Archieven: 2022-06-22

Toen, op 22 juni 1928: drama te Bergentheim.

Op 22 juni 1928 vond een vreselijk drama plaats in Bergentheim waarbij de gebroeders Gerrit en Jan Huisken om het leven kwamen. De Nieuwe Tilburgsche Courant van 25 juni berichtte erover:

Twee jongemannen verdronken
Te Bergentheim onder Ambt-Hardenberg is zaterdagavond een ernstig ongeluk gebeurd. De ongeveer 20-jarige gebroeders Huiskens, waren bezig per schuit gereedschappen uit de veenderij van de Erven van Rooyen te Haarlem te vervoeren, waarbij zij op onverklaarbare wijze te water raakten en verdronken. De lijken der beide jongens zijn later door de politie naar de ouderlijke woning vervoerd.

Gerrit Huisken was slechts 20 jaar en Jan slechts 17 jaar oud. Ze waren kinderen van Jan Huisken en Berendina Wesselink uit Bergentheim. De jongens verdronken in de Van Roijenswijk.

De krant De Standaard vulde aan:
De 20-jarige veenarbeider G. Huisken en zijn 17-jarige broeder Jan Huisken, beiden wonende te Bergentheim (Ambt-Hardenberg), wilden vrijdagmiddag met een bokschuit eenig gereedschap, zooals kruiwagens, loopplanken enz. uit de veenderij halen. Op den terugweg zijn bij een bocht de beide jongens op onverklaarbare wijze te water geraakt en verdronken. De politie heeft de beide lijken opgedregd en naar de ouderlijke woning vervoerd. 


Toen, op 14 juni 1721: de weggelopen echtgenote.

Drie eeuwen geleden, op 14 juni 1721, schreef Johan Molckenbour, indertijd Schout van Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, onderstaande bijzondere akte. Het document is bewaard gebleven in het zgn. contentieuze archief van het Schoutambt Hardenberg.

Door middel van dit plakkaat sommeerde de schout van Hardenberg de weggelopen echtgenote van Roelof Egberts uit Ane, genaamd Annegien Rutgers, dat zij zich op 14 juli, ’s ochtends om 10 uur, diende te melden ten huize van de weduwe Hooftmans in de herberg Het Rode Hert in Hardenberg. Annegien had namelijk op 23 mei de benen genomen. Ze had haar man verlaten en had veel spullen agtherbacks en op een diefaghtige manier medegenomen. Het Het plakkaat was drie zondagen achter elkaar in Gramsbergen afgekondigd (omgeroepen) door koster Johannes Boerink. Hij ontving hier 8 stuivers voor.

Ick Johan Molckenbour, bij Commissie van Hoger Overigheijt, in der tijt Scholtus van den Herdenbergh, Heemse en Gramsberge, laet een ijegelijck die desen moghte sien en horen lesen, te weeten hoe dat op den 23 maij 1721 eene Annegien Rotgers, geboren in Drught (Drogteropslagen), een cluft of boerscap op Suitwolde in de Landscap Drenthe, wettelijck getrouwt aen eene Roelef Eghberts, woonaghtigh tot Ane, een boerscap in ’t Carspel of Schoutamp van den Herdenbergh, van haar wettige eheman voornoempt sonder redenen moetwilligh en malieutieuselijck is weghgelopen, en door sulck weghlopen h aer man voorscreven trouwloselijck verlaeten, en sekerlijck te vermoeden staat noit niet weder te sullen komen om redenen veele goederen aghterbacks en op een diefaghtige maniere doentertijt heeft medegenomen, oversulx de verlatene en geinteresseerde te raede is geworden, hem te addresseren aen desen Edelen Gerighte om te versoeken eene dagh van citatie op welcke sij gedeserteerde Annegien Rotgers moghte reeden geeven van haer desertie en schenden haeren trouw en dan te horen wat tegens haer schendersche des huwelijcks sal ingebraght worden ’t welck ick Scholtus in consederatie hebbende genomen, soo dat ick dit versoeck van de verlatene Roelef Egberts niet hebben kunnen verweijgeren, derhalven citere en laede U Annegien Rotgers tegens den veertienden julij aenkomstigh 1721 ten huise van de weduwe Hooftmans in ’t Rode Herte tot Herdenbergh alwaer mijn ordinaris Gerighte ben houdende om personelijck tegens tyn uir aldaer te willen compareren om in te brengen t’geen tegens uw sal ingebraght worden, en onvermoedelijck uw persoon op den 14den julij niet moghte compareren en erschijnen, soo sal ick Scholtus alsdan genootdrongen worden, aen de als dan aenhoudende, en erschijnende partije te geven wat reghtens in en over deese saeke sal bevonden worden, en omdat men hier niet weet door u uw weghlopen de plaets uwer residentie, soo sal deesen drie sondaegen en in drie carspelkercken worden gepubliceert, en nae publicatie geaffigeert om te strekken nae behoren, wien ten gevolge tot kraght en seekerheijt deeses, ick Scholtus desen eijgenhandigh hebbe geteyckent en gesegelt. Actum Herdenbergh den 14 junij 1721.

In de kantlijn staat geschreven:
Gepubliceert in Gramsb(ergen) den 15, 22 en 29 junij en na publikatie dezeve geaffigeert, daarvoor ontfangen 8 stuiver. Johannes Boerink.


Toen, op 11 juni 1863: aan boord gestorven.

Op 11 juni 1863 overleed Johan Christoffel van Voss aan boord van het stoomschip Rotterdam, op de terugweg van Nederlands-Indiƫ naar zijn vaderland. Johan was 48 jaar eerder geboren in Hardenberg, als zoon van Jetzo van Voss en jonkvrouwe Hendrica Christina van Langen.

Johans overlijden vinden we nergens terug in de akten van de burgerlijke stand. Dankzij zijn, in het Nationaal Archief bewaard gebleven, stamboek weten we dat hij op 11 juni 1863 stierf, maar ook is bekend wat hij tijdens zijn militaire loopbaan zoal heeft gezien en meegemaakt.

Johan was ongehuwd, had een lang aangezicht, met een smal voorhoofd en blauwe ogen, een spitse neus en had twee wratten op zijn rechter wang… Op 11 november 1833 was hij, achttien jaar oud, vrijwillig in het leger gegaan als soldaat bij de 8e afdeling infanterie. Anderhalf jaar later werd hij al bevorderd tot korporaal. In mei 1836 verbond hij zich voor een periode van 6 jaren als beroepsmilitair in de overzeese gebiedsdelen. Op 15 augustus van dat jaar ging hij te Nieuwediep aan boord van het stoomschip Neptunus en ruim drie en een halve maand later ging hij van boord in Batavia alwaar hij werd ingelijfd bij het tweede bataljon infanterie. In april 1837 werd hij als fourier verantwoordelijk voor de bevoorrading en een half jaar later werd hij bevorderd tot sergeant-majoor.

Op 4 april 1838 moest hij terecht staan voor de krijgsraad, omdat hij ervan werd verdacht zijn minderen gewelddadig te hebben mishandeld. Bijna een jaar later, op 22 februari 1839, werd hij door diezelfde krijgsraad schuldig bevonden aan het ten laste gelegde en veroordeeld tot 14 dagen provoost arrest.

Op 18 april 1843 stapte hij weer aan boord van het stoomschip Z.M. Rotterdam en voer daarmee terug naar zijn geboorteland. In februari 1853 werd hij geplaatst te Makassar op Celebes. Tien jaar later, op 12 april 1863 liet hij Indiƫ definitief achter zich. In Nederland wilde hij als gepensioneerd soldaat verder leven, maar zover kwam het dus niet. Helaas is niet bekend waaraan Johan Christoffel van Voss gestorven is.


Toen, op 06 juni 1889: ruzie op het kerkhof.

In de Franeker courant van 6 juni 1889 lazen we dit opmerkelijke bericht:

Tengevolge der zoogenaamde reformatie in de hervormde kerk te Hardenberg, werd, nadat de kerkelijke goederen door de doleerenden aan de classicalen waren overgegeven, door het nieuwe kerkbestuur op het kerkhof een anderen doodgraver aangesteld, daar de in functie zijnde in de doleerende kerk ouderling was. Ook werd aan de diakenen der doleerenden wel zooveel te kennen gegeven, dat men hen niet langer toeliet te collecteeren op het kerkhof voor hun armen. De kerkeraad der doleerenden besloot toen om de collecte in plaats van op het kerkhof aan het sterfhuis te houden, zoodat de diakenen der hervormde kerk, welke steeds bij elke ter aardebestelling collecteerden, bij een begrafenis van doleerenden niets of bijna niets ontvingen. Ook schaften de doleerenden een lijkbaar en een doodlaken aan en lieten niet langer, zooals aldaar vrij algemeen gebruikelijk is, bij den dood of het begraven luiden.

Het kerkbestuur der hervormde gemeente, die beweert recht te hebben op het kerkhof en ook reeds sedert jaren zijn recht daarop heeft uitgeoefend, duldt de lijkbaar der doleerenden niet op ’t kerkhof, en vordert, als eene tegemoetkoming voor het missen der opbrengsten van de collecte en voor ’t gebruik van het doodlaken eene zekere som (wij meenen twee gulden) en voor het gebruik der lijkbaar. Hiertegen komen de doleerenden in verzet. Zij beweren dat het kerkhof particulier eigendom is, waarover het kerkbestuur niets te zeggen heeft, daar de graven alle het eigendom zijn van particulieren. Zoo nu en dan heeft er een hevige woordenwisseling plaats bij de poort van ’t kerkhof, daar de doleerenden trachten met hun lijkbaar op het kerkhof te dringen, terwijl de doodgraver hun dan op last van ’t kerkbestuur den toegang weigert en ’t hek gesloten houdt. ’t Is te wenschen, dat aan dezen onverkwikkelijken strijd spoedig een einde kome, want gehaspel en twist bij eene geopende groeve, waar ons alles tot vrede stemmen moest, is bijzonder hinderlijk. 

kerkhof Nijenstede
Dinah inventariseert de zerken op het kerkhof in 1997.