De Provinciale Drentsche en Asser courant van 30 augustus 1883 deed verslag van de grote brand te Rheeze, waarbij de kapitale boerderijen van de erven Raatmink en Welink en het vijf jaar oude boerenhuis van de fam. Stoeten (nu de Brinkhoeve) volledig in de as werden gelegd… De geschiedenis van Erve Raatmink (Rheezerbrink 11), erve Welink (Rheezerbrink 9) en de Brinkhoeve (Rheezerbrink 2) is beschreven op onze website in de rubriek ‘Oude huisplaatsen’.
Op 22 augustus 1871 overleed bakker en winkelier Jan Willem Eckhardt in Stad Hardenberg. Hij was slechts 35 jaar oud. Daarom is het des te bijzonder dat er een foto van hem bewaard gebleven is. Jan Willem was een jaar voor zijn overlijden, op 19 augustus 1870, getrouwd met Johanna Berendina Zweers. Hij was afkomstig uit Amsterdam. Een jaar na Jan Willems overlijden stierf ook zijn weduwe, op 28-jarige leeftijd. Uit hun huwelijk was een dochtertje geboren, genaamd Klaziena Hillegonda. Zij overleed binnen vier maanden na haar geboorte…
Het echtpaar woonde en werkte ter plaatse van het huidige adres Voorstraat 53. Meer informatie vind u op onze website in de rubriek ‘Oude huisplaatsen’.
Op 29 oktober 1863 overleed Berend Venebrugge, de eerste vervener van Bergentheim. Berend was op 27 juni 1805 in de kerk van Hardenberg getrouwd met Hilligjen Wiechmink, afkomstig van ’t aloude erve van die naam in Bergentheim. Het echtpaar bewoonde de boerderij op de vroegere havezate de Venebrugge. Berend heeft, “als men ’t goed beschouwd, tot de cultivering der bestaande veenmogelijkheden den stoot gegeven”, zo lezen we op pag. 13 van het in 1935 uitgegeven herdenkingsboekje bij het 100-jarig bestaan van de N.V. Veenderij Erven mr. I.A. van Roijen.”Hij was als Ambt-Hardenberger jongen, door zijn huwelijk met een dochter uit het gezin Wiechmink in de marke Bergentheim ingetrouwd, en aangezien hij een ondernemend man was, met vele pijlen op zijn boog, die desniettemin hun doel wel eens minsten, werd hij ook vervener. Bovendien had hij de Möllincksvaart, die in de kronkelende Vecht uitmondde, en tot in het hart van het veen liep, daarbij tot zijn beschikking. Wat lag er dus meer voor de hand dan deze natuurlijke omstandigheden te benutten. Het veen tot turf te doen rijpen, deze langs de vaart met bokken naar het sluisje bij ‘Mansboer’ te laten transporteeren, ze daar te laten overladen in de zgn. Vecht-zompen, waarna het vervoer naar Zwolle plaats zou vinden, dat aldus simpel maar direct van brandstof werd voorzien…”
Het Overijsselsch Dagblad van 25 oktober 1951 meldde: “De buurtschap Keiendorp dat nog altijd van straatverlichting was verstoken heeft de toezegging gekregen dat de aanleg binnenkort zal geschieden. Voor deze buurtschap betekent ’t een flinke verbetering”.