Archieven: 2024-06-29

Van Ittersum

In het zgn. ‘beheerdossier Van Ittersum’ is dit document bewaard gebleven, gedateerd 29 juni 1949. Hierin verklaart Aaltje Huisjes, de weduwe van Eewout Cornelis de Bruijn, dat zij vanaf de bevrijding op 6 april 1945 tot 27 mei 1947 geen huur heeft betaald, wegens onvermogen.

De weduwe De Bruijn huurde een woonhuis in Hardenberg (sectienr. A-190 / huisnr. A-211; later Doelendwarsstraat 2) van wijlen Willem Christiaan Theodoor baron van Ittersum. Het ‘foute baronnetje’ (lid van de N.S.B.) was op 26 september 1945 overleden in het strafkamp bij Dalfsen.

?

Toen, op 26 juni…

De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 26 juni 1855 berichtte over een aanbesteding die had plaatsgevonden in het logement van Derk Zweers te Hardenberg. Daarbij was de bouw aanbesteed van een nieuwe synagoge, school en badhuis voor de Israëlitische gemeente. De laagste inschrijver bleek aannemer Berend Venebrugge voor een bedrag van 2.349 gulden.

De nieuwe synagoge aan de zuidzijde van het Oosteinde kon op 7 december 1855 worden ingewijd en in gebruik genomen. Het zou bijna een halve eeuw als zodanig dienst doen en werd in 1902 vervangen door een nieuw gebedshuis voor de joodse gemeenschap.


Toen, op 16 juni (1751): testament te Anevelde

Toen, op 16 juni…

Op 16 juni 1751 registreerde plaatsvervangend schout Albertus van Riemsdijk (schout Arnold Voltelen was in april gestorven) de ‘uiterste wille’ of ’testamentaire dispositie’ (het testament) van Jan Lambers of Kleinties te Anevelde. De akte is bewaard gebleven in het vrijwillig rechterlijk archief van het Schoutambt Hardenberg:

“Ik Alb. van Riemsdijk, wegens hoger overigheid in der tijd verwalter scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe hier mede te weten, hoe geroepen ben, ten huise van wijlen Lucas Lambers of Kleinties tot Ennevelde, en aldaer op heden gekomen sijnde, so vond desselfs Jan Lambers of Kleinties gaende en staende, dog na den lichame swak, egter sijn verstand en oordeel vollenkomen magtig, te minsten in so verre men uiterlijk kon bemerken,

so heeft hij Jan Lambers of Kleinties, voor mij verwalter scholtus voornoempt, en keurnoten als waren Albert Meijerink en Jan Strijper, versogt, nadat hij comparante in overweginge hadde genomen, de sekerheid des doods en de onsekere uire van dien, om voor desen edelen gerigte bij desen te willen maken en oprigten, sijn enige vrije, onbedwonge, testamentaire dispositie of uiterste wille, over die goederen, aen hem comparant door God genadiglijk verleend, en met de dood na te laten, nadat hij comparant dan eerst sijne siele heeft bevolen in de genadige en barmhartige hand des Heeren en sijn lichaam ter eerlijke begraffenisse, na staats gelegendheid, so treed hij dan tot sijne dispositie, over die als dan na te latene goederen.

So wil en begeerd hij comparant, also hij als oom, dese huisholdinge, na overlijden van sijn broer Luicas Lambers, heeft opgeholden, en aldaer in allen dele verheegd en verpleegd geworden, en aldaer nu sijn olde dagen, so God wil, ten einde gedenkt te brengen, in verwagtinge van vordere ordentelijke verheginge en verpleginge en handreikinge, na tijd gelegendheid alhier verder te genieten, bij desen te stellen en te nomineren tot sijn enige en universele erfgenamen, wijlen sijn broers Lucas Lambers drie kinders, als Jan Lucassen en Lambert Lucassen en Geertien Lucassen, over alle sijne natelatene goederen, geen uitgesonderd, so meubil als immeubil, actien en crediten, so en in diervoegen als hij comparant met de dood koompt te ontruimen.

Al het voorschreven den testateur duidelijk van woord tot woord sijnde voorgelesen en hem afgevraagd of dit so niet was sijn enige vrije onbedwonge uiterste wil of testamentaire dispositie, so heeft hij daerop geantwoord van JA, willende en begerende dat het selve in alle sijne delen ten vollen effect moge sorteren, alschoon alle solemniteiten in regte nodig hierin niet mogen sijn geobserveerd, het sij als testament, codicil, gifte ter sake des doods of onder de levende, so sulks best sal kunnen of mogen bestaen.

In waerheids oirconde, en sonder erg of list hebbe ik verwalter schout dese also neffens den comparant getekend, en also hij geen signet is bij sig hebbende, so heeft hij mij versogt dese neffens mij, voor hem mede te bezegelen. Actum Ennevelde den 16 junij 1751″.


Bijeenkomst afronding restauratie graven Van Riemsdijk

Zaterdag 6 juli a.s., van 13.00 tot 14.00 uur, vindt op het monumentale kerkhof Nijenstede te Hardenberg een bijeenkomst plaats ter gelegenheid van de afgeronde restauratie van 14 oude grafzerken van de familie Van Riemsdijk.

Enkele van de gerestaureerde grafzerken.

De bijeenkomst wordt georganiseerd door de Stichting Historische Projecten en de Stichting genealogie en geschiedenis geslacht Van Riemsdijk te Overijssel. De bijeenkomst zal o.a. worden bijgewoond door burgemeester Offinga en leden van de familie Van Riemsdijk.

Donateurs en leden van beide stichtingen zijn persoonlijk al uitgenodigd voor het volledige middagprogramma, maar graag nodigen we bij deze geïnteresseerden uit om het officiële gedeelte op het kerkhof bij te wonen.


Reparatie Vechtoever, anno 1747

In het archief van de Staten van Overijssel wordt correspondentie bewaard over het herstellen van het gescheurde gat, met wegneminge van den weg na de Monnekemate, behorende onder het provintiale erve Mensink ten Hardenberg.

Toegang 3.1, inv.nr. 915

Arnold Voltelen, schout van het kerspel Hardenberg, schrijft op 29 mei 1747 een brief aan de Gedeputeerde Staten van Overijssel als reactie op de resolutie van 30 augustus 1746 waarin hem opdracht is gegeven de schade te herstellen. Hij geeft erin aan dat hij verschillende acties heeft uitgezet. Zo heeft hij ‘het gat’ met genoegsame weepen voorzien, kripswijse, en daar agter met aarde weer laten vullen, daartoe geëmployeerd hebbende het wilgen en ander heesthout van het erve.

Verder schrijft de schout dat hij in het voorjaar de steijle afvallende oever aan de Vegte beneden en boven de kribbinge afgelijkt en met twijg hebbende laten bepoten bij laeg waeter.

Gisteren had de schout de herstelwerkzaamheden nog even bekeken en bevonden dat hetselve gepasseerde winter bij het hoge water sig niet veel had verset en goet was gebleven.

Jan Rustenberg leverde 2 poppelen bomen (populieren) voor het herstel van de ‘hoofden in de Vegt’