Kopieboek Gemeente Ambt Hardenberg
11 september 1863 t/m 30 december 1863
Nr | Datum | Kenmerk | Inhoud | Verzonden aan |
525 | 11-09-1863 | Aanleg van rivier- of waterwerken | Ter voldoening aan uw circulaire van 31 augustus 1843, hebben wij de eer te berigten dat de afkondiging der wet van 24 februari 1806, betrekkelijk het eigendunkelijk aanleggen van rivier- of waterwerken, op zondag den 30 augustus l.l. in deze gemeente op de gebruikelijke wijze heeft plaats gehad. | Commissaris des Konings |
526 | 11-09-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden een procesverbaal opgemaakt door den onbezoldigden veldwachter R. Stork, wegens een feit bij dat procesverbaal omschreven. | Officier van Justitie te Deventer |
527 | 11-09-1863 | Lager onderwijs | Ter voldoening aan uw apostillaire dispositie van den 9 september jl., nr. 3642, en onder terugzending der ons daarbij gewordene stukken, hebben wij de eer te berigten dat er bij de invulling der lijst van voorgevallene veranderingen in het personeel der hoofd- en hulponderwijzers etc. een misstelling is ingeslopen, bij de invulling der datum van ingang der benoeming van den daarbij genoemden onderwijzer. Wij maken hierbij over eene andere behoorlijk ingevulde lijst, aanwijzende den juisten tijd der ingang van de benoeming etc. | Gedeputeerde Staten |
528 | 13-09-1863 | Oproeping onder de wapenen | Bij dezen neem ik de vrijheid u te verzoeken den verlofganger dezer gemeente der ligting 1863 Geert Wind welke zich in uwe gemeente ophoud, te doen aanzeggen dat hij zich den 23 september a.s. ter secretarie dezer gemeente hebbe te vervoegen. Gemelde verlofganger woont in de buurt van Van Riggelen. Gaarne ontving ik het berigt dat aan mijn verzoek is voldaan. | Burgemeester van Ambt Ommen |
529 | 21-09-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer U te doen geworden het procesverbaal eener klagte, opgemaakt door den gemeenteveldwachter Jan Arends tegen Johannes Hendrikus Veltrop, wegens verwonding door laatstgemelden aan Maria Anna Korwitz toegebragt. | Officier van Justitie te Deventer |
530 | 21-09-1863 | Zaak M. Zandman | Naar aanleiding van Uw missive van 14 dezer heb ik de eer te berigten dat de plaats, alwaar het bedoelde feit is geschied, zeer goed vanaf de publieke weg konde gezien worden. Met betrekking tot de redelijkheid van M. Zandman kan ik mededeelen dat zij bekend staat voor het geen men in het gemeen leven ‘ligt’ noemt. Overigens heeft zich de zaak aldus toegedragen. Mina Zandman met haar gezelschap bevonden zich op de bewuste avond in de tapperij van Harm Nijhuis. Aldaar werd zooveel drank gedronken dat M. Zandman op de weg nederviel en bleef liggen. Wie van de mannen haar achter het huis sleepte weet ik niet. Toen de onbezoldigde veldwachter Stork ter plaatse kwam is die hand dadelijk tussen beide gekomen, en heeft hij M. Zandman die zoo beschonken was dat zij niet konde gaan, naar huis gebragt. De volgende dag vervoegde zich M. Zandman bij den veldwachter Stork, hem te kennen gevende dat zij zoo hij van het geen hij gezien had niet procesverbaliseerde, hij mij eene klagte wilde doen betrekkelijk het gebeurde. Deze omstandigheid pleit niet voor de zedelijkheid van M. Zandman. Had Stork niet toevallig gezien, hetgeen hij heeft geconstateerd, dan zoude M. Zandman de zaak waarschijnlijk wel gelaten hebben zoo als dezelve was en hebben gezwegen. | Officier van Justitie te Deventer |
531 | 21-09-1863 | Armwezen G. Nijkamp | Naar aanleiding van art. 43 der armenwet, hebben wij de eer de ontvangst te berigten van het besluit van den burgemeester uwer gemeente van 15 september jl., gevoegd geweest bij uwe missive van 15 september jl., nr. 361. Tevens berigten wij hierbij dat wij in de verleende onderstand berusten, wat betreft de geneeskundige hulp, edoch dat ons gedurende de ziekte eene geldelijke ondersteuning ad f. 0,50 genoegzaam overkomt. | Burgemeester en Wethouders van Sleen |
532 | 21-09-1863 | Armwezen M. Bakker | Naar aanleiding van Uw missive van 16 september jl. hebben wij de eer te berigten dat Marten Bakker, bedoeld bij het besluit van den burgemeester dezer gemeente van 3 september jl. is geboren te Zuidwolde, den 14 juli 1842. | Burgemeester van Hoogeveen |
533 | 21-09-1863 | Armwezen J. Boven | Hierbij hebben wij de eer voor voldaan getekend terug te zenden onze declaratie in zake de voorgeschotene verplegingskosten aan den ten uwent armlastigen Jan Boven. | Burgemeester en Wethouders van Nijeveen |
534 | 21-09-1863 | IJkwezen | Naar aanleiding van Uw besluit van 16 dezer, hebben wij de eer mede te deelen dat het bij de plaats gehad hebbende visitatie ten huize van den geneesheer Hendrik Theodor Mauritz Koster te Dedemsvaart is gebleken dat de medicinale gewigten bij hem in gebruik allen waren voorzien van het voor dit jaar vastgestelde ijkmerk. De heer Koster gaf te kennen dat hij den tijd toen de arrondssementsijker zich in deze gemeente bevond, hebbende voorbij laten gaan, hij zijne gewigten in de gemeente Avereest had doen ijken. Mogt het weer voorvallen dat de geneesheer Koster zijn gewigt niet ter behoorlijke tijd doet ijken dan zullen wij dadelijk eene vervolging tegen hem instellen. | Gedeputeerde Staten |
535 | 21-09-1863 | Grensbezichtiging | In antwoord op uw brief van 4 dezer heb ik de eer te berigten dat ik woensdag den 23 dezer bereid zal zijn de grenzen te bezigtigen. Betrekkelijk het uur van onze te zamenkomst op de Striepe, ben ik zoo vrij voor te stellen zulks te bepalen op 12 uren, daar mijne bezigheden mij niet veroorloven voor 10 uren van hier te gaan. Overigens daar u zich voorsteld de bezigtiging in 2 dagen te doen, is er ook genoeg tijd, wanner wij te 12 uren aanvangen. | Ambtsvoogd G.H.W. Tiene te Neuenhaus |
536 | 22-09-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u te doen toekomen een procesverbaal opgemaakt door den rijksveldwachter K.J. Pruisnier ten laste van Berend Masselink wegens het stoken van een vuur. | Kantonrechtbank te Ommen |
537 | 22-09-1863 | Armwezen J.F. Meijer | Hierbij heb ik de eer u te doen toekomen een gisteren door mij genomen besluit waarbij geneeskundige en geldelijke ondersteuning wordt verstrekt aan Johannes Franciscus Meijer, in uwe gemeente armlastig en zulks naar aanleiding van art. 42 der armenwet. | Burgemeester en Wethouders van Raalte |
538 | 25-09-1863 | Grensbezichtiging | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden het procesverbaal der plaats gehad hebbende grensbezigtiging op 23 dezer, met verzoek daarvan een exemplaar door u getekend te mogen terug ontvangen. Betrekkelijk de timmering door ons bemerkt op verboden terrein vermeld ik dat de heer Crull en mijne veldwachter de afstand hebben opgemeten, en dat het huis op circa 363 ellen (Ned.) vanaf de grens stond. Ik heb Wolbink, den eigenaar der timmering kennis gegeven van die omstandigheid, en was hij bereid dezelver achterwaarts te verplaatsen. | Ambtsvoogd G.H.W. Tiene te Neuenhaus |
539 | 25-09-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u te doen terugkomen het procesverbaal gevoegd geweest bij uwe missive van 14 september jl. vergezeld van een dito opgemaakt door den burgemeester van Stad Hardenb ergh, aangaande het gehoorde der beklaagden. | Officier van Justitie te Deventer |
540 | 25-09-1863 | Armwezen | Hierbij heb ik de eer voor voldaan getekend terug te zenden de declaratie gevoegd geweest bij uwe missive van 19 september l.l., ter voldoening der verplegingskosten van den weduwe J.J. Stouw over het 1e halfjaar 1863. | Burgemeester en Wethouders van Doniawerstal |
541 | 25-09-1863 | De rijksveldwachter Pruisnier wordt gelast bijgaande bevelen aan de betrokkenen Jan Stoffers en Jan Barends uit te reiken. | Rijksveldwachter Pruisnier | |
542 | 25-09-1863 | Splitsing der gemeente | Onder terugzending van het request van eenige ingezetenen te Slagharen gevoegd geweest bij Uw apostillaire dispositie van 9 september jl. hebben wij de eer betrekkelijk dat stuk te berigten. Reeds lang was het ons bekend dat de bewoners van het noordelijke gedeelte dezer gemeente om verschillende redenen pogingen in het werk stelde, ten einde eene afzonderlijke gemeente te vormen. Het onderhavige rekwest is hiervan het gevolg, evenwel schijnt men het niet eens te zijn over de wijze op welke men de zaak tot een goed einde kan brengen. Er wordt in het rekwest gesproken van een ander rekwest, hetwelk Zijne Majesteit den Koning, ten zelfden einde zoude worden aangeboden, doch hetwelk rekwestranten, om redenen welke zijn aangegeven weigerden te teekenen. Daar evenwel beide rekwesten dezelfde strekking hebben, laten wij het in het midden in hoeverre, het noodig was, dat de ingezetenen der buurtschap Slagharen, zich bij een afzonderlijk adres tot Zijne Majesteit wenden. Men schijnt in de meening te verkeeren dat ingeval de splitsing der gemeente tot stand mogt komen, als het gevolg van een adres, in hetwelk de beweerde grieven der ingezetenen te Slagharen niet waren opgenomen, alsdan aan die grieven niet zoude worden tegemoet gekomen. Betrekkelijk die beweerde grieven meenen wij het navolgende te mogen mededeelen. Naar onze meening zijn die grieven of zeer overdreven voorgesteld of ten eenen male onjuist. Die grieven hebben allen betrekking op de toestand waarin zich de wegen bevinden. Slagharen verkeert als alle veenkoloniën in eene overgangstoestand. De eigenaren der veenen wonen meerendeels elders, en bestaat de bevolking grootendeels uit arbeiders en nog wel uit armoedige arbeiders. De eigenaren der veenen te Slagharen woonachtig zijn niet alleen weinig in getal, maar ook wat hunne eigendommen betreft van weinig beteekenis. Bij de afwezigheid der eigenaren der veenen en de weinige waarde welke de gronden te Slagharen tot voor nog weinige jaren bezaten, gaf aanleiding dat er zich aldaar zeer verspreid eene arbeidersbevolking vestigde. Deze bevolking bestond grootendeels uit buitenlanders, en is daarvan het gevolg dat bij eene betrekkelijk groote bevolking te Slagharen, slechts acht personen voorkomen op de kiezerslijsten voor den gemeenteraad. De nederzettingen hadden plaats daar waar zulks het beste konde geschieden. De nederzettingen hadden plaats daar waar zulks het beste konde geschieden. Ten tijde dier nederzetting bestonden er waarschijnlijk geene wegen. Bij de aanwas der bevolking waren er wegen noodig. De afwezige eigenaren stelden die niet daar, evenmins als de ingezetenen zelve die als huurders geen zekerheid hadden op dezelfde plaats lang te wonen. Vanwege de gemeente is indertijd daargesteld eene weg loopende vanaf de Dedemsvaart voorbij de kerk te Slagharen, die buurtschap in eene noordelijke rigting doorsnijdende. Eene provinciale weg langs de Lutterhoofdvaart verbind Slagharen met den kunstweg langs de Dedemsvaart. De wegen die de behuizingen met de publieke weg verbinden zijn particulier eigendom, en zoo dezelve zich niet in eene bruikbare staat bevinden is zulks te wijten aan de ingezetenen zelve. Wat betreft de gemeentelijke weg is het niet te ontkennen dat des winters bij nat weder derzelver toestand even als die van andere over het veen aangelegde wegen wel iets te wenschen zal overlaten, doch zijn ons in de laatste jaren geene gevallen ter ooren gekomen als ten rekweste worden vermeld. Jaarlijks wordt er ook aan die weg gewerkt om dezelve in eene staat te onderhouden zoo goed zulks met eene weg over veengrond mogelijk is. Wat betreft eene directe verbinding met Hoogeveen, zulks heeft reeds sedert eenigen tijd een punt van ernstige overweging bij ons uitgemaakt. Het is ons evenwel onbekend of het gemeentebestuur van Hoogeveen die verbinding wel wenscht. Slagharen is met Hoogeveen verbonden door den kunstweg langs de Dedemsvaart door het dorp Zuidwolde loopende. Daar eene directe verbinding over Slagharen zeer zeker geen voordeel zoude aanbrengen aan de opbrengst der tollen op die kunstweg, meenen wij te mogen veronderstellen dat het gemeentebestuur van Hoogeveen minder geneigd zal worden bevonden tot die verbinding mede te werken. Vooreerst geloven wij niet dat er aan eene dergelijke weg dringende behoefte bestaat. Ten slotte deelen wij met betrekking tot het gedane verzoek mede dat naar onze meening door eene splitsing der tegenwoordige gemeente Ambt Hardenbergh, de ontwikkeling en de bloei van het noordelijke deel, hetwelk de splitsing wenscht, zeer zoude worden bevorderd, daar de belangen van dat gedeelte, en van het zuidelijke te zeer verschillen om die ooit te kunnen vereenigen. | Gedeputeerde Staten |
543 | 26-09-1863 | Splitsing der gemeente | Ter voldoening aan uw apostillaire dispositie van 16 september jl. en onder terugzending der ons daarbij gewordene stukken, hebben wij de eer te berigten. 1. Met betrekking tot de beweegredenen die adressanten aanleiding gaven zich met het verzoek ten rekweste omschreven tot Zijne Majesteit den Koning te wenden. Het is ons voorgekomen dat die beweegredenen zijn ongegrond. Het noordelijke gedeelte dezer gemeente bevat plusminus de hleft van het geheele zielental. De groote afstand op welke zeer vele ingezetenen vanaf de zetel van het gemeentebestuur (Heemse) woonen, maakt het hun moeijlijk aan hunne verpligtingen ten aanzien van den burgerlijken stand te voldoen, en drukt dit bezwaar vooral op de arbeidende klasse. Het tijdverlies hetwelk die klasse daardoor lijdt is aanmerkelijk, daar velen op twee zelfs drie uren van het gemeentehuis verwijderd wonen. Die groote afstand veroorzaakt mede dat de kiezers in het noordelijke deel er tegen opzien deel te nemen aan de verkiezingen. Reeds lang koesterde men in het noordelijke gedeelte der gemeente de wensch dat de kunstweg langs de Dedemsvaart werd doorgetrokken naar Coevorden ten einde daardoor in het bezit eener verbinding te geraken met het oostelijke deel van Drenthe en de zuidelijke provinciën. De raad dezer gemeente, wien het daartoe betrekkeljike voorstel werd gedaan, meende aan dat voorstel zijn goedkeuringe te moeten onthouden, en zoo als teregt in het rekwest wordt aangevoerd, werd de daarstelling der gewenschte weg tot ver verwijderd tijdstip ter zijde geschoven. Het noordelijke gedeelte der gemeente wordt in den gemeenteraad slechts door twee leden vertegenwoordigd, terwijl de elf overige leden zijn gekozen uit de bewoners van het zuidelijke deel. Deze leden zijn meerendeels landbouwers, die naar onze meening geen duidelijk begrip hebben van hetgeen er noodig is om de ontwikkeling eener streek te bevorderen. Overwegingen van financiëlen aard deeden het voorstel tot daarstelling van de gewenschte weg verwerpen. Men was bevreesd om bij reeds drukkende gemeentebelasting de gemeente nog meer te bezwaren. Daar wij evenwel de daarstelling van den gewenschten weg, mede met het oog op den aanleg en richting der spoorwegen, beschouwen als eene levenskwestie voor de bewo ners van het noordelijke gedeelte dezer gemeente, kunnen wij de pogingen die worden aangewend om in het bezit dier weg te komen niet anders dan billijken en ondersteunen. Eene splitsing der gemeente als het eenige middel vooralnog, bij de verklaarde tegenstand, die het voorstel tot daarstelling der weg in den gemeenteraad ontmoette, om in het bezit dier weg te geraken, zoude de bloei en ontwikkeling van het noordelijke deel zeer bevorderen. Wij betreuren het slechts dat dat gedeelte onzer gemeente hetwelk eene schoone toekomst kan tegemoet gaan, daartoe slechts kan geraken door er zich van los te maken. 3. Betrekkelijk de grenzen en de uitgestrektheid der eventueel nieuw te stichtene gemeente, zoo als die op de kaart zijn aangewezen kunnen wij mededeelen dat daartegen bij ons geene bezwaren bestaan. Het gebied der kerkelijke gemeente te Lutten, waarvan de grenzen zijn vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 3 maart 1854, nr. 62, bevat juist dat gedeelte der gemeente, waarop de invloed der verveening en de daaruit voortvloeijende ontwikkelijk het meeste merkbaar is. 4. Betrekkelijk het gedane verzoek. Wij zijn overtuigd dat indien het noordelijke gedeelte dezer gemeente, tot eene afzonderlijke gemeente wordt gevormd, dat gedeelte door het aanleggen van werken als andersints, zich zeer zal ontwikkelen en in bloei toenmen, en meenen wij daarom geene vrijheid te hebben consideratiën tegen het gedane verzoek in het midden te brengen. Onze beschouwingen zijn dan ook dat het gedane verzoek behoord te worden ingewilligd, daar wij het met de billijkheid en regtvaardigheid niet kunnen overeenbrengen dat eene geheele streek met eene nijvere bevolking, onder anders gunstige omstandigheden in hare ontwikkeling wordt belemmerd, door de beslissingen van eenen gemeenteraad, die hoewel ter goeder trouw, veroorzaakt dat noodige werken niet worden uitgevoerd. Wij mogen deze evenwel niet eindigen alvorens het overblijvende gedeelte dezer gemeente voor het geval dat het gedane verzoek wordt ingewilligd bij U te hebben aanbevolen. De toestand van dat gedeelte met het oog op de financiën zal verre van gunstig zijn. Bij de helft der tegenwoordige bevolking zullen de ontvangsten met ruim f. 4000,- worden verminderd waartegen de uitgaven met ruim f. 2000,- | Gedeputeerde Staten |
544 | 28-09-1863 | Splitsing der gemeente | Ter voldoening aan uw apostillaire dispositie van 23 september jl. en onder terugzending der ons daarbij geworden stukken hebben wij de eer te berigten. Dat wij met verwondering kennis genomen hebben van het ons bij die dispositie toegezondene rekwest. Hetzelve draagt de blijken te zijn gestel door dezelfde persoon die een vrij rekwest aan Zijne Majesteit den Koning stelde, hetwelk ons om berigt en consideratie in onze handen werd gesteld bij uw apostille van 9 september jl., nr. 3674. In dat rekwest en in het onderhavige worden bijna met dezelfde woorden de beweerde grieven der ingezetenen te Slagharen voorgesteld, en is evenwel de strekking van hetzelve lijnregt in strijd met die van het eerste. Het rekwest is onzes inziens alleen toe te schrijven aan de gekweste eigenliefde van den steller den onderwijzer Henricus Hendriks te Slagharen. Bij ons berigt van den 25 september jl., nr. 542, hadden wij de eer mede te deelen dat de beweerde grieven der ingezetenen der boerschap Slagharen meerendeels hunnen oorsprong van de bij die ingezetenen zelf. Het is waar dat de buurtschap Slagharen sterker bewoond is dan eenige andere buurtschappen in deze gemeente, maar even waar is het ook dat wat de gegoedheid der ingezetenen betreft die verre achterstaat bij die van eenige andere buurtschap. Zoo als wij reeds in ons boven aangehaald berigt van 25 september jl. vermelden bestaat de bevolking te Slagharen bij afwezigheid der eigenaren der veenen grootendeels uit eene behoeftige arbeidersklasse, en zijn de aanwezige eigenaren niet alleen weinig in getal maar ook wat betreft hunne gegoedheid van weinig betekenis. Als reden dat Slagharen zoo weinige kiezers telt wordt steeds opgegeven dat zich aldaar vele buitenlanders bevinden. Bij een onderzoek hetwelk wij hebben ingesteld naar de gegoedheid dier buitenlanders is het ons gebleken dat er op Slagharen hoogstens 10 a 12 personen buitenlanders geboren wonen, die ingeval zij bevoegd waren tot het uitoefenen van het kiesregt, op de kiezerslijst konde worden geplaatst. Hierbij komt nog dat de op weinige uitzonderingen na de bevolking te Slagharen zeer beweeglijk is. De arbeiders toch en voornamentlijk de armoedige arbeider vestigd zich met der woon daar waar het meeste geld te verdienen is, en is het hem onverschillig hoe en waar hij woont. Aan deze oorzaak is het ook toe te schrijven dat er zich te Slagharen zoo weinig huizen bevinden, die eenigsints aanspraak op die naam kunnen maken. Men vestigd zich daarin een zogenaamde tent of hut, midden in het veen. Dusdanige tent bestaat uit veen-zijwanden opgezet van plaggen, heeft eene deur, geene vensters en geen schoorsteen, en toch wonen huisgezinnen gedurende het geheele jaar in zoodanige woningen. Met de ontwikkeling en beschaving van dergelijke bevolking moet het natuurlijk allertreurigst gesteld zijn. Het is daarom zeer gemakkelijk om door dat soort van menschen voor zooverre zij kunnen schrijven een rekwest te doen teekenen. Aprioris is het aan te nemen dat zij de zaak niet begrijpen, en er ook geen het minste belang in stellen. De meeste onderteekenaren van het onderhavige rekwest, evenals de meeste van het vorige, hetwelk van Slagharen uitging, behoeven geene vrees te koesteren voor vermeerdering van gemeentebelasting, daar zij er meerendeels niet door kunnen worden getroffen. In onze vroegere berigten het boven aangehaalde van 25 september jl. en van 26 september jl., gaven wij onze mening te kennen dat eene splitsing der gemeente, de bloei en de ontwikkeling van het noordelijke gedeelte hetwelk die splitsing vroeg zeer zoude bevorderen. Bij die meening blijven wij persisteren en meenen wij dat het verzoek van adressant om bij eventuele inwilliging van het verzoek om splitsing der gemeente, dat Slagharen niet in die splitsing worde betrokken, niet behoord te worden getreden, en zulks: 1. Daar de afzonderlijke gemeente welke alsdan zoude worden opgerigt, te klein zoude zijn en te weinig bewoners tellen. 2. Dat alsdan Slagharen, als grenzende aan de gemeenten Gramsbergen, de gemeente Avereest, de nieuw te stichtene gemeente en de provincie Drenthe op zichzelf zoude blijven staan. 3. Wijl wij het er voor houden dat de onderteekenaren van het adres niet kunnen worden geacht de wensch der geheele bevolking te Slagharen uit te drukken, maar slechts die van den steller, den onderwijzer H. Hendriks voornoemd, die tot het indienen van hetzelve door gekrenkte eigenliefde misschien aanleiding vond. | Gedeputeerde Staten |
545 | 01-10-1863 | Vreemdelingenverkeer | Ter voldoening in het voorgeschrevene van het algemeen politieblad 1854 (blad 549) heb ik de eer te berigten dat er in het afgeloopene kwartaal geene vreemdelingen op mijnen last over de grenzen zijn gederigeerd. | Procureur-Generaal, fungerend directeur van politie te Zwolle |
546 | 01-10-1863 | Armwezen A.W. Bosch | Ter voldoening aan art. 42 der armenwet hebben wij de eer u hierbij te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente waarbij aan Albertje Wolters Bosch onderstand wordt verstrekt. | Burgemeester en Wethouders van Aengwirden |
547 | 01-10-1863 | Armwezen A. Beerning | Naar aanleiding van art. 42 der armenwet hebben wij de eer u hierbij te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente waarbij onderstand w ordt verstrekt aan Anna Beerning. | Burgemeester en Wethouders van Doniawerstal |
548 | 01-10-1863 | Armwezen M. Bakker | Ter voldoening aan uw verlangen, uitgedrukt in uwe missive van 23 dezer hebben wij de eer te berigten dat Marten Bakker nog onder geneeskundige behandeling is. | Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen |
549 | 01-10-1863 | Armwezen J. Meijer | In antwoord op uw missive van 23 september jl., nr. 298, hebben wij de eer te berigten dat Joh. Frans Meijer wiens onderstandsdomicilie door u als zijnde uwe gemeente wordt erkend, zich niet in eene toestand bevind om te kunnen worden vervoerd. Geneeskundige is ook noodzakelijk terwijl ingeval van niet ondersteuning Meijer de diepste armoede moet lijden. Ook met het oog op art. 44 der wet van 28 junij 1854 meenen wij u te mogen verzoeken om terug te komen op de vordering dat Meijer zich ten uwent vestigd en ons tevens te magtigen met de ondersteuning voort te gaan. | Burgemeester van Raalte |
550 | 01-10-1863 | Lager onderwijs | Onder toezending van eene missive van zekeren J. Klaginga te Nieuwe Dortrecht, die voor de vervulling der bestaande vacature te Collendoorn in aanmerking wenscht te komen, hebben wij de eer te berigten dat er zich tot nu toe geene andere sollicitanten hebben aangemeld. Wij meenen ons te herinneren dat de termijn van aanmelding was bepaald tot 1 october, en geve u in overweging die termijn te verlengen en van die verlenging in de nieuwe bijdrage melding te maken. | Schoolopziener van ’t 6e district, te Almelo |
551 | 01-10-1863 | Betrekkelijk G. Oelen | Onder terugzending van het rekwest gevoegd geweest bij uw missive van 26 september jl., nr. 960, heb ik de eer te berigten dat G. Oelen, schipper, niet in deze gemeente woont. De bedoelde persoon woont volgens ingewonnen informatiën aan boord van zijn vaartuigje en alhoewel ook niet gepatenteerd in deze gemeente alhier toch wel bekend als verkeerende in zeer armoedige omstandigheden. Volgens dezelfde informatiën is hij van een goed gedrag en wend al zijn vlijt aan om in het onderhoud der zijnen te voorzien. Met betrekking tot de toestand van zijn vaartuigje kunnen wij als zijnde ons daaromtrend niets bekend, ook niets mededeelen. | Kamerheer, toegevoegd aan de Thesaurie des Konings, te ‘s-Gravenhage |
552 | 02-10-1863 | Oostindische pensioenen | Ik ben zoo vrij namens en op verzoek van de belanghebbende gepensioneerden J.J. van den Brink en A. van de Riet, beide thans in deze gemeente woonachtig, uwe excellentie te doen toekomen derzelver attestatien de vita en kwitantie voor hun aankomend pensioen over het 3e kwartaal dezes jaars, met verzoek de verschillende bedragen van f. 27,- en van f. 14,25 ten hunnen behoeve wel aan mij te doen geworden. | Minister van Koloniën, te ‘s-Gravenhage |
553 | 03-10-1863 | Betrekkelijk H. Haselaar | In antwoord op uw missive d.d. 22 september jl., op 30 september eerst bij mij ingekomen, is dienende dat in het jaar 1843, te Laar was geboren zekere Hendrik Haselaar, zoon van de echtelieden Gerrit Jan Haselaar en Jennegien Wesselink, doch dat dat kind reeds in het volgende jaar 1844 ook te Laar was overleden. | Ambtman van Neuenhaus |
554 | 03-10-1863 | Grensbezichtiging | In antwoord op uw missive van 30 september jl., heb ik de eer te berigten dat ik mij met u voorstel om in plaats van maandag, woensdag de grensbezigtiging voor te zetten, kan vereenigen. | Ambtsvoogd te Neuenhaus |
555 | 03-10-1863 | Armwezen J.K. Mulder | Bij uwe missive van 22 mei l.l. ontving ik inlichtingen betreffende het domicilie van onderstand van J.K. Mulder. Er bestond toen verschil van gevoelen tussen Oude en Nieuwe Pekela. Ik heb toen de bedeeling gestaakt mede met het oog op de omstandigheid dat daar hare kinderen haar onderhoud verschuldigd zijn en er genoeg te verdienen was de ondersteuning onnoodig was. De winter is evenwel in aantogt, en de verdiensten houden op. Het is nu de vraag of er uwerzijdsch ook de marches zijn gedaan om uit te maken waar J.K. Mulder armlastig is. Mijns inziens zal u nog wel eene rekening moeten worden voldaan en zal Nieuwe Pekela de betaling daarvan wel weigeren. Gaarne ontving ik dien omtrend inlichting en zoo de zaak noch niet is uitgemaakt zoude ik gaarne van u vernemen hoe het aan te leggen om tot een beslissing te komen. Eene spoedige rescriptie tegemoet ziende ben ik tot wederdienst mij bereid verklarende. | Burgemeester van Avereest |
556 | 05-10-1863 | Nationale militie | Overeenkomstig uw besluit van 20 november 1862 heb ik de eer hierbij in te zenden eene opgave van personen die geene pligten ten aanzien van de militie te volbrengen hebben gehad, met verzoek mij het bewijs daarvan te doen toekomen. | Commissaris des Konings |
557 | 05-10-1863 | Armwezen | Naar aanleiding van art. 42 der armenwet hebben wij de eer u hierbij te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente waarbij geneeskundige onderstand wordt verstrekt aan Geziena Hendriks Schonewille, weduwe Hendrik Bakker. Ter voldoening aan uwe missive van 23 september l.l., nr. 261, heb ik de eer te berigten dat Marten Bakker is lijdende geweest aan fibris tijphoida, doch is nu …. en zal waarschijnlijk niet lang meer onder geneeskundige behandeling behoeven te blijven. | Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen |
558 | 06-10-1863 | Armwezen | Wij hebben de eer hierbij voor voldaan geteekent te retourneeren onze declaratie inzake de voorgeschotene verplegingskosten aan den van uwent armlastigen G. Limbeck, welke declaratie is gevoegd geweest bij uwe missive van 2 october jl. | Burgemeester en Wethouders van Harderwijk |
559 | 06-10-1863 | Armwezen | Hierbij hebben wij de eer voor voldaan geteekent terug te zenden het bevelschrift en aangehechte stukken ons geworden bij uw missive van 1 october jl., nr. 3 | Burgemeester en Wethouders van Nijmegen |
560 | 06-10-1863 | Jachtovertreding | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden twee relazen opgemaakt door de rijksveldwachter Pruisnier wegens jagtovertreding ten laste van Hendrik Altena en Jannes Schuldink. Betrekkelijk de delinquenten meen ik te moeten mededeelen dat die bekend staan als aartswilddieven die niet alleen gedurende het jagtseisoen maar zelfs in besloten tijd tot groote schade der wildstand hun onwettig bedrijf uitoefenen zonder dat het mogt gelukken het feit te constateeren. | Officier van Justitie te Deventer |
561 | 08-10-1863 | Voordracht zetters | Wij hebben de eer u te doen geworden de voordragt van zetters voor het volgende dienstjaar, zoo als dezelve door den raad in deszelfs vergadering den 5 dezer is opgemaakt geworden. | Commissaris des Konings |
562 | 11-10-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden een proces etc. door den rijksveldwachter J.K. Pruisnier opgemaakt, inzake eene plaats gehad hebbende onderlinge mishandeling door J.H. Zwake en J. Barends. Zoo als ook ten processe verbaal is gerelateerd heeft er ten vorigen jare tusschen die beide personen ook eene vechtpartij plaatsgehad, waarvan als ik mij niet bedrieg het gevolg was dat J. Barends tot gevangenisstraf werd veroordeeld. Het is mij uit de omstandigheden voorgekomen dat Barends de aanleiding tot de vechtpartij heeft gegeven, edoch is hij door Zwake dusda nig toegetakeld dat naar het zeggen van den veldwachter verbalisant, het weinig heeft gescheeld of hij was doodgeslagen. Een streng voorbeeld ware wenschelijk dat gesteld werd. | Officier van Justitie te Deventer |
563 | 11-10-1863 | Lager onderwijs | De burgemeester van Ambt Hardenbergh heeft de eer u mede te deelen dat het vergelijkend examen ter vervulling van de bestaande vacature der school te Collendoorn zal plaats hebben op vrijdag den 23 october e.k. ten huize van J.H. Venebrugge te Heemse, des voormiddags te 10 uren. | K. de Nekker, onderwijzer te Veendijk, gem. Havelte |
564 | 11-10-1863 | Lager onderwijs | De burgemeester van Ambt Hardenbergh heeft de eer u mede te deelen dat het vergelijkend examen ter vervulling van de bestaande vacature der school te Collendoorn zal plaats hebben op vrijdag den 23 october e.k. ten huize van J.H. Venebrugge te Heemse, des voormiddags te 10 uren. | J.F. Brunsma te Egede, gem. Hellendoorn |
565 | 11-10-1863 | Lager onderwijs | De burgemeester van Ambt Hardenbergh heeft de eer u mede te deelen dat het vergelijkend examen ter vervulling van de bestaande vacature der school te Collendoorn zal plaats hebben op vrijdag den 23 october e.k. ten huize van J.H. Venebrugge te Heemse, des voormiddags te 10 uren. | J. Klaginga te Nieuw-Dordrecht, gem. Emmen |
566 | 13-10-1863 | Buitengewone hoofdelijke omslag | Naar aanleiding van art. 233 der gemeentewet hebben wij de eer hierbij aan u voor te dragen een besluit van den raad dezer gemeente in dato 5 dezer, waarbij wordt besloten tot de heffing eener tijdelijke buitengewone omslag, over het dienstjaar 1864. | Gedeputeerde Staten |
567 | 13-10-1863 | Gemeentebegroting 1864 | Naar aanleiding van art. 207 der gemeentewet hebben wij de eer u hierbij ter goedkeuring aan te bieden de begroting der gemeentelijke inkomsten en uitgaven over het dienstjaar 1864, vergezeld van eene memorie van toelichting en verdere bescheiden benevens een uittreksel uit het register der notulen van het verhandelde in den gemeenteraad van den 5 dezer. | Gedeputeerde Staten |
568 | 13-10-1863 | Bedelaarskoloniste A.M. Linthaus | Voor eenigen tijd vroeg zekere Anna Maria Linthaus, bedelaarskoloniste te Veenhuizen, haar ontslag, op grond dat zij met zekere H. Kok een huwelijk wenschte aan te gaan en waardoor zij eigen bestaan vond, en welk ontslag dan ook werkelijk is gevolgd. Bij missive van den heer Commissaris des Konings dezes Provincie van den 10 dezer ontvang ik een staat van inlichting volgens welke zij wederom als koloniste is opgenomen, en komt alnog als ongehuwd daarbij voor. U zal mij verpligten door te doen onderzoeken of zij tijdens haar ontslag werkelijk ongehuwd is gebleven en mij dien aangaande te berigten. | Burgemeester van Norg |
569 | 13-10-1863 | Grensbezichtiging | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden twee exemplaren van het procesverbaal der op gisteren plaats gehad hebbende grensbezigtiging. Gaarne ontving ik een exemplaar door u geteekend vrijdag per diligence terug. Ik heb wijders de eer mede te deelen dat de timmering van Wolbink tusschen de grenssteen nr. 105 en 106 op mijne aansporing is geamoveerd. | Ambtsvoogd te Neuenhaus |
570 | 13-10-1863 | Betrekkelijk G. Oelen | Ter voldoening aan hetgeen was vervat in uw missive van 12 dezer, nr. 974, heb ik de eer terug te zenden het request van G. Oelen. | Kamerheer, toegevoegd aan de Thesaurie des Konings, te ‘s-Gravenhage |
571 | 15-10-1863 | Armwezen J.F. Meijer | Naar aanleiding van uw missive van 6 october jl., nr. 298b heb ik de eer u hierbij over te maken een bewijs afgegeven door den geneesheer H.T.M. Koster, inhoudende dat Johannes Franciscus Meijer wegens ziekte in eene toestand verkeerd die verbied hem te vervoeren. | Burgemeester en Wethouders van Raalte |
Nr | Datum | Kenmerk | Inhoud | Verzonden aan |
572 | 16-10-1863 | Armwezen A.M. Lindhaus | Ter voldoening aan hetgeen vervat was in uw schrijven van den 10e dezer maand, hebben wij de eer te berigten dat wij deze gemeente erkennen als te zijn het onderstandsdomicilie van Anna Maria Lindhaus, voor het geval dat zij, zooals in de staat van inlichting wordt vermeld nog ongehuwd is. Naar wij geïnformeerd zijn bestond het voornemen dat zij zoude huwen met zekeren H. Kok, en zulks na haar ontslag uit het bedelaarsgesticht op 8 april jl. Waarschijnlijk ware het dat er naar die omstandigheid een onderzoek werd ingesteld, welk onderzoek wij de vrijheid nemen te verzoeken. | Commissaris des Konings |
573 | 17-10-1863 | Justitie | Inzake de onderlinge mishandeling Jan Berends en Zwake. Naar aanleiding van eene missive van den heer Officier van Justitie te Deventer heb ik de eer u te verzoeken mij per omgaande post te willen mededelen: 1. Of Jan Barends nog onder geneeskundige behandeling is. 2. Casu quo een visum repertum op te maken en mij dat stuk te zenden. 3. Mij te berigten of Jan Barends door zijne wonde waarschijnlijk meer dan 20 dagen buiten staat zal zijn, dagelijksche bezigheden te verrigten. Betrekkelijk het punt nr. 3 waaraan wel geen twijfel zal zijn, daar de mishandeling reeds voor eenigen tijd heeft plaats gehad, en de vrouw van Barends reeds ter secretarie is geweest, kan dienen dat ik Barends heden in geneeskundigen onderstand heb opgenomen, en dat derhalve de geneeskundige behandeling voor rekening van Deventer kan doorgaan. | H.T.M. Koster te Lutten |
574 | 17-10-1863 | Armwezen G. Ketting | Wij hebben de eer hierbij voor voldaan getekend terug te zenden onze declaratie in zake de verplegingskosten van G. Ketting, wed. Boensma, gevoegd geweest bij uw missive van 12 october jl., nr. 235. | Burgemeester en Wethouders van Gouda |
575 | 17-10-1863 | Armwezen J. Barends | Ter voldoening aan art. 42 der armenwet hebben wij de eer u hierbij te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente waarbij onderstand wordt verstrekt aan Jan Barends. | Burgemeester en Wethouders van Deventer |
576 | 19-10-1863 | Armwezen J.T. Thien | Overeenkomstig art. 42 der wet van 28 juni 1854 heb ik de eer uwe excellentie mededeeling te doen van een door mij genomen besluit waarbij onderstand wordt verstrekt aan den vreemdeling Johannes Theodorus Thien. Het komt mij wenschelijk voor dat er geen gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid bij art. 32 der wet tot regeling van het armbestuur der regering toegekend, en wel omdat vooreerst de betrokkene persoon moeijelijk kan vervoerd worden, en ten tweeden, wijl de kosten van verpleging in een bedelaarsgesticht of andere inrigting van werkverschaffing, aanzienlijk hooger zouden loopen, dan die eener tijdelijke ondersteuning in zijne woonplaats. De ondersteuning ad eene gulden weekelijksch, tijdens de ziekte is mij noodig, doch ook voldoende voorgekomen. Wijders heb ik de eer mede te deelen dat J.T. Thiel laatstelijk in dit jaar in onderstand is opgenomen, en dat het betrekkelijke besluit uwe excellentie word toegezonden bij mijnen brief van 3 januari jl., nr. 13. Overeenkomstig de bestaande voorschriften zal ik, door tusschenkomst van den heer Commissaris des Konings de declaratie der te doene uitschotten ter zijner tijd inzenden. | Minister van Binnenlandsche Zaken |
577 | 19-10-1863 | Opneming gemeentekas | Ter voldoening aan art. 181 der gemeentewet hebben wij de eer u mededeeling te doen van het proces-verbaal der op 17 dezer plaats gehad hebbende opname der gemeentekas, welk procesverbaal wij hierbij in afschrift overleggen. | Gedeputeerde Staten |
578 | 21-10-1863 | Lager onderwijs | Ter voldoening aan uw besluit van 28 december 1861, afd. statistiek, hebben wij de eer hierbij in te zenden de tabellen bij dat besluit bedoeld. Wij merken hierbij op dat hierbij n iet gevoegd is de tabel der school te Collendoorn als zijnde die door het overlijden van den onderwijzer Olsman alsnog vacerende. | Gedeputeerde Staten |
579 | 22-10-1863 | Justitie | Onderlinge mishandeling J. Barends en J.H. Zwake. In antwoord op uw missive van 15 october jl., heb ik de eer te berigten dat Jan Barends nog onder behandeling is van den geneesheer Koster alhier, die de door hem bekomene wonden heeft zamengehecht en verbonden. Het verlangde visum repertum van dien geneesheer ontvangt u hiernevens. Volgens genoemden geneesheer, was het noch niet uit te maken of Barends binnen 20 dagen na het ontvangen der wonden zijne dagelijksche bezigheden zoude kunnen verrigten, ofschoon de geneezing der wonden geregeld voortging. Ik moet u verschooning vragen voor de late beantwoording van uw bovenaangehaalden brief. De verre afstand op welke de geneesheer Koster van het gemeentehuis en zijne patient woont, veroorzaakte de vertraging. Ik voeg hierbij nog een briefje van den heer Koster, waarbij die constateerd als zijne meening dat Barends, die tot gevangenisstraf is veroordeeld, wel zoude kunnen worden vervoerd. Mogt zulks worden verlangd alsdan zoude te Deventer kunnen worden uitgemaakt in hoeverre Barends belet is binnen 20 dagen zijne dagelijksche bezigheden te vervatten. Het is zeer waarschijnlijk dat Barends wel alles zal aanwenden om de zaak van zijn partij te bezwaren. | Officier van Justitie te Deventer |
580 | 22-10-1863 | Ter voldoening aan het geen was vervat in uw missive van 16 october jl., nr. 2557 en onder terugzending der daarbij ontvangene stukken heb ik de eer te berigten: 1. Dat Jan Jans en Hermina de Vries bekend zijn als ter goeder naam en faam staande lieden. 2. Dat uit het eerste huwelijk van Jan Jans met nu wijlen Johanna de Vries is gesproten één kind, hetwelk nog in leven is. 3. Dat de naastbestaanden genoegen nemen met het voorgenomene huwelijk, hetwelk zij als nuttig beschouwen voor het voorkind. Wij hebben over die aangelegenheid gehoord den vader van genoemden Jan Jans, zijnde de beide ouders van Hermina de Vries overleden en wonen hare broeders verspreid, zoo in de gemeente Avereest als elders, waardoor die niet konden worden gehoord. 4. Dat voor zoo verre bekend is er vroeger nimmer onbetamelijke betrekking tusschen de belanghebbenden heeft bestaan, en dat genoemde Jan Jans tot het huwelijk zal hebben besloten ten einde zijn kind, ongeveer 6 maanden oud, der moederlijke zorgen deelachtig te doen worden. | Officier van Justitie te Deventer | |
581 | 22-10-1863 | Grensbezichtiging | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden twee processen verbaal d.d. 23 september en 12 october jongstleden der plaats gehad hebbende bezigtiging der rijksgrenzen. Ik voeg hierbij mijne declaratie in duplo met beleefd verzoek dat de verevening derzelve door u moge worde bevorderd. Betrekkelijk het in aanbouw zijnde huisje op Nederlandsch gebied op verboden terrein waarvan melding wordt gemaakt in het procesverbaal van 23 september, heb ik de eer mede te deelen dta die aantimmering reeds weder is geamoveerd. | Commissaris des Konings |
582 | 22-10-1863 | Justitie | In antwoord op uw missive van 17 october jl., nr. 183 heb ik de eer mede te deelen dat ik onderr igt ben dat L. Krikke, Lammigje Wind en Jantje van den Berg zich alle hebben begeven naar Zwolle ten einde hunne gevangenisstraf te ondergaan. Mogte er in het vervolg wederom dergelijke zaken voorvallen dan verzoek dat die personen worde afgevraagd in welk deel dezer uitgestrekte gemeente zij wonen en bij wien zij te vinden zijn en tevens dat mij berigten zoo als dat hetwelk vervat is in uw boven aangehaalde brief eenigzints tijdiger worde medegedeeld om er voor te kunnen zorgen dat de aanzegging ter behoorlijker tijd kan plaats hebben. Mijns inziens zoude zoo zulks konde geschieden het ook verkieselijker zijn dat de straf werd ondergaan in de kantonale gevangenis te Ommen en dat er voor de gevangenneming een extract vonnis werd overgemaakt. | Ambtenaar Openbaar Ministerie te Zwolle |
583 | 24-10-1863 | Lager onderwijs | Betrekkelijk de vervulling der bestaande vacature der school te Collendoorn neem ik de vrijheid u eenige inlichting te vragen. Voor de vervulling dier vacature hadden zich vier sollicitanten aangemeld. Slechts één is op den dag van het vergelijkend examen verschenen en is alstoen door den heer schoolopziener geëxamineerd. Onverminderd dat ik zoude wenschen dat iemand die dingt om te staan aan het hoofd eener school als die te Collendoorn blijk gaf van meerdere bekwaamheid als de eenigste sollicitant bleek te bezitten, is er bij mij twijfel gerezen of het met het oog op de eerste zinsnede van art. 22 der wet op het lager onderwijs, burgemeester en wethouders dezer gemeente wel geoorloofd is, dezen eenen persoon, den raad ter benoeming voor te dragen. De heer schoolopziener deelde deze twijfel niet, en was van meening dat er geen zwarigheid konde bestaan tegen de voordragt van slechts één persoon. Het is dien ten gevolge dat ik de vrijheid neem u te verzoeken mij wel te willen mededeelen welke zienswijze u in dezen is toegedaan. | Commissaris des Konings |
584 | 24-10-1863 | Armwezen wed. Heise | In antwoord op uw missive d.d. 13 october jl., nr. 215, hebben wij de eer te berigten dat Anna Beerning, weduwe N. Heise, thans niet in staat is iets voor haar en haarer kinderen onderhoud te verdienen. Het oudste nog ten haren laste zijnde kind is 12 jaren en het jongste buiten echt geboren 18 weeken oud. Waarschijnlijk zal de bedoelde arme doorloopend moeten worden verpleegd, waarom wij u in overweging geven, gebruik te maken van de toepassing van art. 144 der wet van 28 juni 1854. | Burgemeester en Wethouders van Doniawerstal |
585 | 26-10-1863 | Armwezen J.H. Zomer | Hierbij hebben wij de eer u te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente waarbij Jan Hendrik Somer of Gerrits onderstand wordt verstrekt. Om der wille der hooge jaren van de verpleegde geven wij u in overweging gebruik te maken van de toepassing van art. 44 der armenwet, daar het te voorzien is dat hij voortdurend onderstand noodig zal hebben. | Burgemeester en Wethouders van Dalfsen |
586 | 28-10-1863 | Pensioen wed. M. de Man | Voor eenige dagen word ons door de weduwe de Man medegedeeld dat zij zich ingevolge de haar bij Koninklijk Besluit van 1 december 1860, nr. 57, verleende vergunning, bij vernieuwing tot Zijne Majesteit den Koning had gewend, met het verzoek dat haar even als vroeger eene toelage van f. 300,- werd toegekend als vergoeding voor het gemis van een haar in dertijd toegekend, doch nimmer ingevorderd pensioen. Van die gunstige dispositie ontvingen wij bij brief van zijne excellentie den toenmaligen minister van oorlog van 11 december 1860, nr. 3, kennis. Wij werden daarbij verzocht het beheer over dat toegelegde bedrag te voeren, aan welke uitnoodiging wij volgaarne gevolg gaven. Bij brief van uwe excellentie van 28 februari 1862 werden bij vernieuwing een bedrag van f. 300,- toegezonden, terwijl ons de laatste toelage ten behoeve der weduwe de Man is geworden bij uwer excellenties missive van 3 april jl. Bij die brieven werd ons wederom het beheer over de ontvangene gelden opgedragen. Dien ten gevolge achten wij ons verpligt uwe excellentie opening te doen van het door ons gevoerde beheer. | Minister van Oorlog te ‘s-Gravenhage |
587 | 28-10-1863 | Besmettelijke ziekten | Ter voldoening aan uw besluit van 19 december 1860 hebben wij de eer u hierbij te doen geworden eene tabellarische opgave betrekkelijk angina diphteritica in deze gemeente | Gedeputeerde Staten |
588 | 29-10-1863 | Armwezen | Hierbij heb ik de eer voor voldaan getekend aan u terug te doen geworden het bevelschrift van betaling groot f. 15,- wegens verleende onderstand aan W. Blaakhert, mij geworden bij uw missive van den 26e dezer. | Burgemeester van Poortvliet |
589 | 29-10-1863 | Onder terugzending van nevensgaande staat heb ik de eer u mede te deelen dat de persoon van G.A. Strijker tot deze gemeente onbekend is. | Registratie Hoogeveen | |
590 | 02-11-1863 | Militie | Ik heb de eer u mede te deelen dat Hendrikus Diek, bedoeld bij uw missive van 19 october jl. in deze gemeente voor de nationale militie heeft geloot. | Ambtman van Neuenhaus |
591 | 02-11-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u toe te zenden het procesverbaal eener op gisteren bij mij ingekomene klagte van F.H. Ruteringh. Onverminderd dat het mij voorkomt dat het feit in het procesverbaal vermeld nergens strafbaar is gesteld, is naar mijn meening de klagte een gevolg van eene vroeger plaats gehad hebbende klagte door den heer van Ittersum tegen Ruteringh gedaan, wegens het weiden van vee op de Heemser-mars. De heer van Ittersum verklaarde zich bereid om de door zijn ezel aangerigte schade te verogeden, welk voorstel door Rutering niet werd aangenomen. | Ambtenaar Openbaar Ministerie te Ommen |
592 | 02-11-1863 | Justitie | Mishandeling J. Barends. Hierbij ter voldoening aan hetgeen vervat was in uw missive van 30 october, heb ik de eer u te doen geworden eene verklaring van den geneesheer Koster alhier, waaruit blijkt dat Jan Barends noch niet in staat is zijne gewone bezigheden te hervatten. | Officier van Justitie te Deventer |
593 | 02-11-1863 | Besmettelijke ziekten | Ter voldoening aan uw besluit van 19 december 1860 hebben wij de eer u hierbij te doen geworden een tabellarische opgave betrekkelijk de angina diphteritica. De geneesheer Koster heeft de 3e en 4e kolom oningevuld gelaten zich ten dien aanzien refererende aan de tabel u geworden bij onze missive van 29 october nr. 587. | Gedeputeerde Staten |
594 | 03-11-1863 | Bruggen in de Kloosterdijk | Ter voldoening aan hetgeen was vervat in uw schrijven van 19 september jl., nr. 3006, heb ik de eer te berigten dat dadelijk na de ontvangst van dat schrijven de zich in de Kloosterdijk bevindende bruggen van wege de onderhoudpligtigen zijn hersteld geworden. | Commissaris des Konings |
595 | 03-11-1863 | Grenstractaat met Hanover | Ter voldoening aan hetgeen was vervat in uw missive van 31 october jl. hebben wij de eer te berigten: 1. Dat er in deze gemeente met betrekking tot het Hanoversch grondgebied geen weideregten of contracten bestaan en dus er zich geene geschillen hebben voorgedaan waarbij het grenstractaat van 1824 is ingeroepen. 2. Dat wij het bij een eventuele herziening van het grenstractaat wenschelijk zouden achten dat er betrekkelijk de wel of springbeek (Wellebeek te Wielen) welk de grens daarsteld tus schen de grenssteen nr. 110 en 113 afdoende maatregelen wrden genomen. Tussen de grensstenen is de grens door gezegde beek op het terrein zeer onduidelijk aangewezen. Bij het nazien van het archief bleek het ons dat er over die aangelegenheid reeds jaren was onderhandeld. In 1856 werd er een commissie benoemd, bestaande van de Nederlandsche zijde uit de heeren Boniver, inspecteur verificateur van het kadaster te Nijmegen en de toenmalige burgemeester dezes gemeente mr. J. van Delden, om de zaak te regelen. Op 10 september 1856 maakte de commissie een procesverbaal op welk procesverbaal op 27 october daaraan volgende bij brief van de genoemde heer Van Delden de heer ingenieur verificateur werd toegezonden, door wiens tusschenkomst hetzelve u moet zijn geworden. Het komt ons evenwel voor dat de werkzaamheden der commissie tot niets hebben geleid. Bij eene missive van den genoemde heer Van Delden gedateerd 12 september 1856 wordt gezegd o.a. ‘Het door wederzijdsche commissarissen opgemaakte procesverbaal van grensregeling welk op 10 september jl. heeft plaats gehad, doch tot geen voldoend resultaat heeft geleid, zal eerlang aan u worden toegezonden’. Dat procesverbaal vinden wij evenwel niet in het archief. | Commissaris des Konings |
596 | 04-11-1863 | Armwezen J. Redder | Hierbij hebben wij de eer voor voldaan getekend terug te zenden het mandaat etc. gevoegd geweest bij uw missive van 31 october jl. | Burgemeester en Wethouders van Staphorst |
597 | 04-11-1863 | Landbouw | Ter voldoening aan het voorgeschrevene bij provinciaal blad van 1862, nr. 21, hebben wij de eer te berigten dat over het algemeen de oogst voldoende was. Rogge leverde een goed beschot. Haver en gerst daarvan was de opbrengst uitmuntend. Zandboekweit is goed gelukt. Veenboekweit hoewel in ruime mate uitgezaaid is geheel mislukt uit hoofde de aanhoudende voorjaarsvorsten. Winter en zomer olijzaad gaf eene voldoende oogst. Vlas en hennep voor zoo verre zulks verbouwd is was beter dan in vorige jaren. Aardappelen gepoot op lage en hooge gronden liet dezelve wat kwaliteit en quantiteit betreft niets te wenschen over. Wortels voor zoo verre verbouwd leverden eene tamelijk opbrengst. Spurrie en knollen hebben een goed beschot opgeleverd. Klaver voor zoo verre geteeld is goed gelukt. Gras en hooi door de aanhoudende droogte was de opbrengst daarvan tamelijk. Honig, de opbrengst daarvan is bijne geheel mislukt, uit hoofde de veenboekweit gedurende de wintertijd bevroren was. | Commissaris des Konings |
598 | 07-11-1863 | Justitie | Hierbij ontvangt u de geboorteacte van Roelof Altena. Jan Hendrik Habers, waarvoor mede bij uw missive van 4 november jl. een geboorteextract werd gebraagd is in deze gemeente niet geboren. Er dient te worden onderzocht, welke de geboorteplaats van Jan Hendrik Habers is, en heb ik dat onderzoek opgedragen aan den rijksveldwachter Pruisnier. Zoodra ik weet waar Habers is geboren zal ik het extract aanvragen en u hetzelve toezenden. | Officier van Justitie te Deventer |
599 | 07-11-1863 | Armwezen J. Barends | Ten gevolge van uw missive van 26 october jl. hebben wij Jan Barends bij die missive bedoeld hebben gehoord. Jan Barends of eigentlijk Petrus Johannes Barends werd door bekomene wonden belet zich ter bekoming van onderstand persoonlijk bij den burgemeester te vervoegen. Dien ten gevolge zond hij iemand van zijnentwege, die een bewijs van voldoening aan de nationale militie van Barends toonde, naar hetwelk de staat van inlichting gevoegd bij het besluit waarbij de onderstand werd verstrekt, werd ingevuld. Barends is de zoon van een militair welke destijds zich te Deventer in garnisoen bevond; en is die later met zijn garnisoen naar Coevorden vertrokken. Aldaar lootte hij voor de nationale militie en is het misschien aan de mindere naauwkeurigheid met betrekking tot de invulling van het inschrijvings-register, misschien ook aan het niet overleggen van een geboorteextract toe te schrijven, dat Petrus Johannes Barends, op het voorzegde bewijs van de nationale militie voorkomt als Jan Barends, geboren den 13 julij 1808. Barends verzekerde ons dat hij en de op het geboorte-register voorkomende Petrus Johannes Barends, geboren den 21 october 1807, dezelfde persoon is. | Burgemeester en Wethouders van Deventer |
599a | 08-11-1863 | Grensbezichtiging | In antwoord op uw schrijven van 27 october jl. heb ik de eer te berigten: 1. Dat de grenssteen nr. 117, alhoewel van ouds beschadigd en diep in de grond gezakt, genoeg zigtbaar is om de juiste grens aan te wijzen. Bij eene volgende grensbezigtiging met de Hannoversche beambte, zoude die steen, die overigens nog wel bruikbaar zal zijn, kunnen worden uitgegraven en ter zelfder plaatse worden gesteld, met het gevolg dat dezelve ter voldoende hoogte boven de grond uitsteekt. 2. Dat de Welbeek (Wellebeek) is afgeleid door den Nederlandschen landbouwer Gerrit Jan Snijders te Radewijk. Bij verschillende grensbezigtigingen heb ik de beek steeds afgeleid gevonden. Daar dezelve echter niet behoort tot de schouwbare waterleidingen in deze gemeente, alsmede ook wijl er in het grenstractaat slechts wordt gesproken van die beek als grens, en niet zoo als met betrekking tot de Radewijkerbeek, die behoorlijk moet worden geschouwd en opgeruimd, zoo vermeen ik dat de landbouwer Snijders door het afleiden van de bedoelde beek zich aan geene overtreding heeft schuldig gemaakt. De beek loopt overigens geheel door het eigendom van Snijders, en ter plaatse alwaar zijn eigendom ophoud, komt het water dat gebruikt wordt ter besproeijing van eene weide wederom in de oude bedding. 3. Is de landbouwer Welleweerd door mij uitgenoodigd geworden het in strijd met het grenstractaat gebouwde schuurtje weg te ruimen. Ik twijfel niet of Welleweerd zal aan mijne uitnoodiging gevolg geven. Mogt Welleweerd zich niet bereid verklaren tot de amotie, dan zal ik van u verzoeken mij op te geven, hoe te handelen. Zoodra de bedoelde amotie zal hebben plaats gehad zal ik u hiervan kennis geven. | Commissaris des Konings |
600 | 09-11-1863 | Lager onderwijs | Hierbij hebben wij de eer u te doen geworden de voordragt ter vervulling der bestaande vacature der school te Collendoorn. Wij verzoeken die voordragt door u geteekend te mogen terug ontvangen. | Schoolopziener van ’t 6e district, te Ommen |
601 | 09-11-1863 | Kunstwegen | In antwoord op uw missive van 6 november jl. hebben wij de eer te berigten dat wij het er voor houden dat de tijd er noch niet gekomen is om over te gaan tot de daarstelling eener kunstweg naar Coevorden over Gramsbergen. Evenwel zullen wij in de eerstvolgende raadsvergadering een daartoe strekkend voorstel bij den raad indienen. Wij vleijen ons evenwel niet dat aan dat voorstel door den raad eene gunstige beslissing ten deele zal vallen. | Burgemeester en Wethouders van Ambt Hardenbergh |
602 | 09-11-1863 | Justitie | Naar aanleiding van uw missive van 4 november heb ik onder terugzending der mij daarbij gewordene bijlage de eer u te doen geworden een procesverbaal van het gehoorde van de weduwe Korwitz, H.H. Schepers en Helena Bolmer. Betrekkelijk Maria Anna Korwitz is mij nooit iets nadeeligs ter ooren gekomen, terwijl volgens het zeggen van de weduwe Korwitz er ook geene aanleiding van zijde van hare dochter M.A. Korwitz tot de mishandeling is gegeven. Het is mij evenwel ter ooren gekomen dat Maria Anna Korwitz alvorens Veltrop huwde verkeering met hem heeft gehad. Misschien dat daarin de aanleiding der misha ndeling moet gezocht worden. | Officier van Justitie te Deventer |
603 | 10-11-1863 | Door eene mindere juiste lezing van uw missive van 5 november jl. schreef ik u bij de mijne van 7 november jl. dat Jan Hendrik Habers niet in deze gemeente was geboren. Bij onderzoek bleek het mij dat de naam waaruit ik Jan Hendrik Habers las, was Jan Hendrik Hubers. Deze persoon is hier geboren, en zend ik u hierbij het gevraagde extract uit het geboorteregister. | Officier van Justitie te Deventer | |
604 | 10-11-1863 | Nationale militie | Ik heb de eer u te berigten dat de milicien verlofganger der ligting 1863 uit uwe gemeente, Jan Hendrik Pater, zich op 18 october jl. bij mij heeft aangemeld, en op het betrekkelijke register ingeschreven. | Burgemeester van Den Ham |
605 | 10-11-1863 | Nationale militie | Zekeren Jan Brand, milicien verlofganger der ligting 1859 dezer gemeente, houdt zich reeds gedurende eenigen tijd in uwe gemeente op, naar ik ben geinformeerd het laatste als knecht bij Roelof Mulder. Het schijnt dat die persoon niettegenstaande hem zijne verpligtingen wel bekend zullen zijn, aan die verpligtingen niet verkiest te voldoen. Aangenaam zal het mij zijn dat u den bedoelden Jan Brand deedt opsporen om hem te herinneren aan zijn verpligting. Overigens is Jan Brand noch voorzien van verlofpas, noch van equipementsstukken als zijnde die bij eene plaats gehad hebbende brand verbrand. | Burgemeester van Avereest |
606 | 13-11-1863 | Armwezen P. van Os | Wij hebben de eer hierbij voor voldaan geteekend terug te zenden onze declaratie ad f. 41,20 in zake de voorgeschotene verplegingskosten aan P. van Os. | Burgemeester en Wethouders van Tiel |
607 | 13-11-1863 | Armwezen J. Redder | Naar aanleiding van art. 42 der armenwet hebben wij de eer u te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente van heden, waarbij aan Marrigje Smit, weduwe Jan Redder, onderstand wordt verstrekt. | Burgemeester en Wethouders van Staphorst |
608 | 13-11-1863 | Besmettelijke ziekten | Ter voldoening aan uw besluit van 10 november 1860, hebben wij de eer hierbij in te zenden de tabel, bij dat besluit inzake angina diphteritica bedoeld. | Gedeputeerde Staten |
609 | 16-11-1863 | Justitie | Ik heb de eer u hiernevens te doen toekomen een bij mij opgemaakt procesverbaal van belediging door Jan Regts te Slagharen contra Anna Dal aldaar. | Officier van Justitie te Deventer |
610 | 16-11-1863 | Justitie | Ik heb de eer u te doen toekomen een procesverbaal van de veldwachter Arends contra Jannes Pot te Dedemsvaart omtrend het steken van plaggen op Vaarts geregtigheid. | Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kantongerecht te Ommen |
611 | 17-11-1863 | In voldoening aan de bestaande voorschriften, hebben wij de eer u hierbij te doen geworden een op heden door ons opgemaakt certificaat van oorsprong vergezeld van duplicaat. | Ministerie van Koloniën, te ‘s-Gravenhage | |
612 | 17-11-1863 | Armwezen | Ter voldoening aan art. 42 der armenwet, hebben wij de eer u hierbij te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente, waarbij geneeskundige en andere onderstand werd verstrekt aan de ten uwent armlastige Jentje Klein, weduwe Otto Finkers. Wij nemen de vrijheid u tevens te herinneren aan de betaling der nog verschuldigde door ons voorgeschotene verplegingskosten aan die zelfde persoon in het eerste half jaar 1863, ten bedrage van f. 33,30 waarvan de betaling ons hoogst aangenaam zal zijn. | Burgemeester en Wethouders van Uithuizen |
613 | 17-11-1863 | Lager onderwijs | Gisteren gaf ons de onderwijzer Jan Klazinga te Nieuw-Dordrecht kennis dat hij afzag van zijne benoeming als onderwijzer te Collendoorn. Wij zijn daarom te rade geworden eene nieuwe oproeping in de nieuwspapieren te plaatsen, ten einde sollicitanten te verkrijgen ter vervulling van de bestaande vacature. Wij zullen van u inwachten het voorstel wanner u het convenieerd het noodige vergelijkend examen te houden. | Schoolopziener van ’t 6e district, te Ommen |
614 | 17-11-1863 | Patenten | In antwoord op uw missive van gisteren heb ik de eer u mede te deelen dat ik den gemeenteveldwachter D.J. Jansen heb gemagtigd om met den deurwaarder der directe belasting de opneming der patenten te bewerkstelligen, voor zoo verre betreft de buurtschappen Heemse, Rheeze, Diffelen, Brucht, Bergentheim, Sibculo, Baalder, Radewijk en Collendoorn. Dat eene gelijke magtiging door mij is verstrekt aan den veldwachter J. Arends te Dedemsvaart voor opneming der patenten in de buurtschappen Lutten, Dedemsvaart en Slagharen. | Controleur der directe belastingen te Hardenbergh |
615 | 17-11-1863 | Hierbij heb ik de eer u te doen toekomen de geboorteacte van Jan Hendriks, gevraagd bij uw missive van 15 november jl. | Officier van Justitie te Deventer | |
616 | 20-11-1863 | Armwezen | Ter voldoening aan art. 42 der armenwet hebben wij de eer u te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente waarbij genees- en verloskundige hulp wordt verstrekt aan Roelof Jans Nijland | Burgemeester en Wethouders van Steenwijkerwold |
617 | 20-11-1863 | Ingevolge gouvernementsbesluit van de 28 october 1843 heb ik de eer u bij deze te doen toekomen de naamstaat bevattende de schutterpligtigen van de 1e ban rustende schutterij dezer gemeente benevens een bijlage omtrent het getal manschappen die als miliciens hebben gediend. | Commissaris des Konings |
618 | 21-11-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden drie stuks processen verbaal inzake eene plaats gehad hebbende verwonding. De zaak werd mij op 19 dezer gerapporteerd door mijnen gemeenteveldwachter Jan Arends. Dadelijk heb ik mij alstoen naar Slagharen begeven mij doende vergezellen door den geneesheer Koster, wiens visum repertum ik u hierbij toezend. Gerard Kramer staat bekend als een slecht sujet, en ruziemaker. Naar ik ben geinformeerd heeft genoemde Gerard Kramer zich verwijderd zonder dat het bekend is werwaarts hij zich heeft begeven. Ik heb geene verklaring kunnen opmaken van hetgeen de verwonde Jacob Kroeze ten aanzien der zaak wist te zeggen. Het komt mij overigens voor dat die geene aanleiding tot de twist heeft gegeven, alhoewel het is te veronderstellen, dat zoowel de gewonde als degene die de wonden toebragt, in eene beschonkene toestand hebben verkeerd. | Officier van Justitie te Deventer |
619 | 21-11-1863 | Armwezen | Naar aanleiding van art. 42 der armenwet hebben wij de eer u te doen toekomen een afschrift van den heer burgemeester dezer gemeente waarbij aan Jan Christiaan Kaan onderstand en geneeskundige hulp wordt verstrekt | Burgemeester en Wethouders van Ambt Almelo |
620 | 21-11-1863 | Oogst | Ter voldoening aan het besluit van den heer gouverneur dezer provincie d.d. 26 mei 1842 hebben wij de eer hierbij in te zenden de staat der bundertallen in deze gemeente in 1863 met veldgewassen bebouwd. | Commissaris des Konings |
621 | 21-11-1863 | Oogst | Ter voldoening aan uw besluit van 25 juni 1861 hebben wij de eer hierbij aan u te doen geworden het voorloopige verslag omtrend de oogst in den gemeente. | Commissaris des Konings |
622 | 21-11-1863 | Armwezen | Ter voldoening aan art. 42 der armenwet hebben wij de eer u hierbij te doen geworden een besluit van den burgemeester dezer gemeente, waarbij onderstand wordt verstrekt aan Jantje Coenraads Mulder, weduwe Lambert Geerts Harbeek. | Burgemeester en Wethouders van Nieuwe Pekela |
623 | 21-11-1863 | Armwezen | Bij mijn besluit van 12 april jl. werd onderstand verstrekt aan zekere Jantje Coenraads Mulder, weduwe Harbeek. Bij missive van burgemeester en wethouders uwer gemeente van 24 april jl., nr. 477, werd het onderstandsdomicilie van die arme, als zullende zijn uwe gemente ontkend op grond dat zij te Oude Pekela zoude zijn geboren in een huis thans bewoond door zekeren Wortelboer, en werd bij dat schrijven verzocht een onderzoek dienaangaande in te stellen. Bij dat nadere onderzoek bleek het ons vooreerst dat J.C. Mulder werd verpleegd door haren zoon Coenraad Harbeek en dat, daar die toen in het volle van zijne verdiensten was, eene ondersteuning vooreerst onnoodig was. De verstrekte onderstand hebben wij niet gedeclareerd daar het slechts een kleinigheid was. De zaak is ons alstoen uit de gedachte gegaan. Gisteren vervoegde zich J.C. Mulder wederom bij mij om ondersteuning. Thans is er geene verdienste in de veenderij, zoodat C. Harbeek zelf in armoedige omstandigheden verkeerd. Ingevolge het uitgedrukte verlangen in de brief van 24 april jl., heb ik J.C. Mulder aangaande de smit Wortelboer ondervraagd en heeft zij mij te kennen gegeven dat zij wel een Wortelboer heeft gekend, doch dat hare ouders aan dien persoon geen huis hadden verkocht. Het onderstandsdomicilie van de genoemde arme moet evenwel worden uitgemaakt. Gedurende de winter kan zij zich niet redden. Mijn beleefd verzoek is derhalve dat u mij daarin behulpzaam zij. J.C. Mulder moet mede getrouwd zijn in uwe gemeente, wanneer weet zij niet. Bij het onderzoek der huwelijksregisters zal het kunnen blijken waar zij geboren is, in allen gevalle zal er alstoen wel eene geboorteacte zijn overgelegd, die meer licht verspreid over de geboorteplaats. Ik neem de vrijheid u nog te verzoeken op te geven: 1. Of de gemeenten Oude en Nieuwe Pekela vroeger waren eene gemeente die zich langs een kanaal uitstrekte. 2. Of de strekking der gemeente was oost, west, of zuid of noord. Het laatste om J.C. Mulder te kunnen ondervragen aan welke zijde van het huis van Wortelboer zij is geboren. Tot wederdienst zal u mij bereid vinden. | Burgemeester van Oude Pekela |
624 | 23-11-1863 | Justitie | Bij mijne missive van gisteren is bij vergissing het daarbij besprokene visum repertum niet gevoegd. Ik heb de eer hetzelve hierbij over te maken. Betrekkelijk de dader der mishandeling moet ik mededeelen dat ik heden ben geïnformeerd dat die verdwenen is. Ik twijfel echter niet, of hij zal wel weder te voorschijn komen. Den rijksveldwachter Pruisnier heb ik heden opgedragen Jacob Kroeze te hooren. Het procesverbaal zal u zoo spoedig mogelijk geworden. | Officier van Justitie te Deventer |
625 | 23-11-1863 | Armwezen | Heden vervoegde zich bij mij zekere Herm Roelofs Wuite alhier, onderstand verzoekende voor F.J. Siemons, armlastig in uwe gemeente. Hij gaf te kennen dat hij zelf te Giethoorn was geweest en over de ondersteuning van gezegde Siemons (zijn schoonvader) te hebben gesproken, en dat men aldaar wel voornemens was hem Wuite eenige tegemoetkoming voor het onderhoud van Siemons te geven. Ik verzoek u dien ten gevolge mij te willen mededeelen of Wuite daarop kan rekenen, daar hij anders zijne schoonouders niet langer bij zich kan houden. Het is mij voorgekomen dat het beter is in dezen dat er direct door u met Wuite over die ondersteuning werd onderhandeld, daar als dan de kosten niet zoo hoog zullen loopen. Wuite vraagt eene gulden weekelijksch, benevens f. 12,- voor huishuur. Mogt u met dezen voorslag genoegen kunnen nemen, dan verzoek ik u mij zulks te melden. Ik zal alsdan van die beschikking aan Wuite kennis geven, die zelf voor de inning dier som kan zorgen. Hierdoor wordt en uwerzijdsch en dezerzijdsch de correspondentie over die zaak vergemakkelijkt. | Burgemeester van Giethoorn |
626 | 23-11-1863 | Armwezen | Wij nemen de vrijheid beleefdelijk te herinneren aan onze missive van 17 augustus jl., nr. 482, waarbij wij onze declaratie ad f. 1,- inzonden wegens alhier voorgeschoten verplegingskoten aan H.J. Kappert. | Gemeentebestuur van . |
627 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake J. Nauw | Gemeentebestuur van Wijhe |
628 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake H.J. Sloothaak | Gemeentebestuur van Schoterland |
629 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake J.H. Finkers | Gemeentebestuur van Groningen |
630 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake Gijsbertus Fraterman | Gemeentebestuur van Heusden |
631 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake J. Klein, weduwe Otto Finkers | Gemeentebestuur van Uithuizen |
632 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake Antonie Keizer | Gemeentebestuur van Berkel |
633 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake J. van Gelder | Gemeentebestuur van Leeuwarden |
634 | 23-11-186 3 | Armwezen | Als boven inzake T.K. Zeeman | Gemeentebestuur van Utrecht |
635 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake A.F. van Greven | Gemeentebestuur van Nieuwe Amstel |
636 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake weduwe A. Niks | Gemeentebestuur van Opsterland |
637 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake H. de Boer | Gemeentebestuur van Steenwijkerwold |
638 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake M. Vaas | Gemeentebestuur van Groningen |
639 | 23-11-1863 | Armwezen | Als boven inzake G.W. Dijkstra | Gemeentebestuur van Idseradeel |
640 | 24-11-1863 | Armwezen G. Vinke | Ter voldoening aan art. 43 der wet van 28 juni 1854, hebben wij de eer de ontvangst te berigten van het besluit van den burgemeester uwer gemeente d.d. 18 november jl., nr. 47, waarbij onderstand wordt verstrekt aan Grieta Vinke. | Burgemeester en Wethouders van Emmen |
641 | 24-11-1863 | Nationale militie | Ter voldoening aan uw besluit d.d. 11 december 1862, heb ik de eer te berigten dat er 66, zegge zes en zestig personen voor de ligting der nationale militie 1864 zijn ingeschreven geworden. | Commissaris des Konings |
642 | 24-11-1863 | Armwezen | In voldoening aan art. 42 der armenwet, hebben wij de eer u hierbij te doen geworden het afschrift van een besluit van den burgemeester dezer gemeente d.d. 23 november jl., waarbij geneeskundige onderstand wordt verstrekt aan G. Zwiggelaar. Blijkens een van den geneesheer Koster ingekomen berigt is de ondersteunde aan zenuwkoortsen lijdende. | Burgemeester van Hoogeveen |
643 | 25-11-1863 | Onvoorziene uitgaven | Wij hebben de eer u hierbij ter goedkeuring aan te bieden een besluit van den gemeenteraad, waarbij aan de kinderen van wijlen den onderwijzer G.J. Olsman te Collendoorn een gratificatie wordt toegekend van vijftig gulden. | Gedeputeerde Staten |
644 | 25-11-1863 | Armwezen G. Vinke | Ten gevolge van het besluit van den heer burgemeester uwer gemeente d.d. 18 november jl. gevoegd geweest bij uwe missive van 22 november daaraanvolgende, nr. 523, bij welk besluit in onderstand wordt opgenomen Grieta Vinke, hebben wij de eer te berigten: 1. Dat de naam der onderstaande niet is Vinke maar Vinkers. 2. Dat Grieta Vinkers op 10 juni 1833 is geboren te Rheezerveen. 3. Dat het gedeelte der gemeente bekend onder den naam van Rheezerveen, alstoen een gedeelte uitmaakte der gemeente Ambt Hardenbergh, het welk sedert 1836 of daaromtrend is gevoegd bij de gemeente Avereest. 4. Dat Grieta Vinkers is geboren op de wijk genaamd de Keukens Wijk. 5. Dat wij derhalve deze gemeente niet erkennen als het onderstandsdomicilie van genoemde Grieta Vinkers, maar daarvoor de gemeente Avereest als zoodanig aanwijzen. | Burgemeester en Wethouders van Emmen |
645 | 26-11-1863 | Armwezen P.J. Barends | Als een gevolg van uw missive van 23 november jl., betrekkelijk het domicilie van onderstand van Petrus Johannes Barends, hebben wij de eer u te verzoeken ons wel te willen opgeven welke bewijzen er buiten de verklaring van de betrokkene persoon noodig is dat hij, en de ten uwent op 21 november 1807 gedoopte Petrus Johannes Barends, dezelfde persoon is. Onzes inziens kan er slechts op die verklaring worden afgegaan. Barends bevindt zich thans in gevangenis te Deventer en geven wij u in overweging hem ten aanzien van de tijd en plaats zijner geboorte, alsmede omtrend zijnen naam zelf te doen hooren. Overigens zullen wij onzerzijdsch te Coevorden inlichtingen inwinnen op welke wijze hij aldaar voor de loting der nationale militie is ingeschreven. Wij nemen de vrijheid u te verzoeken ons, ingeval u Barends zelf doen hooren, mede te deelen of als een gevolg van het gehoorde u uwe gemeente als domicilie van onderstand kunt erkennen. | Burgemeester en Wethouders van Deventer |
646 | 26-11-1863 | Armwezen P.J. Barends | Om te beslissen omtrend het domicilie van onderstand van zekere Jan Barends ook genaamd Petrus Johannes Barends, geboren te Deventer volgens een overgelegd certificaat van voldoening aan de nationale militie, afgegeven door den heer gouverneur van Drenthe, den 13 juli 1808, welke Barends voor uwe gemeente als milicien is opgetreden in 1827, nemen wij de vrijheid u te verzoeken op het betrekkelijke inschrijvingsregister na te zien op welke wijze bedoelde Barends is ingeschreven. Het komt ons voor dat de inschrijving niet heeft plaatsgehad onder overlegging van eene geboorteacte. Volgens eene missive van burgemeester en wethouders van Deventer is aldaar op 21 october 1807 gedoopt Petrus Johannes Barends, en wordt op grond van het verschil in naam en tijd van geboorte het onderstandsdomicilie ontkend. Het zoude ons bijzonder aangenaam zijn in geval u ons met eenigen spoed die inlichtingen omtrend Barends konde verschaffen, welke wij noodig hebben. | Burgemeester van Coevorden |
647 | 26-11-1863 | Vaccinaties | Ik neem de vrijheid u te verzoeken mij te willen doen geworden 3 titel en 3 stuks inlegvellen eener lijst der verrigte koepokinentingen ten behove der drie in deze gemeente practiserende geneesheeren. Mogt het gevraagde niet door u worden verstrekt, alsdan verzoek ik beleefdelijk dat mij wordt aangewezen tot wien ik mij ter verkrijging van het verlangde heb te wenden. | Commissie van Geneeskundig onderzoek en toevoorzigt in Overijssel, te Zwolle |
648 | 28-11-1863 | Armwezen | Hierbij hebben wij de eer voor voldaan geteekend terug te zenden onze declaratiën inzake de voorgeschotene verplegingskosten aan M. Vaas en J.W. Finckers. | Burgemeester en Wethouders van Groningen |
649 | 28-11-1863 | Armwezen | Wij hebben de eer hierbij voor voldaan geteekend terug te zenden onze declaratiën inzake de in 1862 voorgeschotene verplegingskosten aan K.J. Groenendaal en Jacob de Hoop, welker bedrag wij ontvingen bij uw missive van 24 november jl. Wij nemen de vrijheid te verzoeken dat het ons nog verschuldigde over 1863 mede met eenigen spoed worde voldaan. | Burgemeester en Wethouders van Haskerland |
650 | 28-11-1863 | Onder terugzending van inliggende, mij gisteren geworden brief, van zekeren Jan Kosters neem ik de vrijheid u te verzoeken den genoemden Kosters uit te noodigen zich Lucas Zwiggelaar ter secretarie bij mij te vervoegen ten einde de klagte vervat in die brief mondeling toe te lichten. Ik neem de vrijheid u te verzoeken mij mede te deelen dat de uitnoodiging heeft plaats gehad, en mij den brief terug te zenden. Tot wederdienst zal u mij steeds bereid vinden. | Burgemeester van Hoogeveen | |
651 | 28-11-1863 | Verloting | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden een door den rijksveldwachter Pruisnier en den gemeenteveldwachter J. Arends opgemaakt procesverbaal wegens het houden eener verloting van St. Nicolaasgoed | Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kantongerecht te Ommen td> |
652 | 28-11-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u als een gevolg van mijne vroegere missive in deze zaak te doen geworden twee processen verbaal in zake de verwonding van Jacob Kroeze door Gerard Kramer. De processen verbaal bevatten het gehoorde van Jacob Kroeze zelve en van de dienstmeid van J.H. Kleine Staarman. | Officier van Justitie te Deventer |
653 | 28-11-1863 | Lager onderwijs | Wij hebben de eer u te berigten dat K. de Nekker zich heeft aangemeld om in aanmerking te komen ter vervulling der vacature te Collendoorn. Tot 10 december is de termijn opengesteld om zich aan te melden. Wij verzoeken u ons te willen opgeven op welke dag na 10 december het examen zal worden gehouden. Gaarne ontvingen wij die opgave met eenigen spoed en zoude het onzes inziens gepast zijn dat het examen voor 20 december word gehouden | Schoolopziener van ’t 6e district, te Ommen |
654 | 29-11-1863 | Gemeenteverordening | Ter voldoening aan uw missive van 9 november jl., hebben wij de eer hierbij in te zenden afschriften van alle in deze gemeente geldende keuren en verordeningen. De algemeene politieverordening dezer gemeente is door den raad herzien bij deszelfs verordening van den 10 mei 1861, en aan heeren Gedeputeerde Staten medegedeeld, blijkens hun berigt van 15 mei daaraanvolgende. 1. De verordening op de daarstelling, het onderhoud en het beheer der waterleidingen is buiten werking gekomen door het provinciaal reglement op die aangelegenheid van 1 december 1858. 2. Het tweede hoofdstuk der algemeene politieverordening is komen te vervallen door de verordening betreffende de aangifte van verhuizing binnen de gemeente van 22 augustus 1862, en door de bepalingen vervat in het Koninklijk Besluit van 3 november 1861, terwijl voor zoo verre daarbij door het provinciale reglement op de wegen en voetpaden is voorzien, mede zijn vervallen de bepalingen vervat in het vijfde hoofdstuk dier verordeningen op de reinheid der openbare straten, wegen en voetpaden. | Commissaris des Konings |
655 | 29-11-1863 | Armwezen Joh. Hendriks | Ik gaf mij de eer u de ontvangst te berigten van het besluit van den heer burgemeester uwer gemeente d.d. 23 november jl., nr. 2317, waarbij onderstand werd verstrekt aan Joh. Hendriks. | Burgemeester en Wethouders van ‘s-Hertogenbosch |
656 | 30-11-1863 | Justitie | Naar aanleiding van uw missive d.d. 26 dezer, nr. 2583, heb ik de eer te berigten dat Gerhard Kramer hier niet is te vinden. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij zich naar de gemeente Emmen begeven werwaarts vele ingezetenen van Slagharen dit jaar zijn heen getrokken. Ik zal den burgemeester van Emmen verzoeken te onderzoeken of Kramer zich aldaar ophoudt met verzoek hem alsdan te arresteren en aan mij over te maken. Ik voeg hierbij het gevraagde signalement, hetwelk ik uit het lotingsregister heb getrokken, en hetgeen volgens zeggen van den veldwachter Arends met de persoon overeenkomt, geboren te Avereest 10 februarij 1838. Aangezigt ovaal, voorhoofd smal, oogen blaauw, neus stomp, mond klein, kin spits, haar bruin, wenkbraauwen idem. Kramer komt op het lotingsregister voor als Johan Gerhard Kramer. Daar ik het er voor houd dat Kramer wel spoedig terug zal komen heb ik het vonnis onder mij gehouden. U zal hetzelve na verloop van eenige dagen terug ontvangen. | Officier van Justitie te Deventer |
657 | 30-11-1863 | Armwezen W. Wever | Ik heb de eer de ontvangst te berigten van het besluit van den heer burgemeester uwer gemeente d.d. 25 november jl., nr. 1766a, waarbij W. Wever onderstand wordt verstrekt. | Burgemeester en Wethouders van Zwolle |
658 | 02-12-1863 | Armwezen A. Niks | Wij hebben de eer hierbij voor voldaan geteekend terug te zenden onze declaratie inzake de voorgeschoten verplegingskosten aan A. Niks, ten bedrage van f. 7,- | Burgemeester en Wethouders van Schoterland |
659 | 03-12-1863 | Armwezen F.J. Siemons | In antwoord op uw missive van 28 november jl., nr. 274, betrekkelijk de gegoedheid van H.R. Wuite, heb ik de eer te berigten dat het mij gelbeken is dat die persoon zonder gegoed te zijn, evenwel voor zich en zijn gezin het dagelijksch brood kan verdienen. Ik geloof echter dat het hem zwaar zal vallen geheel in het onderhoud zijner schoonouders te voorzien. Naar mijne meening zal de genoemde Wuite ingeval hij voor het onderhoud van zijne schoonouders niet wordt tegemoet gekomen, hun geheel aan hun lot overlaten, en zal daarvan het gevolg zijn dat die lieden op eene kostbaarder wijze, dan zulks anders kan geschieden voor rekening uwer gemeente, moeten worden ondersteund. Mogt men er toe kunnen overgaan met Wuite eene overeenkomst te treffen, mijns inziens ware zulks het beste. Ik zal van u zoodanige voorstellen inwachten als u meent dat het beste zijn. | Burgemeester van Giethoorn |
660 | 03-12-1863 | Armwezen W. Wever | Wij hebben de eer de ontvangst te berigten van het besluit van den heer burgemeester uwer gemeente van 25 november jl., nr. 1766a waarbij aan W. Wever onderstand wordt verstrekt. Wij nemen de vrijheid te verzoeken dat ons wordt opgegeven tot welk bedrag de ondersteuning weekelijksch wordt verstrekt en tevens de getalsterkte van het gezin van W. Wever. | Burgemeester en Wethouders van Zwolle |
661 | 02-12-1863 | Armwezen J.C. Mulder | Betrekkelijk het onderstandsdomicilie van Jentje Coenraads Mulder op wie betrekking had mijn besluit d.d. 21 november jl. heb ik de eer u het navolgende mede te deelen. 1. Dat Jentje Coenraads Mulder omtrend 1787 in de Luthersche kerk te Nieuwe Pekela is gedoopt. 2. Dat zij de dochter is van Koenraad Jans Mulder en Elisabeth Klaasen. 3. Dat zij voor ongeveer 50 jaren te Nieuwe Pekela is gehuwd met Koenraad Haarbeek. 4. Dat het huis alwaar zij geboren is voor ongeveer 8 jaar door den zoon harer zuster, Koenraad Brünings, welke destijds op het Boerendiep woonde, is verkocht. 5. Dat hare ouderlijke woning, het huis alwaar zij geboren is, na den dood harer ouders werd bewoond door Heerens Brunink die met hare zuster Grietje was gehuwd. 6. Dat de smid Wortelboer waarvan in eene van uw brieven wordt gesproken heette Frederik Wortelboer, doch dat de ouderlijke woning niet aan dien Wortelboer was verkocht. Jentje Coenraads Mulder weet niet op te geven of er van de kinderen harer zuster Grietje Mulder, die gehuwd was met Heerens Brunings, nog in leven zijn. Het komt er thans slechts op aan dat er wordt onderzocht welk kadastrale perceel er voor ongeveer 8 jaren door Coenraad Bruning is verkocht. Ik heb J.C. Mulder gevraagd of zij ook wist wie kooper was geworden, doch konde zij zulks niet zeggen. Het komt mij evenwel voor dat zoo die aanwezig zijn, de doopboeken der Luthersche gemeente ten uwent misschien aangaande de geboorteplaats van J.C. Mulder licht kunnen verspreiden. Ik verzoek u beleefd mij te willen mededeelen of u het onderstandsdomicilie van J.C. Mulder, als zullende zijn uw gemeente, kunt erkennen. | Burgemeester en Wethouders van Nieuwe Pekela |
662 | 03-12-1863 | Lager onderwijs | Ik heb de eer u mede te deelen dat het vergelijkend examen ter vervulling der bestaande vacature als onderwijzer te Collendoorn zal plaats hebben op 18 dezer des morgens te 10 uren, ten huize van J.H. Venebrugge te Heemse. Voorts kan ik u mededeelen dat ik het getuigschrift van goed gedrag heb ontvangen en dat u tot dusverre den eenige sollicitant is. | N. de Nekker te Havelte |
663 | 03-12-1863 | Nationale militie | In voldoening aan hetgeen vervat is in uw circulaire van 25 november jl., nr. 3589, hebben wij de eer u te verzoeken dat ons worde toegezonden: 1. 50 stuks bewijzen van inschrijving (model nr. 6); 2. 10 stuks getuigschriften ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst (model nr. 10); 3. 10 stuks getuigschriften van te zijn eenige wettige zoon (model nr. 11); 4. 2 stuks titelvellen en 4 stuks inleggvellen der lijst van ingeleverde bewijsstukken tot het verkrijgen van vrijstelling (model nr. 12); 5. 10 stuks getuigschriften om als plaatsvervanger te kunnen optreden (model nr. 14); 6. 2 stuks titel en 20 inlegvellen der lijst van manschappen, begrepen in het aandeel van de gemeente in de ligting (model nr. 19), benevens de daarbij behorende 30 extracten uit die lijsten (model nr. 19); 7. 50 stuks billetten, als 30 stuks voor de eerste en 20 stuks voor de tweede zitting der militieraads; van het overige materiaal opgenoemd in het provinciaal blad nr. 74 van 1862, zijn wij nog behoorlijk voorzien. | .. |
664 | 04-12-1863 | Armwezen J. Barends | Als een gevolg onzer missive d.d. 26 november jl., nr. 645, hebben wij de eer u hierbij te doen tokomen het afschrift bij ons ingekomen missive van heeren burgemeester en wethouders van Coevorden, betrekking hebbende op Jan Barends. Wij verzoeken beleefd, dat ingeval door u aan ons verzoek om Barends zelfs te hooren mogte hebben voldaan, ons alsdan mede te deelen of door u het onderstandsdomicilie van genoemde Barends ten uwent erkennen. | Burgemeester en Wethouders van Deventer |
665 | 07-12-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u te doen toekomen een op heden bij mij ingekomen procesverbaal, opgemaakt door J. Arends contra zekere Hendrik Wind, wegens het bezigen van beleedigende woorden. | Officier van Justitie te Deventer |
666 | 07-12-1863 | In antwoord op uw schrijven van 5 december jl., heb ik de eer te berigten dat de persoon van Hendrikus Korterink den 18 in de gemeente is geboren. | Burgemeester van Emmen | |
667 | 07-12-1863 | Lager onderwijs | Wij hebben de eer u te berigten dat het collegie van burgemeester en wethouders zich vereenigt met de door u bepaalde dag tot het houden van een vergelijkend examen voor de school te Collendoorn | Schoolopziener van ’t 6e district, te Ommen |
668 | 07-12-1863 | Armwezen J.C. Mulder | In antwoord op uw missive d.d. 5 dezer, nr. 600, begeleidende in afschrift eene brief van het burgerlijk armbestuur ten uwent van 27 november jl., nr. 433, hebben wij de eer te berigten: 1. Dat wij onder referte aan den brief van den burgemeester dezer gemeente d.d. 2 december jl., nr. 661, aangaande de vraag gesteld sub nr. 1, kunnen mededeelen dat de ouders van Jentje Coenraads Mulder geene woning hebben verkocht aan den smid Wortelboer, wijl die ouders de woning alwaar zij is geboren, hebben nagelaten aan hare zuster Grietje, die gehuwd was met Heerens Brunink, en dat die woning na overlijden van genoemde Heerens Brunink en Grietje Mulder voor circa 8 jaren door Coernaad Mulder, destijds wonende op het Boerendiep, is verkocht geworden. Waarschijnlijk was gemelde Coernaad Mulder voogd over de minderjarige kinderen van Heerens Brunink en Grietje Mulder en ook mede-eigenaar dier ouderlijke woning. 2. Betrekkelijk het gestelde vraagpunten sub nr. 2 en 3 dat de ouders van Jentje Coernaads Mulder tot aan hun overlijden gewoond hebben in het huis alwaar zij is geboren, hebbende de genoemde Heerens Brunink en Grietje Mulder zich na hun huwelijk bij hunne ouders in die woning gevestigd. | Burgemeester en Wethouders van Nieuwe Pekela |
669 | 08-12-1863 | Lager onderwijs | Ik heb de eer u mede te deelen dat het vergelijkend examen ter vervulling der bestaande vacature als onderwijzer te Collendoorn zal plaats hebben op 18 dezer des morgens te 10 uren, ten huize van J.H. Venebrugge te Heemse. Voorts kan ik u mededeelen dat ik het getuigschrift van goed gedrag heb ontvangen en dat u tot dusverre den eenige sollicitant is. | Aspma te Coevorden |
670 | 09-12-1863 | Lager onderwijs | De burgemeester der gemeente Ambt Hardenbergh brengt door deze ter kennis van u dat het vergelijkend examen naar de vacante school te Collendoorn zal plaats hebben op den achttienden dezer, des morgens te tien uren aanvangende, ten huize van den kastelein J.H. Venebrugge te Heemse. | J.F. Brunsman te Egede, gem. Hellendoorn |
671 | 09-12-1863 | Lager onderwijs | De burgemeester der gemeente Ambt Hardenbergh brengt door deze ter kennis van u dat het vergelijkend examen naar de vacante school te Collendoorn zal plaats hebben op den achttienden dezer, des morgens te tien uren aanvangende, ten huize van den kastelein J.H. Venebrugge te Heemse. | D. Westerhof te Genne, gem. Zwollerkerspel |
672 | 10-12-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden een door den veldwachter Jan Arends opgemaakt procesverbaal eener klagte wegens het weiden op een anders grond, en wegens eene plaats gehad hebbende mishandeling. Ik meen het niet ondienstig betrekkelijk deze zaak het navolgende mede te deelen. De grond op dewelke het vee weide behoorde aan Jan Koster, verveener te Hoogeveen. Toen Jan Koster zag dat het vee op zijn eigendom weidde was hij vergezeld van Lucas Zwiggelaar. Het schijnt dat Koster een van de weidende koeijen opving ten einde die te schutten, waarop Roelof Groen hem het beest met geweld weder heeft afgenomen, waarbij genoemde Groen Jan Koster met eene schop op de hand sloeg. De familie Groen staat bekend als zich weinig storende aan de eigendom van anderen, en zoude het wenschelijk zijn dat voor het toebrengen der slag door Roelof Groen aan Jan Koster, de eerste werd gestraft. | Officier van Justitie te Deventer |
673 | 10-12-1863 | Armwezen J. Tekkelenburg | Wij hebben de eer hierbij voor voldaan geteekend terug te zenden het mandaat groot f. 9,- gevoegd geweest bij uwe missive van 3 december jl. | Burgemeester en Wethouders van Steenwijk |
674 | 10-12-1863 | Nationale militie | Ter voldoening aan uw apostille van 8 december jl., nr. 4522, heb ik de eer te berigten dat mij Egbertus Habers, de inzender van het bij die apostille in handen gestelde adres, heeft medegedeeld dat zijn zoon Hubertus Hendrikus Habers, milicien der ligting 1860 uit de gemeente Lonneker, voornemens was zich als bakker in de gemeente Vaassen wilde vestigen en ten dien einde aldaar eene bakkerij wilde koopen. Dat wijders Hubertus Hendrikus Habers om zich met goed gevolg te kunnen vestigen een huwelijk wilde aangaan met zekere Maria van der Vegte, met het huwelijksgoed hetwelk laatstgemelde aanbragt, hij voornemens was het te koopene huis te betalen. Het schijnt dat de laatste omstandigheid aanleiding gaf tot het verzoek om toestemming tot het aangaan van het huwelijk en mede dat adressant bekend is met de missive van zijne excellentie den m inister van oorlog van 27 december 1861, waarbij aan de kommanderende officieren der korpsen welke gedeeltelijk met miliciens zijn zamengesteld, de magtiging wordt verleend toestemming te verleenen tot het aangaan van huwelijken aan miliciens die hun vierde dienstjaar hebben volbragt. Mijns inziens zoude het verleenen der aangevraagde toestemming in het belang zijn der betrokkenen milicien, mogt men echter zwarigheid maken de toestemming thans te verleenen, zulks zoude met het oog op den inhoud van de aangehaalde missive van zijne excellentie den minister van oorlog, slecht eene betrekkelijke kleine vertraging in het voorgenomen huwelijk veroorzaken, daar de milicien op 27 april 1860 is ingelijfd geworden, en derhalve op dien dagteekening van 1864 van den kommanderende officier de toestemming tot het aangaan van het huwelijk kan bekomen. | Commissaris des Konings |
675 | 12-12-1863 | Armwezen | Hierbij hebben wij de eer u te doen toekomen een besluit van de heer burgemeester dezer gemeente waarbij W. Wind in onderhoud wordt opgenomen. | Burgemeester en Wethouders van Giethoorn |
676 | 12-12-1863 | Nationale militie | In antwoord op uw missive d.d. 12 december jl., welk mij gisteren is geworden heb ik de eer te berigten dat op het register van verlofgangers alhier voor de ligting 1862 niet voorkomt de milicien L. Dochterin uit de gemeente Dalen. De persoon en naam is mij geheel onbekend en herinner ik mij ook niet eenig schrijven daarom van den heer burgemeester van Dalen te hebben ontvangen. | Militiecommissie te Kampen |
677 | 12-12-1863 | Armwezen J.W. Finkers | Ter voldoening aan art. 42 der armenwet hebben wij de eer u te doen toekomen het afschrift van een besluit van den burgemeester dezer gemeente waarbij onderstand wordt verstrekt aan Jan Wm. Finkers. | Burgemeester en Wethouders van Groningen |
678 | 15-12-1863 | Nationale militie | Overeenkomstig uw besluit van den 20 november 1862 heb ik de eer hierbij in te zenden eene opgave van personen die geene pligten ten aanzien van de militie te volbrengen hebben gehad, met verzoek mij het bewijs daarvan te doen toekomen. | Commissaris des Konings |
683 | 14-12-1863 | Justitie | In antwoord op uw missive van 11 dezer heb ik de eer te berigten dat ik ben geinformeerd dat Jacob Kroeze, reeds na verloop van circa 8 dagen nadat hij door Gerhardus Kramer was verwond, op de jagt is gegaan, zoodat er gevoeglijk niet kan worden gedacht aan een beletsel in het verrigten van zijne gewone bezigheden gedurende 20 dagen. Hierbij ontvangt u mede naar aanleiding van boven aangehaalde missive terug het mij indertijd gezondene bevel tegen G. Kramer. | Officier van Justitie te Deventer |
684 | 14-12-1863 | Justitie | Naar aanleiding van uw missive van 10 december jl. heb ik de eer mede te deelen: 1. Dat Hendrika Wijnholt 22 jaar oud is, en dat de ten haren nadeele door Gerhardus Nijeboer plaats gehad hebbende ontvreemding van een beursje is geschied des namiddags te ongeveer half drie uren. Het mij bij uw bovenaangehaalde missive gewordene procesverbaal in de zaak gaat hiernevens terug. De beklaagde Gerhardus Nijeboer heeft zich begeven naar zijne familie te Nijverdal waarom ik hem niet kan horen. Mogt hij hier terugkeeren dan zal ik hem over de zaak hooren en u het resultaat van het gehoorde mededeelen. De inhoud van het procesverbaal is mij genoegzaam bekend om dat stuk te kunnen missen. | Officier van Justitie te Deventer |
686 | 20-12-1863 | Justitie | Hierbij heb ik de eer u te doen geworden een procesverbaal wegens diefstal van turf opgemaakt door den gemeenteveldwachter J. Arends tegen Rutger en Klaas Jonker. | Officier van Justitie te Deventer |
687 | 22-12-1863 | Lager onderwijs | Wij hebben de eer u mede te deelen dat de raad dezer gemeente in deszelfs vergadering van gisteren met ingang van den 1 januari 1864 heeft benoemd tot onderwijzer der thans vacante school te Collendoorn. | Inspecteur van het lager onderwijs in Overijssel |
689 | 22-12-1863 | Lager onderwijs | Wij hebben de eer overeenkomstig de bestaande voorschriften de eer u mede te deelen dat de raad dezer gemeente in deszelfs vergadering van gisteren tot lid der plaatselijke schoolcommissie heeft herbenoemd den heer Jan Arent baron van Ittersum. | Inspecteur van het lager onderwijs in Overijssel |
693 | 22-12-1863 | Lager onderwijs | Hierbij hebben wij de eer u te doen geworden een besluit van den raad dezer gemeente d.d. 21 december jl. waarbij ter vervulling der thans vacerende school te Collendoorn Klaas de Nekker, onderwijzer te Veendijk, gemeente Havelte, tot hoofdonderwijzer is benoemd. Wij voegen hierbij eene lijst van voorgevallene veranderingen in het personeel der hoofd- en hulponderwijzers etc. | Gedeputeerde Staten |
694 | 24-12-1863 | Domeinen | In antwoord op uw missive van 19 dezer, nr. 330, heb ik de eer te berigten dat ik bij onderscheidene lieden in de verschillende buurtschappen heb geïnformeerd naar een erve Middendorp, zonder dat zulks tot voldoende resultaat leidde. Het erve Middendorp is mij ook onbekend. In de buurtschap Bergentheim woonde een zekere Herm Bouwhuis op een erve dat de naam Bouwhuis draagt. Gedeeltelijk werd dit erve aangekocht van het voormalig huis te Bergentheim, destijds toebehorende aan zekere baron van Voërst. Betrekkelijk het erve Middendorp zie ik zoo u daaromtrent inlichtingen wenschte nadere bijzonderheden tegemoet en wel voornamentlijk waar in welke buurtschap dat erve zoude kunnen zijn gelegen. | Ontvanger der registratie, te Ommen |
695 | 28-12-1863 | Reclame | Onder terugzending der stukken gevoegd geweest bij uw missive van 14 december heb ik de eer hierbij aan u te doen geworden het advies van het college van zetters ter dezer gemeente inzake de reclame van de heer van Sonsbeeck tegen den aanslag zijner gronden. | Controleur van ’t kadaster |
696 | 28-12-1863 | Justitie | Ter voldoening aan hetgeen was vervat in uw missive van 23 dezer, nr. 2613, heb ik de eer u te doen toekomen het procesverbaal van het gehoorde van R. Jonker en K. Jonker. Voorts is het mij gebleken dat de eigenaar der turf, Lute Wind, geen verlof had gegeven aan de verdachten om eenige turven mede te nemen, zijnde het ook zeker dat de turf toebehoorde aan genoemde Lute Wind aldaar, die den veldwachter verbalisant zijner knecht de turf medegaf om de turf aan te wijzen. Overigens komt het mij voor de verdachten de turf zonder eenige gedachten hebben medegenomen. Met voordacht nam men dan ook oude turf mede welke minder waarde had dan de nieuwe. De waarde van die twaalf turven zal zoo ongeveer 0.02,5 bedragen | Officier van Justitie te Deventer |
697 | 28-12-1863 | Lager onderwijs | Wij hebben de eer mede te deelen dat de raad in zijne vergadering van 21 december jl. u heeft benoemd tot onderwijzer te Collendoorn en zulks met ingang van den 1 januari. Het berigt wordt terug verwacht of u die betrekking aanneemt. | K. de Nekker, onderwijzer te Veendijk, gem. Havelte |
699 | 29-12-1863 | Armwezen J.C. Mulder | Wij nemen de vrijheid u beleefd te herinneren aan onzen brief van 7 december jl., nr. 668, betreffende het domicilie van onderstand van Jentje Coenraads Mulder, weduwe Harbeek. Daar in die zaak toch eens eene beslissing zal moeten worden genomen zoude het ons bijzonder aangenaam zijn, zoo wij te dien aanzien spoedig het bepaalde berigt mogten tegemoet zien of uwe gemeente, als zijnde het onderstandsdomicilie van genoemde arme, kunnen erkennen. Wij houden ons overtuigd dat J.C. Mulder bepaald in uwe gemeente is geboren en zulks ten gevolge van hare verklaring, en mede ten gevolge van de omstandigheid dat er volgens haar geene sprake kan zijn dat het huis door hare ouders bewoond zoude zijn verkocht aan den smit Wortelboer. | Burgemeester en Wethouders van Nieuwe Pekela |
700 | 30-12-1863 | Ridderorden | Ter voldoening aan het voorgeschrevene bij uw circulaire van 15 januari 1855, heb ik de eer te berigten dat er in 1863 geene personen overleden zijn die waren opgenomen in eene der beide Nederlandsche ridderorden. | Commissaris des Konings |