Toen, op 16 juni…
Op 16 juni 1751 registreerde plaatsvervangend schout Albertus van Riemsdijk (schout Arnold Voltelen was in april gestorven) de ‘uiterste wille’ of ’testamentaire dispositie’ (het testament) van Jan Lambers of Kleinties te Anevelde. De akte is bewaard gebleven in het vrijwillig rechterlijk archief van het Schoutambt Hardenberg:
“Ik Alb. van Riemsdijk, wegens hoger overigheid in der tijd verwalter scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe hier mede te weten, hoe geroepen ben, ten huise van wijlen Lucas Lambers of Kleinties tot Ennevelde, en aldaer op heden gekomen sijnde, so vond desselfs Jan Lambers of Kleinties gaende en staende, dog na den lichame swak, egter sijn verstand en oordeel vollenkomen magtig, te minsten in so verre men uiterlijk kon bemerken,
so heeft hij Jan Lambers of Kleinties, voor mij verwalter scholtus voornoempt, en keurnoten als waren Albert Meijerink en Jan Strijper, versogt, nadat hij comparante in overweginge hadde genomen, de sekerheid des doods en de onsekere uire van dien, om voor desen edelen gerigte bij desen te willen maken en oprigten, sijn enige vrije, onbedwonge, testamentaire dispositie of uiterste wille, over die goederen, aen hem comparant door God genadiglijk verleend, en met de dood na te laten, nadat hij comparant dan eerst sijne siele heeft bevolen in de genadige en barmhartige hand des Heeren en sijn lichaam ter eerlijke begraffenisse, na staats gelegendheid, so treed hij dan tot sijne dispositie, over die als dan na te latene goederen.
So wil en begeerd hij comparant, also hij als oom, dese huisholdinge, na overlijden van sijn broer Luicas Lambers, heeft opgeholden, en aldaer in allen dele verheegd en verpleegd geworden, en aldaer nu sijn olde dagen, so God wil, ten einde gedenkt te brengen, in verwagtinge van vordere ordentelijke verheginge en verpleginge en handreikinge, na tijd gelegendheid alhier verder te genieten, bij desen te stellen en te nomineren tot sijn enige en universele erfgenamen, wijlen sijn broers Lucas Lambers drie kinders, als Jan Lucassen en Lambert Lucassen en Geertien Lucassen, over alle sijne natelatene goederen, geen uitgesonderd, so meubil als immeubil, actien en crediten, so en in diervoegen als hij comparant met de dood koompt te ontruimen.
Al het voorschreven den testateur duidelijk van woord tot woord sijnde voorgelesen en hem afgevraagd of dit so niet was sijn enige vrije onbedwonge uiterste wil of testamentaire dispositie, so heeft hij daerop geantwoord van JA, willende en begerende dat het selve in alle sijne delen ten vollen effect moge sorteren, alschoon alle solemniteiten in regte nodig hierin niet mogen sijn geobserveerd, het sij als testament, codicil, gifte ter sake des doods of onder de levende, so sulks best sal kunnen of mogen bestaen.
In waerheids oirconde, en sonder erg of list hebbe ik verwalter schout dese also neffens den comparant getekend, en also hij geen signet is bij sig hebbende, so heeft hij mij versogt dese neffens mij, voor hem mede te bezegelen. Actum Ennevelde den 16 junij 1751″.