Zoekresultaten voor erve hesselink

erve Hesselink

Oude foto van het erve Hesselink, daterend van vóór 1891.

Op 12 december 1820 hield notaris Antoni van Riemsdijk een boedelinventarisatie op den Huize Heemse, no. 56, te Heemse, op verzoek van de hoogwelgeboren heer jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen de hoogwelgeboren vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, lid van de Ridderschap dezer provincie en breedgeërfde, domiciliërende op den Huize Heemse, zo voor zichzelven uit hoofde der gemeenschap van goederen tusschen zijn hoogwelgeborene en deszelfs wijlen ehevrouwe bestaan hebbende en als derzelver mede-erfgenaam voor een-vierde gedeelte haarer nalatenschap en als vruchtgebruiker van een ander vierde gedeelte derzelve, krachtens haar testamentaire dispositie op den 2 februari 1813 gepasseerd, als in naam en kwaliteit van vader en wettigen voogd van Willem Jan Petrus van Foreest, student in de rechten aan de Hooge School te Utrecht, oud 20 jaaren, Nannette van Foreest, oud 15 jaaren, Christina Louisa van Foreest, oud 13 jaaren, Theodora Sophia van Foreest (oud 9 jaaren) en Christina Ebella Cornelia van Foreest (oud 7 jaaren), deszelfs minderjarige kinderen. Tot de vele onroerende goederen behoorde het erve ’t Hesselink, te Heemse gelegen, ten oosten van en aan Spaanschkamp gelegen en bestaande in deszelfs behuizinge, schuur en schapenschot, numero 47. Het erf werd op dat moment bemeijerd (gepacht) door Geertjen Jansen, de weduwe van Hendrik Hesselink (aktenr. 240).

’t Hesselink, gefotografeerd door ds. E.J. Loor, 6 november 1962.

Op de oudste kadastrale kaart (1832) komt het Hesselink in Heemse voor onder sectie B-709 op legger 101 t.n.v. jonkheer Jacob van Foreest van Heemse.

Fragment van de oudste kadastrale minuutkaart, anno 1832.

In 1840 werd ’t Hesselink geveild door notaris Swam te Gramsbergen. Hij deed dat in opdracht van Gerrit Jan Schrotenboer uit Heemserveen die dat als gevolmachtigde deed van Karel Frederik Christiaan Buchner (medicinae doctor te Kampen, echtgenoot van jonkvrouwe Christina Ebella Cornelia van Foreest van Heemse) en van jonkvrouwe Christina Louisa van Foreest van Heemse (echtgenote van Francois Henri Corneille baron van Heeckeren van Brandsenburg), renteniers, wonende op ’t buitengoed Nieuweroord te Utrecht. De veiling vond plaats in de herberg van Jan Odink Derkszoon op de Brink in Heemse.

Het Hesselink was voor de helft eigendom geworden van Buchner bij akte van scheiding en deling, verleden voor notaris Jan Meijlink te Kampen, d.d. 18 februari 1840. Jonkvrouwe van Foreest van Heemse was eigenaresse van de andere helft geworden bij akte van liquidatie, scheiding en verdeling van de nalatenschap van haar moeder Maria Clara gravin van Rechteren, echtgenote van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, d.d. 1, 7, 10 en 13 september 1834 in onderhandse vorm gepasseerd.

Bron: HCO, archief notaris W. Swam te Gramsbergen, inv.nr. 1550, aktenr. 902).

Het Hesselink verbleef bij deze veiling aan de hoogste bieder, landbouwer Gerrit Warnderink te Heemse, voor f. 1575,-

Boerderij op ’t Hesselink. De man met de hoed is Herman Heinrich Weitkamp (1869-1948).
Het Hesselink, gefotografeerd door ds. E.J. Loor, op 13 januari 1968.
Boerderij Hesselink (fotograaf ds. E.J. Loor te Heemse).

© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.


erve Aeftinck

Aan de Afterkampweg 1 te Heemserveen staat een gemoderniseerde woonboerderij. Dit woonerf kent een lange geschiedenis. Deze boerderij droeg vanouds de naam ‘t Aeftinck. De eerste keer dat we dit erve in oude documenten tegenkomen is in 1395. De naam was toen wel iets anders, namelijk Avekong, maar het is hetzelfde erve. Dit boerenerve werd in 1427 Avekijng genoemd en vervolgens heet het in de zestiende eeuw Aeftink. De grond bij de boerderij werd al snel de Aeftinkkamp genoemd. Een ‘kamp’ was een stuk droog (en dus hoger) land dat bij een of meer boerderijen hoorde. De naam Aeftinkkamp vinden we, zij het verbasterd, nog terug in de straatnaam ‘Afterkampweg’. Deze weg zelf is al eeuwen oud. 

Het erve Aeftink is lange tijd eigendom geweest van de adellijke heren van Gramsbergen. Die woonden in het kasteel dat daar stond. De boeren die op het Aeftink woonden pachtten de boerderij van deze heren. Bijna alle Heemser erven behoorden toe aan adel of aan een klooster. Uit 1520 rest ons een lijst met daarop de twaalf middeleeuwse Heemser erven en hun bezitters:

  • Kromhof behoorde toe aan het klooster te Sibculo
  • Hulsebosch aan klooster ‘de Heilige Geest’ te Zwolle
  • Volkerink aan het klooster Sibculo
  • Aernink aan Johan Blanckvoort, heer van Heemse en Collendoorn
  • Veldsink aan het klooster Sibculo
  • Oostendorp aan hemzelf
  • Warmink aan de kinderen van Oostendorp
  • Oostmannink aan Herman van der Lippe
  • Aeftink aan de heer van Gramsbergen
  • Reinink aan Johan van Ittersum
  • Hesselink aan heer Sweer Alanssen te Zwolle
  • Bolks aan de schout van Hardenberg

Van deze twaalf erven zijn er nog maar drie concreet aan te wijzen, te weten: het Aernink (later het Luggers genoemd) aan de Frits de Zwerverlaan 2, het Hesselink aan de Rheezerweg 2 en het Aeftink dus. De boerderij ’t Aeftink lag op de grens van het dorp Heemse met het Heemser veld. De indeling van het landschap in het Vechtdal was aldus: rivier – zandhoogte – veld – moeras/veengebied. Het in cultuur brengen van het Vechtdal gebeurde ook in deze volgorde. Op de zandhoogten werden essen gevormd met bewoning, daarna werd het achterliggende veld in cultuur gebracht en tenslotte werd het veen grootschalig ontgonnen. Het ontginnen van het Heemser veen gebeurde in de negentiende eeuw. De grens tussen het Heemser veld en het Heemser veen liep ongeveer daar waar nu de Rheezerveenseweg loopt. Echter, juist op die grens ontstond iets van een woonkern die de naam Heemserveen kreeg, zodat langzamerhand zowel het Heemser veld als het Heemser veen, gezamenlijk aangeduid werden met ‘het Heemserveen’.

De binding tussen het Aeftink en het dorp Heemse werd door deze ontwikkelingen steeds minder. De laatste twee eeuwen werd de boerderij steeds vaker tot Heemserveen gerekend. En na de aanleg van de weg N34 (halverwege de twintigste eeuw), werd de afscheiding van Heemse definitief. Voortaan was alles ten westen van de N34 Heemserveen. Zo kan het gebeuren dat een van de oudste erven van het dorp Heemse, gelegen nabij het Heemser veld, nu tot Heemserveen gerekend wordt…

Via verkoop of vererving komt de boerderij van het Aeftink begin negentiende eeuw in eigendom van jonkheer Jacob van Foreest, de heer van Heemse en Collendoorn. Hij bezat bijna alle gronden in Heemse en Collendoorn. In deze tijd wordt de boerderij ook wel het Kampmans genoemd. Deze naam is waarschijnlijk weer een afgeleide van de Aeftinkkamp. De boerderij werd door de jonkheer verpacht.

Op 12 december 1820 hield notaris Antoni van Riemsdijk een boedelinventarisatie op den Huize Heemse, no. 56, te Heemse, op verzoek van de hoogwelgeboren heer jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwnaar en boedelhouder van wijlen de hoogwelgeboren vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, lid van de Ridderschap dezer provincie en breedgeërfde, domiciliërende op den Huize Heemse, zo voor zichzelven uit hoofde der gemeenschap van goederen tusschen zijn hoogwelgeborene en deszelfs wijlen ehevrouwe bestaan hebbende en als derzelver mede-erfgenaam voor een-vierde gedeelte haarer nalatenschap en als vruchtgebruiker van een ander vierde gedeelte derzelve, krachtens haar testamentaire dispositie op den 2 februari 1813 gepasseerd, als in naam en kwaliteit van vader en wettigen voogd van Willem Jan Petrus van Foreest, student in de rechten aan de Hooge School te Utrecht, oud 20 jaaren, Nannette van Foreest, oud 15 jaaren, Christina Louisa van Foreest, oud 13 jaaren, Theodora Sophia van Foreest (oud 9 jaaren) en Christina Ebella Cornelia van Foreest (oud 7 jaaren), deszelfs minderjarige kinderen. Tot de vele onroerende goederen behoorde de katerstede het Kampmans, liggende te Heemse, ten noordwesten van dit dorp aan gemeene veld gelegen en bestaande uit deszelfs behuizinge numero 35. De katerstede werd toen gepacht door Jan Hendrik Pullen en echtgenote Hillegien Hakkers (aktenr. 240, scan 16).

In 1822 was Pullen nog pachter. Dit weten we doordat in dat jaar bij deze Jan Hendrik 17 stuks vuile mans-, vrouwen- en kinderhemden gestolen zijn en hij daar aangifte van gedaan heeft. Die aangifte is bewaard gebleven in het gemeentearchief.

In 1832 wordt het kadaster ingesteld en wordt de eerste kadastrale atlaskaart van Hardenberg en omgeving gemaakt. Hierop zien we het erve Aeftink c.q. Kampmans goed liggen en ook de naam Kampmans staat erbij geschreven. Na Jacob van Foreest werd ene Klaas Olthuis, een veenbaas, de nieuwe eigenaar van de boerderij. Hij verpachtte de boerderij een tijdlang aan ene Jan Valkman. In 1869 wordt Hendrik Welleweerd, landbouwer te Wielen, eigenaar van het Kampmans. Of hij er ook gewoond heeft, is niet bekend. De boerderij kreeg in 1869 overigens het huisnummer A-96.

In 1898 werd de boerderij verbouwd en in 1902 werd hij verkocht aan een van de erfgenamen van Hendrik Welleweerd. In maart 1921 werd de boerderij opnieuw verkocht onder auspiciën van notaris Zwamborn te Heemse door het echtpaar Schuldink-Welleweerd. Het Salland’s Volksblad meldde op 1 april dat de boerenplaats bij Nijenstede was verkocht aan de fam. G.J. Schuurhuis uit Holtheme. Zij stichtten daar een nieuw boerenbedrijf, waarbij het ‘woonperceel’ werd onderverdeeld in huis, schuur en erf. In 1927 vond er volgens de kadastrale boeken herbouw plaats. In 1946 werd er grond van en rond de boerderij in de ruilverkaveling gebracht. De zoon van Gerrit Jan Schuurhuis, Roelof, heeft de boerderij voortgezet. In 1955 werd de bestaande schuur vervangen door een nieuwe grote houten kapschuur.

In 1964 werd het woongedeelte van de boerderij grotendeels vervangen door nieuwbouw. De deel en de ruimte van de stallen bleven vrijwel onaangetast. De laatste decennia herbergde de boerderij geen boerenbedrijf meer. De fam. E. Schuurhuis woonde er. De familie Schuurhuis heeft de boerderij ruim tachtig jaren bewoond. Rond 2005 verkochten zij het aan de fam. Tettero.

Met dank aan dhr. A.C.A. Pullen voor zijn redactionele bijdrage voor dit artikel.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Kadastrale geschiedenis
Legger 101/261: Sectie B-563. Huis en erf. Eigendom van jkhr. Jacob van Foreest van Heemse. In 1843 verkoop. Over op:
Legger 270/13: Eigendom van veenbaas Klaas Olthuis en echtgenote Wichertje van Enk. Zij waren op 7 mei 1835 getrouwd in Gramsbergen. In 1855 vernieuwing artikelen. Over op:
Legger 1311/3: Eigendom van Wichertje Olthuis-van Enk en vervolgens van Jan Valkman en verdere erfgenamen van het echtpaar Olthuis. In 1868 verkoop. Over op:
Legger 2822/1: Eigendom van Hendrik Welleweerd en Fennigjen Bouwhuis (zie hulpregister no. 4 hypotheken, deel 213, nr. 96). Zij waren op 15 mei 1869 getrouwd in Heemse. Huisnr. A-96.

Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1880.

In 1898 verbouwd. Over op:
Legger 2822/29: Huis, schuur en erf. In 1921 verkoop door dochter Jennigje Welleweerd en Gerrit Willem Schuldink. Over op:
Legger 8553/3: Eigendom van Gerrit Jan Schuurhuis en echtgenote Geertruida van den Berg (zie register van overschrijving hypotheken, deel 665, nr. 19). Zij waren op 8 december 1905 getrouwd in Gramsbergen. In 1922 stichting. Over op:
Legger 8553/21: Huis, schuren en erf. In 1927 herbouw. Over op:
Legger 8553/22: In 1946 opgegaan in de ruilverkaveling. Over op:

Kadastrale veldwerkkaart na ruilverkaveling, anno 1946.

Legger 8553/26: Nieuwe sectie O-95. Boerderij, bouw- en weiland. In 1947 stichting zomerhuisje op deel van ’t perceel. Over op:

Fragment van kadastrale veldwerkkaart, anno 1948.

Legger 8553/29: Twee huizen, erf, bouw- en weiland. Sectie O-751. In 1956 boedelscheiding. Over op:
Legger 12813/3: Eigendom van Roelof Schuurhuis en echtgenote Egberdina Jantina Schuurman. In 1956 stichting. Over op:
Legger 12813/4: Huis, schuren, erf, bouw- en weiland. In 1965 splitsing c.s. Over op:
Legger 12813/5: In 1966 verkoop gedeelte van perceel. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1966.

Legger 12813/6: Nieuwe sectie O-978. In 1982 vereniging van percelen. Over op:
Legger 12813/8: Nieuwe sectie O-2326 aan de Afterkampweg 1.


’t Hesselink

Prentbriefkaart naar een foto van C. Sanders Szn. te Coevorden. Aan de overzijde van de viersprong ’t erve Hesselink (met dank aan J. Woertel-van der Veen, Radewijk).

Schout J.G. Pruim verleed op 19 maart 1798 een transportakte op verzoek van de heer A.W. van Pallandt tot Eerde als gevolmachtigde van de erfgenamen van wijlen de douairière G.C.E.E. du Tour, geboren van Bellinckhave, waarbij hij den tins (de tiende, ter waarde van jaarlijks twee oord zilver), gaande uit het erve Hesselink op den Mariënberg, over te dragen aan Jan Hesselink en echtgenote Fennegien Egbertdink, woonachtig op ’t erve Hesselink. Jan en Fennegien waren op 10 december 1779 getrouwd in de kerk te Hardenberg. Jan was geboren in Beerze en Fennegien op de Hofstede in Collendoorn.

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 is ’t Hesselink eigendom van landbouwer Gerrit Jan Hesselink en echtgenote Jannigjen Schöttink. Het erf is geregistreerd op legger nr. 143 in sectie H nr. 270.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 143/11: Sectie H-270. Huis en erf. In 1861 boedelscheiding. Over op:
Legger 906/20: Eigendom van Jan Hesselink en Willemiena Timmerman. Zij zijn op 23 juni 1843 getrouwd te Heemse. In 1868 afgebrand…

De twintigste juni 1868 is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de buurtschap Mariënberg. De Overijsselsche Courant meldde vier dagen later:
Ambt Hardenberg, 21 junij. Gisteren morgen omstreeks tien uur ontstond er op den Mariënberg in deze gemeente een hevige brand, waardoor vier woonhuizen, vier schuren, een schapenhok en een hooiberg de prooi der vlammen werden, en vier koeijen, vier kalveren, vijf varkens en een paard zijn omgekomen. Ook het grootste gedeelte der inboedels werd door het vuur vernield, alsmede eene aanzienlijke hoeveelheid gedorscht koren en ongeveer 27.000 ponden nieuw gewonnen hooi. De gebouwen waren alle en de inboedels met uitzondering van een, tegen brandschade verzekerd. De oorzaak is niet bekend.

Burgemeester H.N. van Roijen schreef op 21 juni aan de Commissaris van de Koning:
Ik heb de eer u mede te deelen dat er gisteren voormiddag te 10 uren ongeveer brand is uitgebroken ten huize van G.J. Lenters of ten huize van Gerrit Jan Bokking, beide landbouwers, wonende in het gehucht Mariënberg, huizen die elkander belenden. Toen de brand ontdekt werd, stonden die beide perceelen in volle vlam. Het vuur deelde zich mede aan eene schuur van genoemde Lenters, en vervolgens aan eene schuur van Jan Hesselink, aan diens hooiberg, woonhuis, afzonderlijk staande schuur en schapenhok, en vervolgens aan het woonhuis en schuur van Jan Snel, in het geheel zijn er derhalve te Mariënberg verbrand vier woonhuizen, vier schuren, een hooiberg en een schapenhok, zoodat het geheele gehucht eene prooi der vlammen is geworden. Het gehucht ligt op circa anderhalf uur afstand van Heemse. Des namiddags te een ure kreeg ik berigt van de brand en toen ik ter plaatse kwam, lag alles reeds in asch. De landbouwer G.J. Lenters was afwezig en heeft diens huisvrouw niets van den inboedel en het vee dat zich in het huis bevond, kunnen redden. Vier koeijen, drie kalveren en drie varkens kwamen in het huis van Lenters om. In het huis van Bokking bevond zich een oud paard dat, niet op kunnende staan, mede verbrand is. Ten nadeele van Jan Hesselink zijn verbrand een kalf en twee varkens, alsmede bijna den geheelen inboedel, alsook eene nog al aanzienlijke hoeveelheid gedorscht koren en ongeveer 27.000 ponden nieuw gewonnen hooi. De molenaar J. Snel heeft zijne geheelen inboedel kunnen redden. De gebouwen en inboedels zijn alle tegen brandschade verzekerd, met uitzondering van den inboedel van Hesselink, evenwel niet in evenredigheid.

Kadastrale hulpkaart, anno 1868. Alle opstallen zijn geamoveerd na de grote brand…
Kadastrale minuutkaart, anno 1869. De drie boerderijen zijn herrezen, maar niet op dezelfde locatie. ’t Hesselink werd meer oostelijk herbouwd.

Legger 906/51: Nieuwe sectie H-993. Huis, twee schuren, erf en stookhut. Huisnr. C-43. In 1878 stichting. Over op: 

Kadastrale minuutkaart, anno 1878.
Kadastrale minuutkaart, anno 1880.
Fragment van kadastrale minuutkaart, anno 1880. 

Legger 3819/1: Nieuwe sectie H-1225. Huis, schuren en erf. Eigendom van Willemina Timmermans, weduwe van Jan Hesselink. In 1896 afgaand legaat. Over op:
Legger 5412/34: Eigendom van Willem Timmerman en Aaltje Iemhoff. In 1896 boedelscheiding. Over op:
Legger 5414/9: Eigendom van Aaltje Iemhoff, echtgenote van Arend Brünger te Duits Wielen. In 1913 verkoop en redres. Over op:

Kadastrale hulpkaart, anno 1913.
Kadastrale hulpkaart, anno 1913.

Legger 5414/55: Nieuwe sectie H-2420. Huis, schuur, kookhuis en erf. In 1914 overboeking. Over op:

In ’t Salland’s Volksblad van 12 juni 1914 werd het kapitale boerenerve Hesselink te Mariënberg te huur aangeboden door eigenaar A. Brunger te Hardenberg. Voor inlichtingen kon men terecht bij Willem Timmerman te Mariënberg. 

Waarschijnlijk werd ’t Hesselink vanaf 1915 verpacht aan Albert Hulzebosch en Willemina Nijzink. Zij verhuisden op de 7e april vanuit de gemeente Gramsbergen naar Mariënberg. Albert en Willemina waren op 14 juni 1907 getrouwd te Gramsbergen. Ze hadden drie kinderen: Jennegien, Jan Hendrik en Gerrit die in de gemeente Gramsbergen geboren zijn.

Albert Hulzebosch (1877-1949) en Willemina Nijzink (1880-1938).
Reproductie van een prentbriefkaart met rechts ’t Hesselink, ca. 1915.
Prentbriefkaart van de Viersprong te Mariënberg met de grote boerderij op ’t voormalige erve Hesselink (met dank aan J. Woertel-van der Veen te Radewijk).
Prentbriefkaart van ’t Hesselink, niet in Beerzerveld (zoals het opschrift luidt), maar in Mariënberg (met dank aan J. Woertel-van der Veen te Radewijk).
(Collectie Hofstede)

Legger 6970/32: Eigendom van Arend Brünger, landbouwer te Wilsum (later te stad Hardenberg). In 1926 bijbouw. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1930.

Legger 6970/59: Huis, kookhuis, schuur en erf. In 1933 stichting. Over op:
Legger 6970/68: In 1936 sloping, redres kaart en grootte. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1936.

Legger 6970/74: Nieuwe sectie H-3035. Huis, schuren en erf te Mariënberg C-28. In 1938 successie. Over op:
Legger 10667/23: Eigendom van Aaltin of Aaltje Iemhoff, weduwe van Arend Brunger en consorten. In 1941 bekend als Mariënberg C-28. In 1942 verkoop. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1942.
Distributie-stamkaart van Jan Hofstede (geb. 26-10-1905).
Jan Hofstede (1905-1978)
Jennegien Hulzebosch (1908-1980)
De grote boerderij van de familie Weitkamp op ’t Hesselink, gepacht en bewoond door de familie Hofstede.
De monumentale boerderij aan de Hardenbergerweg in Mariënberg.

Legger 10667/34: Nieuwe sectie H-3300. Huis, schuur en erf. In 1958 wijzigde het adres in Hardenbergerweg 1 te Mariënberg. In 1970 boedelscheiding. Over op:
Legger 15349/7: Eigendom van Johan Weitkamp en echtgenote Wilhelmina Johanna Nijmeijer te Hardenberg. In 1972 wijzigde het adres in Hardenbergerweg 2. In 1980 opgenomen in ruilverkaveling. Op 25 januari 1990 is de boerderij door storm verwoest, vervolgens afgebroken en niet herbouwd…

De ravage na de storm (Fotograaf: J. Woertel, Radewijk).

erve Heersmink

16-02-1464: Derk van Reedze verklaart verkocht te hebben aan Derk van der Wiel een rente van 8 mud winterrogge (Zwolse maat) uit zijn erf Herspinck in ’t kerspel Heemse in de buurtschap Redze gelegen (vermeld bij ’t Klooster Sibculo).

1496: Klooster Sibculo bezit ’t erve en goed Heerspinck

1520: Hendrik (van Reedze) Heerschapinck dienstman van de bisschop (ridder, dus geen pachtbetaling)

1558: Boedelscheiding tussen Hendrik Derkszoon van Reedse en zijn vrouw Griete enerzijds, en zuster Anna van Reedse anderzijds. Van goederen van zaliger vader en moeder. Afstand van ’t gehele erve en goed genoemd Heersping in de gerichte van Hardenberg, mark en buurtschap Rheedse. Omdat Hendrick geen zegel heeft hangt Hermen van Bergentheim zijn zegel aan deze brief.

1601: Een erve genompt Herspinck toebehorende Steven Blanckevort ende wort gebrucket door Johan Herspinck die vorklart van 13 mudde landes en nog 3 dagwerk platland. Hij geeft de garve en 6 daler en 15 stuyvers.

1659: Wordt Geert Wolters Heerspinck genoemd. Hij was echtgenoot van Wendela Splijtelof.

1668: Wolter Heerspinck te Rheese. Schadegevallen door de oorlog.

1675: Wendela Splijtloff wordt als tante genoemd. Waarschijnlijk is Geert Heerspinck haar nagelaten man of zoon.

16-05-1687: Contentieus archief, ’t erve Heersminck te Rheeze (Philibert en Alard Blanckvoort).

17-10-1692: Is Geertien de weduwe van Harmen Welink, hertrouwd (reeds eerder) met Jan Heersmink te Rheeze.

03-12-1712: Evert Jan Vastenouw voor zichzelf en vrouw Catharina Lindenhovius, hypotheek wegens schuld aan Jan van Muiden en aan de hopman Egbert Ridder.

In het vrijwillig rechterlijk archief van ’t Schoutambt Hardenberg is deze overdracht geregistreerd op 11 maart 1720:
Ik Joan Molkenbour, wegens de hoogheit indertijd Scholtus van de Hardenbergh doe te weten dat voor mij in den gerigte erschenen sijn proc. Arnolt Voltelen als gevolmagtigde van Evert Jan Vastenouw en desselfs huisvrouwe Catrina Theodora Lindenhovius, tutore marito, volgens procuratie voor de magistraat der stat Zwol gepasseert den 1 meert des jaars 1720 in desen edele gerigte vertoont, gelesen en van weerden erkent, verklarende voor een somme van penningen ten noege voldaan en betaalt voor gedagte sine principalen verkoft, gecedeert en overgedragen in name en van wegen deselve doende in en vermits desen het erve ende goet Heerspink in desen karspele, boertschap Rese gelegen, aan de edele burgemeester Jan van Muiden, voor de ene helfte en Jan Henriks Heerspink voor de andere helfte, welke andere helfte dan noch aan geseide burgemeester van Muijden sal …. etc.

In het zgn. register van de 50e penning van verkopingen en collaterale successiën vinden we op 28 oktober 1727:
De heer dr. Thomas van Muijden doen bekentmaeken dat op den 20 october van de weduwe en kinders wijlen Jan Heerspink tot Reese in koop bij transport hadde overgenomen desselfs anpart van ’t erve Heerspink aldaer ad 750 gulden.

Vervolgens bevat datzelfde archief deze akte, gedateerd 3 november 1739:
Voor Rigter Arnold Voltelen, keurnoten Hendrik Otten en Albert Albertsen, sijn gecompareert Hendrik Everts Schutte, koster alhier, en Harmen Vincke, wonende mede alhier, om nevens mij op de instantie van de heer dr. Thomas van Muijden, scholtus van de stad Swolle en Swollerkarspel, onder eede te taxeren sijn weledele twaelf dagwerken hoijlant gemeenlijk het Beerser of Voorheerslag genoemt, gelegen in de Meene onder de buirschap Ane, benevens dannog het halve erve Heerspink gelegen in de buirschap Reese en door Jan Heerspink als meijer wordende bewoont en gebruickt, bij sijn weledele voor eenige jaeren aengekoft geweest; so verklaren deselve na haere beste wetenschap de gemelte twee parcelen onder solmnelen eede te hebben getaxeert tesamen op eene somma van drieduisent eenhondert carolyguldens. Wijders verklare ik Scholtus voornoemt op den eed bij mijn aenstellinge als Scholtus van dit Schouwtampt gedaan, de voorschreven taxatie mede na mijn beste wetenschap te hebben gedaan. En hebben dese also geteikent, actum Heemse als boven. Certificeere ik ondergeschreven Scholtus van den Hardenbergh etc, dat bovenstaande allodiale goederen bij de heer Scholtus van Zwolle Tomas van Muijden aangekoft, door dezelve niet beswaart zijn, actum Heemse als boven.

Dertien dagen later werd deze hypotheekakte geregistreerd, d.d. 16 november 1739:
Ick Arnold Voltelen, wegens haar edele mogende ridderschap en steden de staten van Overijssel, Scholtus van den Hardenbergh etc., doe cond en certificeere dat voor mij en keurnoten als waeren proc. Alb. van Riemsdijk en Seijne Hendriksen, in den gerigte erschenen is de edele B.G. Kramer, secretaris tot den Hardenbergh, in qualiteit als volmagtiger van de heer Tomas van Muijden, Scholtus van Zwolle, en Zwollerkarspel, nevens desselfs eheliefste vrouw Aleida Maria Assing, volgens volmagt voor de weledele hoogachtbare heeren van de Magistraat der stad Zwolle, tot het doen van dese saeke specialijk op den comparant op den 8e deser maant november behoorlijk gepasseert en onder des stadszegel uitgegaan, en alhier gelesen. En heeft de comparant uit kragte van deselve volmagt, namens sijne gemelte principalen, verklaart en wel ten aensien van de voorschreven vrouw constituante mede onder renunciatie van het vellejaensche raadsbesluit en authentica si qua mulier, willende dat vrouwens zig door andere niet mogen verbinden voor 8804-16-4 zijnde 3/4 parten van 11739-14-14 verpondinge en contributie met 1/4 verhoginge peerden en reliqua met 1/2 verhoginge hoornegelt en gezaaij, zonder verhoginge, zo bij sijns voornoemde heer constituant gemanieert en jaarlijks over het Schoutampt van Zwolle worden ontfangen, ter requisitie van haar edel mogende de ordinaris heeren gedeputeerden deser provintie, ende ten profijte der goedsheeren van welgemelde carspel, bij desen boven en behalven een generaal verband van sijns voorschreven principalen parsonen en goederen specialijk te verbinden en te verhypothiseren, sulks doende kragt deses, haar twaalf dagwerk hoijland in de Meene, onder de bourschap Ane gelegen, ’t Beerser of Voorsterslag gemenelijk genaamt, beneffens de halfscheid van het erve Heerspink in den carspele van den Hardenberg, bourschap Reese gelegen, bij Jan Heerspink bemeijert, zijnde vrij allodiael goed zonder eenig opleggende beswaar, tesamen ingevolge daarvan op den derden november 1739 bij eede gedane gerigtelijke taxatie tot Heemse door Hendrik Everts Schutte, custos, en Hermen Vink, begroot op 3100 gulden. In oirconde der waarheid hebbe ik Scholtus voornoemt, desen benvens de comparanten q.q. beteikent en bezegelt. Actum Hardenbergh, den 16 november 1739.

Op 25 september 1772 werd de hypotheek van 16 november 1739 geroyeerd en ‘geknipt’ vanwege de algehele afbetaling van de schuld.

Conditiën en Voorwaarden, waarop de Heeren Erfgenamen en Goeds Heeren van Rhese, ingevolge een eenparig genomen resolutie van den 15 julij 1767, voornemens sijn om op heden den 8 october 1767 den tot hier toe genomen Rhesermarsch onder malkanderen te verdelen”.

De Rheezermarsch werd verdeeld in elf delen:
– voor Heerspink of Heersmink, dat een whaere heeft, een deel.

In het vrijwillig rechterlijk archief van het Schoutambt Hardenberg vinden we deze huwelijksvoorwaarden, gedateerd 9 april 1791:
Ik G.J. Crull, van wegens hoger overheid verwalter Scholtus van den Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, doe cond en certificeere dat voor mij en keurnooten die waren burgemeester F. Bussemaker en Gerrit Veurink, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn de hier ondergetekende persoonen dewelke verklaarden een wettig huwelijk gesloten en gededingt te hebben tusschen Hannes Harms Wolbink als bruidegom ter eener, en Jennegien Gerrits Heerspink als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter dezer zake geadsisteerd met Derk Scholten als haren gekoozenen en geadmitteerden mombaar, en zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven:
Ten eersten verklaarden Gerrit Jan Heerspink en deszelfs ehevrouw Geertien Derks dat na doode van haar beide het erve en goed Heerspink onder ’t Schoutambt van den Hardenbergh, boerschap Rheese gelegen, zal vervallen op bruidegom en bruid of op de langstlevende van dien, volgens daartoe verkregen octrooy en consent van de leenkamer des huizes Almelo. Ten anderen verklaarde Gerrit Jan Heerspink en deszelfs ehevrouw Geertjen Derks met deszelfs vader en moeder Jan Heerspink en deszelfs ehevrouw Geesjen Harms, de halve regering aan haar vier te houden en de halve regering en administratie voort aan den bruidegom en bruid over te geven, dog bij overlijden van een van bovengemelde vier, zal de halve regering op de langstlevende vallen, en na doode van bovengemelde vier, zal den gehelen boedel en goederen vervallen op bruidegom en bruid, of op de langstlevende van dien. Ten derden is geconditioneerd en verklaard van de vier boven gemelde oude lieden en bruidegom en bruid, dat aan de drie zusters van bruidegom en bruid, met name Fennegien, Geertien en Janna Heerspink, uit den gemelden boedel moet worden uitgekeerd aan ieder een summa van tweehonderd carolyguldens, een bedde met zijn toebehoor, bestaande in twee bedden, met kussens en puel, met vier lakens en zes kussenslopen, een zwart kleed met zijn toebehoor en damasten rok, een vuuren kaste en een dregtig beest off vijffendertig gulden aan geld, zo zij het verkiezen, indien zij het bedde met zijn toebehoor nodig hebben, zullen zij het zelve kunnen krijgen, dog het andere dat haar uit den boedel gemaakt is, zullen zij niet eerder kunnen krijgen als zij komen te trouwen off over tien jaren de intresse daarvan. Verders zullen gemelde zusters van de bruid, zo lange zij ongetrouwd blijven, bij ziekte of ongemak in haar ouderlijke huis moeten worden onderhouden en verzorgd, maar daarvoor zal hare erfportie hier aan huis moeten blijven. En eindelijk is geconditioneerd zo de vader en moeder van de bruidegom en bruid, bij andere erfenisse mogten komen te erven, zo zal dat zelve na doode van haar beide in egaale portien op haar vier dogters vervallen. Welk voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willende en begerende zij gezamentlijk comparanten, bruidegom en bruid, en verdere vrienden en dedingslieden, dat hetzelve alzo stiptelijk zal worden nagekomen en achtervolgd. Des ten oirkonde hebbe ik verwalter Scholtus voornoemd, deze benevens de bruidegom en bruid en verdere vrienden en dedingslieden getekend en gezegeld, en alzo zijlieden geen zegels en hadden, zo heb deze op haar verzoek met mijn klein zegel voor haar mede gezegeld. Actum Hardenbergh, den 9 april 1791.

Huwelijksvoorwaarden, d.d. 20-05-1796:
Ik J.G. Pruim, Scholtus des kerspels Hardenbergh, cum annexis, doe kond en certificeere dat voor mij en keurnooten die waren M. Bruins en H. Lotterman, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn de hier ondergetekenden, dewelke verklaarden een wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben tusschen Hannes Hermsen Wolbink, weduwenaar van Jennegien Heersmink, als bruidegom ter eenre -, en Geertjen Leefherts, jongedochter als bruid ter andere zijde; zijnde zij bruid geadsisteerd met haaren vader Leefhert Jansz, als haaren gekozenen en geadmitteerden mombaar, ende zulks op navolgende conditiën.

Eerstelijk verklaarde den bruidegom voorzeid, en met hem Hendrik Schutte en Albert Wolbink, als voogden over de minderjarige kinderen Derk Wolbink en Hermen Wolbink, door voorzeide Hannes Hermsen Wolbink bij gemelde Jennegien Heersmink in echte verwekt, met elkanderen geconvenieerd en overeengekomen te zijn dat den voorzeide bruidegom aan de gemelde zijne twee voorkinderen, voor en in voldoeninge van dezelve kinderen hun aanbestorvene nalatenschap van de voorzeide hunne moeder Jennegien Heersmink, zal uitkeren en betaalen als volgd: In contant geld eene summa van eenhonderd en vijftig guldens aan yder, welke den bruidegom van stonden aan, tot de effective voldoeninge toe, zal verrenten tegens drie procento in ’t jaar. Voorts aan yder derzelven, ter gelegener en bekwaamer tijd en wanneer zij in staat zijn zullen die behoorlijk te kunnen bewaaren en gebruiken, een zilvere zakhorologie, twee paar zilvere gespen op de schoenen en aan de broek, ter waarde van veertien guldens, yder twee paar, een kerkboek met zilvere kreppen, een damasten borstrok met zilveren knoopen, en een eikene kleerkiste. Voorts der kinderen moeder haare nagelatene linnen en wullen klederen tot derzelver lijf behoord hebbende, dewelke ten profijte van dezelve kinderen publijcq en als naar landrechte zullen worden verkocht. Zullende ook het door den kinderen moeder nagelatene zilverwerk tot derzelver lijve hebben behoord, door dezelve kinderen geprofiteerd en genoten worden, zodra dezelven in staat en bevoegd zijn daarover te kunnen disponeeren. Ten anderen is geconditioneerd door de gezamelijke contrahenten dat wanneer onverhooptelijk eene der voorzeide voorkinderen van den bruidegom, gedurende deszelfs minderjarigheid ongetrouwd en kinderloos kwame te overlijden, alsdan de opgemelde aan hem bewezene eenhonderd en vijftig guldens en daarop dan verlopene en bij denzelven te goede zijnde interessen, alsmede diens aandeel in de te provenieerene penningen van de te verkopen linnen en wullen klederen zijnes voorzeide wijlen moeder, en het aandeel in diens nagelaten zilverwerk tot derzelver lijve behoord hebbende, alleen in vollen eigenodm bij de langstlevende van die beide des bruidegoms zoons zal geprofiteerd en genoten worden. Zullende nochtans in dat onverhoopte geval het overige aan die eerststervende hiervooren bewezene, hetzij denzelven zulks ontvangen, of nog te goede heeft, voor den bruidegom in dezen, of tot des huizes beste verblijven. Ten derden verklaarde de bruid, geadsisteerd met haaren voorzeiden mombaar, bij dezen de twee voorkinderen van haaren bruidegom, met namen Derk Wolbink en Hermen Wolbink, door gemelde haaren bruidegom bij Jennegien Heersmink in echte verwekt, te adopteren en als haare eigene kinderen aan te nemen, met dien effecte dat dezelve kinderen, even of zij uit haar zelven gebooren en nagelaten waren, bij haare aflijvigheid van haare nalatenschap erfgenaam zijn zullen; en wel bij aldien uit haar geen kind of kinderen gebooren en nagelaten worden, eenig en universeel, – en zo kind of kinderen uit haar gebooren en nagelaten worden, met dat of die in gelijke portie of portiën, hoofd voor hoofd. Ten vierden verklaarde de bruidegom Hannes Hermsen Wolbink, bij dezen de voorzeide zijne bruid Geertjen Leefherts, zo en alsnaar landrechte te beloven af te staan en te geven zoodanig aandeel in zijn goederen als eene zijner voorzeide voorkinderen namaals daarin zoude gehad hebben ingevalle deze dispositie niet geschied ware. Waarover, ten opzichte der leengoederen, de nodige approbatie zal worden verzocht, daar het behoord. En ten vijfden is geconditioneerd dat bruidegom en bruid in dezen, aan des bruidegoms schoonouders Gerrit Jan Heersmink en Geertjen Derks, ’s jaarlijks voor derzelver particulier gebruik geven zullen, gedurende derzelver leven lang, en bij vooroverlijden aan de langstlevende van beide, een summa van vijf guldens. Eindelijks en ten zesden is geconditioneerd dat wanneer de bruidegom binnen twintig jaaren na dato dezes kwame te overlijden, de bruid voor expiratie van die twintig jaaren wederom op het erve Heersmink te Reeze op alsdan behoorlijke aan te gaane conditien zal mogen hertrouwen; doch dien tijd verloopen zijnde en dezelve hertrouwen willende, zal zij in dat geval gehouden zijn het gemelde erve te moeten ontruimen en verlaten. Zullende wijders ook eene der voorzeide twee zoons van den bruidegom, ten keuze van bruidegom en bruid in dezen wie van beide zij zulks liefst opdragen, op het gemelde erve Heersmink introuwen mogen, op alsdan te beramene voorwaarden. Welk voorenstaande alzoo geconditioneerd en gecontracteerd zijnde, willen en begeeren bruidegom en bruid, de vader en mombaar van de bruid, de bruidegoms voorzeide schoonouders, de mombaaren zijner gemelde twee kinderen, en verdere aanwezende vrienden of dedingslieden, dat hetzelve in allen deele stiptelijk zal worden nagekomen, onderhouden en achtervolgd. Des ten oirkonde hebbe ik Scholtus voornoemd deze nevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd en ze voorts ook voor de comparanten, omdat dezelven geene zegels en hadden, op derzelver verzoek met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Heemse, den 20 meij 1796.

Huwelijksvoorwaarden, d.d. 19-02-1803:
Ik J.G. Pruim, Scholtus des Kerspels Hardenbergh, cum annexis, doe kond en certificeere dat voor mij en keurnooten die waren Jasper Zweers en Marten Bruins, persoonlijk in den gerichte gecompareerd zijn, de hier ondergetekenden, dewelke verklaarden een wettig huwelijk gededingd en gesloten te hebben, tusschen Hannes Wolbink, laatst weduwenaar van wijlen Geertjen Leefherts, bruidegom ter eenre -, en Aleida Gerrits, jongedochter als bruid ter andere zijde, zijnde zij bruid ter dezere zaake geadsisteerd met Jan Gerrits, haar broeder, als haren ter deezer zaak gekozenen en geadmitteerden mombaar. Ende zulks op conditien en voorwaarden hierna beschreven. Eerstelijk verklaarde den bruidegom Hannes Wolbink, en met hem Hendrik Schutte en Albert Wolbink, voogden over Derk- en Hermen Wolbink, door de eerstgemelde bij wijlen Jennechien Heersmink in echte verwekt, met elkanderen geconvenieerd en overeengekomen te zijn dat gemelde bruidegom aan de voorzeide zijne twee voorkinderen zal uitkeeren voor en in voldoening van derzelver nu aanbestorvene nalatneschap van haare voorzeide wijlen stiefmoeder Geertjen Leefherts te zaamen eenhonderd guldens, uit te keren als dezelven vijfentwintig jaaren oud zijn of eerder komen te trouwen. Ten anderen verklaarde de bruid Aleijda Gerrits, geadsisteerd als vooren, bij dezen de voorzeide voorkinderen van haaren bruidegom te adopteren en als haare eigene kinderen aan te nemen; met dien effecte dat dezelve kinderen evenals of zij uit haar zelven gebooren waren, bij haare aflijvigheid van haare nalatenschap erfgenaamen zijn zullen; en wel bij aldien uit haar geen kind of kinderen geboren en nagelaten worden, eenig en universeel, en zo kind of kinderen uit haar verwekt en nagelaten worden, met dat of die, in gelijke portie of portiën, hoofd voor hoofd. Ten derden verklaarde de bruidegom Hannes Wolbink bij dezen de voorzeide zijne bruid Aleijda Gerrits, zo en als naar landrechte te beloven af te staan en te geven, zoodanig aandeel in zijn goederen, als eene zijner gemelte voorkinderen, daarin zoude gehadt hebben ingevalle deze dispositie niet ware geschiedt. En eindelijks is geconditioneerd dat wanneer den bruidegom binnen twintig jaaren na dat dezes kwame te overlijden, de bruid voor expiratie van deeze twintig jaaren wederom op ’t erve Heersmink te Reeze zal mogen introuwen, op alsdan behoorlijk aan te gaane conditien, doch dien tijd verlopen zijnde, en dezelve wederom willende hertrouwen, zal zij het voornoemde erve verlaten moeten. Blijvende overigens het bij de huwelijkse voorwaarden van gemelde Hannes Wolbink en Geertjen Leefherts van den 20e meij 1796 geconditioneerde en versprokene, in kracht en waarde. Welk voorenstaande alzo geconditioneerd en gecontracteerd zijn, willen en begeeren bruidegom en bruid en verdere aanwezende vrienden of dedingslieden, dat al het zelve alzo in allen deele zal worden nagekomen, onderhouden en achtervolgd; ofschoon ook alle solemniteiten van rechten daarbij niet waren geobserveerd. Des ten oirkonde hebbe ik Scholtus voornoemd deze benevens de comparanten getekend, met mijn zegel bekrachtigd en ze voorts ook voor de comparanten, omdat dezelve geene zegels en hadden, op derzelver verzoek met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Heemse, den 19 februari 1803. 

Op 7 maart 1826 hield notaris Antoni van Riemsdijk een openbare verkoop van roerende goederen op ’t erve Heersmink in Rheeze. Hij deed dat op verzoek van Aleida Gerrits, weduwe van Hannes Heersmink (aktenr. 533, scan 250).

In de Overijsselsche courant van 31 augustus 1827 werd de openbare verkoop van ’t Heersmink aangekondigd en wel op verzoek van Aleida Gerrits, de weduwe van Hannes Heersmink. Genoemde Hannes was geboren in Lutten op het erve Wolbink en was in eerste huwelijk getrouwd geweest met Jennegien Heersmink, maar na haar overlijden hertrouwd met Aleida. Uit het eerste huwelijk waren twee zoons geboren: Derk (1792) en Hermen (1794). Uit Hannes’ tweede huwelijk was zoon Jan (1812) geboren.

Notaris Antoni van Riemsdijk hanteerde de veilinghamer op 3 september 1827. Het ging om het erve het Heersmink met de daarbij horende katerstede (later ’t Hulsebosch genaamd). Het erve Heersmink bestond uit het woonhuis no. 25 met deszelfs grond en wheere, staande op het erve het Heersmink te Rheeze, ten oosten van en aan den gemeenen weg, met de halfscheid van den daartoe en aangelegenen gaarden en ging als eerste kavel in veiling. De bijbehorende katerstede lag agter aan den Groten Esch, bestaande uit deszelfs behuizinge numero 0, met deszelfs grond en wheere en werd als derde kavel in veiling gebracht. Het eerste perceel, het Heersmink, werd ingezet door Hermen Heersmink, jager op den Huize Heemse te Heemse, mede-verkoper en mede-eigenaar voor één-zesde gedeelte, voor een bedrag van 1100 gulden. Het derde kavel werd ingezet door Hendrik Timmerman, landbouwer te Rheeze, voor 727 gulden. Een week later, op 10 september, vond de definitieve veiling en toewijzing plaats. Gerrit Doezeman, landbouwer te Rheeze, bood 105 gulden meer voor het Heersmink en Hermannus Hesselink, landbouwer te Heemse, bood 98 gulden meer voor de katerstede. Vervolgens werd bij afslag 1208 gulden geboden door Gerrit Doezeman op ’t erve Heersmink. Hermannus Hesselink bood 825 gulden voor de katerstede, uit naam van Arend Marsman, boerenknecht te Heemse. Gerrit Doezeman en Egbert Dunnewind, beide landbouwers te Rheeze, boden vervolgens in compagnie 2004 gulden voor de combinatie van kavels 1 en 2 (waaronder ’t erve Heersmink). Het derde kavel (de katerstede) werd gegund aan Arend Marsman voor ’t geboden bedrag ad 825 gulden (aktenr. 670, scan 54).

Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd het erve Heersmink geregistreerd als sectie K-579 op legger 80 ten name van landbouwer Gerrit Doezeman en echtgenote Geertjen Hannink. Zij waren op 21 mei 1813 te Hardenberg getrouwd.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 80/25: Sectie K-579. Huis en erf met schuur en schaapsschot. Eigendom van Gerrit Doezeman en Geertjen Hannink. Vervolgens vererfde de huisplaats op zoon Egbertus Doezeman en echtgenote Zwaantjen Brandt. Zij zijn op 8 mei 1840 getrouwd te Heemse. Huisnr. G-12. In 1901 verbouw en vereniging van percelen. Over op:
Legger 80/55: Nieuwe sectie K-1697. Huis, schuur, kookhuis, erf en bouwland. In 1911 boedelscheiding. Over op:
Legger 5539/34: Eigendom van landbouwer Gerrit Doezeman en echtgenote Evertjen Hannink. Zij zijn op 18 februari 1875 getrouwd te Heemse. In 1913 verkoop. Over op:
Legger 7341/32: Eigendom van Hendrik Jan Doezeman en echtgenote Hendrika Gerrits. Zij zijn op 6 november 1903 getrouwd te Heemse. Bezitters van het recht van gebruik en bewoning waren Gerrit Doezeman en echtgenote Evertjen Hannink. In 1913 redresberekening. Over op:

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1913 (Sectie K-1884).

Legger 7341/41: Nieuwe sectie K-1884. Huis, schuur, kookhuis en bouwland. In 1916 successie. Over op:
Legger 6971/37: Eigendom van landbouwer Hendrik Jan Doezeman.

Op 20 mei 1932 werd hun boerderij volledig door brand verwoest. De Vechtstreek schreef een dag later:

Rheeze. Donderdagmorgen brak brand uit in de boerenbehuizing van den landbouwer H.J. Doezeman te Rheeze. De eigenaar was met zijn zoon naar het land, terwijl zijn echtgenote en zijn kinderen binnenshuis bezig waren werkzaamheden te verrichten. Door omwonenden werd om ongeveer tien uur de brand het eerst opgemerkt. Deze gingen onmiddellijk waarschuwen, doch het mocht niet baten het vuur meester te worden. In een ogenblik was alles één vlammenzee. Aan redden viel niet te denken. Drie varkens en een aan de stierhouderij Rheeze toebehorende en bij Doezeman gestationeerde stier werden een prooi der vlammen. Van het huisraad werd niets gered. De vonken sloegen van daar over naar de belendende schuur van den landbouwer A. Veurink, doch door nat houden wist men deze te behouden. Toch kon niet worden belet dat een verder gelegen schuur van Veurink werd aangetast en het duurde dan ook niet lang of deze was tot aan den grond toe afgebrand. Een varken, een partij hooi en wat stro ging hier verloren. Burgemeester Weitkamp was spoedig ter plaatse en gaf aanwijzingen betreffende het bluswerk. Met gierketels werd het water aangevoerd en ten slotte gelukte het de smeulende massa te doven. Naar wij vernemen had Doezeman huis en inboedel verzekerd bij de Onderlinge Boeren-Brandwaarborg Mij. te Zwolle. Oorzaak van den brand is onbekend.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 21 mei 1932.

Dankzij de uitgekeerde verzekeringspenningen kon Doezeman nog datzelfde jaar een nieuwe boerderij laten bouwen. De gemeente Ambt Hardenberg had de vergunning verleend voor ‘herbouw boerderij na brand’.

Kadastrale hulpkaart, anno 1934 (sectie K-1884).

Akte 240.

In het jaar eenduizend achthonderd en twintigh, dinsdag den
twaalfden der maand december, des voordemiddaags elf uuren, op den Huize
Heemse, nr. 56, te Heemse, gemeente het
Schoutambt Hardenbergh, kanton van dien naam, arrondissement Deventer,
provincie Overijssel.

Ten verzoeke van den Hoogwelgeboren Heer Jonkheer Jacob
van Foreest
van Heemse, weduwenaar en boedelhouder van wijlen de
Hooggeborene Vrouwe Maria Clara, Gravinne van Rechteren, lid van de
Ridderschap deser provincie en breedgeërfde, domicilieerende op den Huize
Heemse voorschreeven, zo voor zich zelven, uit hoofde der gemeenschap van
goederen tusschen Zijn Hoogwelgeborene en deszelfs voormelde wijlen Ehevrouwe
Maria Clara, Gravinne van Rechteren bestaan hebbende en als derzelver
meede-erfgenaam voor een vierde gedeelte haarer nalatenschap en als
vruchtgebruiker van een ander vierde gedeelte derzelve, krachtens haar
Hooggeborenes testamentaire dispositie op den tweeden der maand februarij des
jaars eenduizend achthonderd en dertien voor ons notaris en getuigen gepasseerd
en den dertienden der maand november des jaars eenduizend achthonderd en
zeventien, behoorlijk ten bureele Ommen geregistreerdt, als in naam en
kwaliteit van vader en wettigen voogd van Willem Jan Petrus van Foreest,
student in de rechten aan de Hooge School te Utrecht, oud twintigh jaaren, Nannette
van Foreest
, oud vijftien jaaren, Christina Louisa van Foreest, oud
dertien jaaren, Theodora Sophia van Foreest, oud negen jaaren en Christina
Ebella Cornelia van Foreest
, oud zeven jaaren, deszelfs minderjarige
kinderen, door Zijn Hoogwelgeboren bij welgemelden deszelfs wijlen ehevrouwe in
echte geprocreëerd; zijnde dezelve minderjarigen bekwaam om zich, met en
benevens hunne na te vermeldene meerderjarige zusters Wilhelmina Francina van
Foreest
en Juliana Louisa van Foreest, echtgenoote van den heer Jacob
van Nahuijs
, commis visiteur der in- en uitgaande rechten en accijnsen te
Lobith, provincie Gelderland, te gedraagen als erfgenaamen van drie-vierde
gedeelten der nalatenschap hunner meergemelden wijlen moeder Maria Clara,
Gravinne van Rechteren, voorbehoudens echter het vorenbedoelde vruchtgebruik
voor een-vierde gedeelte daaröp aan hunner vader Jonkheer Jacob van Foreest van
Heemse voorschreven.

Voorts ten verzoeke van de Hoogwelgeborene Freule Wilhelmina
Francina van Foreest voorschreeven, zonder beroep, woonende op den Huize Heemse
voormeld, meerderjarige dogter van welgemelden Hoogwelgebooren heer Jonkheer
Jacob van Foreest van Heemse, en deezes wijlen ehevrouwe Maria Clara, Gravinne
van Rechteren voornoemd, voor haar zelven, als meede-erfgenaame van dezelve
haare wijlen vrouwe moeder.

Eindelijk ten verzoeke van de Hoogwelgeborene vrouwe Juliana
Louisa van Foreest, echtgenoote van welgemelden heer Jacob van Nahuijs, commis
visiteur der in- en uitgaande rechten en accijnsen te Lobith voorschreeven (ten
dezen door denzelven haaren echtgenoot bij deezen geauthoriseerd wordende en
geadsisteerd zijnde), meede voor haar zelven in naam en kwaliteit van
meede-erfgenaame van haare wijlen vrouwe moeder Maria Clara, Gravinne van
Rechteren voormeld, in leven echtgenoote van haaren vader jonkheer Jacob van
Foreest van Heemse voorschreeven.

In tegenwoordigheid van denzelven heer Jacob van Nahuijs,
commis-visiteur der in- en uitgaande rechten en accijnsen te Lobith, provincie
Gelderland voormeld, in naam en kwaliteit van toeziende voogd over de
voornoemde minderjarigen Willem Jan Petrus van Foreest, Nannette van Foreest,
Christina Louisa van Foreest, Theodora Sophia van Foreest en Christina Ebella Cornelia
van Foreest., zijnen aanbehuwden broeder en zusters; zijnde hij Jacob van
Nahuijs tot dezen post verkoren bij besluit eener familie-raad, onder
voorzitting van den heer Jan Godfried Pruim, Vrederechter dezes kantons, op den
zesden der vorige maand ten dien einde vergaderd, luid deszelfs proces-verbaal
daaraf in dato van dien dag, des daags daaraanvolgende behoorlijk ten bureele
Ommen geregistreerd, – en succederende dezelve heer Jacob van Nahuijs in deezen
aan zijnen behuwd-grootvader de Hooggeboren Gestrenge heer Christiaan Lodewijk,
Graaf van Rechteren tot Collendoorn, in leven oud-droste van Ijsselmuiden en
lid van de Ridderschap dezer Provincie (de wijlen grootvader der voornoemde
minderjarigen), die vroeger op den vijfden der maand december des jaars
eenduizend achthonderd en zeventien bij besluit van eenen ten dien einde meede
onder voorzitting van welgemelden heer Vrederechter dezes kantons, tezaamen
geroepenen familie-raad tot dezen post benoemd was, luid het daarvan in dato
van dien dag opgemaakte en den agtsten derzelve maand meede ten bureele Ommen
behoorlijk geregistreerd proces-verbaal.

Tot de bewaring van de rechten van parthijen en van alle
anderen die daarbij belang zouden mogen hebben, word door ons Antoni van
Riemsdijk, openbaar notaris, resideerende ter Steede Hardenbergh, gemeente en
kanton van dien naam, arrondissement Deventer, provincie Overijssel, in
tegenwoordigheid van Jan Kromhof en van Hendrikus Jagers, beide landbouwers van
beroep en te Heemse voorzeid, de eerste in nr. 57 en de tweede in nr. 60
woonachtigh, als hiertoe expresselijk verzochtte getuigen, toegetreeden en
overgegaan tot het opmaken van eenen staat en inventaris, mitsgaders
beschrijving van alle onroerende en roerende goederen, rechten, meubilen,
beddens, linnens, klederen en verder lijfstoebehoren, gemaakt goud- en
zilverwerk, rijtuigen, paarden, have en vhee, boeken, registers, tituls en
papieren, in- en uitschulden, mitsgaders comptante gelden, behoorende tot de
gemeenschap van den heer eersten rekwirant jonkheer Jacob van Foreest van
Heemse en deezes voormelde wijlen ehevrouwe Maria Clara, Gravinne van
Rechteren, en alzo voor de halfscheid de nalatenschap der laatstgenoemde
uitmaakende; zijnde alle de daartoe behoorende roerende goederen, hierna
vermeld bevonden en berustende op de hier nagenoemde plaatsen van den Huize
Heemse voorschreeven en van de daartoe gehorende bouwhuisen en verdere
getimmertens, welke door den heer eersten rekwirant worden bewoond en gebruikt
en op welken Huize Heemse ten tweeden dage der maand november des jaars
eenduizend achthonderd en zeventien deezes wijlen eehevrouwe Maria Clara,
Gravinne van Rechteren overleden is.

En zijn alle de voorenbedoelde en hierna te omschrijvene en
te invetnariseerene goederen opgegeven en ten voorschijn gebragt door den heer
eersten rekwirant jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwenaar en
boedelhouder van wijlen den Hoogwelgeborene vrouwe Maria Clara, Gravinne van
Rechteren, die na het overlijden derzelver daarvan is in het beheer en bezit
gebleeven en de bewaring heeft gehad.

De begrooting der goederen, voor zo verre daaraan
onderworpen, zal gedaan worden door Jan Hendrik Edelijn, deurwaarder van het
Vredegerecht dezes kantons, woonende ter Steede Hardenbergh voormeld, in de
Voorstraat, Noordzijde in nr. 10, als in deezen door parthijen geëligeerden
expert-priseur of commissaris-schatter; hebbende als zodanig in handen van ons
notaris ten overstaan van parthijen en in tegenwoordigheid van de voormelde en
hier ondergetekende getuigen, den eed afgelegd van die begroting te zullen doen
na beste wetenschap, ter juister waarde en zonder opleg. En hebben de
parthijen, de heer eerste rekwirant jonkheer Jacob van Foreest van Heemse,
weduwenaar en boedelhouder van wijlen den Hooggeborene vrouwe Maria Clara,
Gravinne van Rechteren, meede in kwaliteit van bewaarder, de benoemde
expert-priseur of commissaris schatter en de voormelde getuigen, alhier na
duidelijke voorlezing getekend.

Dit gedaan zijnde is men voortgegaan tot het opmaken van den
staat en inventaris navolgende:

I. Onroerende goederen:

  1. De
    vanouds riddermatige havezathe en goed Heemse, liggende in het dorp van
    dien naam, ter gemeente het Schoutambt Hardenbergh, dezes kantons;
    bestaande:
  1. uit
    den Huize Heemse, nr. 56, bevattende, behalven de kelder, vijf grotere en
    kleindere vertrekken, eene zaal, gang, trap-bordes en bordeskamertjen,
    alsmeede eene keuken op de eerste verdieping, – voorts op de tweede
    verdieping acht grotere en kleindere vertrekken, mitsgaders een gang,
    trap-bordes en bordes-kamertjen, en hebbende eindelijk over dit geheele
    eene spatiëuse zoldering.
  1. uit
    de tot denzelven Huize gehorende twee bouwhuizen, staande ter weerszijden
    voor hetzelve tegen elkanderen over op de bassecour; en hebbende het
    rechter of noordelijke behalven eene mangel – en eene bakkamer, een
    koetshuis, domesticquen en knechtskamer en paardestallinge en hebbende
    voorts over dit geheel eene hooij- en graanzoldering, – terwijl het
    linker of zuidelijke behalven eene melkkamer en kelder, mitsgaders eenw
    waschkamer, bestaat uit eenen ruime dorschvloer en vheestalling, en over
    dit alles uit eene hooij- en koornzoldering.
  1. uit
    eene ruime bassecour voor en tuin
    achter en ter weerszijden van den Huize, tezamen groot (een en een derde
    morgen) een bunder, dertien vierkante Nederlandsche roeden, vier en
    vijftig dito ellen, een en twintigh dito palmen en vier en tachentigh
    dito duimen.

Men heeft tot hiertoe gevaceerd bij drie dubbelde vacatie
van des voordemiddaags elf uuren tot des avonds zes uuren, en alzo geduurende
zeven achtereenvolgende uuren van denzelfden dag besteed zo tot het opmaken het
hoofd van den tegenswoordigen staat en inventaris, als van het beëedigen van
den door parthijen geëligeerden expert-priseur of commissaris schatter en het
doen van de voormelde beschrijving en is blijvende al het dezen vervolgens te
beschrijvene en te inventariseerene in het beheer, bezit en bewaring van den
heer eersten rekwirant jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwenaar en
boedelhouder van wijlen de Hooggeborene vrouwe Maria Clara, Gravinne van
Rechteren, die dit dan ook erkend en beloofd daarvan vervolgens de vereischtte
opgave te doen wanneer en aan wie zulks believen zal, de vacatie tot het
voortzetten van den onderhavigen staat en inventaris uitgesteld tot en bepaald
op morgen, woensdag, den dertienden der maand december des jaars eenduizend
achthonderd en twintig, des achtermiddaags ten twee uuren.

En hebben de parthijen, de heer eerste rekwirant jonkheer
Jacob van Foreest van Heemse, weduwenaar en boedelhouder van wijlen de Hooggeborene
vrouwe Maria Clara, Gravinne van Rechteren, meede in kwaliteit van bewaarder,
de benoemde expert-priseur of commissaris schatter en de voormelde getuigen
alhier benevens ons notaris, na duidelijke voorlezing getekendt, ten jaare,
daage, uure en plaatze als boven.

Tweede vacatie:

En ten voorzeiden daage, woensdag den dertienden der maand
december des jaars eenduizend, achthonderd en twintigh, des achtermiddaags ten
twee uuren, op den Huize Heemse, nr. 56 te Heemse, gemeente het Schoutambt
Hardenbergh, arrondissement Deventer, provincie Overijssel, ingevolge de
bepaling bij het slot der voorgaande vacatie gemaakt, wordt door den
ondergetekenden Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris, resideerende ter Steede
Hardenbergh, gemeente en kanton van dien naam, arrondissement Deventer,
provincie Overijssel, in tegenwoordigheid van Jan Kromhof en van Hendrikus
Jagers, beide landbouwers van beroep en te Heemse voorzeid, de eerstgenoemde in
nr. 57 en de laatstgemelde in nr. 60 woonachtigh, als hiertoe expresselijk
verzochtte getuigen, de opmaking van den onderhavigen staat en inventaris
vervolgen, ter rekwisitie en praesentie, mitsgaders in kwaliteiten en met
authorisatie als hiervooren in het hoofd van denzelven uitgedrukt, exept van
den expert-priseur of commissaris-schatter, wiens taxatiën ter dezer vacatie
nog geen aanvang zullen behoeven te neemen of worden vereischt, en zulks in
maniere navolgende:

I. Onroerende goederen (eerste vervolg):

  1. uit
    de tuinmanswoning, hebbende eene keuken, kamer en deel, staande onder
    numero 0 op den zogenaamden en hierna te vermeldenen Hulzebosch-kamp in
    het Bosch of de Plantage en ten zuidwesten den Huize Heemse, gebouwd ten
    jaare eenduizend achtonderd en negen
  1. uit
    een tuinschuurtjen, staande in het zogenaamde Sterrenbosch in het Bosch
    of de Plantagie ten noordoosten den Huize Heemse, gebouwd ten jaare
    eenduizend achthonderd en acht
  1. uit
    een hooijberg, staande op Hulzeboschkamp voormeld, achter de
    voorschreevene tuinmanswoning, gebouwd ten jaare eenduizend achthonderd
    en negentien
  1. uit
    een heeren-, dames- en domesticquen-bank ten noordoosten op het choor in
    het kerkgebouw van Heemse, de in het zelve gebouw aanwezigen grafkelder
    en verdere familie-graaven
  1. uit
    een heren-, dames- en domestiquen bank in de kerk ter Steede Hardenbergh,
    noordoostelijk op het choor in dezelve
  1. uit
    (zestien, twee-derde morgen) veertien bunders, negentien vierkante
    Nederlandsche roeden, zeven en twintigh dito ellen en drie en zeventigh
    dito palmen boschgrond, genaamd de Plantagie of het Bosch van Heemse,
    liggende ter weerszijden en ten westen den Huize van dien Naam, beplant
    zederdt den jaare eenduizend achthonderd en acht met verschillend jong
    plantzoen en hebbende daar te boven nog zevenhonderd drie en twintigh
    stuks opgaande eiken en denneboomen van vroeger plantsoen, de meesten van
    geen waarde; terwijl daar te boven in hetzelve worden gevonden de
    navolgende parceelen akkermaalshout, als het Freulen-boschjen, de
    Nieuwekamp, de Konijnenkamp (deeze drie plantsoen van de jaaren
    eenduizend achthonderd negen, tien en elf), van Arninks-Oudekamp, de
    Vossenbosch, om de Oude- en Nieuwe Kamp, de Lijsterbosch, om
    Volkerings-Oudekamp, de Slangenbosschen, de einde van de Plasmans-akkers,
    op en bij de Haverkamp, de Lange Allée en het land van Nijkamp, om
    Kromhofs Konijnenkamp, de Hoekbosch bij den Hessenweg, het Jagers-bosch,
    om den Konijnenkamp, het Nachtegaals-bosch, de Geer met den Uithoek in
    den Brand, om Veldsinkkamp en het Tortelduiven-bosch.
  1. uit
    (een, een-zesde morgen), negen en negentigh vierkante Nederlandsche roeden,
    vier en dertigh dito ellen,k vier en negentigh dito palmen en elf dito
    duimen zaaijland, den Oldenkamp, liggende in het Bosch voormeld.
  1. uit
    (zeventien, vier en twintigste morgen) zestigh vierkante Nederlandsche
    roeden, een en dertig dito ellen, twee en negentigh dito plamen, vijf en
    zeventigh dito duimen en vijf en twintigh dito streepen zaaijland, de
    Haverkamp, meede in het Bosch voorschreeven gelegen.
  1. uit
    (een, elf-twaalfde morgen) een bunder, drie en zestigh vierkante
    Nederlandsche roeden, een en twintigh dito ellen, acht en zestigh dito
    palmen, negen en tachtigh dito duimen en vijftigh dito streepen
    zaaijland, de Veldsinkkamp, insgelijks in het voormelde Bosch liggende.
  1. uit
    (drie-vierde morgen) dire en zestigh vierkante Nederlandsche roeden, zes
    en tachtigh dito ellen, vier en zeventigh dito palmen, acht en zeventigh
    dito duimen en vijftigh dito streepen zaaijland in hetzelve Bosch,
    genaamd de Hulsebosch-kamp
  1. uit
    (een-zesde morgen) veertien vierkante Nederlandsche roeden, negentien
    dito ellen, zeven en twintigh dito palmen en drie en zeventigh dito
    duimen zaaijland, de Plasmans-akker, meede in het Bosch voornoemd
    gelegen.
  1. uit
    (drie, zes-tiende morgen) vijftien vierkante Nederlandsche roeden, zes en
    negentigh dito ellen, acht en zestigh dito plamen, negen en zestigh dito
    duimen en twee en zestigh en een halve dito streepen zaaijland in den
    Esch te Heemse, genaamd de Lange-Akker.
  1. uit
    (een, zes-tiende morgen) vijf vierkante Nederlandsche roeden, twee en
    dergigh dito ellen, twee en twintigh dito palmen, negen en tachtigh dito
    duimen, zeven en tachtigh en een halve dito streepen zaaijland in
    denzelfden Esch, genaamd den Kalfsboom
  1. uit
    een stuk zaaijland aldaar van dezelfder grootte, gezegd aan den Wagenweg
  1. uit
    een stuk zaaijland aldaar bij de Steege, meede van dezelfde grootte,
    genaamd de Sumpel
  1. uit
    een stuk zaaijland aldaar, meede van dezelfde grootte, gezegd bij de
    Vischkuile
  1. uit
    (een-vierde morgen) een en twintigh vierkante Nederlandsche roeden, acht
    en twintigh dito ellen, een en negentigh dito palmen, negen en vijftigh
    dito duimen en vijftigh dito streepen zaaijland aldaar, gezegd op den
    Norn
  1. uit
    (een-achtste morgen) tien vierkante Nederlandsche roeden, vier en zestigh
    dito ellen, vijf en veertigh dito palmen, negen en zeventigh dito duimen
    en vijf en zeventigh dito streepen zaaijland aldaar, genaamd het
    Willigen-stuk
  1. uit
    een stuk zaaijland aldaar van dezelfde grootte, het Loo-stuk geheeten
  1. uit
    (een-zesde morgen) veertien vierkante Nederlandsche roeden, negentien
    dito ellen, zeven en twintigh palmen en drie en zeventigh dito duimen
    zaaijland aldaar, gezegd het Steen-stuk
  1. uit
    (vijf-twaalfde morgen) vijf en dertigh cierkante Nederlandsche roeden,
    acht en veertigh dito ellen, negentien dito duimen, twee en dertigh dito
    streepen zaaijland aldaar, genaamd het Om-Loo
  1. uit
    (een-zesde morgen) veertien vierkante Nederlandsche roeden, negentien
    dito ellen, zeven en twintigh dito palmen en drie en zeventigh dito
    duimen zaaijland aldaar, gezegd op den Norn
  1. uit
    (een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven
    en vijftigh ellen, drie en tachtigh dito palmen en negentien dito duimen
    zaaijland aldaar, de Revel geheten
  1. uit
    (een en een halve morgen) een bunder, zeven en twintigh vierkante
    Nederlandsche roeden, drie en zeventigh dito ellen, negen en veertigh
    dito palmen en zeven en vijftigh dito duimen zaaijland, genaamd de Nieuwe
    Gaarden, liggende in zijne eigene bepalinge aan den meergemelden Esch
  1. uit
    (twee morgens) een bunder, zeventigh vierkante Nederlandsche roeden, een
    en dertigh dito ellen, twee en dertigh dito palmen en zes en zeventigh
    dito duimen zaaijland, genaamd den Vlaskamp, liggende te Heemse
    meergemeld in zijne eigene afvreeding
  1. uit
    (een, twee-derde morgen) een bunder, een en veertigh vierkante
    Nederlandsche roeden, twee en negentigh dito ellen, zeven en zeventigh
    dito palmen en dertigh dito duimen zaaijland op den zogenaamden
    Aaftinkkamp, insgelijks bekendelijk te Heemse in zijne eigene afvreeding
    liggende
  1. uit
    (vijf-achtenveertigste morgen) acht vierkante Nederlandsche roeden, zeven
    en tachtigh dito ellen, vier dito plamen, drie en tachtigh dito duimen en
    twaalf en een halve dito streepen zaaijland op den Esch te Heemse
    voornoemd, gezegd bij Luggers-Veenigjen
  1. uit
    een dito aldaar van dezelfde grootte, gezegd aan de Sumpel-Steeg
  1. uit
    twee dito aldaar, gezegd bij de Vischkuile, tezamen groot
    (elf-vierentwintigste morgen) negen en dertigh vierkante Nederlandsche
    roeden, drie dito ellen, een dito palm, vijf en twintigh dito duimen en
    vijf en zeventigh dito streepen
  1. uit
    (een-twaalfde morgen) zeven vierkante Nederlandsche roeden, negen dito
    ellen, drie en zestigh dito palmen, zes en tachtigh dito duimen en
    vijftigh dito streepen zaaijland, in meergemelde Esch, genoemd het andere
    Loo-Stuk
  1. uit
    (een-achtste morgen) tien vierkante Nederlandsche roeden, vier en zestigh
    dito ellen, vijf en veertigh dito palmen, negen en zeventigh dito duimen
    en vijf en zeventigh dito streepen zaaijland in denzelfden Esch, gezegd
    den Krukke
  1. uit
    (zeven-vierentwintigste morgen) vier en twintigh vierkante Nederlandsche
    roeden, drie en tachentigh dito ellen, drie en zeventigh dito palmen,
    twee en vijftigh dito duimen en vijf en zeventigh dito streepen zaaijland
    meede in den Esch voornoemd, genaamd het Haverstuk
  1. uit
    vier stukken zaaijland in denzelfden Esch, tezaamen groot (zeven-twaalfde
    morgen) negen en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven en
    zestigh dito ellen, zeven en veertigh dito palmen, vijf dito duimen en
    vijftigh dito streepen, gezegd op den Norn
  1. uit
    drie dito op den meede te Heemse bekendelijk gelegenen Bolks-kamp,
    tezaamen groot (elf-twaalfde morgen) acht en zeventigh vierkante
    Nederlandsche roeden, zes dito ellen, twee dito palmen, een en vijftigh
    dito duimen en vijftigh dito streepen
  1. uit
    vijf dito op denzelfden kamp, tezaamen groot (een en een-zesde morgen)
    negen en negentigh vierkante Nederlandsche roeden, vier en dertigh dito
    ellen, vier en negentigh dito palmen en elf dito duimen
  1. uit
    (een, drie-vierde morgen) een bunder en negen en veertigh vierkante
    Nederlandsche roeden, twee dito ellen, een en veertigh dito palmen,
    zestien dito duimen en vijftigh dito streepen zaaijland op den bekenden
    meede te Heemse voorschreeven gelegenen Spaansch-kamp
  1. uit
    twee stukken zaaijland genaamd het Kerkenland liggende in den
    meergemelden Esch te Heemse en zijnde tezaamen groot (een-achtste morgen)
    tien vierkante Nederlandsche roeden, vier en zestigh dito ellen, vijf en
    veertigh dito palmen, negen en zeventigh dito duimen en vijf en zeventigh
    dito streepen
  1. uit
    twee parceelen boschgrond in en aan den meergemelden Esch te Heemse, gezegd
    de Haaren en de Lankhorst-kamp, zijnde beplant met akkermaalshout,
    tezaamen groot (een, vijf-zesde morgen) een bunder, zes en vijftigh
    vierkante Nederlandsche roeden, twaalf dito ellen, vijf dito palmen en
    drie dito duimen
  1. uit
    een parceel woeste veld- of heidegrond in het vorenbedoelde Bosch of
    Plantagie, groot (vijf morgens) vier bunders, vijf en twintigh vierkante
    Nederlandsche roeden, acht en zeventigh dito ellen, een en dertigh dito
    palmen en negentigh dito duimen
  1. uit
    een dito tegen en ten zuiden ten aan het Bosch of Plantagie, ten
    zuidoosten den zogenaamde Hessenweg, groot (veertien morgens) elf
    bunders, twee en negentigh vierkante Nederlandsche roeden, negentien dito
    ellen, negen en twintigh dito palmen en twee en dertigh dito duimen
  1. uit
    een dito tegen en ten zuiden den voormelden Aaftinkkamp over den
    voormelden Hessenweg, groot (een-derde morgen) acht en twintigh vierkante
    Nederlandsche roeden, acht en dertigh dito ellen, vijf en vijftigh dito
    palmen en zes en veertigh dito duimen
  1. uit
    een dito, genaamd het Veldmaatjen, groot (een halve morgen) twee en
    veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven en vijftigh dito ellen,
    drie en tachentigh dito palmen en negentien duimen liggende zuidwestelijk
    van Odinks-kamp, ten zuiden van het Bosch of de Plantagie voorschreeven,
    over en ten westen van de weg na Rheeze
  1. uit
    de navolgende weiden en hooijlanden, als

a.

de
beide Veldsingen, liggende in het Bosch of de Plantagie voormeld vlak voor den
Huize Heemse, ten zuiden, westen en noorden van de hiervoren omschreevene beide
bouwhuisen, in haare eigene bepalingen, en zijnde tezaamen groot (vier morgens)
drie bunders, veertigh vierkante Nederlandsche roeden, twee en zestigh dito
ellen, vijf en zestigh dito palmen en twee en vijftigh dito duimen

b.

de
nieuwe weide, gezegd den Wijngaarden, meede in het Bosch of de Plantagie
gelegen, ten noorden de groote Allée, groot (twee morgen) een bunder, zeventigh
vierkante Nederlandsche roeden, een en dertigh dito ellen, twee en dertigh dito
palmen en zes en zeventigh dito duimen

c.

de
Kleine Weide in den Brand te Heemse, ten noorden vooraan het Bosch of de
Plantagie bij het Oprijden-Hek van het Huis te Heemse, groot (een morgen) vijf
en tachtigh vierkante Nederlandsche roeden, vijftien dito ellen, zes en zestigh
dito palmen en acht en dertigh dito duimen, hebbende deeze weide ten oosten
over de sloot een schapenstal tot den onderhavigen boedel en gemeenschap
gehorende en zijnde aldaar gebouwd ten jaare eenduizend achthonderd en negen

d.

de
Steen-maate, liggende te Heemse voorschreeven aan en ten westen de rivier de
Vecht, groot (tien morgens) acht bunders, een en vijftigh vierkante
Nederlandsche roeden, zes en vijftigh dito ellen, drie en zestigh dito palmen
en tachentigh dito duimen

e.

de
Veere-weide, liggende aan den Toldijk ten westen aan en over het Veer ter
Ruinen of Oelen, voor (twee en een halve morgen) twee bunders, twaalf vierkante
Nederlandsche roeden, negen en tachentigh dito ellen, vijftien dito palmen en
vijf en negentigh dito duimen, toebehorende voor de overige gedeelten aan Jan
Odink Derkszoon te Heemse en aan Derk Jan Santman te Hardenbergh

f. de Achter-Zul, meede
bekendelijk te Heemse in zijne eigene bepalinge gelegen, groot (een-vierde
morgen) een en twintigh vierkante Nederlandsche roeden, acht en twintigh dito
ellen, een en negentigh dito palmen, negen en vijftigh dito duimen en vijftigh
dito streepen

g.

het
overige van den voormelden Achter-Zul, met het vorige in dezelfde bepalinge
gelegen, groot (een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche
roeden, zeven en vijftigh dito ellen, drie en tachtig dito palmen en negentien
dito duimen

h.

het
Bokkings-maatjen, insgelijks bekendelijk te Heemse in zijne eigene bepaling
gelegen, groot (een-vierde morgen) een en twintigh vierkante Nederlandsche
roeden, acht en twintigh dito ellen, een en negentigh dito palmen, negen en
vijftigh dito duimen en vijftigh dito streepen

i. de zogenaamde
Rustenberghs-maate, liggende almeede te Heemse meergemeld achter en ten noorden
de Rustenbergh aan en ten westen het Meerwater en het voormelde Veer ter Ruinen
of Oelen, groot (een en een halve morgen) een bunder, zeven en twintigh
vierkante Nederlandsche roeden, drie en zeventigh dito ellen, negen en veertigh
dito palmen en zeven en vijftigh dito duimen

j. de Bollenhorst, almeede
onder Heemse voorschreeven, gelegen aan en ten noorden de rivier de Vecht
tegenover de buurtschap Brucht, groot (drie en een halve morgen) twee bunders,
acht en negentigh dito roeden, vier dito ellen, een en tachentigh dito palmen
en drie en zestigh dito duimen

k.

de
groote Hulsebosch-maate, liggende te Heemse meergemeld ten zuiden van het de
hier na te vermeldene en op te gevene katersteede het Wolters in haare eigene
bepalinge en hebbende dezelfde grootte en uitgestrektheid als de hiervorne
vermelde Bollenhorst

l. de kleine
Hulsebosch-maate, liggende ten zuiden van het hiervoren opgegevene zogenaamde
Freulen-boschjen, tot het Bosch of de Plantagie van Heemse gehorende, groot
(een en drie-vierde morgen) een bunder, negen en veertigh vierkante
Nederlandsche roeden, twee dito ellen, een en veertigh dito palmen, zestien
dito duimen en vijftigh dito streepen

  1. uit
    twee akkers op het zogenaamde Spaanschkamps-slag in de markte van Heemse
    en Collendoorn, zijnde veengrond, groot (vier morgens) drie bunders,
    veertigh vierkante Nederlandsche roeden, twee en zestigh dito ellen, vijf
    en zestigh dito palmen en twee en vijftigh dito duimen
  1. uit
    twee dito op het zogenaamde Kromhoffs-slag in de voormelde markte, zijnde
    meede veengrond en van dezelfde grootte en uitgestrektheid als de beide
    voorigen van Spaanschkamps-slag

Men heeft tot bespoediging der werkzaamheden wederom ten
dezen gevaceerd bij drie dubbelde vacatie van des achtermiddags twee uuren tot
des avonds elf uuren, en alzo geduurende negen achtereenvolgende uuren van
denzelfden dag, besteed tot het op de onderhavigen staat en inventaris voeren
van de vaste goederen ter dezer vacatie vermeld; en is, blijvende al het ten
dezen vervolgens te beschrijvene en te inventariserene in het beheer, bezit en
bewaring van den heer eersten rekwirant jonkheer Jacob van Foreest van Heemse,
weduwenaar en boedelhouder van wijlen den Hoogwelgeborene vrouwe Maria Clara,
Gravinne van Rechteren, die dit ook erkend en beloofd daarvan vervolgens de
vereischte opgave te doen, wanneer en aan wie zulks behoeven zal, de vacatie
tot het voortzetten van den onderhaavigen staat en inventaris uitgesteld tot en
bepaald op morgen, donderdag, den veertienden der maand december des jaars
eenduizend achthonderd en twintigh des achtermiddags ten twee uuren.

En heeft de heer Jacob van Nahuijs voorschreeven,
commis-visiteur der in- en uitgaande rechten en accijnsen te Lobith voormeld,
toeziende voogd over de minderjarigen ten dezen, te kennen gegeven dat hij
ambtshalven genoodzaakt zijnde om op morgen na zijnen post te Lobith terug te
keeren, tot zijnen specialen gevolmachtigden ten einde om voor hem en in zijnen
naam verder te adsisteren bij de vervolging en voltooijing van den onderhavigen
staat en inventaris, en om daaromtrend al dat geene te doen en te verrichten
wat hij zelfs praesent gebleeven zijnde, zoude hebben mogen, moeten en kunnen
doen, heeft benoemd, zulks doende bij deezen in de meestbundigste forme
rechtens, den heer Willem Swam, burgemeester der gemeente Gramsbergen, dezes
kantons en ter steede van dien naam domiciliërende, onder belofte van
goedkeuring, schadelooshouding en verder verband ingevolge de wet; denzelven
ten dezen daaromtrend in allen opzichte vrijwaarende en zich alleen ter dezen
en voor het doen derzelven ten deeze te verrichtenen aansprakelijk houdende en
stellende; – herhaalende voorts dezelve heer Jacob van Nahuijs bij deeze
alverder, zo veel nodig, de ten dezen aan zijne ehevrouwe Juliana Louisa van
Nahuijs, geborene van Foreest de derde rekwirante in dezen, verleende
authorisatie, met uitdrukkelijke verklaring van dezelve bij dezen wel
expresselijk aan dezelve bij continuatie en tot aan het uiteinde en de
voltooijing van den onderhavigen staat en inventaris, zo veel nodig, verder te
geven en te verleenen, en zulks in amplissina forma.

En hebben de parthijen de heer eerste rekwirant jonkheer
Jacob van Foreest van Heemse, weduwenaar en boedelhouder van wijlen de
Hoogwelgeborene vrouwe Maria Clara, Gravinne van Rechteren, meede in kwaliteit
van bewaarder alhier, benoemde voormelde getuigen en ons notaris, na duidelijke
voorlezing, getekend ten jaare, dage, uure en plaatse als boven.

Derde vacatie:

En ten voorzeiden daage, donderdag, den veertienden der
maand december des jaars eenduizend achthonderd en twintigh, den achtermiddaags
ten twee uren op den Huize Heemse, nr. 56 te Heemse, gemeente het Schoutambt
Hardenbergh, kanton van dien naam, arrondissement Deventer, provincie
Overijssel, ingevolge de bepaling bij het slot der voorgaande vacatie gemaakt,
wordt door den ondergetekenden Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris,
resideerende ter Steede Hardenbergh, gemeente en kanton van dien naam,
arrondissement Deventer, provincie Overijssel, in tegenwoordigheid van Jan
Kromhof en van Hendrikus Jagers, beide landbouwers van beroep en te Heemse
voorzeid, de eerstgenoemde in nr 57 en de laatstgemelde in nr. 64 woonachtigh,
als hiertoe op nieuw expresselijk verzochtte getuigen, de opmaking van den
onderhavigen staat en inventaris vervolgd, ter rekwisitie en praesentie
mitsgaaders in kwaliteiten, als bij de voorige vacatië, exept van den heer
Jacob van Nahuijs, commis-visiteur der in- en uitgaande rechten en accijnsen te
Lobith, provincie Gelderland, echtgenoot van de derde rekwirante in deezen
Juliana Louisa van Nahuijs, geboren van Foreest, en toeziende voogd over de
minderjarigen ten deezen, wordende alnu vertegenwoordigd door de heer Willem
Swam, burgemeester der gemeente Gramsbergen, deezes kantons, en ter steede van
dien naam domiciliërende ingevolge den magt denzelven daartoe bij het slot der
voorgaande vacatie verleendt, en waarbij de vrouwe derde rekwirante in deezen
Juliana Louisa van Nahuijs, geboren van Foreest ook, zoveel nodig, de
vereischtte authorisatie ten deezen is gegeven geworden, en zulks in maniere
navolgende:

I. Onroerende goederen (tweede vervolg):

  1. uit
    de katersteede het Schansmans, liggende te Heemse meergemeld ten noorden
    van en aan den zogenaamden Hessenweg achter den Rustenbergh
    voorschreeven, en bestaande

a.

in
derzelver behuizinge nr. 25

b.

in
(een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zes en
vijftigh dito ellen, drie en tachentigh dito palmen en negentien dito duimen
zaaijland, de Kamp bij het huis

c.

in
(een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven en
vijftigh dito ellen, drie en tachentigh dito palmen en negentien dito duimen
weideland, den Weide bij het huis

  1. uit
    het erve het Kampmans, meede te Heemse voormeld, ten noordwesten van dit
    dorp aan het gemeene veld gelegen en bestaande

a.

in
deszelfs behuizinge nr. 35

b.

in
(vier en een vierde morgen) hoog- en laag zaiajland, genaamd de Hoogekamp, de
Laagekamp, de kamp van het huis, aan den gaarden en het laage land achter de
schuur, tezamen groot in nieuwe Nederlandsche maat drie bunders, een en zestigh
vierkante roeden, een en negentigh dito ellen, zeven en vijftigh dito palmen,
elf dito duimen en vijftigh dito streepen

  1. uit
    de katersteede het Gooren-Everts of Kraainest, insgelijks te Heemse
    meergemeld aan en ten noorden den voormelden Bolkskamp gelegen, hebbende
    de zogenaamde Hessenweg agter de behuisinge langslopen, en bestaande

a.

in
derzelver behuizinge nr. 36

b.

in
(een, 23/24e morgen) een bunder, zes en zestigh verkante Nederlandsche roeden,
zes en zeventigh dito ellen, vijftigh dito palmen, twee en tachentigh dito
tuinen en vijf en zeventigh dito streepen zaaijland, de Kamp achter het huis

c.

in
(een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven en
vijftigh dito ellen, drie en tachtigh dito palmen en negentien dito duimen
hooijland bij het huis

  1. uit
    het erve Hesselink, almeede te Heemse voorschreeven ten oosten van en aan
    Spaanschkamp meergemeld gelegen en bestaande

a.

in
deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot nr. 47

b.

in
(vijf, 31/48e morgen) vier bunders, tachentigh vierkante
Nederlandsche roeden, zes en zeventigh dito ellen, een dito palm, vijf en
tachentigh dito duimen en zeven en dertigh en een halve dito streepen zaaijland
het Blik, zes stukken, de kamp in het Bosch, het Hekstuk, de Laage Akker, het
Vennegien twee stukken, in den Esch meede twee stukken, de Distelakker, het
Groote Loo-stuk, het Haverstuk, het Kleine Loo-Stuk en op Tuinier-Esch twee
stukken

  1. uit
    het erve het Vinken, almeede te Heemse meergemeld aan de Steege ten
    oosten aan den zogenaamden Aaftinkhoff gelegen, en bestaande

a.

in
deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot nr. 48

b.

in
(vijf, vijf-zesde morgen) vier bunders, zes en negentigh vierkante
Nederlandsche roeden, vier en zeventigh dito ellen, zeventigh dito palmen en
vijf en vijftigh dito duimen bouwland de Lange Akker, de Korte Bree, de Pegge,
het vierkante stuk, het Kerkenstuk, de Hoge Bree, de Lage Bree, het
Willigenstuk, het Halve Mudde, Agter het Loo, het Hooge Bruchterstuk, het Lage
Bruchterstuk, de Zandakker, de drie stukjes op den Norn, in den Bandel en de
Steenstukken

c.

in
twee hoekjes velgrond, tezamen groot (een halve morgen) twee en veertigh
vierkante Nederlandsche roeden, zeven en vijftigh dito ellen, drie en
tachentigh dito palmen en negentien dito duimen, in den Esch

d.

in
(zeven morgen) vijf bunders, zes en negentigh vierkante Nederlandsche roeden,
negen dito ellen, vier en zestigh dito palmen en zes en zestigh dito duimen,
weide- en hooijland, de Stalhaven, het Agter-Loo, de Vuile Mate, het Lage
Bruchterland, de Heerenmaate, het Steenstuk, in de Rheezermate, in het
Vennegien, in de Riete, in den Zeshoek en in den Hooge Esch

  1. uit
    het erve Geerts, liggende te Heemse meergemeld aan de Steege ten noorden
    van het erve Veldsink aldaar en bestaande

a.

in
deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot nr. 53

b.

in
(zeven, vijf-zestiende morgen) zes bunders, twee en twintigh vierkante
Nederlandsche roeden, zeventigh dito ellen, negen en zeventigh dito palmen,
vijftien dito duimen en zeven en dertigh en een halve dito streepen zaaijland
het Ko..jesstuk, op den Kerkesch, de beide gaardenstukken, het Kruisstuk, het
Hekstuk, het Spijkerstuk, de Lange Akker, het Dwarsstuk, het Kalfsboomstuk, de twee Kalfeboomstukken,
in den Bandel drie stukken, de Disselakker, op Scholtenkamp, het Vroetestuk,
het Kinnegien, op het Loo, agter het Loo twee stukken, het Hooge Bruchterstuk,
het Laage Bruchterstuk, op Timmer-esch twee stukken, de Zandakker, op den Norn
vier stukken, op den Norn twee stukken, den Bandel, en in den Esch

c.

in
(zes morgen) vijf bunders, tien vierkante Nederlandsche roeden, drie en
negentigh dito ellen, acht en negentigh dito palmen en acht en twintigh dito
duimen weide- en hooijland, de Groote en Kleine Bijle, het Vennegien, de
Sumpel, het Kolkmaatjen, de Molenmaat, het Agter-Loo, de Riete, de Achter-Zul,
het Heuverland, de Remmelmaat ende Bergstée

  1. uit
    het erve Luggers, meede te Heemse voorzeid aan de Steege ten noordoosten
    over het hiervoren vermelde Sterrenbosch van de Plantagie gelegen, en
    bestaande

a.

in
deszelfs behuizinge, schuur en schapenschot nr. 55

b.

in
(zes, een-zestiende morgen) vijf bunders, zestien vierkante Nederlandsche
roeden, zes en twintigh dito ellen, een en twintigh dito palmen, zeventien dito
duimen en zeven en tachtig en een halve dito streepen bouwland de kamp in het
bosch, de kamp bij het huis, het Kalseboomstuk, de drie stukken, het vierkante
stuk, het groote stuk, het Hoveniers-stuk, het andere Hoveniers-stuk, het
Loo-stuk, het Hammegien, op Timmerësch twee stukken

c.

in
(een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven en
vijftigh dito ellen, drie en tachentigh dito palmen en negentien dito duimen
veldgrond in den Esch

d.

in
(acht, drie-achtste morgen) vijf bunders, twee en veertigh Nederlandsche
roeden, acht en tachtigh dito ellen, acht en zestigh dito palmen, drie en
veertigh dito duimen en vijf en twintigh dito streepen weide- en hooijland bij
den gaarden, het Loo, in de Rheezermaaten, den Dekenhorst, de Paardeweide, de
Heerenmate, de Rietboom, de Vuilemaate en de Benmate

e.

in
(vijftien morgens) twaalf bunders, zeven en zeventigh vierkante Nederlandsche
roeden, vier en dertigh dito ellen, vijf en negentigh dito palmen en zeventigh
dito duijmen veengrond in de markte van Heemse en Collendoorn, het Veeneslag
oplopende tot aan de Lutterbeek

  1. uit
    de katersteede het Kromhofs of Wolters, insgelijks te Heemse meergemeld
    gelegen, zuidoostelijk van den hiervoren opgegevenen tuin over de weg, en
    bestaande

a.

in
derzelver behuizinge nr. 57

b.

in
(een morgen) vijf en tachentigh vierkante Nederlandsche roeden, vijftien dito
ellen, zes en zestigh dito roeden, vijftien dito ellen, zes en zestigh dito
palmen en acht en dertigh dito duimen zaaijland, de Kamp

c.

in
(een-achtste morgen) tien vierkante Nederlandsche roeden, vier en zestigh dito
ellen, vijf en veertigh dito palmen, negen en zeventigh dito duimen en vijf en
zeventigh dito streepen hooijland in den Kamp

  1. uit
    het erve het Schreurs, almeede te Heemse voorzeid, ten zuiden den
    vorenbedoelden tuin over de weg en ten oosten van en aan het hiervoren
    benoemde Freulenboschje liggende en bestaande:

a.

in
deszelfs behuisinge, schuur en schapeschot, nr. 56

b.

in
(zeven, twee-derde morgen) zes bunders, twee en vijftigh vierkante
Nederlandsche roeden, zes en tachtigh dito ellen, vijf en zeventigh dito palmen
en acht en vijftigh dito duimen zaaijland op Schreurskamp, de Plasmansakker,
het Aarel, het Bruchterstuk, het Hoekstuk, de Vischkuile, de Heiligeboom, het
Bandelstuk, de Zandakker, op den Norn twee stukjes

c.

in
(een-zesde morgen) veertien vierkante Nederlandsche roeden, negentien dito
ellen, zeven en twintigh dito palmen en drie en zeventigh dito duimen woeste
plaggengrond, liggende in drie stukjes op of aan den Norn voormeld

d.

in
(zes en een halve morgen) vijf bunders, drie en vijftigh vierkante
Nederlandsche roeden, een en vijftigh dito ellen, een en tachtigh dito palmen
en zeven en veertigh dito duimen weide- en hooijland, de Hulzeboschmate, de
Enrees-maate, het Spijk, de Kalfsboom, de Vuilemate en de Achter-Zul

e.

in
(vijftien morgens) twaalf bunders, zeven en zeventigh vierkante Nederlandsche
roeden, vier en dertigh dito ellen, vijf en negentigh dito palmen en zeventigh
dito duimen veengrond in de markte van Heemse en Collendoorn, het Veenslag
oplopende tot aan de Lutterbeek

  1. uit
    de katerstede het Jagers, insgelijks te Heemse voorschreeven, ten zuiden
    aan het Bosch of de Plantagie liggende, hebbende de hiernavolgende
    katerstede het Nijkamps ten westen, en bestaande

a.

in
derzelver behuizinge, nr. 60

b.

in
(zeven-twaalfde morgen) negen en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven
en zestigh dito ellen, zeven en veertigh dito palmen, vijf dito duimen en
vijftigh dito streepen zaaijland voor het huis, achter het huis en op
Plasmansakker

c.

in
(een morgen) vijf en tachentigh vierkante Nederlandsche roeden, vijftien dito
ellen, zes en zestigh dito palmen en acht en dertigh dito duimen hooij en
weideland bij het huis

  1. uit
    de katersteede het Nijkamps voorschreeven, liggende te Heemse dikgemeld
    ten zuiden van het Bosch van Heemse en ten westen de voorschreevene
    katersteede het Jagers, bestaande

a.

in
derzelver behuizinge, nr. 61

b.

in
(een en een halve morgen) een bunder, zeven en twintigh vierkante Nederlandsche
roeden, drie en zeventigh dito ellen, negen en veertigh dito palmen en zeven en
vijftigh dito duimen zaaijland, den Nieuwenkamp

c.

in
(een en een-zestiende morgen) negentig vierkante Nederlandsche roeden, zeven en
veertigh dito ellen, negen en tachtigh dito palmen, zeven en twintigh dito
duimen en zeven en tachtigh en een halve dito streepen weide- en hooijland,
meede den Nieuwenkamp

  1. uit
    de katerstede het Einde-Roelofsz, almeede te Heemse voorschreeven gelegen
    aan den zuidwestelijken hoek van het Bosch van Heemse, na den Hessenweg,
    bestaande

a.

in
derzelver behuizinge, nr. 62

b.

in
(een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven en
vijftigh dito ellen, drie en tachentigh dito palmen en negentien dito duimen
bouwland bij het huis

c.

in
(een-vierenzestigste morgen) een vierkante Nederlandsche roede, drie en dertigh
dito ellen, vijf dito palmen en twee en zeventigh dito duimen groenland, meede
bij het huis

  1. uit
    de katersteede het Schuurmans, insgelijks te Heemse voorschreeven,
    gelegen ten westen aan het Bolks en ten noorden van het Schoemaker
    aldaar, en bestaande

a.

in
dezelver behuizinge, nr. 41

b.

in
(een-zestiende morgen) vijf vierkante Nederlandsche roeden, twee en dertigh
dito ellen, twee en twintigh dito palmen, negen en tachtigh dito duimen en
zeven en tachtigh dito en een halve streepen bouwland, aan den gaarden

c.

in
(een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven en
vijftigh dito ellen, drie en tachentigh dito palmen en negentien dito duimen
groenland, bij het huis

  1. uit
    het erve het Lenters, meede onder Heemse voorschreeven, op het zogenaamde
    Heemserveen, ten oosten de markte van Rheeze gelegen en bestaande

a.

in
desselfs behuisinge, schuur en schapeschot, nr. 63

b.

in
(acht en een-derde morgen) zes bunders, een en tachtig vierkante Nederlandsche
roeden, vijf en twintigh dito ellen, een en dertigh dito palmen en vier dito
duimen gemeste veengrond (in twee parceelen), bij het huis

c.

in
(twintigh morgens) zeventien bunders, drie vierkante Nederlandsche roeden,
dertien dito ellen, zeven en twintigh dito palmen en zestigh dito duimen veld-
en veengrond, boven het huis

d.

in
(een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven en
vijftigh dito ellen, drie en tachtigh dito palmen en negentien dito duimen
groenland, agter en beneden het huis

  1. uit
    het erve het Geertmans, insgelijks onder Heemse voorzeid op het
    zogenaamde Heemserveen, ten oosten het voormelde erve het Lenters
    gelegen, en bestaande

a.

in
deszelfs behuisinge, schuur en schapeschot, nr. 64

b.

in
(zes en een halve morgen) vijf bunders, drie en vijftigh vierkante
Nederlandsche roeden, een en vijftigh dito ellen, een en tachtigh dito palmen
en zeven en veertigh dito duimen gemeste veengrond (in twee parceelen), bij het
huis

c.

in
(zestien, twee-derde morgen) veertien bunders, negentien vierkante Nederlandsche
roeden, zeven en twintigh dito ellen en drie en zeventigh dito palmen veld- en
veengrond, boven het huis

  1. uit
    het erve Filis, almeede onder Heemse voornoemd, op het mergemelde
    Heemserveen, ten oosten het voormelde erve het Geertmans gelegen en bestaande

a.

in
deszelfs behuisinge en schapeschot, nr 65

b.

in
(vijf, een-zesde morgen) vier bunders, negen en dertigh vierkante Nederlandsche
roeden, zeven en negentigh dito ellen, negen en vijftigh dito palmen, drie en
zestigh dito duimen gemeste veengrond (in twee parceelen), bij het huis

c.

in
(vijftien morgens) twaalf bunders, zeven en zeventigh vierkante Nederlandsche
roeden, vier en dertigh dito ellen, vijf en negentigh dito palmen en zeventigh
dito duimen veld- en veengornd, boven het huis

Men heeft tot bespoediging der werkzaamheden wederom ten
dezen gevaceerd bij drie dubbelde vacatie van des achtermiddaags twee uuren tot
des avonds tien uuren, en alzo gedurende acht achtereenvolgende uuren van
denzelfden dag, besteed tot het op den onderhavigen staat en inventaris voeren
van de vaste goederen der vacatie vermeld, en is, blijvende al het ten dezen
vervolgens te beschrijvene en te inventariserene in het beheer, bezit en
bewaring van den heer eersten rekwirant, jonkheer Jacob van Foreest van Heemse,
weduwenaar en boedelhouder van wijlen de hooggeborene vrouwe Maria Clara,
gravinne van Rechteren, die dit ook erkend en beloofd daarvan vervolgens verder
de vereischte opgave te doen, wanneer en aan wie zulks behoven zal, de vacatie
tot het voortzetten van den onderhavigen staat en inventaris uitgesteld tot en
bepaald op morgen, vrijdag den vijftienden der maand december des jaars
eenduizend achthonderd en twintigh, des achtermiddaags ten twee uuren.

En heben de parthijen, de heer eerste rekwirant, jonkheer
Jacob van Foreest van Heemse, weduwenaar en boedelhouder van wijlen de
hooggeborene vrouwe Maria Clara, gravinne van Rechteren, meede in kwaliteit van
bewaarder, alhier praedictis qualitatibus, benevens de voormelde getuigen en
ons notaris, na duidelijke voorlezing, getekend ten jaare, daage, uure en
plaatse, als boven.

Vierde vacatie

En ten voorzieden daage, vrijdag en vijftienden der maand
december des jaars eenduizend, achthonderd en twintigh, des achtermiddaags ten
twee uuren op den Huize Heemse, nr. 56 te Heemse, gemeente het Schoutambt
Hardenbergh, kanton van dien naam, arrondissement Deventer, provincie
Overijssel, ingevolge de bepaling gemaakt bij het slot der voorgaande vacatie,
word door den ondergetekenden Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris, resideerende
ter Steede Hardenbergh, gemeente en kanton van dien naam, arrondissement
Deventer, provincie Overijssel, in tegenwoordigheid van Jan Kromhof en van
Hendrikus Jagers, beide landbouwers van beroep en te Heemse voorzeid, de
eerstgemelde in nr. 57 en de laatstgenoemde in nr. 60 woonachtigh, als hiertoe
opnieuw expresselijk verzochtte getuigen, de opmakinge van den onderhavigen
staat en inventaris vervolgd, ter rekwisitie en presentie, mitsgaders in
kwaliteit en met authorisatie, als bij de voorgaande vacatie en zulks in
maniere navolgende:

I. Onroerende goederen (derde vervolg):

  1. uit
    de katersteede het Hoveniers, liggende te Heemse voormeld, aan het
    voetpad komende van Spaanschkamp voorzeid, tegenover de groote weiden van
    Odink, en bestaande

a.

uit
deszelver behuisinge, nr. 44

b.

uit
een parceel tuingrond, groot (een-twaalfde morgen) zeven vierkante
Nederlandsche roeden, negen dito ellen, drie en zestigh dito palmen, zes en
tachtigh dito duimen en vijftigh dito streepen ten oosten aan en ter zijden de
behuisinge

c.

uit
een parceel groengrond, ten westen ter zijden de voormelde behuizinge tusschen
het voorzeide voetpad en de Steege, groot (een-zestiende morgen) vijf vierkante
Nederlandsche roeden, twee en dertigh dito ellen, twee en twintigh dito palmen,
negen en tachtigh dito duimen en zes en tachtigh en een halve dito streepen

d.

  1. uit
    het erve de Hofsteede, gelegen op zet zogenaamde Holt onder Collendoorn,
    ter dezer gemeente, ten oosten den Marsch, en bestaande:

a.

uit
deszelfs behuizinge en schuur, nr. 16

b.

uit
(vijf, zeven-twaalfde morgen) vier bunders, vijf en zeventigh vierkante
Nederlandsche roeden, vijf en veertigh dito ellen, acht en zeventigh dito
palmen en vijf en negentigh dito duimen, mitsgaders vijftigh dito streepen
zaaijland, de kamp bij het huis en de Bandstukken

c.

uit
(negen en een halve morgen) acht bunders, acht vierkante Nederlandsche roeden,
acht en negentigh dito ellen, tachentigh dito palmen en een en zestigh dito
duimen hooij- en weideland, het Toeslagen, de Gartsmaat, de voorste Toeslag,
Aalders-Toeslag, het Onland en de Tassche binnen en buiten.

  1. uit
    de katersteede het Holthannes, meede op het Holt voorzeid onder
    Collendoorn voorschreeven gelegen, ten zuiden het voormelde erve de
    Hofsteede, bestaande:

a.

in
derzelver behuizinge, nr. 17

b.

in
(negentien-vierentwintigste morgen) zeven en zestigh vierkante Nederlandsche
roeden, een en veertigh dito ellen, zes en vijftigh dito palmen, een en
zeventigh dito duimen en vijf en zeventigh dito streepen zaaijland bij het
huis, in drie parceelen

c.

in
(een-vierde morgen) een en twintigh vierkante Nederlandsche roeden, acht en
twintigh dito ellen, een en negentigh dito palmen, negen en vijftigh dito
duimen en vijftig dito streepen weideland, de Nieuwe Hoek

  1. uit
    de katerstede het Avertink, liggende te Rheeze onder de gemeente het
    Schoutambt Hardenbergh, aan de zogenaamde Oude-Vecht, en bestaande:

a.

in
dezelver behuizinge, nr. 22

b.

in
(elf-twaalfde morgen) acht en zeventigh vierkante Nederlandsche roeden, zes
dito ellen, twee dito palmen, een en vijftigh dito duimen en vijftigh dito streepen
bouwland in vier parceelen, de Kamer, bij de Kamer, op het Veld en nog bij de
Kamer

c.

in
(een morgen) vijf en tachentigh vierkante Nederlandsche roeden, vijftien dito
ellen, zes en zestigh dito palmen en acht en dertigh dito duimen hooijland in
de Rheezermaaten en bij de Wisselmaate

  1. uit
    het erve het Egbertjes, liggende op het Rheezerveen onder Rheeze voormeld
    en bestaande:

a.

uit
deszelfs behuizinge en schapeschot, nr. 33

b.

in
twee parceelen bouwland, het gemesten land bij het huis, te zamen groot (zes
morgens) vijf bunders, vier vierkante Nederlandsche roeden, een en negentigh
dito ellen, acht en negentigh dito palmen en acht en twintigh dito duimen

c.

in
(veertigh morgens) vier en dertigh bunders, zes vierkante Nederlandsche roeden,
zes en twintigh dito ellen, vijf en vijftigh dito palmen en twintigh dito
duimen veld- en veengrond, liggende in twaalf akkers naast elkanderen ter
breedte van het slag en noordwaards oplopende tot aan de Drentsche Scheiding

d.

in
(een-derde morgen) een en twintigh vierkante Nederlandsche roeden, acht en
twintigh dito ellen, een en negentigh dito palmen, negen en vijftigh dito
duimen en vijftigh dito streepen weideland, boven en achter het huis

e.

in
(vijf morgens) vier bunders, vijf en twntigh vierkante Nederlandsche roeden,
acht en zeventigh dito ellen, een en dertigh dito palmen en negentigh dito
duimen veld- en veengrond, meede oplopende tot aan de Drentsche Scheiding van
Sprijtlofs-Slag aldaar

  1. Het
    erve het Arends, liggende op het Collendoornerveen, onder Collendoorn
    meergemeld, ten oosten van en aan het erve het Warners aldaar, en
    bestaande:
  1. uit
    deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot, nr. 3
  1. uit
    twee parcelen gemest veenland bij het huis, tezamen groot (vier en
    een-derde morgens) drie bunders, negen en zestigh vierkante Nederlandsche
    roeden, een dito el, twintigh dito palmen en acht en negentigh dito
    duimen
  1. uit
    (een halve morgen) twee en veertigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven
    en vijftigh dito ellen, drie en tachentigh dito palmen en negentien dito
    duimen groenland, meede bij het huis
  1. uit
    (dertien morgens) elf bunders, zeven vierkante Nederlandsche roeden, drie
    dito ellen, twee en zestigh dito palmen en vier en negentigh dito duimen
    woeste veld- en veengrond, boven het huis, oplopende tot aan de
    Lutterscheiding.

Zijnde dit erve geacquireerd ten
jaare eenduizend achthonderd en negen.

  1. De
    spon- of baggerturfveenderije, liggende te Heemse meergemeld ten zuiden
    het Bosch of de Plantagie aan de voormelde katersteede het Jagers en het
    Nijkamps, en wordende ten zuiden en ten westen bepaald door de zogenaamde
    Rheezermaaten en het gemeene veld; bestaande:
  1. in
    de daartoe gehorende turfschuur en tent
  1. in
    de zogenaamde Broekmaate, groot (drie-vierde morgen) drie en zestigh
    vierkante Nederlandsche roeden, zes en tachtigh dito ellen, vier en zeventigh
    dito palmen, acht en zeventigh dito duimen en vijftigh dito streepen
  1. in
    de zogenaamde Broekjes, drie parceelen (tezamen groot een en een halve
    morgen) een bunder, zeven en twintigh vierkante Nederlandsche roeden,
    drie en zeventigh dito ellen, negen en veertigh dito palmen en zeven en
    vijftigh dito duimen
  1. in
    de zogenaamde Gerrigjes, twee parceelen, tezamen groot (een,
    vijf-zestiende morgen) een bunder, elf vierkante Nederlandsche roeden,
    zes en zeventigh dito ellen, tachtigh dito palmen, zeven en tachtigh dito
    duimen en zeven en dertigh en een halve dito streepen
  1. in
    de zogenaamde Rheezermaaten, groot (een-vierde morgen) een en twintigh
    vierkante Nederlandsche roeden, acht en twintigh dito ellen, een en
    negentigh dito palmen, negen en vijftigh dito duimen en vijftigh dito
    streepen
  1. in
    de zogenaamde Frijlinkmate, groot (een en een-vierde morgen) een bunder,
    zes vierkante Nederlandsche roeden, vier en veertigh dito ellen, zeven en
    vijftigh dito palmen, zeven en negentigh dito duimen en vijftigh dito
    streepen
  1. in
    het zogenaamde Gagel, groot (drie morgens) twee bunders, vijf en vijftigh
    vierkante Nederlandsche roeden, zes en veertigh dito ellen, negen en
    negentigh dito palmen en veertien dito duimen
  1. in
    de zogenaamde Veldmaat, groot (een morgen) vijf en tachentigh vierkante
    Nederlandsche roeden, vijftien dito ellen, zes en zestigh dito palmen en
    acht en dertigh dito duimen
  1. in
    de zogenaamde Veldmaat van Scholten, groot (een en een-achtste morgen)
    vijf en negentigh vierkante Nederlandsche roeden, tachentigh dito ellen,
    twaalf dito palmen, zeventien dito duimen en vijf en zeventigh dito
    streepen.

Zijnde deeze verveening ontgonnen
ten jaare eenduizend achthonderd en elf en daartoe de landen successivelijk
aangekocht.

  1. Een
    parceel hooijland het Spijk, gelegen te Heemse meergemeld aan en
    Bollenhorst voornoemd, groot (een halve morgen) twee en veertigh vierkante
    Nederlandsche roeden, zeven en vijftigh dito ellen, drie en tachentigh
    dito palmen en zes en veertigh dito duimen, aangekogt ten jaare eenduizend
    achthonderd en vijftien.
  1. Een
    parceel zaaijlanden, de Kleine Lange-Akker, meede te Heemse voormeld in
    den Esch gelegen, groot (een-twaalfde morgen) zeven vierkante
    Nederlandsche roeden, negen dito ellen, drie en zestigh dito palmen en zes
    en tachentigh dito duimen, mitsgaders vijrtig dito streepen, aangekogt ten
    jaare achttien honderd en achttien.
  1. Het
    erve Weelink of Altena’s te Rheeze meergemeld, aan de Steege, ten oosten
    de zogenaamde Rheezerbelten gelegen, en bestaande:
  1. uit
    deszelfs behuizinge en schapeschot, nr. 21
  1. uit
    (vijf, negentien-vierentwintigste morgen) vier bunders, drie en negentigh
    vierkante Nederlandsche roeden, negentien dito ellen, acht en tachtig
    dito palmen, een en zestigh dito duimen en vijf en zeventigh dito
    streepen zaaijland in Welinkkamp, de Haverstukken, in den Grooten Esch,
    de Veldhaake zeven stukken, de Schaapbrink twee stukken, de vier
    Blikstukken, het Nijeland, de Haagäkker, agter den Geldakker drie
    stukken, de Koele twee stukken, in het Ruimbroek, het Hekstukjen op den
    Hemelink
  1. uit
    (twee en een halve morgen) twee bunders, twaalf vierkante Nederlandsche
    roeden, negen en tachtigh dito ellen, vijftien dito palmen en vijf en
    negentigh dito duimen weide- en hooijland op den Bruchter-Marsch, in
    Welink-kelvink, in het Ruimbroek en den Rouwenhoek.

Zijnde dit erve ten jaare
eenduizend achthonderd en elf geacquireerdt.

  1. Het
    erve het Nijsinks te Collendoorn meergemeld, ten westen het erve Odink
    aldaar, bestaande:
  1. uit
    deszelfs behuizinge, schuur en schapeschot, nr. 14
  1. uit
    (zeven, zeven-zestiende morgen) zes bunders, drie en dertig vierkante
    Nederlandsche roeden, vijf en vijftigh dito ellen, vier en twintigh dito
    palmen, vijf en negentigh dito duimen en tien en een halve dito streepen
    zaaijland op het Blik bij het huis twee parceelen, de Steege-stukken, de
    Donkelaar en Paardetrimpen, het Telgen- en Sumpelstuk, de Korteberg, de
    Denäkker, Achter in den Esch en het Rot
  1. uit
    (een-twaalfde morgen) zeven vierkante Nederlandsche roeden, negen dito
    ellen, drie en zestigh dito palmen, zes en tachentigh dito duimen en vijftigh
    dito streepen gaardenland achter Hamhuis
  1. uit
    (zeven, dertien-zestiende morgen) zes bunders, vijf en zestigh vierkante
    Nederlandsche roeden, acht en twintigh dito ellen, twee en zestigh dito
    palmen, vier en dertigh dito duimen en zeven en dertigh en een halve dito
    streepen weide- en hooijland bij het huis, achter Hamhuis, agter aan de
    Esch aan het Oostëinde, de Tempel, de Toeslag, het Haverland, het
    Russchenland, achter den Esch twee parceelen, in de Hillemaat, in den
    Meenebrink en de Maate.
  1. uit
    (een, zeven-achtste morgen) een bunder, negen en vijftigh vierkante
    Nederlandsche roeden, zes en zestigh dito ellen, zes en tachtigh dito
    palmen, zes en negentigh dito duimen en vijf en twintigh dito streepen
    veld- en veengrond, drie akkers op het Allemansveen onder Collendoorn,
    oplopende tot aan de Lutterscheiding

Zijnde dit erve geacquireerdt ten
jaare eenduizend achthonderd en zeventien.

  1. De
    katersteede het Dijkzigt, liggende te Collendoorn meergemeld, beneden den
    Ballast, ten noorden den zogenaamden Graaven-Dijk of de weg na Coeverden,
    en bestaande:
  1. uit
    derzelver behuizinge, nr. 20
  1. uit
    (een en een-derde morgen) een bunder, dertien vierkante Nederlandsche
    roeden, vier en vijftigh dito ellen, een en twintig palmen en vier en
    tachentigh duimen bouwland bij het huis
  1.  
  2. De
    katersteede het Marschzigt aldaar ten oosten de voorgaande, bestaande:
  1. uit
    derzelver behuizinge nr. 0
  1. uit
    (twee-derde morgen) zes en vijftigh vierkante Nederlandsche roeden, zeven
    en zeventigh dito ellen, tien dito palmen en twee en negentigh dito duimen
    bouwland bij het huis
  1. uit
    (zes morgens) vijf bunders, tien vierkante Nederlandsche roeden, drie en
    negentigh dito ellen, acht en negentigh dito palmen en acht en twintigh
    dito duimen veldgrond, ten oosten de katersteede.

Zijnde de beide voorschreevene katersteeden
aangelegd in de jaaren eenduizend achthonderd en negen en – achttien.

  1. Een
    gerecht vierde gedeelte van alle de onroerende goederen der gemeenschap
    van wijlen den hooggeboren gestrengen heer Christiaan Lodewijk graaf van
    Rechteren tot Collendoorn, in leven oud-droste van IJsselmuiden en lid van
    de Ridderschap deezer provincie, voorschreeven en van deezes
    vooroverledene ehevrouwe Ermgard Ebella Juliana baronesse van Raesfelt, in
    leven ehelieden, aangekomen hebbende aan derzelver meede wijlen dogter de
    hooggeborene vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, in leven
    echtgenoote van den heer eersten rekwirant in deezen jonkheer Jacob van
    Foreest van Heemse, en moeder van de verdere rekwiranten ten deezen, de
    hoogwelgeborene freulen Wilhelmina Francisca van Foreest en de
    hoogwelgeborene vrouwe Juliana Louisa van Nahuijs, geborene van Foreest,
    mitsgaders van derzelver voornoemde minderjarigen broeder en zusters
    Willem Jan Petrus van Foreest, Nannette van Foreest, Christina Louisa van
    Foreest, Theodora Sophia van Foreest en Christina Ebella Cornelia van
    Foreest, zo en invoegen als dezelve zijn vermeld, omschreeven en
    gespecificeerd op den van dezelve gemeenschap door ons ondergetekende
    notaris, ter rekwisitie en praesentie van de gezamentlijke rekwiranten ten
    dezen op den veertienden, vijftienden, zestienden, zeventienden,
    achttienden, twintigsten, een en twintigsten en twee en twintigsten der
    vorige maand opgemaakte en den vijf en twintigsten aanvolgende ten bureele
    Ommen behoorlijk geregistreerden staat en inventaris.

Men heeft tot bespoediging der werkzaamheden wederom ten
deezen gevaceerd bij verdubbelde vacatiën van des achtermiddaags twee uur en
tot des avonds negen uuren en alzo geduurende zeven achtereenvolgende uuren van
den zelfden dag besteedt zo tot het op den tegenswoordigen staat en inventaris
voeren van de vaste goederen hiervooren ter deezer vacatie vermeld, als tot het
nagaan van hetgeen alverder bij de eerstvolgende vacatie op denzelven te
brengen zijn zal; en is, blijvende al het ten dezen vervolgens te beschrijvene
en te inventariserene in het beheer, bezit en bewaring van den heer eersten
rekwirant jonkheer Jacob van Foreest van Heemse, weduwenaar en boedelhouder van
wijlen de hooggeborene vrouwe Maria Clara gravinne van Rechteren, dien dit ook
erkend en beloofd daarvan vervolgens verder de vereischtte opgave te doen,
wanneer en aan wie zulks behooren zal, de vacatie tot het voortzetten van dezen
onderhavigen staat en inventaris uitgesteld tot en bepaald op eerstkomende
woensdag, den twintigsten der maand december des jaars eenduizend achthonderd
en twintigh, des achtermiddaags ten twee uuren.