Toen, op 9 maart 1858: het geheime testament van Quae.
Op 9 maart 1858 werd door notaris Swam in Gramsbergen een testament geregistreerd op verzoek van Harm Hendrik Quae uit Holtheme. De testator voelde kennelijk zijn einde naderen, want hij overleed exact een week later, op 16 maart.
Op zich is een testament niet bijzonder. Er zijn vele bewaard gebleven in de notariële archieven. Echter het geheime testament van Harm Hendrik werd in een gesloten enveloppe aangeboden aan de notaris en was, zo schrijft Swam, door een ander geschreven, maar door den comparant eigenhandig getekend. We vermoeden dat buurman Jan Hendrik Leemgraven het testament heeft geschreven. Hij heeft de enveloppe namelijk ook gepitsierd (verzegeld) door drie rode zegels met zijn cachet, bestaande uit zijn initialen J H L en een met een pijl doorboord hart.
Dat met een pijl doorboorde hart heeft ongetwijfeld een relatie met zijn verloofde Dina Eekenhorst. Jan Hendrik en Dina trouwden namelijk op 12 maart 1858, drie dagen na het verlijden van het testament en vier dagen voor het overlijden van de testator…
Harm Hendrik Quae was geboren in ’t Duitse Bramhar in ’t kreis Bawinkel en op 30 augustus 1820 getrouwd met Anna Maria Aleida Adams genaamd Scholten. Zij was de weduwe van Martinus Henricus Wilhelmus Antonius Mittendorff en zij hadden gewoon op de boerderij de Vilsterborg.
In het testament bepaalde Harm Hendrik dat een legaat van 500 gulden zou vererven op Hendrika Willemina Leemgraven. Ook Willemina Nijzink, de weduwe van Warse Leemgraven, ontving een legaat van 500 gulden. Tenslotte werd Hendrika Willemina Leemgraven ook aangewezen als universeel erfgenaam van al zijn bezittingen, onder de voorwaarde dat zij dan de kosten van zijn begrafenis en de successiekosten voor haar rekening zou nemen.