo:
“Ik Jacob van Riemsdijk, wegens Hoger Overigheid, verw(alter) Scholtus van den Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen; doe cond en certificere bij desen, dat voor mij en keurnoten die waren Bast. Meulhberg en R. Dunnink, personelijk in den Gerigte gecompareerd en erschenen sijn, de joode Ysrael Emanuel en desselfs huisvrouw Annegien Ruben, sijnde de eerste wel ziekelijk na den lighaam, en de andere gesond van lighaam, dog beide haar verstand en oordeel vollenkomen hebbende, ten minsten voor so veel men uitterlijk konde bemerken. En wesende sij Annegien Ruben, nadat sij van de momboirschap hares mans in desen was ontslagen, tot het doen deser zaake geadsisteerd met Jan van Regteren, als haren verkoren en geadmitteerden momboir. En verklaarden sij comparanten, uit overweginge van de zekerheid des doods en de onsekerheid der uure van dien, geresolveerd te wesen om bij desen te willen maken en oprigten, haar beider testament en enige vrije onbedwongene uitterste wille over alle haare goederen, so sij bij haar overlijden sullen komen na te laten; en wel op volgende maniere.
Eerstelijk verklaarden hij testator IJsrael Emanuel, en sij testatrice Annegien Ruben, de laatste met haar voorn(oemde) momboir geadsisteerd sijnde, malkanderen de eerststervende aan de langstlevende van haar beiden, te legateren de lijftucht of het vruchtgebruik van alle de goederen so de eerststervende van haar beiden sal komen na te laten, om deselve na lijftuchten regte de tijd sijnes of hares levens te mogen gebruiken en genieten. Verders verklaarden hij testator en sij testatrice voorn(oemd), de laatste als vooren sijnde geadsisteerd, bij desen te prælegateren aan haar zoon Salomon Ysrael, haar eigendommelijke woonhuijs, staande alhier op den Brink tot Heemse; om redenen dat gem(elde) haaren zoon haar testateuren verscheiden jaren merkelijk heeft ondersteund en onderhouden en sulx ook nog vervolgens sal moeten doen.
Wijders verklaarden sij beide testator en testatrice voorn(oemd), sijnde de laatste als voren geadsisteerd, bij desen te nomineren en te institueren tot haare universele erfgenamen, hare gesamentlijke kinderen, genaamd Ruben, Jonas, Levij, Emanuel, Salomon, Tekela, Adel, Sara, Gonde, Rachel en Magdalena Ysrael, of bij vooroverlijden derselver kind of kinderen bij repræsentatie, om alle hare na te latene goederen geene uitgesonderd, buiten het hierboven gelegateerde, na haar overlijden te erven en te profiteren.
Eindelijk verklaarden sij testator en testatrice, de laatste met haar geseide momboir sijnde geadsisteerd, bij aldien eene of meer van haare kinderen en genomineerde erfgenamen, tegens dese hare vrije uitterste wille iets mogten tegen hebben, en daarmede niet mogten te vreden sijn; deselve tegenstrevers ofte onwillige als dan in so een geval bij desen te nomineren en te institueren in de legitime portie, so haar na de regten deser landen is competerende.
Al het voors(chrevene) de testator en testatrice voorn(oemd) duidelijk sijnde voorgelesen en afgevraagd, of dit sodanig niet en was haar enige vrije en onbedwongene uitterste wille, so hebben sij beide daarop geantwoord van Jae; willende en begerende dat deselve na haar overlijden, effect moge sorteren, het sij als testament, codicil, gifte ter sake des doods ofte onder de levende, so als sulx best na de regten deser landen sal kunnen of mogen bestaan, ofschoon ook alle vereischte solemniteiten hierin niet mogten sijn geobserveerd.
In kennisse der waarheid, is desen door mij verw(alter) Scholtus, met de testator en testatrice, benevens de momboir van de testatrice, getekend ende gezegeld. Actum Heemse, den 9 december 1700 vijf en sestigh.”


Toen, op 22 september 1965: Magazijn ‘De Vlijt’ heropend.

De foto, gemaakt door Pieter van Grieken, toont de winkel in galanterieën en kruidenierswaren, gelegen aan de huidige Dedemsvaartseweg-Noord 112.

Het Noord-Oosten van 22 september 1965 meldde:
“Lutten. Een florissante zaak kwam op hoger plan. De mooie fleurige zaak van Scholten te Lutten is nu omgetoverd tot een nog veel fraaier zelfbedieningsbedrijf. De opening daarvan had dinsdag plaats. De moeder van de heer Jan Scholten mocht die openingsdaad verrichten. Burgemeester en mevrouw Slot toonden ook hun belangstelling voor deze nieuwe zaak, die het daar vlak bij de grote provinciale weg zo uitnemend doet. Het is een kostelijke zaak geworden. Levensmiddelen, textiel, galanterie enz. enz., en dat alles op basis van zelfbediening.”

De winkel werd oorspronkelijk rond 1923 geopend door Johannes Antonius (Anton) Scholten en echtgenote Engelina Margaretha Paagman. Anton overleed enkele maanden nadat de winkel was heropend door zijn neef Jan.

De volledige (kadastrale) geschiedenis van deze locatie vindt u op onze website.


Toen, op 21 september 1923: ingebruikname verbouwde Höftekerk.

Het Sallands Volksblad van 28 september 1923 meldde:
“Hardenberg. Vrijdagmiddag werd de verbouwde gereformeerde kerk in gebruik genomen. Na eenige maanden elders gekerkt te hebben kon de gemeente nu weer in haar eigen gebouw vergaderen. En welk een gebouw! We hoorden niets dan lof over de uitvoering van het werk, en zullen trachten er een beschrijving van te geven.

De bestaande kerk had een achthoek tot grondplan, plaats biedend aan bijna 700 personen. De inwendige verbouwing en uitbreiding heeft plaats gehad onder architectuur van den heer Tjeerd Kuipers. Niettegenstaande de uitbouw zeer sober is gehouden, is toch een mooi geheel verkregen. De oude bouw is hoofdgebouw gebleven, waarbij het bestaande tentdak met toren hoofdmotief is. Thans vinden ruim 1000 mensen een behoorlijke zitplaats. Een ruim trappenhuis is als tweede opgang voor de galerij gebouwd. Op twee flinke pilaren rusten vier bogen waartussen een gekoepeld plafond. Op de zuidzijde verfraait een gotisch rosetraam het geheel. Dan nog zijn er twee kleine ramen, waarvan het eene een jubileumraam, met ’t wapen van Oranje-Nassau en de jaartallen 1898-1923 en het andere ’t speciale kerkraam met ’t wapen van de gereformeerde kerk van Hardenberg, ontworpen naar Mattheus 5:14 met het randschrift “Non potest ubs occultari supra montem posita”: ‘een stad op een berg, badend in ’t licht der zon op haar middaghoogte‘.

(opmerking: ubs is waarschijnlijk urbis/stad, er zou dus staan: een stad op een berg kan zich niet verbergen of het is niet mogelijk voor een stad op een berg zich te verbergen.

Mattheus 5:14 
Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. 
15 Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een koornmaat, maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die in het huis zijn; 
16 Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.
)

Aannemers waren Hofsink en Hamhuis te Heemse, onder het uitnemend opzicht van den heer W. van Eijle. Vervolgens spraken burgemeester Schuite van Stad Hardenberg, burgemeester Weitkamp van Ambt Hardenberg, architect Kuipers van Amsterdam die in ’t bijzonder gewaagde van het kerkraam met het wapen der kerk, ontworpen door ds. Verrij.”