Archieven: 2021-04-08

Toen, op 08 april 1943: het Achterhuis in Hardenberg.

klok

Helaas is er in Hardenberg weinig archief bewaard gebleven van de oorlogsperiode 1940-1945. De NSB-burgemeester Overbeek heeft waarschijnlijk veel archief vernietigd. Gelukkig is het waardevolle archief van de Marechausseebrigade Hardenberg wel bewaard gebleven. In dat archief vonden we een brief, gedateerd 8 april 1943. We laten de inhoud ervan hierna volledig volgen, om een goed beeld te geven van de impact.

“Aan de heer onderluitenant/afdelingscommandant der marechaussee te Hardenberg. Naar aanleiding van een gerucht, dat na het vrijwillig vertrek van de joodsche familie Bromet, wonende te Hardenberg, nog een lid der familie als verstekeling in de woning was achtergebleven, hebben wij, Gerrit Jan van den Berg en Arie Johannes van ’t Prinsenhof, wachtmeesters der marechaussee te Hardenberg, op last van den Groepscommandant, in de woning van den jood Bromet, welke geheel was verlaten en afgesloten een onderzoek ingesteld en in een vaste kast, die van binnen was afgesloten, aangetroffen: Philip Bromet, geboren te Hardenberg op 14 februari 1886, Nederlander, gescheiden, wonende te Stationsstraat nr. B/83 te Hardenberg. Toen Bromet ontdekt werd, zag hij nog kans om met een scheermesje in zijn pols te snijden, hetgeen hem echter niet is gelukt. Hevig bloedend is Bromet naar het ziekenhuis te Hardenberg gebracht, daar verbonden, en verder op last van de Sicherheitspolizei te Enschede, overgebracht naar Zwolle en opgesloten in het Huis van Bewaring. Het is aan te nemen dat Bromet van plan is zich van het leven te beroven”.

Het briefje van de wachtmeesters Van den Berg en Van ’t Prinsenhof is veelzeggend… Philip Bromet woonde aan de Stationsstraat B83 (nu nummer 17), samen met zijn drie broers Marcus, Asser en Meijer. Zij waren kinderen van David Bromet en Sara Cantor. Philip was de jongste. Volgens mededelingen heeft hij vroeger een tijdje in Duitsland gewoond, maar het is niet bekend of hij daar getrouwd is geweest. Verder werd hij op 19 mei 1923 ‘afgeschreven’ naar de gemeente Nijmegen. Daar dreef hij toen al enkele maanden op eigen naam een winkel in damesconfectie, eerst aan de Van Broeckhuijsenstraat 20 en later aan de Lange Burchtstraat 36. Zijn zus Threse Bromet woonde ook in Nijmegen, met haar man Isidor Leviticus.
Op 28 augustus 1930 werd Philip weer ingeschreven bij de gemeente Stad Hardenberg, komende uit België. Zijn winkel in Nijmegen bleef echter nog even open, want op 31 maart 1931 adverteerde hij:
“Totale uitverkoop wegens beëindiging der huur. Onze geheele voorraad elegante damesconfectie, bestaande uit complets, mantels, mantelcostumes, japonnen, blouses, wordt totaal uitverkocht. Alles voor spotprijzen. Ph. Bromet, Lange Burchtstraat 36.”
Volgens de persoonskaart (zie afbeelding) werd Philip op 19 mei 1943 ‘afgeschreven’ naar het centraal bevolkingsregister in Den Haag. Hij was op 30 april omgebracht in het vernietigingskamp Sobibor, oud 57 jaar…

reactie Teun Smit:
Dit geeft een heel klein detail uit een tragedie die zijn weerga niet kent in de moderne tijd. De meeste joden werden tot wanhoop gedreven, ook in de Mediene. Zo ook deze familie. Er wordt geschreven dat de familie Bromet vrijwillig is vertrokken. Dit is natuurlijk grote onzin. De familie was gedwongen tot vertrek omdat van Duitse zijde zeer dwingend verordonneerd werd dat alle nog in o.a. de provincie Overijssel verblijvende joden zich uiterlijk 6 april 1943 moesten melden in Kamp Vught. Dit is hen heel duidelijk verstaan gegeven door de gemeentelijke autoriteit. De joden waren verplicht om voor vertrek hun woningen behoorlijk af te sluiten en de sleutels af te geven op het politiebureau. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beschikking berustte bij de politiegezagsdrager. De burgemeester diende omtrent het verloop van de verwijderingsactie, zoals die officieel heette, de opdrachtgever in te lichten. In dit geval de gewestelijke politiepresident te Arnhem. Het lijkt erop dat de Hardenbergse politieautoriteiten de taak heel serieus hebben opgevat. En… er is sprake van een gerucht! Of was het verraad? De poging tot zelfdoding spreekt boekdelen van de ellende waarin de man zich bevond. Het komt niet zo naar voren in de verslaglegging, eerder het tegendeel. Dit document geeft wel een detail prijs van hoe de jodenvervolging in de provincie werd vorm gegeven…


Toen, op 01 april 1929: bode Van der Veen met pensioen.

0415_gemeentebode

De heer W. v. d. Veen, gemeentebode alhier, heeft 1 April, na een volbrachten diensttijd van ongeveer veertig jaren, den gemeentedienst met pensioen verlaten. Zaterdag vond het afscheid in het bijzijn van het gemeente-personeel plaats ten gemeentehuize. De heer v. d. Veen werd hierbij toegesproken door den heer C. J. v. Riemsdijk, burgemeester, welke in korte trekken de meest gewichtige gebeurtenissen in zijn ambtelijke loopbaan herdacht en namens het gemeentebestuur zijn hartelijken dank betuigde voor de vele trouwe diensten, de gemeente bewezen, daarbij den wensch uitsprekende, dat het den heer v. d. Veen gegeven moge zijn nog vele jaren van zijn welverdiende rust te mogen genieten. Zichtbaar aangedaan bedankte de heer v. d. Veen voor de waardeerende woorden tot hem gesproken. Door het secretarie- en politiepersoneel werd hem een keurige leuningsstoel aangeboden.

Wolter van der Veen was op 17 februari 1852 geboren in Gramsbergen en komt in de archieven voor met beroepen als klompenmaker, omroeper, linnenwever en doodgraver, maar vooral als gemeentebode. Hij was in 1877 gehuwd met Willempje Heerschap en met haar kreeg hij zes kinderen. Wolter stierf op 81-jarige leeftijd op 9 februari 1934 in zijn geliefd Gramsbergen.


Toen, op 01 april 2016: 900ste facebookvolger.

Gisteravond kon onze penningmeester Dinah Hesselink-Zweers twee boeken overhandigen aan onze 900ste volger, de heer Gezinus Braam uit Heemse. Hij ontving de twee delen ‘Toen geluk nog heel gewoon was’.
Inmiddels wordt onze Facebookpagina door 950 geïnteresseerden gevolgd en we hopen daarom binnenkort de DUIZENDSTE volger te mogen begroeten. Hij of zij zal een exemplaar ontvangen van ons meest recente boek ‘Hardenberg op de Kaart’. Wie o wie wordt nummer 1000?


Toen, op 01 april 1902: opening meubelmagazijn Grooters.

Op 1 april 1902, openden de deuren van een nieuwe winkel. Het was de zaak van de 24-jarige Jan Grooters op de Brink in Heemse. Hij verkocht er o.a. kabinetten, kasten, stoelen, tafels, spiegels, schilderijen, ledikanten, spiraalmatrassen, tapijten, gordijnen, karpetten, matten, tafelzeil, kinderwagens, sportkarren én landbouwwerktuigen. Daarnaast kon je bij Grooters terecht voor fijne sigaren, tabak en sigaretten.

Jan Grooters was in 1878 geboren, als zoon van gemeenteontvanger Hendrik Jan Grooters en Stientje Zweers. Hij trouwde in 1908 in Den Ham met Hendrikje Geerts Meester. Kort daarna verplaatsten zij het bedrijf van de Brink in Heemse naar de Voorstraat in stad Hardenberg. Op die locatie zouden ze nog decennia lang als Meubelhuis zaken doen. Tegenwoordig is er het Italiaans restaurant Cucina 39 gevestigd.

Jan zou een van de initiatiefnemers worden van de in 1909 opgerichte Handelsvereniging en in 1912 was hij een van de eerste bestuursleden van de N.V. Hardenberger Bank. In 1918, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, was Jan administrateur van de Hardenberger Steenkolenhandel, een collectief van middenstanders die hun handel in steenkolen op die manier wilden reguleren.

Grooters verkreeg in 1928 het agentschap van de Koninklijke Deventer Tapijtfabriek, zodat hij voortaan ook kapok-, zeegras en stroo-matrassen kon verkopen.

Jan Grooters overleed op 16 maart 1948 in Heemse.

Mocht er onder onze lezers / volgers iemand zijn die nazaten Grooters kent en/of oude foto’s van deze familie heeft, dan houden we ons aanbevolen!

‘Deze advertentie werd in 1904 afgedrukt in het Salland’s Volksblad. J. Grooters op den Bink (met zetfoutje) te Heemse.’