Toen, op 30 oktober 1890: smokkelaar betrapt!

In het oud archief van de gemeente Ambt Hardenberg is het volgende proces-verbaal bewaard gebleven. Op 30 oktober 1890 werd door de commiezen Lodewijk ter Voorde en Hendrik Bos, beiden gestationeerd te Venebrugge, een arrestantje van een smokkelaar verricht:
“Ons op den dertigsten oktober 1800 negentig, in dienst bevonden ter hoogte van de woning van Harmen Snijders, vanwaar wij, omstreeks half zeven in den avond van voornoemden datum, tusschen den onder- en opgang der zon vanaf het Pruissisch grondgebied een met goederen beladen manspersoon buiten route of heerbaan langs een veldweg op dat van Nederland zagen overgaan, zijnen weg verder vervolgende, in eene binnenwaardsche richting, naar bovenbedoelde woning.
Dat wij bedoelde persoon, nadat deze eenige schreden was voortgegaan op ’t Nederlandsch zijn achtervolgd, zonder hem uit het oog te verliezen, en in de onmiddelijke nabijheid van hem gekomen zijnde, in hem herkenden Harmen Snijders, oud 41 jaren, landbouwer woonachtig te Radewijk, welke wij onder bekendmaking onzer kwaliteiten aanmaanden om staande te blijven, met verzoek tevens om zich aan eene visitatie te onderwerpen, aan welke uitnoodiging hij gevolg gaf; echter niet dan nadat hij de door hem ingevoerde goederen van zich had geworpen.
Tot de visitatie overgegaan zijnde, bleek dat die goederen bestonden in eene met twijgen omwonden flesch gevuld met gedistilleerd naar gissing vier liter, terwijl overigens niets meer in strijd met de wet bij hem is bevonden. Op de door ons aan hem gedane vraag om vertooning te willen doen van het tot dien invoer vereischte document gaf hij te kennen geene te bezitten.
Wij hebben Snijders de verbeurdverklaring aangezegd en hem tegelijkertijd bekeurd, met kennisgeving dat wij de goederen zouden opbrengen ten kantore van de heer ontvanger te Venebrugge, om aldaar te worden geïnventariseerd, waarheen wij hem tot dat doel verzochten ons te willen vergezellen, hetgeen hij niet verkoos.Tot den inventarisatie overgegaan zijnde, bleek dat de goederen bestonden in eene mandflesch, inhoudende vier liter en drie deciliter jenever ad 41,3% welke goederen zijn geschat op eene waarde van 45 centen”.
Helaas vermeld het archiefstuk niet de uiteindelijke straffen die door justitie zijn opgelegd. Veelal bestond de straf uit een geldboete. Daarnaast kreeg men vaak een al dan niet voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, van soms zes maanden; op water en brood!
De smokkelaar in dezen betrof Harmen Snijders die in 1873 getrouwd was met Geesjen Stoeten uit Rheeze. Zij bewoonden de ‘Sniederije’ aan de huidige Wellebeekweg 1.Saillant detail: Harmen overleed enkele maanden later, op 11 maart 1891 in Zwolle…