Archieven: 2024-11-28

Toen, op 28 november: Bommen op Diffelen

In het archief van de Hardenbergse marechausseebrigade treffen we dit briefje aan, gedateerd 28 november 1944, vandaag exact tachtig jaar geleden. De onderluitenant rapporteert hierin aan de commandant van de marechaussee in het gewest Arnhem dat in de nacht van 27 op 28 november, ’s nachts rond 2 uur, in de buurtschap Diffelen een drietal vliegtuigbommen zijn neergekomen. Twee ervan kwamen terecht in een bouwland en brachten nagenoeg geen schade aan. Een derde echter kwam neer op de boerderij van de de familie Hekman (geadresseerd: F 22). De boerderij, door Hekman gehuurd van Harm Scholten aldaar, werd totaal verwoest. Gerrit Jan Hekman (44 jaar) en diens knecht Derk Jan Plaggenmarsch (25 jaar) kwamen bij de aanslag om het leven. De overige gezinsleden kwamen er ongedeerd vanaf. De oorlogsslachtoffers Gerrit Jan Hekman en Derk Jan Plaggenmarsch liggen begraven op het oude kerkhof Nijenstede in Hardenberg.


Rode persloop in Hardenberg

– corona avant la lettre –

Op 6 oktober 1811 voelde Antoni van Riemsdijk, maire (burgemeester) van Hardenberg, zich genoodzaakt zeer strenge maatregelen af te kondigen om de verspreiding van de zogenaamde persloop-ziekte tegen te gaan. Tegenwoordig kennen we de rode persloop als dysenterie, een aandoening die bloederige en/of slijmerige diarree veroorzaakt door een ontsteking van de dikke darm. Net als bij het coronavirus was er destijds veel onbekend over persloop. Artsen stonden aanvankelijk voor een raadsel over hoe de verspreiding van de ziekte kon worden voorkomen, maar er werden ook maatregelen genomen die ons nu bekend voorkomen: markten werden verboden en zieken moesten in quarantaine.

[Het verhaal gaat door onder de illustratie]

(Bron: Collectie Overijssel, toegang 0022.1, inv.nr. 918)

De burgemeester van de gemeente Hardenberg, die heeft geconstateerd dat de persloop-ziekte in gevaar en verspreiding toeneemt, wil deze verdere verspreiding krachtig tegengaan en beveelt de inwoners van zijn gemeente:

  1. Het noodzakelijke werk, zoals het oogsten van gewassen, zaaien, voeren en verzorgen van het vee van besmette huishoudens, moet door de inwoners van de buurtschappen om beurten worden uitgevoerd onder toezicht van de rotmeesters, die uitdrukkelijk met de uitvoering van deze taken zijn belast. Elke overtreding van deze regels zal met een boete van 14 goudgulden worden bestraft.
  2. Gezonde personen moeten alle contact met besmette huishoudens vermijden. Alleen de directe buren mogen deze huishoudens betreden voor noodzakelijke hulp en het brengen van medicijnen. De directe buren worden hiervoor uitdrukkelijk aangesteld en verplicht.
  3. Niemand uit een besmet huishouden mag een gezond huishouden binnengaan, noch deelnemen aan openbare bijeenkomsten, kerken, scholen, markten of kermissen, en ook niet naar molens of openbare veilingen gaan.
  4. Overledenen moeten door de directe buren zo snel mogelijk, zonder ze uit te kleden, worden gekist en dezelfde dag nog in een graf van 1,5 meter diep worden begraven, zonder enige plechtigheid of een doodskleed over de kist.
  5. Dagelijks moeten de noodzakelijke medicijnen voor de zieken door de directe buren worden opgehaald. Geen enkel lid van een besmet huishouden mag hiervoor komen, noch om een sterfgeval bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te melden.

De bekendmaaking of publicatie van Van Riemsdijk luidt getranscribeerd:

De maire der gemeente Hardenbergh ondervindende, dat de in dezelve huishoudende persloop-ziekte, zo in gevaarlijkheid als in verspreiding toeneemd en het laatste krachtdadigst willende tegengaan, gelast bij deezen de ingezetenen zijner gemeente

1. dat de gezonden zig van alle gemeenschap met de besmette huisgezinnen zullen hebben te onthouden, en dat niemand dan de naaste nabuuren in dezelve zullen mogen koomen ter noodige hulpe en verhandreikingen van de zieken, waartoe, als meede ter afhaling van de nodige medicamenten deeze naaste nabuuren bij deezen worden gelast en gebooden.

2. dat derhalven zig niemand uit een besmet huisgezin in dat van een gezond zal mogen begeven, nogte ook in eenige publieke bijeenkomsten, kerken, schoolen, markten of kermissen hoegenaamd, gelijkt ook op gene moolens en publieke verkoopingen.

3. dat de gestorvenen door de naaste nabuuren ten spoedigsten en zonder uitkleeding zullen worden gekist en het lijk nog denzelfden dag zal worden begraaven in een graf van 5 voeten diepte, zonder eenige begravenis/plegtigheid hoegenaamd en zonder dat eenig doodkleed over de kist zal mogen worden gelegd.

4. dat dagelijks door de naaste nabuuren de nodige medicamenten voor de zieken zullen worden afgehaald, dog dat daartoe nimmer een lid van een besmet huisgezin zal mogen komen, gelijk ook niet tot de aangifte van eenig sterfgeval aan den officier van den burgerlijken stand.

5. dat het noodwendige werk tot de inzaameling der veldvruchten, zaaijing, voeding en oppassing van het vhee der besmette huisgezinnen door de ingezetenen der buurtschappen bij tourbeurte zal geschieden op aanzage der rotmeesters: die wel expresselijk bij deezen met de executie van alle deeze worden gelast en daarvoor te waken: zullende alle overtreding en deeze contrair met een boete van 14 goudgulden worden bestraft.

En zal deeze op heeden van ’t gemeentehuis te Hardenbergh worden gepubliceerd en aan ’t zelve geäffigeerd. Hardenbergh den 6 october 1811. de Maire, Ant. van Riemsdijk.


Dijkdoorbraak te Diffelen (1766)

(Bron: Collectie Overijssel)

Dit fragment van een grotere kaart uit 1775, van de hand van C.J. Kraijenhof, toont de rivier de Vecht ter hoogte van de buurtschappen Bergentheim, Diffelen en Mariënberg. We zien hierop voor het eerst aangetekend dat de Vecht in 1766 is doorgebroken, waarna de grote meander bij Mariënberg werd aangeduid als oude Vecht.

Als gevolg van deze dijkdoorbraak ‘verhuisde’ het erve Den Pol als het ware van Diffelen naar Mariënberg. Een halve eeuw later heeft men een brug gerealiseerd over de Oude Vecht om vanuit Mariënberg op Den Pol te kunnen komen…

Fragment van kadastrale kaart anno 1832, met het erve Den Pol in de meanderende Oude Vecht.

250e geboortedag Antoni van Riemsdijk

Vandaag, 17 november 2024, is het exact 250 jaar geleden dat een van de meest veelzijdige en gerenommeerde inwoners van Hardenberg werd geboren: Antoni van Riemsdijk.

Antoni van Riemsdijk (1774-1840) was een invloedrijke figuur in het stadje Hardenberg, waar hij een belangrijke rol speelde in zowel het openbare als het medische leven van zijn tijd. Geboren op 17 november 1774 in Hardenberg, en drie dagen later aldaar gedoopt, was Van Riemsdijk niet alleen medinae doctor (huisarts), chirurgijn, vroedmeester (gynaecoloog) en apotheker, maar ook stadssecretaris, burgemeester en notaris. Door zijn veelzijdige werkzaamheden en zijn brede maatschappelijke betrokkenheid heeft hij een blijvende impact gehad op zijn stad en de regio.

Opleiding en medische carrière

Antoni van Riemsdijk groeide op in een tijd van verandering in Nederland, te midden van de Franse Revolutie en de politieke onrust die het land in de late 18e eeuw teisterde. Hij stamde uit een patriciërsgeslacht. Zijn grootvader Jacobus van Riemsdijk en overgrootvader Gerhardus van Riemsdijk waren rentmeester van het kasteel te Gramsbergen. Het is duidelijk dat Antoni al op jonge leeftijd een grote ambitie en interesse voor zowel de geneeskunde als het openbare leven ontwikkelde.


Nevenstaande tekening maakte Antoni in 1788, op dertienjarige leeftijd. Het toont zijn eigen familiewapen in het midden en onderaan de wapens van zijn ouders: Van Riemsdijk en Stolte. Dit document werd jaren geleden door ons teruggevonden in een boek dat nog altijd deel uitmaakt van de collectie Van Riemsdijk.

Rechts onderaan staat: Ant. van Riemsdijk, 1788, fecit.


Antoni van Riemsdijk was in de laatste jaren van de 18e eeuw student in de medicijnen aan de Universiteit van Utrecht, die destijds een belangrijk centrum van medische opleiding was. Hij behaalde er op 14 november 1795 zijn medische graad met een focus op algemene geneeskunde. Na zijn studie keerde Van Riemsdijk terug naar Hardenberg, waar hij zich vestigde als huisarts. Hij verwierf al snel de reputatie van een bekwame en betrokken arts. Zijn medische werk had grote invloed op de gezondheid van de regio. Hij was een van de weinigen die zich naast zijn reguliere medische praktijk toelegde op het bevorderen van preventieve zorg en het verbeteren van de gezondheid van de gemeenschap. Vanaf 1803 was hij secretaris van de Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt van de Staten van Overijssel. Op 2 augustus 1805 werd hij toegelaten als chirurgijn en vroedmeester door diezelfde departementale commissie. Bij besluit van 19 december 1810 werd Van Riemsdijk een gouden medaille verleend voor de grote aantallen door hem gratis verleende koepokinentingen. Ook in 1825 viel hem die eer te beurt. Toen ontving hij bij Koninklijk Besluit een gouden medaille ter waarde van 50 gulden voor de meeste vaccinaties in 1822. In 1834 werd hij door de Societé des Sciences Physiques, Chimiques et Arts Agricoles et Industriels de France te Parijs benoemd tot corresponderend lid.

Juridische en bestuurlijke functies

Naast zijn medische carrière vervulde Van Riemsdijk verschillende andere belangrijke functies in de stad Hardenberg. In de vroege 19e eeuw was hij actief in het gemeentelijke bestuur, waar hij zich niet alleen als arts, maar ook als administratief leider bewees. Van 1800 tot 1811 was hij secretaris van de Magistraat der stad Hardenberg, wat hem de verantwoordelijkheden gaf voor de administratie van de stad en haar bestuurlijke organisatie. In 1805 mocht hij de ‘eerste steen’ leggen van het nieuwe stadhuis van Hardenberg (nu museum).

In 1811, na de annexatie van Nederland door het Franse Keizerrijk, kreeg Van Riemsdijk de kans om zijn juridische vaardigheden verder te ontwikkelen. Hij werd benoemd tot notaire imperial (keizerlijk notaris), een functie die hem in staat stelde om belangrijke juridische documenten en akten op te stellen voor de inwoners van Hardenberg en omgeving. Zijn rol als notaris maakte van hem een vertrouwd figuur in de gemeenschap, iemand die het juridische en administratieve leven van de stad en regio mede vormgaf. Uit de Staats Almanak over 1825 blijkt dat Van Riemsdijk de rang van majoor vervulde bij het vierde bataljon der rustende Overijsselsche Schutterij. In datzelfde jaar was hij aangesteld als correspondent voor Overijssel van de Onderlinge maatschappij onder de zinspreuk Tot heil der vrouwen!


Hiernaast het lakzegel in rode was van keizerlijk notaris Antoni van Riemsdijk, anno 1811. In het randschrift staat: A. VAN RIEMSDIJK A HARDENBERG, TRIB(UNAL) DE PAIX (A. van Riemsdijk te Hardenberg, vredegerecht).


Bij besluit van 28 maart 1811 werd Van Riemsdijk op 37-jarige leeftijd maire (burgemeester) van Hardenberg. Dat bleef hij tot 1818 toen de gemeente Hardenberg werd opgesplitst in de gemeenten Ambt en Stad Hardenberg. Bij die splitsing werd Van Riemsdijk schout (burgemeester) en gemeentesecretaris van Ambt Hardenberg. Van 1832 tot aan zijn dood was Van Riemsdijk lid van de Provinciale Staten van Overijssel.

Gezinsleven en huwelijk

Antoni van Riemsdijk trouwde op 20 augustus 1799 in het Duitse Lage met Anna Charlotta Soeters, apothekeres en dochter van een rijksontvanger. Samen kregen zij vijf kinderen. Van Riemsdijk was ook in zijn gezinsleven een veelzijdig en toegewijd man, die zijn werk als arts, notaris en burgemeester combineerde met zijn verantwoordelijkheden als echtgenoot en vader.

Handtekening van Ant(oni) van Riemsdijk, anno 1812

Zijn huwelijk met Anna Charlotta was niet alleen een persoonlijke verbintenis, maar ook een praktische samenwerking. Zijn vrouw stond hem vaak bij in zijn medische praktijk, en het is bekend dat zij betrokken was bij zijn werk als arts en gynaecoloog, bijvoorbeeld in de zorg voor vrouwen tijdens de bevalling. Het huwelijk was dus niet alleen een romantische maar ook een professionele relatie, die hem steunde in zijn vele functies.

Kennelijk was Van Riemsdijk een liefhebber van heldendichten. Zo zien we hem in 1824 intekenen voor een exemplaar van de bundel dicht- en prozaïsche werken van mr. R. Feith. Daarnaast was hij vaderlandslievend, hetgeen onder meer blijkt uit een financiële bijdrage die hij in 1825 en 1830 schonk ter ondersteuning van ’s rijks schatkist, op het Altaar des Vaderlands.

Uit overlevering is bekend dat Antoni van Riemsdijk niet alleen groots was in zijn daden, maar ook in omvang. In 1835 werd hij in een proces-verbaal beschreven als de dikke burgemeester van Heemse. Twee jaar later verklaarde hij zelf zoveel last te hebben van een hevige rheumatique ziekte dat het werken hem onmogelijk werd gemaakt.

Laatste jaren en nalatenschap

Van Riemsdijk stierf ‘in het harnas’ op 31 maart 1840, op 65-jarige leeftijd, en werd begraven op het oude kerkhof Nijenstede in Hardenberg, alwaar zijn gedenksteen nog altijd wordt bewaard. Zijn overlijden werd diep betreurd door de gemeenschap, die hem als een belangrijke steunpilaar in de medische en bestuurlijke wereld beschouwde.

Rouwadvertentie in de Overijsselsche courant d.d. 07-04-1840.

Van Riemsdijk wordt herinnerd als een man die zijn leven wijdde aan de zorg voor anderen. Zijn veelzijdigheid en toewijding hebben hem een onmiskenbare plaats in de geschiedenis van Hardenberg opgeleverd. Zijn nalatenschap leeft voort in de stad, waar hij wordt herinnerd als een man die de gezondheid van zijn medemens en de vooruitgang van zijn gemeenschap centraal stelde.

In 2024, 250 jaar na zijn geboorte, wordt Van Riemsdijk opnieuw geëerd, en zijn veelzijdige bijdrage aan het sociale, medische en bestuurlijke leven van Hardenberg wordt opnieuw onderstreept. Zijn leven is een bewijs van de impact die één individu kan hebben op een gemeenschap en de geschiedenis van een regio.