Toen, op 18 maart 1816: kunstschilder Gerhardus Meijer geboren.
Op 18 maart 1816 werd in Heemse een zoontje geboren van Berend Wennemers Meijer en Jennigjen Vedelaar. Het kind werd ‘Gerhardus’ genoemd. Vader Berend was toentertijd korporaal bij het tweede bataljon artillerie en lag op dat moment in garnizoen te Nijmegen. Jennigjen beviel dan ook ten huize van haar moeder Hermina Bruins, weduwe van Albert Vedelaar, op de Brink.
Kort na Gerhardus’ geboorte verhuisde het jonge gezin naar Zwolle, waar tussen 1818 en 1828 het gezin met nog vijf kinderen werd uitgebreid. . Vader Berend verdiende de kost als onder meer tabakskerver, sjouwer, blaauwverwer, suppoost en dienaar van policie.
Gerhardus groeide op en rondde zijn studie af in Zwolle en werd er eerst kantoorbediende en later gemeentebode.
Hij huwde op jonge, twintigjarige, leeftijd met de bijna tien jaar oudere weduwe Janna Smit-List uit Meppel, geboren in Neuenhaus, Hanover. Ze kregen samen vier kinderen, waarvan de jongste op 15-jarige leeftijd stierf.
Dit alles is niet zo bijzonder misschien, maar Gerhardus volgde – buiten werktijd – een opleiding bij Adrianus Serné en later bij Louis Meijer om schilder en tekenaar te worden. Zo ontwikkelde hij zich tot een niet onverdienstelijk landschapschilder, aquarellist en tekenaar.
Er zijn nog aardig wat werken van Meijer bewaard gebleven. In 1842 en 1844 werden doeken van hem tentoongesteld in het Odéon in Zwolle, waar exposities werden gehouden van ‘nog in leven zijnde Nederlandsche meesters’. Het ging om vier werken, getiteld: ‘een boomrijk en duinachtig landschap, ‘een binnenplaats op het eiland te Zwolle’, ‘een herberg aan den weg waarvoor een paard wordt gevoederd’ en ‘een gezigt in de omstreken van Ommen’.
Gerhardus Meijer overleed ‘aan den Frieschenwal’ in Zwolle op 22 februari 1875, op 58-jarige leeftijd. Hij was weduwnaar van Janna List, waarmee hij in 1836 was getrouwd. Hun tweede zoon Joan Willem (1840-1928) werd evenals zijn vader een verdienstelijk kunstenaar.