Archieven: 2022-02-23

Toen, op 23 februari 1933: het NUTS-clubgebouw.

Op 22 en 23 februari 1933 organiseerde het bestuur van het departement Hardenberg van de Maatschappij tot nut van ’t algemeen een bazaar in het Lokaal voor Christelijke Belangen aan ’t Oosteinde. Met de bazaar wilde men geld inzamelen voor de realisatie van een eigen gebouwtje voor het nutsjeugdwerk.

De bazaar leverde bijna 600 gulden op. Dat was veel meer dan men had verwacht, gezien de droeve tijden (de grote economische depressie) waarin men verkeerde. Het zou echter nog ruim anderhalf jaar duren voor het hierboven afgebeelde Clubhuis in gebruik genomen kon worden. Lees meer over de geschiedenis van het Nutsdepartement Hardenberg, de activiteiten van deze vereniging en de totstandkoming van het eigen onderkomen aan het Middenpad in Hardenberg op onze website in de publicatie: Nuts-Clubgebouw voor Jeugdwerk.


Toen, op 22 februari 1978: de gerestaureerde Lambertus kerk.

Op woensdag 22 februari 1978 vond de officiële ingebruikname plaats van de oude gerestaureerde hervormde kerk van Heemse. Lange tijd, meer dan anderhalf jaar, had men elders moeten kerken, omdat het gerenoveerd werd. De officiële ingebruikstelling van het monumentale gebouw werd verricht door de Commissaris van de Koningin in Overijssel, de heer mr. J.L.M. Niers. Dat deed hij door als eerste zijn handtekening in het gastenboek te zetten. Daarna stak hij de grote kaars aan in het liturgisch centrum. Na hem sprak burgemeester Van Splunder.


De restauratie van 1975-1977 was uitgevoerd onder leiding van architect D. Weima uit Velp, m.m.v. Monumentenzorg. Men vond restauratie in een negentiende-eeuwse stijl het meest acceptabel. De raamopeningen kregen weer hun oorspronkelijke hoogte en houten kozijnen. Om een meer harmonisch geheel te krijgen, werd de vleugel aan de noordzijde bepleisterd. Het interieur, met name de banken, onderging een belangrijke verandering. In de ruimte voor de preekstoel (daterend uit 1681) werd een aantal banken vervangen door iepen stoelen met biezen zitting. Het aantal zitplaatsen bleef 385.

In de vloer bleven vier oude grafzerken zichtbaar, waaronder een priesterzerk in het middenpad met het opschrift “Int jaer ons Heren 1525 …Gheert Moll pastor in Hee(m)se” en de afbeelding van een miskelk; ook de steen van Johanna Judith baronesse Blanckvoort vrouwe toe Hofstede en Blankhemert uit 1739.

De kerkrestauratie had 1,1 miljoen gulden gekost en daarnaast betaalde de burgerlijke gemeente Hardenberg 435.000 gulden voor de renovatie van de kerktoren. De toren was vanaf 1798 eigendom van de burgerlijke gemeente, sinds de Staatsregeling dat had verordonneerd: De torens, aan de kerkgebouwen gehegt, benevens de klokken, met derzelver huisingen, worden verklaard, eigendommen te zijn en te blijven der burgerlijke gemeente, staande ten allen tijde onder derzelver beheering en onderhoud.

Tegelijkertijd met de restauratie liet de hervormde kerkgemeente een nieuw orgel in de kerk plaatsen, het derde in rij. Het nieuwe orgel was gebouwd door K.B. Blank & Zn. te Herwijnen.


Toen, op 18 februari 1858: de erfenis van een schaapherder.

De Schiedamsche Courant van 1 maart 1858 meldde:
In de vorige week is in de gem. Hardenberg overleden, in den ouderdom van 73 jaren, zekere G.W., van beroep schaapherder. Van dezen man, die, volgens de algemeene opinie, uit een zuinigheids-principe ongehuwd was gebleven, weet men zich niet te herinneren dat hij ooit een stuiver voor tabak, noch voor iets wat niet tot de dringendste levensbehoeften behoort, heeft uitgegeven. Van daar ook dat hij, naar men verneemt, door zijn 60-jarig herdersbedrijf, aan zijne familie de aanzienlijke som van f. 12.000,- heeft nagelaten.

Het ging om de ongetrouwde Gerrit Waterink. Hij was in 1785 geboren in Anevelde en op 11 september van dat jaar gedoopt in de kerk in Hardenberg. Hij was de oudste zoon van Marten Waterink en Jennegien Uelderink. Na zestig jaar lang met zijn schaapskudde te hebben gezworven over het Hardenbergerveld, overleed hij op 18 februari 1858 te Venebrugge. Zijn gehele bezit vererfde op zijn zusje Aaltjen Waterink, getrouwd met Gerrit van ’t Holt.


Toen, op 5 februari 1891: overstroming in Gramsbergen.

Deze advertentie werd afgedrukt in de Dedemsvaartsche Courant van 5 februari 1891. De ingezetenen van de gemeente Gramsbergen waren zwaar getroffen door herhaaldelijke overstromingen als gevolg van een doorbraak van de Vechtdijk. Het rivierwater bereikte zelfs een hoogte van 9 meter boven N.A.P.

Een comité van notabelen plaatste deze advertentie niet alleen in de Dedemsvaartsche, maar ook in de Zwolsche Courant. Dit leidde er toe dat er 6000 gulden werd gedoneerd door het fonds voor noodlijdenden te Amsterdam. Verder kwamen er substantiële schenkingen binnen uit Zwolle, Steenwijk, Ommen en Hengelo.

De Haagsce Courant beschreef wat er precies was gebeurd:
De verzakking in den straatweg van hier op Hardenberg aan de zuidzijde der Koningsbrug is vanwege het gemeentebestuur van Hardenberg door een twintigtal arbeiders in zoover gelukkig hersteld, dat aldaar geen gevaar voor doorbreken bestaat. Daarentegen is aan de noordzijde van de brug, ter plaatse waar voor eenige maanden een nieuw hoofd onder de brug is gemetseld, en alzoo wellicht de grond nog niet voldoende bezakt was, eene doorbraak in dien weg ontstaan, die aanvankelijk wel had kunnen hersteld worden, doch thans eene lengte heeft van 20 voet, waardoor de brug in gevaar komt en de passage voor geruimen tijd gestremd is. Door deze doorbraak stroomt thans met donderend geraas, het water en groote schollen ijs banen er zich een weg doorheen. dat door den doorbraak in den Vechtdijk wordt aangevoerd, hetgeen aan de tusschenliggende streek aanmerkelijke verlichting bezorgt. Het niet herstellen van de doorbraak in den Vechtdijk, hetgeen met circa f 100 kosten had kunnen geschieden, heeft thans eene schade veroorzaakt van vele duizenden guldens. 

Ook in de omgeving van Hardenberg stond alles blank. De meeste binnenwegen waren overstroomd. De passage over de toegangswegen naar de stad waren gestremd. De passage voor rij- en voertuigen over de Veerbrug was ook gestremd, als gevolg van ijsgang en de sterke stroom van het water. Ook de weg naar Bergentheim en Brucht was ondergelopen.