1932-01-07
– In memoriam: Johannes Antonius van der Sanden (19 nov. 1860 – 30 dec. 1931) (met illustratie: foto). De slopende ziekte heeft haar droevig werk volbracht: nog vóór het einde des jaars is de heer J.A. van der Sanden van ons gegaan. Familie en vrienden stonden niet onvoorbereid: de krachten van deze eens zo sterke figuur, incarnatie van leven en kracht, namen zienderogen af; hij moest de laatste maanden dragen het kwellende leven van de lichamelijke zwakke: het verscheiden kon slechts een kwestie van korte tijd meer zijn. Met ontroering is de doodstijding door talloos velen vernomen. Want deze beminnelijke man had een plaats veroverd in veler hart. Hij was populair in den gunstigsten zin des woords: de volksgunst, door Schiller ‘ein unstätschwaches Rohr’ genoemd, was zijn deel. Hij had die nooit ofte nimmer gezocht, maar zij was, als natuurlijke reactie op zijn werken als vanzelf ontstaan en zij had zich gehandhaafd onverzwakt, ook toen eigen lichamelijke en geestelijke kracht bij den overledene verminderden. Ieder die met den heer Van der Sanden in aanraking kwam, verkeerde weldra onder de charme, de bekoring, die uitging van zijn aantrekkelijk karakter. Hij mocht zich verheugen in veler vriendschap en genegenheid, omdat hij was die hij was en omdat hij zich gaf zoals hij was, – omdat zijn persoonlijkheid in den omgang onweerstaanbaar aantrok. In verschillende colleges heeft hij een leidende plaats bezet; zijn veelvulidge arbeid ging gepaard met daden-rijkdom; zijn bestuurswijsheid vond erkenning en nooit werd er tevergeefs een beroep op gedaan. Een korte levensschets zij het welsprekend bewijs hiervan. De heer Van der Sanden was geboren te Avereest. Geruime tijd was hij woonachtig te Bergentheim als administrateur der Veenderijen van de Erven Van Royen; daarna vestigde hij zich metterwoon te Heemse. Van 26 april 1892 tot 14 augustus 1916 was hij lid van de raad der gemeente Ambt Hardenberg; al spoedig, reeds in 1893, werd hij als wethouder gekozen, welke functie hij tot februari 1914 vervulde; vooral de wegenverbetering had in die periode zijn levendige belangstelling. Van 1904 tot 1910 en van 1913 tot november 1931 was hij lid der Provinciale Staten van Overijssel; hoe hoog zijn verdiensten daarin werden aangeslagen, blijkt hieruit, dat hij van 5 juli 1916 tot 2 juli 1919 en van 19 december 1929 lid van Gedeputeerde Staten, dus van het hoogste Gewestelijke Bestuurscollege is geweest. Ruim een maand geleden legde hij deze functie neer; ook bedankte hij toen als Statenlid. Hij was lid van den Voogdijraad van 1924 tot 1931, commissaris der D.S.M. van 1919 tot november 1931. Lange tijd fungeerde hij als voorzitter van de plaatselijke afdeling ‘Volksonderwijs’; in de totstandkoming der Vaktekenschool hebben vooral hij en de heer Pauw een belangrijk aandeel gehad; als bestuurslid van de Liberale Kiesvereniging gaf hij politieke leiding. Deze eenvoudige opsomming, waarbij volledigheid niet eens bereikt is, bewijst dat de heer Van der Sanden de vertrouwensman van velen was en dat hij dit bleef totdat hij aan het eind zijner fysieke krachten was gekomen. Hij behoorde uit overtuiging tot de Liberale Staatspartij, maar een feit is het, dat vele niet-Vrijheidsbonders, wanneer hij perodiek moest aftreden als Statenlid, gaarne hun stem op hem uitbrachten. Maandagmorgen één uur is het stoffelijk overschot van den heer Van der Sanden, onder buitengewoon grote belangstelling, op het kerkhof te Heemse ter aarde besteld, nadat ds. W.Th. Hoek, Nederlands Hervormd predikant te hardenberg, ten sterfhuize den rouwdienst had geleid. De Commissaris der Koningin, die door ambtsbezigheden verhinderd was aanwezig te zijn, werd vertegenwoordigd door den waarnemend-Commissaris, den heer G.H.P. Bloemen. Verder waren o.a. aanwezig de heer G. Elhorst (lid van Gedeputeerde Staten), mr. W.M. Wijt (griffier der Staten), de heer H.H. Weitkamp (burgemeester van Ambt Hardenberg), de heren A.A. Oostenbrink en J.H.R.M. Geerdes (wethouders) en de heer J.W. Resink (secretaris dier gemeente), de heren Chr.F. Bramer en C.J. van Riemsdijk (resp. burgemeesters van Stad Hardenberg en Gramsbergen). Aan de geopende groeve werd achtereenvolgens het woord gevoerd door ds. Hoek, door den heer Bloemen, die deed uitkomen hoe warm de heer Van der Sanden voor zijn partij voelde, maar daarbij respecteerde het goede in andere partijen, hoe veel hij voor de provincie had gedaan, hoe prettig de samenwerking was geweest; door den heer H.H. Kortenbos te Almelo (opvolger van den heer Van der Sanden als Statenlid), als vertegenwoordiger van de Liberale Staatspartij; door den heer Busscher te Hengelo als vertegenwoordiger van den kring Zwolle van de Liberale Staatspartij den Vrijheidsbond; door den heer G. van Asselt (directeur der D.S.M. te Avereest); door den heer R.E. Luimes te Apeldorn (oud-hoofd der school te Bergentheim) als vriend. De heer J.G.A. van der Sanden, zoon van den overledene, dankte voor de eer, zijn vader bewezen.

– Merkwaardige vondst. Bij ’t graven van een geul voor de waterleiding werden voor ’t perceel grond van den heer J. Zweers, op het Oosteind, twee kruiken gevonden, gevuld met sterken drank. Vermoedelijk hebben ze er lang gelegen; de kracht van het vocht was althans ‘beneden peil’.

– Bruchterveld. Kerkbouw. In de jongste vergadering van manslidmaten van de Gereformeerde kerk van Bruchterveld werd een bouwcommissie benoemd, teneinde in overleg met den kerkeraad te komen tot den bouw van een kerk met pastorie. Een deel der gelden is reeds bijeen gebracht door collecten in de kerken in de classis Ommen w.o. Bruchterveld ressorteert en door het werken met intekenlijsten in de gemeente.

– Advertentie. Verloofd: Geertje Rakhorst en Jan Bruins Jzn.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Jan Baarslag en Johanna Woelders, Hardenberg.

– Advertentie. 25-jarig jubileum A. v.d. Haar, werkzaam bij de Posterijen te Gramsbergen

– Advertentie. Aanbesteding. Ondergetekende is voornemens op maandag 18 januari a.s. des namiddags 5 uur in café Koeslag te Heemse aan te besteden: het bouwen van een garage annex kolenbergplaats. M.J. Nijzink.

1932-01-16
– Advertentie. Herenhuis en schuur, wijk A-9 en A-10, Stad Hardenberg. Notaris Schut is voornemens maandag 25 januari 1932 des avonds om 20.00 uur in het café Leering te Stad Hardenberg te doen inzetten en 14 dagen later aldaar te verkopen: voor mevrouw de weduwe J. Hurink te Stad Hardenberg: een heerenhuis, schuur, erf en tuin, een en ander groot 0.06.90 ha. en aaneengelegen op mooien stand aan de Voorstraat te Stad Hardenberg.

– Hoog water. De Vecht is op hevige wijze buiten haar oevers getreden en geeft reden tot bezorgdheid. De landerijen in de omgeving van Gramsbergen en Hardenberg staan ver onder water. Op plaatsen waar ’t rivierwater des winters anders bijna nooit kwam, staat nu alles blank. Zelfs de hoger gelegen bouwakkers staan ten dele onder water. Het wintergraan zal dit ongetwijfeld niet overleven. Men zal straks opnieuw moeten zaaien.

– Bergentheim. Te water. Terwijl de melkrijder Pullen van hier zich donderdagmorgen met zijn vracht fabriekwaarts begaf, schrok zijn paard voor een mand, liggende aan den weg bij de schol, vóór ’t kantoor van de Veenderij Van Roijen. Het paard draaide met den wagen in ’t kanaal en ’t scheen het dier daar wel te bevallen, ten minste het zwom rond, zonder pogingen te doen, den wal te bereiken. Met behulp van een boot werd het echter aan den kant gehaald. Later werd de wagen er uit getrokken en werden de bussen opgevist; twee ervan bleven op den bodem liggen. Met uitzondering van den inhoud dezer laatste, is geen melk verloren gegaan.

– Gramsbergen. Hoge waterstand. Door den groten regenval is het water in de Vecht zó gestegen, dat het over de dijken stroomt zodat hier de omgeving een zee gelijkt. Door verschillende personen wordt thans ijverig jacht gemaakt op mollen, die, wegens het water, op hoog gelegen gronden verbllijf houden. We hoorden dezer dagen dat door één persoon in één dag niet minder dan 25 mollen werden bemachtigd.

1932-01-23
– Advertentie. Verloofd: Lena Schellevis en Mani I. de Bruin, Amsterdam.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: B.J. van Loo en M. v.d. Hulst, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: Egbert Renkema, oud 53 jaar, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: Hendrika Appelhof, oud bijna 74 jaar, Brucht.

– De grenswijziging. De Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel maken bekend dat de openbare vergadering van hun College, waarin de raden der gemeenten Stad en Ambt Hardenberg door gemachtigden hun mening kunnen toelichten over het voorontwerp van een regeling tot wijziging van de grenzen tussen genoemde gemeenten, is vastgesteld op dinsdag 1 maart 1932, des namiddags te 3 ure in het Gouvernementsgebouw te Zwolle.

– Bouwvergunning. Gedurende het jaar 1931 zijn in de gemeente Stad Hardenberg 43 bouwvergunningen verleend, waarvan 13 voor nieuw te bouwen woonhuizen en de overige voor gedeeltelijke vernieuwing van bestaande percelen.

– Scheepvaart. In het jaar 1931 werd de los- en laadplaats te Stad Hardenberg bezocht door 69 schepen, tegen 49 stuks over het jaar 1930. Dit is dus wel een bewijs dat de scheepvaart op de rivier de Vecht toeneemt.

– Verbouw Nederlands Hervormde Kerk. De verbouw van de kerk alhier nadert zijn voltooiing. Dat het goed gezien was er toe over te gaan, blijkt hieruit, dat op de nieuw gebouwde galerij reeds 36 plaatsen verhuurd zijn en in het kerkgedeelte, waar zich vroeger de consistorie bevond, 14. In het gebrek aan plaatsruimte is nu afdoende voorzien.

– Advertentie. Opruiming van onze gehele voorraad pijpen met 20 pct. korting. Wed. H. Haandrikman, tegenover het stadhuis.

1932-01-30
– Advertentie. Verloofd: J.H. v.d. Hoeven (wed. van M.J. Korfker) en Ha. E. Olthoff.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Jan Dommerholt en Hendrika Alijda Westerman, Ane.

– Rouwadvertentie: Johanna Snel-Grooters, 77 jaar, Gramsbergen.

– Heemse. Door den mist. Woensdagavond kwam de bakkersbediende H. Pullen, in betrekking bij den heer Jac. Bakker te Hardenberg, met een van den heer Zweers gehuurde auto, in kalme 20 k.m.-gang op de terugreis van Ommen naar Hardenberg. Door den zwaren mist nam hij de bocht te groot, zodat hij in den tuin van schoenmaker Breukelman door de heg tegen een boompje terecht kwam. Behoudens enige kleine materiële schade (de bumper was middendoor) liep alles goed af.

– Den Velde. Aftreden van den heer Tenburg. De heer A. Tenburg, hoofd der school alhier, heeft eervol ontslag als zodanig gevraagd. Gedurende 33 jaren is de heer Tenburg hier werkzaam geweest. En als onderwijzer en als mens heeft hij zich aller hoogachting weten te verwerven. Sedert enige maanden kon hij wegens ongesteldheid zijn betrekking niet waarnemen. Moge een spoedig en volledig herstel gevolgd worden door een lange reeks van jaren van bestendige gezondheid en welverdiende rust!

– Advertentie. Boerderij Heemserveen. Publieke verkoop door notaris Kelder te Dedemsvaart van boerderij van de gebr. Hakkers, bestaand uit een voor enige jaren nieuw gebouwde boerderij met om- en bijgelegen bouw- en groenland en veen, op korte afstand van de harde weg en tramlijn Lutten-Hardenberg.

– Advertentie. Vruchtbare boerenplaats Lutten. Publieke verkoop door notaris Schut van boerenplaats van de wed. G. Hakkers te Lutten, gelegen aan een wijk, uitlopend in de Dedemsvaart.

– Advertentie. Ondergetekenden bevelen zich beleefd aan voor het vervoer van alle soorten goederen, verhuizingen en vee. Gebr. Renkema, tel. 56.

– Advertentie. Ondergetekende bericht hiermede aan het geachte publiek van Bruchterveld en omstreken dat hij maandag 1 februari a.s. aldaar zal openen een elektrische smederij, rijwielhandel en reparatie-inrichting. H. Ganzekoele.

– Advertentie. Levering van grafstenen. A.J. Breukelman H.J.zn., Sallandschestraat A-241, Hardenberg.

1932-02-06
– Advertentie. Ondertrouwd: Lucas Bras en Berendina H. Dijkman.

– Advertentie. Manufacturen. P. van Grieken, Voorstraat 27.

– Kloosterhaar. In de voet geschoten. Bij een arbeider alhier was een hond ter dood veroordeeld. Maandag zou de jachtopziener Muis het vonnis voltrekken. De daar werkende timmerman Veneman uit Bergentheim verzocht het karweitje te mogen opknappen. Dit werd hem toegestaan. Zijn schuttersbekwaamheid was ditmaal echter niet groot, althans hij schoot zichzelf in de voet. Per auto werd hij naar zijn woning gebracht waar dr. Weggeman geneeskundige hulp verleende.

– Mariënberg. Bijna gereed. Met het leggen van het zijspoor naar het nieuwe gebouw der Aan- en Verkoopvereniging alhier, is men bijna klaar. Ook het gebouw zelf nadert zijn voltooiing, zodat het binnenkort wel in gebruik zal kunnen worden genomen.

– Advertentie. Publieke verkoop door notaris Schut van een winkelhuis met erf en tuin te Gramsbergen, gelegen aan de Stationsstraat, voor de heer L. van der Haar.

– Scheepvaartbeweging. In ons nummer van 23 januari schreven we dat in ’t afgelopen jaar de laad- en losplaats aan de Vecht alhier bezocht was door 69 schepen. Men deelt ons mede dat hiervan 62 schepen bevracht waren met een totaal van 4400 ton graan uit Amsterdam en Rotterdam voor de firma Jan Bruins en Zonen.

– Radewijk. Over den kop geslagen. Donderdagavond slipte de auto van den elektricien Coes uit Hardenberg bij de woning van den bakker Runhaar, waar een kromming in den weg is, vermoedelijk door de snelle vaart, zodat de bestuurder de bocht niet nemen kon. De wagen kantelde en vloog radicaal ondersteboven, met de wielen in de lucht. De garage Ten Cate te Hardenberg werd gewaarschuwd. Bij onderzoek bleek dat de auto behoudens een kleine deuk in ’t spatbord, niets geleden had. Ook de bestuurder bleef ongedeerd.

– Advertentie. De veiling van de boerderij van de gebrs. Hakkers te Heemserveen gaat niet door. Notaris Kelder.

– Advertentie. Noteer s.v.p. in uw telefoongids: No. 73. D.J. Makkinga, kruideniers- en bakkerswaren, Heemse.

– Advertentie. Te koop: een op gunstige stand aan de Markt te Stad Hardenberg gelegen winkelpand, waarin ruim 30 jaar met succes een manufacturenzaak is gevestigd. J. Eefting, Hardenberg.

1932-02-13
– Rouwadvertentie: Jan Harm Eggengoor, bijna 7 jaar, Radewijk.

– Rouwadvertentie: Aaltje Pullen, oud ruim 2½ jaar, Radewijk.

– Rouwadvertentie: Albert Lennips, oud bijna 37 jaar, Radewijk.

– Advertentie. Notaris Schut is voornemens dinsdag 16 februari 1932, des avonds om 19 uur in het café Zweers aan de markt te Stad Hardenberg, voor de familie Zweers te verkopen: de afbraak van de opstallen, staande aan de Fortuinstraat te Stad Hardenberg, voorheen in gebruik en bewoning bij de familie Zweers. Koper van de grond, waarop de opstallen staan, heeft het recht na den verkoop gemelde afbraak te naasten.

– Advertentie. Notaris Schut is voornemens dinsdag 16 februari 1932 des avonds 19 uur in het café Zweers aan de Markt te Stad Hardenberg te verkopen, voor de gemeente Stad Hardenberg: een perceel grond, gelegen aan de Stationsstraat te Hardenberg, groot 45 centiare, met uitzondering van de daarop staande opstallen, voorheen in gebruik en bewoning bij de familie Zweers.

– Verkoop. Ten overstaan van notaris Schut had maandagavond de eindveiling plaats van het herenhuis en de tuin van mevr. de wed. Hurink. Koper werd de heer C. Meijer te Lutten voor f. 7100. Naar wij vernemen heeft de N.V. Hardenberger Bank het oostelijke gedeelte der woning aangekocht, om daarin haar kantoor te vestigen.

– Bergentheim. Aanbesteding. Onder architectuur van den heer W. van Straten werd aanbesteed het bouwen van een boerderij met woonhuis voor den heer K. Salomons alhier. Laagste inschrijver: gebr. Hofsink te Heemse (f. 8973). Het werk is gegund.

1932-02-20
– Advertentie. Geboorte: Jan Harm Machiel Panneman, z.v. H. Panneman H.zn. en E.A. Baarveld, Bergentheim.

– Rouwadvertentie: Jan Bouwkamp, oud ruim 71 jaar, Hardenberg.

– Weven. Heel goed herinneren we ons nog de tijd, dat we, vanuit de tuin achter ons huis, onze oude buurman Kampherbeek, gewoond hebbende daar, waar nu de heer Bolte zijn manufacturenzaak heeft gevestigd, bezig zagen met weven. Urenlang hebben we hem wel gadegeslagen. Was het, omdat deze arbeid ons zo bekoorde, of wisten we bij intuïtie, dat ons weldra de kans zou worden ontnomen, om dit handwerk in ons latere leven nog eens weer te zullen aanschouwen? Hoe het ook zij, het weefgestoelte verdween en nooit meer hadden we gelegenheid het te zien. Tot we dezer dagen van den heer Van Grieken een uitnodiging ontvingen om eens kennis te maken met het weefapparaat ‘Newo’. Jeugdherinneringen kwamen bij ons boven en we togen derwaarts om dit apparaat te bezichtigen. Wel was dit toestel minder ingewikkeld dan dat, wat we eertijds zagen, maar toch… er werd geweven met de hand. En waar jusit het handweefwerk tegenwoordig zo zeer in zwang is (bevordert Ghandi ze ook niet naar zijn beste vermogen) zouden we onze lezers, maar vooral ook onze lezeressen willen aanraden: bezichtigt het Newo-apparaat, waarop artistieke kussens en kleedjes, kunstzinnige tassen, dassen, sjaals en nog veel meer artikelen kunnen worden vervaardigd. Het is uiterst gemakkelijk te bedienen en men kan er de meest verrassende resultaten mee bereiken. Zowel het toestel als de benodigde garens zijn bij de heer Van Grieken verkrijgbaar.

– Rheezerveen. 25-jarig bestaan der Christelijke School feestelijk herdacht. Op buitengewoon luisterrijke wijze is donderdag het 25-jarig bestaan der christelijke school Rheezerveen feestelijk herdacht in de school aldaar. Ds. M.E. v.d. Veen uit Heemse hield een korte openingsrede. Hij wees erop, dat deze school hier staat als een monument van hetgeen het geloof vermag. Spreker memoreerde de goede samenwerking, die daarbij steeds had bestaan tussen de gereformeerden en hervormden en gedacht met dankbaarheid de vele werkzaamheden van ds. Van Herwerden en ds. Doekes voor de totstandkoming van deze school, terwijl hij voorts stilstond bij het vele goede dat de heer Sleutelkamp had gedaan voor deze school, het brandpunt van heel het geestelijk leven in deze plaats. Ds. Van Herwerden sprak vervolgens een gedachtenisrede. Vooral het financiële gedeelte voor de totstandkoming van deze school leverde moeilijkheden op. Baron Palland van Eerde schonk toen f. 500 voor de totstandkoming en zei het nog nodige geld toe als een hypotheek c.a.

– Advertentie. De reizende klompenmaker. Burgers en buitenlui! Ondergetekende houdt zich beleefd aanbevolen voor het maken van klompen, zowel aan huis als bij hem thuis. De klompen munten uit door de goede pasvorm, en zeer gemakkelijk lopen. Prijzen billijk. G.J. Odink, Baalderveld.

– Advertentie. Aanbesteding. Op donderdag 10 maart 1932 des voormiddags 11 uur zijn B. en W. van Ambt Hardenberg voornemens ten gemeentehuize aldaar in het openbaar aan te besteden: het bouwen van een houten brug over de Radewijkerbeek te Radewijk.

1932-02-27
– Advertentie. Geboorte: Christiaan Johan Koeslag, z.v. R. Koeslag en J. Leering, Heemse.

– Advertentie. Verloofd: Henk Oostenbrink en Jo Kampinga.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Jan Slot en Gerritdina Bril, Gramsbergen, Oldenhof.

– Hardenberg. Een kijkje in ons ziekenhuis. Na de opening waren we niet weer in de Röpcke-Zweersstichting geweest; het verlangen om ons ziekenhuis in actie te zien en eens iets te vernemen omtrent haar levensgeschiedenis van bijna drie maanden vond bevrediging in de toestemming van het bestuur om eens een kijkje te nemen c.a.

– Advertentie. Publieke verkoop door notaris Schut van een boerenplaatsje te Den Velde voor de erven J.H. Haandrikman.

– Advertentie. Publieke verkoop door notaris Schut van mobilia te Hoogenweg voor de heer B. Ribberink.

– Advertentie. Publieke verkoop door notaris Schut van mobilia te Lutten ten sterfhuize van de heer E. v.d. Belt bij het tramstation.

– Advertentie. Publieke verkoop door notaris Schut van mobilia te Heemse ten sterfhuize van wijlen de heer J.A. van der Sanden.

– Advertentie. Te huur: het woonhuis ‘het Seinen’. Kan ook spoedig worden aanvaard. Inlichtingen bij A.A. Oostenbrink, Heemse.

1932-03-05
– Rouwadvertentie: Jantina Aleida Lawant, oud 14 jaar, Slagharen.

– Ingezonden stuk. Naar mijn bescheiden mening gaat het verhandelen van eieren alhier de laatste tijden niet naar wens. Als ik mij niet vergis, begint de eiermarkt om 12 uur en eindigt ze om half 2. In dien tijd kunnen ook alle eieren best worden verhandeld. Maar wat is het geval? De heren handelaren schijnen er een andere mening op na te houden en beginnen niet om 12 uur, doch om 1 uur en zelfs later. De heren gaan eerst eens met elkaar bespreken wat zij voor de eitjes zullen betalen en komt er een vreemde te kopen (wat ook wel eens gebeurt) dan wordt deze in den kring genomen en hem het besprokene medegedeeld. Dit is mijns inziens niet naar den zin der marktgangers(sters). Het wachten verveelt. En wordt hierdoor de prijs niet gedrukt? Is hier niet wat tegen te doen? Mij dunkt van wel. De burgemeester, hoe actief hij anders ook moge wezen, moest hier met de marktcommissie eens op toezien. Mocht tegen het boven aangehaalde door heren autoriteiten niet wat te doen zijn, dan lijkt het mij gewenst, een vergadering uit te schrijven, waar allen die ook deze gedachte zijn toegedaan, aanwezig zijn. Pluimveehouders, laten wij actief wezen en trachten zoveel mogelijk voor onze eieren te bedingen.

– Een schone dag voor de openbare school. Naar aanleiding van het ingebruiknemen van de nieuwe vleugel aan de openbare school, in welke vleugel de U.L.O.-afdeling ondergebracht is, had de oudercommissie woensdagmorgen verschillende autoriteiten en colleges uitgenodigd tot een feestelijke samenkomst in een der door vriendelijke dameshanden aardig aangeklede lokalen. De heer Prins, voorzitter der Oudercommissie, verwelkomde allen, die aan de uitnodiging gevolg hadden gegeven, in ’t bijzonder de burgemeester, de heer Wamelink (wethouder), de heer Draaijer (secr.) en de heer Koopman (oud-hoofd der school). Hij wierp een terugblik op de geschiedenis der Ulo-school: hoe in 1927 ten gevolge van de ontslagname van de heer Veldstra de school een éénmans-school dreigde te worden, zodat zelfs een voorstel tot opheffing in de raad werd gebracht; hoe toen de Oudercommissie in ’t geweer kwam en de voorstanders der openbare school door op eigen kosten een onderwijzer aan te stellen een schitterend blijk van hun liefde voor die school hebben gegeven, zodat deze bleef behouden. De tijdelijk benoemde onderwijzer, de heer Brunsting, deed zich kennen als een ijverig en bekwaam jongmens. Door toename van ’t aantal leerlingen kon de heer Zijlstra als tweede vaste leerkracht worden benoemd en met ingang van dit jaar de heer Jansma als derde! De lokaliteit bracht echter grote moeilijkheden: er waren 5 lokalen voor 6, later 7 leerkrachten. Verschillende bouwplannen werden onder ogen gezien, totdat men kwam tot een definitief plan: aanbouw langs de straat. Spreker bracht dank aan den heer Wierenga te Coevorden voor zijn ogede vinding en architectuur, aan de aannemers de heren Timmerman en Martens voor de uitvoering, aan den heer J. Breukelman, gemeenteopzichter, voor zijn toezicht, aan den heer H.B. Scheffer voor het schilderwerk en verder aan loodgieter en electriciën. Hij feliciteerde het onderwijzend personeel en de leerlingen met het schone gebouw; de laatsten, ook in ’t lokaal aanwezig, drukte hij op ’t hart, mede te zorgen, dat de lokalen steeds netjes bleven c.a.

– Advertentie. Geboorte: Johannes Jan Oostenbrink, z.v. J.B. Oostenbrink en A. Douma, Heemse.

– Gramsbergen. Veiling. Ten overstaan van notaris Schut te Heemse en ten verzoeke van den heer L. van der Haar werd een winkelhuis met schuur en erf verkocht, gelegen aan de Stationsweg. Gekocht door B. Schottert voor f. 4000.

– De grenswijziging. Dinsdagmiddag te 3 uur hield het College van Gedeputeerde Staten van dit gewest een openbare vergadering in het Gouvernementsgebouw te Zwolle, teneinde de gemeenten Ambt en Stad Hardenberg in de gelegenheid te stellen hun bezwaren in te brengen tegen het voorontwerp van wet dat Gedeputeerde Staten de regering ter goedkeuring zullen voorleggen, betreffende een gedeeltelijke grenswijziging der beide genoemde gemeenten. Behalve de Commissaris der Koningin was het gehele College aanwezig, alsook de heer mr. Van der Veen, referendaris, chef der IIe afdeling. Voor de gemeente Ambt Hardenberg waren aanwezig burgemeester Weitkamp, wethouder Geerdes en de raadsleden Mulder en Mooi. Voor de Stad Hardenberg burgemeester Bramer, wethouders Wamelink en Prins en de gemeentesecretaris Draaijer. Deze wet treedt in werking tegen een nader te bepalen datum, wanneer binnen vijf jaren na de dagtekening van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst, Gedeputeerde Staten der provincie Overijssel en de raad der gemeente Ambt Hardenberg gehoord, onherroepelijk is komen vast te staan dat door de gemeente Stad Hardenberg: het marktterrein zal worden uitgebreid; het terrein ‘de Marsch’ of een gedeelte daarvan zodanig zal worden opgehoogd, dat het als bouwterrein geschikt is; het dempen van de oude Vechtarm, lopende aan de zuidzijde van het terrein ‘de Marsch’ zal plaatsvinden; een haven met los- en laadplaats zal worden aangelegd c.a.

– Brand. In het Engelandse Bosch, dat heerlijk brokje natuurschoon, heeft brand gewoed, waardoor veel heide is afgebrand en ook enkele dennen nogal geleden hebben. Door spoedig ingrijpen is men den brand echter gelukkig al vrij gauw meester geworden.

– Rationalisatie. Rationalisatie ook bij het klokkenluiden… Geschiedde dit tot nu toe onder aanwending van menselijke spierkracht (wat heeft het ongeoefenden ’n zweetdruppels gekost!), hierin is nu verandering gekomen. Er zijn namelijk in de toren der Hervormde Kerk twee motoren van 1/6 p.k. aangebracht, die daarvoor nu zorgen. Door het uurwerk wordt dagelijks de luidinrichting automatisch ingeschakeld, zodat de klokken op de vastgestelde tijden (’s middags 12 en ’s avonds 9 uur) gedurende drie minuten in beweging komen. Bij andere gelegenheden – vóór ’t begin der godsdienstoefeningen, bij brand, bij ’t zgn. doodenverluiden en begrafenissen – moet natuurlijk even persoonlijk ingeschakeld worden, maar dat is dan ook alles. Speciaal het ‘dodenverluiden’, waarvoor vroeger vier personen nodig waren, is wel heel wat vergemakkelijkt! Mannenwerk werd kinderwerk. ’t Was hier vroeger de gewoonte, vóór ’t aangaan der kerk met beide klokken te luiden; sedert ongeveer twintig jaar geschiedde dit met één klok; nu is ’t oude gebruik (luiden met twee klokken) weer in ere hersteld. Bij brand wordt de grote klok geluid; wordt er een dode ‘verluid’, dan kunnen ingewijden aan ’t voorafgaande kleppen horen, of de overledene een kind, en vrouw of een man was. Een korte tijd is bedoeld verluiden een poosje gestaakt, namelijk in de ergste Spaanse Griep-tijd (eind oktober tot midden november 1918), wegens de vele sterfgevallen. Vroeger waren er drie klokken; de grootste is in 1846 verkocht voor f. 1466,87; zij woog 1540 Nederlandse Ponden; waarheen zij verhuisd is (Amsterdam, Zwolle?) is niet met zekerheid te zeggen. Van de twee klokken, die nog in den toren hangen, is de ene in 1506 gegoten door den vermaarden klokgieter Geert van Wou en de andere in 1534 door denzelfde en Jan ter Steghe.

– Advertentie. Aanbesteding op dinsdag 8 maart 1932, ’s namiddags 3 uur in café Leering te Hardenberg, van het afbreken, bikken, spijkerschoon maken en op aan te wijzen plaats opbergen van het koetshuis met gang aan de Voorstraat te Hardenberg. C. Meijer.

– Advertentie. Autoverhuurinrichting. Hiermede bericht ik de aanschaf van een nieuwe 6-persoons Citroën auto. L. de Jong, Wilhelminastraat.

1932-03-12
– Rouwadvertentie: Gerritdina Kampman, oud bijna 41 jaar, Heemse.

– Rouwadvertentie: Jantina Aleida Lawant.

– Advertentie. Ondergetekenden voelen zich gedrongen hun oprechten dank te betuigen aan Dr. Kattenwinkel en zuster De Groot voor de liefderijke en zorgvolle behandeling welke zij hebben betoond aan ons zoontje Roelof, over wiens goeden gezondheidstoestand wij ons thans kunnen verheugen. A. Kleinebuul en echtg. Hardenberg.

– Advertentie. Boerenplaatsje Den Velde. Notaris Schut is voornemens woensdag 16 maart 1932 om twaalf uur in het café Nieuhoff te Gramsbergen te verkopen voor de erven J.H. Haandrikman: een vruchtbaar boerenplaatsje te Den Velde.

– Advertentie. Boerenplaatsje Lutterhard. Notaris Schut is voornemens woensdag 23 maart 1932 om 14.30 uur in het café Horstra te De Krim te doen inzetten en 14 dagen later aldaar te verkopen, voor de erven Hendrik Bos Hendrikszoon te Hollandscheveld: een vruchtbaar boerenplaatsje gelegen te Lutterhart, gemeente Ambt Hardenberg.

– Aanbesteding. Dinsdag had in café Leering de uitbesteding plaats van het afbreken enz. van het door den heer C. Meijer aangekochte huis aan de Voorstraat te Hardenberg.

– Van den zolder gevallen. Verleden week had de heer Van Oort, meubelmaker alhier, het ongeluk van de zolder zijner werkplaats te vallen. Doordat niemand er iets van gemerkt had, bleef hij geruime tijd bewusteloos liggen. Toen hij weer bij kwam en zich naar zijn woning wilde begeven, bleek, dat hij ernstig aan ’t hoofd gewond was en een pols gebroken had. Geneeskundige hulp werd verleend. De heer Van Oort zal enige tijd zijn werk niet kunnen verrichten.

– Heemse. Aanbesteding. Voor rekening der gemeente Ambt Hardenberg werd donderdagmiddag ten gemeentehuize aanbesteed de bouw van een houten brug over de Radewijkerbeek. Laagste inschrijver: J. Meijer te Heemse: f. 1000.

– Gramsbergen. Nieuwe zaak. De heer H.J. Marsman, kleermaker te Ane, heeft onderhands aangekocht de woning met winkelhuis van den heer B. Schottert aan den Parallelweg, voor f. 4500. De bedoeling is in dit pand een uitgebreide manufacturenzaak te openen.

– Advertentie. Door het bestuur der lijkwagenvereniging te Hardenberg, welke vereniging thans in het bezit is van een eigen lijkwagen, zal worden aanbesteed: het vervoer der lijken vanaf 1 juli a.s. of zoveel eerder als door het bestuur zal worden bepaald. Penningm. R.E. de Bruin.

1932-03-19
– Advertentie. 50-jarig huwelijk: Hendrik Nijzink en Derkje Nijman, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: Hendrikje Kampherbeek-Buiting, oud 51 jaar, Radewijk.

– Bruchterveld. Aanbesteding. Bij de aanbesteding voor de bouw van een pastorie en kerk onder architectuur van de heren gebr. Boxman te Nijverdal en Zwolle, voor rekening van de kerkeraad der Gereforrmeerde Kerk werd als laagste ingeschreven door: Den Driese en Ter Avest te Nijverdal voor f. 14.292.

– Veilingnieuws. De heer I. Frank te Hardenberg is koper geworden van het te Gramsbergen geveilde boerenplaatsje van de erven Haandrikman te Den Velde.

– Lutten. Woon- en winkelhuis verbrand. In de nacht van vrijdag op zaterdag werden onze ingezetenen plotseling opgeschrikt door het luiden der brandklok. Het woon- en winkelhuis van den heer Blauwkamp, bewoond door de families Van Dijk en Nijhuis, stond in brand. De bewoners hadden zich reeds ter ruste begeven doch werden door het vuur verrast. een deel der manufacturenvoorraad van den heer Nijhuis kon nog worden gered, terwijl de omwonenden ogenblikkelijk ter hulpe schoten om de aangrenzende gebouwen te beveiligen. De wind werkte daartoe gelukkig mee. Het huis van Blauwkamp brandde evenwel finaal uit. Nog even werd het brandspuitje gebruikt, doch het vuur legde zich al spoedig, toen het huis in elkaar was gestort. De oorzaak van de brand is onbekend. Verzekering dekt gedeeltelijk de schade.

– Advertentie. Wegens afschaffing boerenbedrijf. Notaris Schut is voornemens donderdag 31 maart 1932 om tien uur ten huize en ten verzoeke van den heer F. Ranters te Oudeveen-Radewijk (Ambt Hardenberg) te verkopen: een vierjarig vos verriepaard c.a.

– Advertentie. Wegens afschaffing boerenbedrijf. Verkoop van roerende goederen voor de heer J. ten Brinke aan het Kanaal te Stad Hardenberg.

1932-03-26
– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Gerrit Jan Hamberg en Jennigje Altena, Loozen.

– Rouwadvertentie: Maria Carolina Kühnel, oud ruim 67 jaren, Brucht.

– Vaktekenschool. De vaktekenschool, nu ondergebracht in de voormalige Bijzondere School, mag zich nog steeds in bloei verheugen: 46 leerlingen bezochten deze winter geregeld de cursus. Dinsdagavond had de uitreiking der diploma’s plaats c.a.

– Lijkwagenvereniging. Door het bestuur is een nieuwe lijkwagen aangeschaft. Als vervoerder is benoemd de heer G. Kremer Hzn.

1932-04-02
– Advertentie. Geboorte: Sientje Meuleman, d.v. J. Meuleman en T. Leman, Almelo.

– Advertentie. Verloofd: Agathe Th. Verrijn Stuart en L.J.C. Visbeek.

– Advertentie. Ondertrouwd: Jan Valkman en Jansje Zweers, Hardenberg.

– Advertentie. Geboorte: Zwaantje Johanna Valkman, d.v. Z. Valkman en J. Vosjan, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: Geziena Hakkers, weduwe H. Soer, oud ruim 90 jaren, Hardenberg.

– Advertentie. Vruchtbare boerenplaats Radewijk. Notaris Schut te Heemse is voornemens woensdag 6 april 1932 om twaalf uur in het café Nieuhoff te Gramsbergen te doen inzetten en 14 dagen later in het café Kamphuis aldaar te verkopen voor den heer J.H. Waterink G.J.zn. De boerenplaats, afkomstig van den heer G. Back, gunstig gelegen in het centrum van Radewijk, in onmiddellijke nabijheid van den straatweg Radewijk-Gramsbergen en Hardenberg, bestaand uit boerenbehuizing met schuur, hooiberg en groot kippenhok.

– Advertentie. Ondergetekende, G. Schulten, maakt aan het geachte publiek van Slagharen en omstreken bekend, dat hij een mandenmakerij heeft geopend.

– Benoeming. Onze oud-plaatsgenoot, de heer ir. J.Th. Westhoff te Zwolle, thans adjunct-landbouwconsulent, is benoemd tot rijkslandbouwconsulent.

– Bergentheim. Jubileum gereformeerde school. Herdenking 25-jarig bestaan.

– Gramsbergen. Aanbesteding. Donderdagmiddag had onder architectuur van de heren G. en W. Wieringa te Coevorden de aanbesteding plaats van het bouwen van een landhuisje voor rekening van mej. G. Hoeksema alhier. Laagste inschrijver: H. Hamhuis te Heemse, f. 2812.

– Advertentie. Ondergetekende wenst uit te besteden: het afbreken en schoon opleveren van hout en steen van het dubbel woonhuis op de Brink, bewoond door Boersma en Bosch. J.B. Oostenbrink.

1932-04-09
– Rouwadvertentie: Johanna Moeken, oud 52 jaar, Hardenberg.

– De Hollandgangers. toen in vroegere tijden de verdiensten in N.W. Duitsland nog zeer gering waren, begaven zich jaarlijks vele mannen naar Holland, om daar met turfmaken en grasmaaien geld te verdienen. Bijna iedere gemeente had haar ‘Hollandgänger’. De turfmakers vertrokken dadelijk na Pasen. Zij verzamelden zich in kleine scharen en trokken dan gezamenlijk naar Holland. Zij hielden zich stipt aan de oude weg en sliepen des nachts op het harde stro in de een of andere schuur. De levensmiddelen voor de reis, die ongeveer 8 dagen duurde, droeg ieder in zijn ransel. Op de plaats van bestemming aangekomen, nam de ‘baas’, die al vele jaren bij denzelfden vervener gewerkt had, van dezen een stuk veen ter bewerking over. Nu werd het turf maken gemeenschappelijk verricht. Bij droog weer werd de turf gestoken; anders moest er gebaggerd worden. Dit baggeren was een zeer moeilijk werk. De ‘trekkers’ hadden zich een lange stok, waaraan een beugel met een zak bevestigd was, aan een riem om het lichaam gesnoerd. Daarmee werd het baggernat naar boven gehaald en in een mengbak uitgestort. Met ‘klauwen’ of veenharken werkten de ‘lossers’ de specie grondig door elkaar. Vervolgens werd deze op den effen grond uitgespreid en met rechthoekige plankjes, die onder de voeten vast gebonden werden, traden de ‘treders’ de turf vast en glad. Daarna werd deze gedroogd en in stukken gesneden. Om na te drogen werd zij in ringen, later in lagen gezet. De grasmaaiers, ook ‘hannekemaaiers’ genoemd, verhuurden zich jaarlijks bij de rijke weideboeren om te maaien en te hooien. In ’t begin van juni verlieten zij de Heimat. Hun zeisen droegen ze op de rug. Kook- en slaapplaatsen werden hun door de boer aangewezen. In de oogsttijd keerden beiden, turfmakers en grasmaaiers, naar huis terug. Terwijl de mannen in Holland waren, moesten thuis vrouwen en kinderen al het werk in huis en op het veld alleen verrichten. De vrouwen van de kleine huurboeren moesten ook nog op de hoeve van den verhuurder werken. De verdiensten der Hollandgangers waren gering; stil en afgewerkt keerden zij na gedaan werk, met ettelijke guldens in den buidel, terug. Toen omstreeks het midden der negentiende eeuw door den opbloei van landbouw en industrie het Duitse Vaderland voldoende werkgelegenheid bood, hielden de ‘Hollandgänge’ langzamerhand op. Het bovengenoemde ontleenden we aan ‘Naoberschopp’, een maandblaadje dat uitgegeven wordt door de Duits-Nederlandse Vereniging, waarvan het zwaartepunt voorlopig in de steden Munster en Enschede ligt. Zij wil in de eerste plaats de vriendschappelijke en nabuurschappelijke betrekkingen aan beide zijden der grenzen versterken, gemeenschappelijk cultuurgoed in stand houden en verdiepen, de waardevolle karakteristieke eigenaardigheden van de ene streek aan de andere bekend maken en de blik over de grenzen verruimen. De hannekemaaiers, waarvan in het bovenstaande melding gemaakt wordt, hadden, voor een deel althans, hun vaste route over Hardenberg. Ds. ulfers schrijft in zijn bekend werk ‘Oostloorn’ ook over hen. Clara Feyoena van Sytzama (1729-1807), Vrouwe van Heemse, bezingt in het ‘Hofdicht Heemse’ (1774) den heirweg – tevens postweg – die Zwolle, via Hardenberg, Venebrugge, Uelsen, Neuenhaus en Lingen met Hamburg en Bremen verbond. Langs dezen weg bewogen zich ook de welbekende hannekemaaiers uit Noordwest Duitsland.

1932-04-16
– Advertentie. Geboorte: Liena Dirkje Dijkhuis, d.v. P. Dijkhuis en A. Harbrink, Hardenberg, Stationsstraat.

– Rouwadvertentie: Gerritdina Jans, oud 67 jaar, Radewijk.

– Rouwadvertentie: Alberdina van der Kamp, weduwe van Jan Willem Hamhuis, oud 70 jaar, Heemse.

– Rouwadvertentie: Willemina van der Haar, oud 6 jaar, Ane.

– Rouwadvertentie: Hendrika Willink, echtgenote van J.W. Resink, oud 76 jaar, Hardenberg.

– Advertentie. Aanbesteding. Ondergetekende wenst behoudens goedkeuring van B. en W. van Stad Hardenberg op zaterdag 30 april 1932 in café Frijling onder aannemers van Heemse en Hardenberg aan te besteden: het bouwen van een woon- en winkelbehuizing in de Voorstraat te Stad Hardenberg. H.C. Jansen.

– Ongewone drukte. Er was hier donderdag een ongewone drukte aan de haven; tal van boeren voeren af en aan. Het eerste schip werd hier bevracht met aardappelen, bestemd voor België. In enige dagen was nl. door de heren H.A. Meijer alhier en A. Reints te Baalder voor den heer Spijker, koopman te Slagharen, 1600 mud ‘rode star’ opgekocht, tegen de prijs van f. 1,40 per hl.

– Heemse. Prof. Dr. De Zwaan. Zondag a.s. hoopt prof. dr. De Zwaan van Leiden des morgens om tien uur in de Nederlands Hervormde Kerk te Heemse het feit te herdenken dat hij op den 14den april 1907, dus 25 jaar geleden, zijn intrede deed als hervormd predikant te Heemse. De Zwaan stond van 1907-1911 te Heemse, daarna nog een jaar te Baambrugge en werd in 1912 benoemd tot professor, eerst te Leiden, daarna te Groningen en in 1929 te Leiden. Te Heemse schreef prof. De Zwaan zijn proefschrift en promoveerde tot Doctor in de Theologie. Zondagmorgen zal Prof. De Zwaan een herdenkingsrede uitspreken in de kerk te Heemse c.a.

– Aanbesteding. Door de diaconie der N.H. gemeente alhier, is aanbesteed het verbeteren van het huis, bewoond door den heer G.J. van der Veen te Den Velde. Laagste inschrijver: L. van der Haar voor f. 260.

1932-04-23
– Advertentie. 45-jarig huwelijk: Gerrit Bosch en Aaltje Schokker, Brucht.

– Rouwadvertentie: Albertje Wolbink-Wind, oud ruim 69 jaar, Ebbenbroek.

– Gramsbergen. Onderhands aangekocht. Door de heer Benjamins te Zuidwolde is onderhands aangekocht de boerderij met landerijen, eigenaar de heer J.H. Waterink G.J.zn. te Radewijk, voor de som van f. 9.000.

– Autobusdienst. Door een daartoe aangewezen commissie uit Gedeputeerde Staten werd in het Gouvernementsgebouw te Zwolle een openbare zitting gehouden tot het aanhoren van bezwaren tegen de aanvraag om vergunning tot het in werking brengen en onderhouden van een autobusdienst van Joh. Meinderink te Beerzerveld, op het traject Mariënberg, Hardenberg, Gramsbergen, Ane, Lutten, Slagharen, Hoogeveen. Tegen deze aanvraag, die een nieuwe dienst betreft, is een bezwaarschrift ingekomen van de directie der Nederlandse Spoorwegen. De directie deelt daarbij mede dat zij tegen het gedeelte Mariënberg, Gramsbergen ernstig bezwaar moet maken. De soberheid, welke de huidige tijdsomstandigheden vereisen, laat het onnodig verdubbelen van openbare verkeersmiddelen geenszins toe. In deze tijd van dalend vervoer behoort de verkeersgelegenheid veeleer ingekrompen dan uitgebreid te worden. Zij verzocht met de meeste aandrang voor het gedeelte Mariënberg, Gramsbergen geen vergunning te verlenen en voor het overige slechts onder voorwaarde van aansluiting op de treinen naar en van Mariënberg. Door de directeur van de D.S.M. betreffende het gedeelte Lutten, Slagharen, Hoogeveen. Op genoemd trajectgedeelte kan de D.S.M. voldoende in de behoefte van het verkeer voorzien. Wanneer wordt toegestaan de autobusdienst zondermeer tot Hoogeveen door te trekken, dan zou het reizigersvervoer van Lutten en Slagharen aan de D.S.M. kunnen worden onttrokken waardoor de tramwegmaatschappij groot nadeel zou lijden. De directeur van genoemde Mij. verzocht daarom bij het verlenen van vergunning een vervoerverbod op te leggen voor het gedeelte Lutten, Slagharen, Hoogeveen. De aanvrager is van mening dat de spoorwegen van zijn dienst eerder voordeel dan nadeel zullen ondervinden. Hij wilde goede aansluitingen geven op de treinen te Mariënberg en Hoogeveen. Naar zijn mening is er grote behoefte aan een vlugge en goedkope verbinding van Twente met Drente en Groningen. De buurtschappen Bergentheim en Brucht – waar geen halte meer is – liggen wel ¾ uur van het naast bijgelegen station. Ook voor Hardenberg en Gramsbergen en de buurtschappen Ane, Lutten en Slagharen acht hij een autobusdienst een uitkomst. Met het opleggen van een vervoerverbod als door de D.S.M. gevraagd, kan hij geen genoegen nemen, omdat de dienst dan wel niet rendabel zal zijn te maken. Meermalen is uit de streek het verzoek tot hem gekomen om de gevraagde dienst in te stellen. Hij hoopt, dat hem de gevraagde vergunning zal worden verleend. Van de streekbewoners zijn een aantal adressen met pl.m. 400 handtekeningen ingekomen, waarin wordt verzocht de gevraagde vergunning te verlenen. Omtrent de beslissing op deze aanvraag zullen G.S. nader uitspraak doen, nadat overleg is gepleegd met hun ambtgenoten in Drente.

1932-04-30
– Advertentie. Geboorte: Antonia Hendrika Nijman, d.v. dhr. en mw. Nijman-Feberwee, Hardenberg.

– Advertentie. Ondertrouwd: C. Meijer en S.M. Leuftink.

– Rouwadvertentie: Jan Buter, oud 82 jaar, Vrouwenhoek.

– Aankoop huis. De heer Eikendal heeft het thans door hem bewoonde huis, in de Fortuinstraat, dat het eigendom is van den heer F.H. Zweers, onderhands aangekocht voor f. 6200.

– Heemse. Wat wij gevreesd hadden… Wat wij gevreesd hadden – en aan die vrees hebben wij indertijd in ons blad uiting gegeven – staat werkelijkheid te worden: de eeuwenoude molen op den Brink, een sieraad van de omgeving, zal binnen enige dagen zijn wieken verliezen. Hij zal straks, evenals zijn lotgenoot te Hardenberg, meer onzen schoonheidszin kwetsen dan bekoren. ’t Gaat ons ter harte, dat dit historische gebouw van zijn schoonheid beroofd wordt. Reeds op de kaart van Hardenberg en omgeving, getekend door de bekende cartograaf Jacobus van Deventer, wien door koning Philips II opgedragen was plattegronden van de Nederlandse steden te tekenen, staat hij aangeduid. Naar wij van bevoegde zijde vernemen, is in 1533 toestemming tot het bouwen van een molen daar ter plaatse gegeven. Het volgende jaar had men dus zijn 400-jarig bestaan kunnen gedenken! Maar dat zal men slecht kunnen doen, wanneer hij daar zal staan als een wangedrocht. De eigenaar, de heer M.J. Nijzink zal met een bloedend harte het besluit tot verkoop der wieken (ze gaan naar Duitsland) genomen hebben. Met zijn ruwe-oliemotor, die hij al sedert 1914 gebruikt, kan hij echter vlugger en zonder afhankelijk te zijn van den wind, zijn klanten bedienen. De pogingen om door financiële steun de onttakeling te voorkomen, zijn blijkbaar niet geslaagd. We constateren het met weemoed.

– Kloosterhaar. Verdronken. In de nacht van zaterdag op zondag omstreeks 12 uur, toen zij van een familievisite huiswaarts keerden, zijn G.J. Schoemaker en zijn echtgenote, de 59-jarige W. Drenth, door de duisternis misleid, vlak bij hun woning in de Van Royenswijk te water geraakt. De man wist zijn hoofd weer boven water te werken en op zijn hulpgeroep kwamen de arbeider J. van Nuil, die van dezelfde visite was gekomen en de heer Ter Horst, bedrijfsleider van de coöperatie in allerijl toegelopen. Zij sprongen te water en zij mochten de voldoening smaken, vrouw Schoemaker op het droge te brengen. Schoemaker zelf was het inmiddels gelukt, weer op de wal te kruipen. Hoewel dr. Weggeman spoedig ter plaatse was, kon hij bij vrouw Schoemaker niet anders dan de dood constateren. Vermoedelijk is zij voorover in ’t water vallende, direct gestikt. Een woord van hulde komt toe aan de beide mannen, die zich om een mensenleven te redden, in de duisternis te water begaven.

– Advertentie. Boerenvoortvaring te Lutten. Notaris Kelder te Dedemsvaart zal op vrijdag 6 mei ten huize en ten verzoeke van de heer J.G. Lenters te Lutten a.d Dedemsvaart publiek verkopen: 2 paarden, 5 nieuwmelkte koeien en 1 drachtige, 6 guste pinken, een 1-jarige stier c.a.

– Advertentie. Te koop: een lijkwagen, bij wed. Renkema, Hardenberg.

– Advertentie. Ondergetekende bericht, dat zij zich thans weer te Radewijk heeft gevestigd als naaister. Zij hoopt door een vlugge en nette bediening weer een ieders gunst waardig te worden. Aanbevelend, vrouw Reins.

1932-05-07
– Advertentie. Geboorte: Dieuwertje Verstegen, d.v. J.M.P.J. Verstegen en N.J.M. van Dalen, Heemse.

– Advertentie. 25-jarig jubileum als besteller bij de Post- en Telegraafdienst: L. Klement.

– Rouwadvertentie: Willemtje Drenth, echtgenote van G.J. Schoenmaker, oud 59 jaar, Kloosterhaar.

– Rouwadvertentie: Klaas Luisman, oud 68 jaar, Bruchterveld.

– Rouwadvertentie: Bernard Christiaan Koeslag, oud bijna 71 jaar, Heemse.

– Rouwadvertentie: Gerrit Telman, oud 29 jaar, Bruchterveld.

– Aanbesteding. Uitslag der aanbesteding van het bouwen van een woon- en winkelbehuizing in de Voorstraat te Stad Hardenberg, voor rekening van den heer H.C. Jansen. Laagste inschrijver: Bos en Zweers te Hardenberg voor f. 5000.

– Heemse. B.C. Koeslag overleden. Zondagmorgen is op 71-jarige leeftijd plotseling overleden de heer B.C. Koeslag, houder van het reeds eeuwen bestaan hebbend café alhier. Hij was een zeer geachte persoonlijkheid en genoot algemeen vertrouwen, gelijk mede bleek uit de verschillende bestuursfuncties die hij vervulde. Zo was hij schatter der rijks-directe belastingen, lid der gezondheidscommissie standplaats Stad Hardenberg, lid van ’t bestuur van het waterschap Het Rheezer- en Diffelerveld, bestuurslid van de woningbouwvereniging Beter Wonen te Heemse en van de Landarbeidersvereniging Het belang van de landarbeider aldaar, voorzitter van de Lijkwagenvereniging te Hardenberg. Onder zeer grote belangstelling is woensdagmiddag zijn stoffelijk overschot ter aarde besteld. Aan de groeve werd gesproken door ds. Van der Veen, hervormd predikant, en door dr. Weggeman, voorzitter der Gezondheidscommissie, waarvan de overledene lid was. De heer Venemans, hoofd der school te Almelo, schoonzoon van den overledene, dankte namens de familie voor de betoonde belangstelling. In den heer Koeslag is heengegaan een man aan wien talloos velen een vriendelijke herinnering zullen blijven behouden.

– Rouwadvertentie: H.G. Zijlstra-Zwijze, oud 44 jaren, Gramsbergen.

– Advertentie. Garage Smit, Den Brink, Heemse. Opening der nieuwe zaak, maandag 9 mei.

1932-05-14
– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Egbert Heijink en Gerritdina Eggengoor, Radewijk.

– Advertentie: 25-jarig jubileum als besteller in dienst der P.T.T.: L. Klement.

– De molen op de Brink. Na het bericht in dit blad over bovengenoemde molen gelezen te hebben, kan ik het niet nalaten over dit bouwwerk enige regels te schrijven. Ontegenzeggelijk is het zeer te betreuren, dat deze molen, die het aspect van onze omgeving steeds sierde, van nu voortaan het zeer zal ontsieren en als hij eens zijn wieken mist, het te wensen ware dat hij met den grond gelijk gemaakt werd. ‘k Zou haast zeggen, dat deze molen het enige is wat nog aan de oudheid herinnert en het is zeer te betreuren dat deze herinneringen verdwijnen. Soms opzettelijk. en dan denk ik aan een daad van onze raad, die de oude straatnamen van ons oude stadje durfde te veranderen. Doch dit in het voorbijgaan. Vrij zeker moet het zijn, dat in 1282 reeds in ons land windmolens gebouwd werden om het polderwater op te malen. Deze molens hadden geen draaibare kap, stonden op het noordwesten en konden dus alleen met die wind werken. De windmolen is een Nederlandse vinding. In de geschiedenis van de stad Spiers wordt onder het jaartal 1393 vermeld: ‘Ein Müller, der mit Windmühlen machen konne, aus Niederland geholt’. De draaibare kap moet van 1408 zijn en voor het eerst zijn toegepast te Alkmaar door Floris van Alkemade en Jan Grietezoon. De toepassing van koren te malen door windkracht, de windkorenmolen dus, is van de 14e eeuw. De draaibare kap van 1573. Sinds onheugelijke tijden moet hier in Hardenberg reeds een molen geweest zijn, die gebruikt werd voor het malen van graan. De eerste vermelding van Hardenbergs korenmolen vinden we in het verhaal van de stichting van het Klooster Sibculo, in het jaar 1406. Daar lezen we dat ‘een van de kloosterbroeders eens een schepel rogge naar Hardenberg bracht, om het daar te laten malen en dat ze daar hun bier van brouwden’. Ook voor het dagelijks brood van de kloosterlingen werd het koren naar Hardenberg gebracht, wat een grote afstand was. Later toen men van Sibculo naar Mariënberg een afwateringssloot of gracht gegraven had, ging het beter en bediende men zich van een schuitje of ‘hoeve’. De vraag rijst, waar die molen stond en wat soort molen dit was. De laatste vraag is gemakkelijk te beantwoorden, daar oude gegevens ons mededelen, dat het een ‘watermolen’ was. Dat wil zeggen een molen gedreven door het stromende water van de Vecht, door middel van schepraderen, zoals men nu nog één te Neuenhaus kan zien. Wat de plaats betreft, daarvan weet men alleen dat hij stond op het Wlen of de Wlenborgh. In een stuk uit 1514, dat handelt over wie het recht op de mars had het vee te weiden, te vissen enz., worden verscheidene verklaringen gegeven, dat Hardenbergers steeds hun ‘koo’n, perde en scape schutteden en dye vyssers van de Hardenborgh daer vyschte’. Daar komt onder meer het volgende voor: ‘Herme, muller op ter Molle ’t Wlenborgh tugt en segt dath dye burghere van den Hardenborgh myt wagene en anders ’t perde en to voete to hem dair t’molen wal gecommen synn en noch komm’. En verder lezen we: ‘Item Albert en Johan Dercksz, dye ene in ’t veerhuyss, dye ander ’t Hiemse woenafftig, tugen dat hor salige vader op ’t Holt (daer nu Johan op ’t Holt wondt) plact to won … sy wall twyntigh jare gelede, dye van den Hardenborch hore scape van de mersa wal gescuttet hebn. Oik segt johan en heb de molle op ’t Wlen wal bedient en wal thyn mud voor den Hardenborgh dan gemaelt. En Albert segt oick en heb wall gesien, dat de burghere op de molle coren gebrachte late male’. Hieruit zou haast af te leiden zijn, dat deze molen in de buurt van het Holt gestaan heeft. Overigens hebben we nooit enige aanduiding kunnen vinden, waar het Wlen of de Wlenborgh was. Dat het een watermolen geweest is, blijkt uit een boek getiteld: ‘Overijssel ten tijde van Karel V’. Daar lezen we: ‘9 juli 1533. In sake den Jufferen en erfgename van Gramsberge tege burgemeesters, schepene en rade en gemeene ingezetenen van Hardenberg, van een nieuwe windmolen welke die van Hardenberg wenschen op te richten, omdat zij (als zij zeggen) des zomers om de droogte en des winters om de vorst, hun watermolen niet gebruiken kunnen. Waarop de Stadhouder aan die van Hardenberg ‘den wind gegund heeft’ onverkort ’s Keizers en ieders recht, waartegen de juffers aangevoerd hebben, dat haar windmolen, die zij jarenlang bezaten, hierdoor werkelijk benadeeld wordt – is gewezen, dat die van Hardenberg den windmole mogen oprichte, doch niet tevens de watermole moge gebruiken en geen ‘verbond of monopolie maken zulle, tot nadeel des molens der Juffers, op straf van verlies van de gegunde wind’. Zo dateert dan de straks gedegradeerde molen van 1533 en zal hij zijn vierde eeuwfeest niet kunnen vieren. Op de Brink stonden toen al huizen, want een oud stuk uit die tijd (1500) spreekt van ‘de hutkens op de Brinq’. Of de oude watermolen op het Wlenborg aan de Stad behoorde is mij onbekend, wel was dit het geval met de nieuwe windmolen. Dit gebeurde echter wel meer in andere plaatsen. Soms behoorde hij ook aan een edel man, die de omwonenden of ondergeschikten noodzaakte tegen goed maalloon hun koren bij hem te laten malen. Toch schijnt zo langzamerhand de molen van vader op zoon te zijn overgegaan, ja zelfs later op familieleden, zodat we de molen veel onder één familie zien behoren. In één van de oude stadsboeken komt voor dat in december 1793 één van de keurnoten Jaspar Zweers tot de magistraat kam met een nieuw voorstel, namelijk om de stadsmolen publiek te verhuren. Deze nieuwigheid vond echter heftig verzet, want F. van Munster met nog 55 ondertekenaars wendden zich tot de magistraat en verzochten: ‘Dat hun weledelachtbare geen reflextie sullen slaen op de nieuwe inrichting van Jaspar Sweers, maar integendeel, dadelijk aan de tegenwoordige mulder R. Dunnink dese stadskoornwindmolen weer te mogen verpachten, zoals voormaals geschied is, sonder dat daarin enige verandering gemaakt wordt. en wel zodanig, dat bij overlijden van dezelve R. Dunnink deszelfs stiefzoon Jan Nijhuis zijn plaats kan continueren en de pachtaren uithouden’. Raad en meente stemmen er over en de stemmen staken. Het lot wordt geworpen en de uitslag is dat de molen in het vervolg publiek verpacht zal worden. Uit latere aantekeningen blijkt dat men den mulder de molen zal verhuren voor f. 1000 per jaar. Nergens vond ik wanneer en hoe de molen in particulier eigendom overging. K. Jongsma.

1932-05-21
– Rouwadvertentie: Johanna Willemina Meijer-Meijer.

– Een vluggere verbinding. Naar wij vernemen zullen met de nieuwe dienstregeling der D.S.M. personentrams lopen, die het traject Hardenberg-Hoogeveen in een uur afleggen.

– De molen op den Brink. Een zeer geacht ingezetene van deze gemeente deelde ons mede dat de molen in 1852 in particulier eigendom overging. We hebben getracht dit na te gaan en vonden in de notulen van de raad van de Stad Hardenberg vermeld dat op 20 januari 1852 de stads wind-, koren- en pelmolen werd verkocht met daarbij behorend molenaarshuis en tuin voor de som van f. 7260 aan den heer D.J. Bruins te Heemse. Omstreeks 1875 ging een en ander over in handen van den heer E. Nijzink.

– Onderhands aangekocht. De heer A.A. Oostenbrink is door onderhandse koop eigenaar geworden van een perceel grond, gelegen te Heemse aan het kruispunt van de wegen Ommen-Lutten-Rheeze-Hardenberg, hetwelk toebehoorde aan den landbouwer Bouwhuis aldaar. De bedoeling van den heer Oostenbrink is, aldaar een woonhuis te bouwen.

– Rheeze. Brand. Donderdagmorgen brak brand uit in de boerenbehuizing van den landbouwer H.J. Doezeman te Rheeze. De eigenaar was met zijn zoon naar het land, terwijl zijn echtgenote en zijn kinderen binnenshuis bezig waren werkzaamheden te verrichten. Door omwonenden werd om ongeveer tien uur de brand het eerst opgemerkt. Deze gingen onmiddellijk waarschuwen, doch het mocht niet baten het vuur meester te worden. In een ogenblik was alles één vlammenzee. Aan redden viel niet te denken. Drie varkens en een aan de stierhouderij Rheeze toebehorende en bij Doezeman gestationeerde stier werden een prooi der vlammen. Van het huisraad werd niets gered. De vonken sloegen van daar over naar de belendende schuur van den landbouwer A. Veurink, doch door nat houden wist men deze te behouden. Toch kon niet worden belet, dat een verder gelegen schuur van Veurink werd aangetast en het duurde dan ook niet lang of deze was tot aan den grond toe afgebrand. Een varken, een partij hooi en wat stro ging hier verloren. Burgemeester Weitkamp was spoedig ter plaatse en gaf aanwijzingen betreffende het bluswerk. Met gierketels werd het water aangevoerd en ten slotte gelukte het de smeulende massa te doven. Naar wij vernemen had Doezeman huis en inboedel verzekerd bij de Onderlinge Boeren-Brandwaarborg Mij. te Zwolle. Oorzaak van den brand is onbekend.

– Gramsbergen. Brand. Maandagmiddag ontstond alhier plotseling brand ten huize van den spoorwegarbeider W. Snijder. Hoewel spoedig hulp aanwezig was, viel aan blussen niet te denken. Spoedig stond het gehele gebouw in lichte laaie. De brandweer, onder leiding van den opperbrandmeester E. Kelder, was spoedig aanwezig en mocht het gelukken de belendende percelen, die groot gevaar liepen, te behouden. het gebouw brandde tot den grond toe af, terwijl ook de inboedel grotendeels verloren ging. Verzekering dekt de schade. Oorzaak onbekend.

– Advertentie. Ondergetekende wenst aan te besteden: het bouwen van een schuur op de Brink te Heemse van in hoofdzaak gebruikte materialen, en het afbreken van de oude schuur behorende aan J. ten Brinke. J.B. Oostenbrink.

1932-05-28
– Advertentie. Geboorte: Gerard Hendrik Westhoff, z.v. dhr. en mw. Westhoff-Morhaus, Zwolle.

– Rouwadvertentie: Egbert Hultink, oud ruim 58 jaar, Baalder.

– Rouwadvertentie: Marcus Paulus, oud ruim 42 jaar, Bergentheim.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Voor omstreeks 20 eeuwen werd ons land bewoond door volksstammen, die dat gedeelte van Europa bewoonden, dat door ons Duitsland genoemd wordt, maar destijds de naam van Germanië droeg. De volkeren langs de IJssel en de Vecht heetten Brukteren. Men meent, dat deze naam nog voortleeft in de ons allen bekende buurtschap Brucht. Dit was ongeveer 100 jaar voor Christus’ geboorte. Voor dien tijd was ons land reeds bevolkt door Keltische volksstammen, waarvan zoals men weet de hunebedden in Drente afkomstig zijn. Of deze volken ook in deze streken gewoond hebben, is niet erg waarschijnlijk. Toch heeft men om Hardenberg en zelfs in de stad stenen wapenen gevonden. In den tijd van de Brukteren en de steeds aangroeiende macht der Romeinen, moet Hardenberg reeds bestaan hebben. Door wien de eerste sterkte of het eerste slot gesticht is, kan niet met zekerheid gezegd worden. Van der Aa noemt in zijn historisch woordenboek het zeer waarschijnlijk dat het door de Romeinen moet gesticht zijn, om de Brukteren in bedwang te houden. Ook de historicus Heda spreekt van een sterke burcht, die door de Romeinen moet gebouwd zijn. In een oud Dekenboek van Deventer wordt gezegd: ‘De kapel, die dicht bij het stedeke stond en thans vervallen ligt, wordt door Picard in zijn kroniek over Drente op geen los vermoeden toegeschreven aan Pipijn, één van de Frankische hofmeiers (741-768). Ja hij rekent ze onder de eerste kerken, die onze voorouders, nadat ze den afgodendienst verlaten hadden en hun ogen geopend waren voor het licht van het evangelie, gebruikt hebben’. Deze eerste sterkte moet evenals de genoemde kapel gestaan hebben op de plaats, waar nu het oude kerkhof is en heeft den naam van Nienstede of Nijenstede gedragen. Later zal dit Nijenstede nog wel meer genoemd worden. Dat onze voorouders, die hier woonden heidenen waren, weet ieder nog van de schooljaren. Evenzo, dat de eerste evangeliepredikers uit verre landen hier kwamen om de kruisbanier te planten en dat de eerste bewoners van ons land, Batavieren, Kaninefaten, Friezen enz. zich eindelijk oplosten in de Franken, Friezen en Saksers. Deze laatsten zijn het geweest, die in zeden en gewoonten op Overijssel hun stempel gedrukt hebben en die vijandig stonden tegenover de Franken, toen deze het Christendom aannamen. De Frankische zendelingen hadden hier dan ook weinig invloed. De Sakser, vasthoudend als hij is aan zijn oude gewoonten en gebruiken, moest van de leer van Christus niets hebben, waar de Frankische predikers kwamen. Langzamerhand verflauwde de tegenkanting en toen ongeveer 700 de Engelse zendeling Lebuïnis Saksenland met zijn evangelieprediking binnentrok, vonden zijn woorden beter gehoor. Of kwam het misschien, omdat zijn taal – hij kwam uit Engeland – grote overeenkomst met die der Saksers vertoonde? Met zijn helper Marcellinus, een leerling van den grote Willebrord, trekt hij van plaats tot plaats en spoedig verrijst het eerste kerkje in het dorpje Wilpe. Alras volgden Deventer en ook Hardenberg of beter gezegd Nijenstede, waaruit afgeleid moet worden, dat hier in de omtrek al beduidend veel mensen woonden. Lebuïnis gaf zijn gehele leven voor de evangelieprediking in Saksenland. In 777 stierf hij en uit dankbaarheid bewaarde men jarenlang in Deventer in een zilveren kist het gebeente van deze grote man. In 1578 zag Deventer zich genoodzaakt deze kist te verwerken tot noodmunten, om de Spaanse soldaten er hun soldij mee te betalen. Stonden de Saksers vijandig tegenover de Franse zendelingen, evenmin waren ze op ander gebied de Franken gezind. Toch meldt de historie, dat ze aan de Frankische invloed niet ontkomen konden. Vooral toen de geweldige Karel de Grote opstond als een machtig vorst met het ideaal, om alle Germaanse stammen onder zijn scepter te brengen. Tegen die invloed hebben de Saksers zich met hand en tand verzet onder hun aanvoerder Wittekind, die zich toch eindelijk in 785 aan de Franken moest onderwerpen. Karel de Grote was wel verstandig genoeg om met de gebruiken en gewoonten der Saksers rekening te houden en die te eerbiedigen. Zo hadden de Saksers nimmer een koning gehad, maar landvoogden of richters die hun land bestuurden. Deze liet Karel in zijn dienst. Ze mochten de gouwe blijven besturen, maar moesten rekenschap geven aan de graaf, die dat deel des lands als leen ontving. Ieder gevoelt dat we hier met het leenstelsel te doen hebben. Had de graaf meer landhoeven dan één, dan woonde hij meest op de voornaamste, die dan havezathe heette. Uit de havezathen uit deze omtrek noemen we Venebrugge, de Pothof te Anevelde, de Hofstede op het Holt, de Blanckenhemert te Collendoorn, de Huize Heemse enz. Op de vraag, hoe de toestand in zulk een graafschap was, hoe het volk leefde en welke rechten het had, zouden we eerst over de ‘marke’ moeten spreken. Daar we hierover bij gelegenheid een geheel artikel hopen te schrijven, slechts een enkel woord. Bij de nederzetting, d.w.z. toen deze streken bewoond werden, had elk zoveel land genomen als hij bewerken kon. De overige grond, die we ‘mandelig’ zouden kunnen noemen, was massaal eigendom. De bevolking bestond uit vrijen en onvrijen. Bezaten de eersten meer of mindere eigendommen, de laatsten konden nimmer iets hun bezit noemen. De marke behoorde dus aan de vrijen, die markegenoten genoemd werden en beschouwd kunnen worden als het begin der ‘gemeente’, namelijk de burgerlijke gemeente. Minstens eens per jaar moesten vergaderingen gehouden worden door de markegenoten, die zelf de leider dezer vergaderingen kozen. Over deze vergaderingen de volgende week nog een en ander.

– Arrestatie. In verband met onzedelijke handelingen, in de nacht van zaterdag op zondag gepleegd met de 16-jarige dienstbode van de landbouwer H. alhier, is een vijftal jongelieden gearresteerd.  De dienstbode was eerst met een jongen in de schuur van H. geweest; de andere jongelui hadden de deur met draad vastgemaakt. De eerste wist uit de schuur te komen en ging weg. De anderen hebben het meisje daarna vastgehouden en niet nader te noemen handelingen met haar gepleegd. Intussen was de burgemeester hiervan een en ander ter ore gekomen; hij nam dadelijk zijn maatregelen en trok met de politie in de avond en in de nacht van maandag op dinsdag voor nader onderzoek uit. Twee verdachten uit Ambt Hardenberg en drie uit Stad Hardenberg werden uit hun bed gelicht. Vier hunner hebben bekend, één nog niet. De zaak zal verder gerechtelijk worden vervolgd. Geen wonder, dat een en ander heftige verontwaardiging heeft gewekt. Mochten de ouders toch meer toezicht op hun kinderen houden en het laat op straat lopen, met de slechte gevolgen daarvan, tegengaan!

– Advertentie. De ondergetekende maakt bekend dat hij zich aan de Bruchterweg te Hardenberg heeft gevestigd als rijwielhersteller. E.J. Breukelman Hm.zn.

1932-06-04
– Advertentie. Ondergetekende maakt bekend dat hij zijn rijwielzaak heeft verplaatst van Radewijk naar de Kanaalweg, bij Koops a.d. Brug. J. Volkers.

– Advertentie. Geboorte: Trijntje IJma Lenters, d.v. H. Lenters en H. Lubbers, Rotterdam.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Jan Hendrik Grootoonk en Hendrika Veltink, Baalderveld.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Berend Brink en Gerritdina ter Horst, Radewijk.

– Geschiedenis van Hardenberg. Markevergaderingen. Gewoonte was het, en gewoonte zei bij de Saks veel, zo niet alles, dat als leider der markevergaderingen een Saksisch edelman gekozen werd, wiens burcht bij of in de marke lag. Zulke vergaderingen heetten in deze streken een ‘höltink’, zo genoemd naar hout of holt der bossen. Eigenaardig is het, dat deze naam hier nog als familienaam gangbaar is. In Twente heette de voorzitter der höltink de holt- of de boerrichter. Ook deze naam leeft nog onder ons voort. Op de höltink mochten alleen de vrije mannen verschijnen, maar hadden allen daarom nog geen stem, welk voorrecht alleen voor de ‘geërfden’ was. Zij hadden minstens vier morgen grond in eigendom. Een morgen was oorspronkelijk zoveel als men met een span paarden in een morgen kan ploegen. Deze maat was dus niet erg nauwkeurig en doet denken aan het ‘dagwerk’. De Sallandse morgen is 1,3213 ha. Die grond werd ‘whare’ of ‘where’ genoemd. De geërfden moesten ook zorgen voor de verdediging en bescherming van hun where, voor de ‘landwhere’, maar ook voor de gemeenschappelijke grond of de marke. De vrijen, die minder dan vier morgen grond bezaten, die dus geen where hadden, werden kotters, ook wel ‘katers’ genoemd. Zo komen in een oud stuk de namen voor van enkelen, die aangeduid worden als de ‘katers van de brinc’. Verschillende oude documenten gewagen van boeren en katers. Ieder voelt wel, dat we hier de oorsprong hebben van het woord ‘keuterboer’. Welnu op de höltink mochten de kotters wel komen maar hadden geen stem. De höltink werd steeds onder de vrije hemel gehouden rondom een grote ‘marke of laeksteen’. We wijzen hier op de treffende overeenkomst der bijeenkomst der Batavieren in een heilig woud onder de heilige eik en om de offersteen. In veel plaatsen in Overijssel vindt men nog grote keien, die wijzen op laekstenen. De laeksteen van Oldenzaal is zeer bekend. De laekstenen zijn dus te beschouwen als overblijfselen van de heidense altaren en waren dus oorspronkelijk offerstenen, hetgeen hieruit op te maken is, dat de höltink steeds gehouden werd, waar zo’n steen gevonden werd, want, hoewel het heidendom plaats had gemaakt voor het christendom, bleven de heilige plaatsen der voorouders nog eeuwen hun aantrekkelijkheid behouden voor het nageslacht. Bij de uitbreiding van het christendom, wist men dan ook niet beter te doen, dan de kerken te bouwen op de plaats, die sinds eeuwen door het voorgeslacht als gewijde grond beschouwd werd. Onwillekeurig denken we hier aan het grijze kerkje van Heemse met zijn grote platte keisteen tegen de noordmuur van de toren. Buiten twijfel hebben we hier te doen met een laeksteen, ja nog verder terug, met een offersteen. Op de meeste plaatsen was het de gewoonte in later eeuwen, om op de laeksteen naast de kerk de ‘kerksprake’ te houden. Bij het einde van den kerkdienst, als de gemeente het gebouw verlaten had, verzamelde men zich om de laeksteen en werd door iemand, meestal de koster, die op de laeksteen stond, het nieuws voorgelezen, dat wij in onze nieuwsbladen onder de rubriek advertenties lezen. Verkoping, verhuring, bekendmakingen enz. Zo vinden we veel oude stukken in duplo: een voor het archief en een voor de kerksprake. Ouden van dagen herinneren zich de kerksprake nog wel en oude Heemser weten nog goed dat oude meester Dorgelo op de straks genoemde steen stond, om de kerksprake voor te lezen. De kerksprake is te beschouwen als een overblijfsel van de höltink. Keren we nog een ogenblik tot dit onderwerp terug. Op de höltink ging het, vooral als er gewichtige besluiten genomen moesten worden en ingrijpende zaken behandeld werden, wel eens Spaans toe. Als de eigengeërfden iets besloten, dat tegen het belang der kotters inging, ontaardde de höltink dikwijls in een vechtpartij, waarbij de ‘Saks’ een lang mes, dikwijls dienst deed. Vooral in Salland, in deze streken dus, kon men heel goed met de Saks omgaan. Nooit ging men ter höltink zonder Saks. Ja, op sommige plaatsen werd bepaald, dat de Saks niet langer mocht zijn, dan een bepaalde maat. In Twente gebruikte men de Saks niet als men ter höltink ging. Men mene echter niet, dat het daar steeds pais en vree was. Integendeel. Daar gebruikte men de ‘koeze’, waarmee men de tegenpartij bewerkte. Een vijf-voet lange taaie stok met een flinke knoest aan het eind. Het volgende artikel wordt gewijd aan de Bisschoppelijke macht in deze streken. K. Jongsma.

– De woningen op den Pothof. Door het gemeentebestuur zullen de woningen op den Pothof enigszins worden gerestaureerd. Het timmerwerk zal geschieden door A. Bosch voor 57 gulden, het metselwerk door E.S. de Bruin voor 122 gulden. Het schilderwerk zal worden verricht door J. Zweers L.zn., terwijl de heer F.H. Zweers de levering der benodigde materialen is opgedragen.

– Bergentheim. Auto in een sloot. De kolenhandelaar Renkema te Hardenberg wilde woensdagmiddag met zijn met kolen beladen auto een binnenweggetje naast de woning van schoenmaker Jonker inrijden. Hij had hierbij het ongeluk met de auto in een sloot te geraken. Na de gehele lading eerst gelost te hebben, slaagde men er met behulp der omstanders in, de auto weer op de begane grond te brengen.

– Hevig onweer. Zaterdagavond ontlastte zich alhier een kort doch hevig onweer gepaard met hevige regen. Te Loozerveld sloeg de bliksem in bij de weduwe Van der Veen. De juist aanwezige zoon, de heer W. van der Veen uit Hardenberg, werd getroffen en viel versuft van de stoel. Nadat men hem naar buiten had gedragen, kwam hij spoedig weer bij, waarna men hem per auto naar zijn woning vervoerde, waar de hulp werd ingeroepen van dr. Kattenwinkel, die enige rust voorschreef. Tevens sloeg de bliksem in bij de heer P. Borger en vernielde een spiegel en enige huishoudelijke artikelen, benevens de elektrische installaties. Bij de heer J.H. Meijer sloeg de bliksem in de schoorsteen en verwijderde zich vervolgens door een varkenshok waarin zich een varken met biggen bevond. Het varken en één der biggen werden dodelijk getroffen.

– Den Velde. Intrede nieuw hoofd der school. Donderdagmiddag deed het nieuw benoemde hoofd der school, de heer Van der Meulen, zijn intrede in de openbare lagere school te Den Velde c.a.

– Advertentie: te koop: een huisje voor afbraak; wed. E. Renkema & Zn., Hardenberg.

– Advertentie. Hiermede bericht ik de tijdelijke verplaatsing mijner zaak van naast het postkantoor tegenover het postkantoor. H.C. Jansen, kleermaker, Hardenberg.

– Advertentie. Ondergetekende maakt bekend, dat hij zijn manufacturenzaak (herenmode-artikelen) heeft verplaatst van Ane naar Gramsbergen. Opening der zaak a.s. zaterdag 4 juni. H.J. Marsman

1932-06-11
– Advertentie. Geboorte: Albert Lensen, z.v. L. Lensen en E. Schotkamp, Bergentheim.

– Advertentie. Ondertrouwd: J. Nijman en H.A. Meester.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Door het Christendom, dat de beschaving hoger bracht en ruwe zeden en gewoonten verdreef, door de kruistochten, waardoor veel onvrijen vrij werden (toch komen omstreeks 1500 hier nog sporen van onvrijen voor in de boerschap Badeler of Baalder) kwam er zo langzamerhand een eind aan het zwervend leven. Men koos vaste woonplaatsen en vooral de pas vrij geworden onvrijen gingen dicht bij elkaar wonen, daar veel edellieden het maar kwalijk konden verdragen, dat ze hun macht op hun vroegere horigen kwijt waren. Zo ontstonden de steden, de dorpen, de gehuchten rondom het kerkje, zo ontstond het kerspel. Met de groei van de Christelijke kerk vergaten de dienaren soms helaas dat het koninkrijk van den Grooten Meester wel op aarde zichtbaar moet zijn, maar dat het daarom toch niet van deze wereld is. Het doel van de kerk, het uitgangspunt was vaak glorie. We denken onwillekeurig aan het hoofd van de kerk van Utrecht: de bisschop. Vrome lieden vermaakten grote stukken land of grote sommen geld aan de kerk. Zelfs vorsten schonken vaak om verschillende redenen, hun landstreken aan de kerk. En toen de bisschoppen, hun ambt vergetende, wereldlijke vorsten werden, was de bisschop van de Sint Maarten te Utrecht er op uit zijn gebied zover mogelijk uit te breiden. Er zijn tekenen, die er op wijzen, dat de bisschoppen hun oog eerst naar het westen gericht hebben, naar het vruchtbare Holland, maar daarin heftig werden tegengestaan door de Hollandse graven en toen bisschop Adelbold door Dirk III verslagen werd, wendden de bisschoppen hun ogen meer naar het oosten, wat beter gelukte. Bisschop Balderik kreeg in 943 reeds grote macht in de omgeving van Vollenhove, namelijk het zogenoemde recht van ‘banwoud’. Volgens Racer stond dit bijna gelijk met het eigendomsrecht, want die dit recht had, trok inkomsten en voordelen uit zo’n woud. Het volgende jaar 944 kreeg bisschop Balderik het banwoud over Drente. In 1042 ontving de Utrechtse bisschop het landsbezit van Umalaha. Volgens Van Vloten was dit Ommen of de Marken aan de Vecht. Nu wij toch over deze ‘marke op de vecht’ spreken, moeten we zeggen, dat oorspronkelijk de streek langs de Vecht niet bij Salland gerekend werd, maar afzonderlijk werd aangemerkt. In een brief uit 1240 wordt Nijenstede (Hardenberg) gerekend onder de kerspelen aan de Vecht. In deze brief geeft bisschop Otto aan het kapittel van Deventer de tienden van de nieuwe landen. En in ’t verbond tussen Jan van Arkel enerzijds en de steden Zwolle, Deventer, Kampen anderzijds, wordt Nijenstede beschreven als liggende in ‘Zallandische rycht’. Ook in de giftbrief van 1362 wordt Hardenberg genoemd onder ‘de marcen die op den Vechtstroem ligghen’. Wanneer deze marken opgeheven zijn en bij Salland ingelijfd, is mij niet bekend. Al eerder is gezegd dat de Saksers geen koningen of vorsten hadden, maar dat hun land bestuurd werd door landvoogden of richters. Van die landvoogden zijn ons weinig bekend. Zeer waarschijnlijk, dat na de onderwerping aan Karel de Grote Wittekind de eerste geweest is. Zijn nakomelingen volgden hem op en voerden tot 1076 de heerschappij over het voornaamste deel van Overijssel. Zo wordt ons als opvolger van Wittekind genoemd Wicham van Hamuland (Achterhoek), die in ongeveer 900 opgevolgd werd door zijn beruchte zoon Balderik. Langzamerhand schijnt de macht op de Utrechtse bisschop te zijn overgegaan. Wanneer dat echter geschiedde is niet geheel bekend. Jacobus van Riemsdijk schrijft in de Overijsselse almanak van 1836: ‘Het is intussen geheel onbekend, hoe deze marken aan de Vecht aan het Sticht van Utrecht gekomen zijn, evenmin wanneer ze onder Salland zijn gerekend geworden’. Omstreeks 1090 behoorden ze echter al aan de Utrechtse bisschop. In de ‘Tegenwoordige staat van Overijssel’ (1783) lezen we: ‘Tot deze tijd (1076) schijnt het voornaamste deel van Salland onder de nakomelingen van de Saksische hertog Wittekind te zijn gebleven, doch wanneer Egbert markgraaf van Meissen tegen de keizer Hendrik geoorloogd hebbende en herhaaldelijk overwonnen zijnde, door de Rijksstaten als een openbaar rustverstoorder veroordeeld en zijn goederen, waaronder zich de graafschap IJsselgouwe of Salland bevond, ten behoeve des keizers verbeurd verklaard waren – stond de keizer uit erkentenis voor bisschop Koenraads diensten, dit graafschap kort daarop af aan dien Utrechtsen bisschop’. In de strijd van de keizer tegen Egbert had bisschop Koenraad dapper mee geholpen. Vele Overijsselse edelen bleven echter vijanden van de bisschop. We noemen slechts de heren Van Rechteren, Van Voorst, Van Schuilenburg en Van Almelo, die als ware roofridders de bisschop veel kwaad deden en de bloei dezer streken tegenwerkten. De weg naar Zwolle uit de marken werd onveilig gemaakt door de Graaf van Rechteren. De weg naar Deventer door Schuilenburg op een eilandje in de Regge (omstreeks 1200 moet dit kasteel Schuilenburg afgebroken zijn, een groot deel der afbraak werd naar Hardenberg vervoerd, waarvan het bisschoppelijk kasteel, door bisschop Willebrand van Oldenburg werd opgetrokken).

– Nieuwe zaken. Tot ons genoegen kunnen we weer eens melding maken van een tweetal nieuwe zaken, waarmede de Voorstraat is verrijkt. We nemen allereerst het pand van den heer C. Meijer, die het statige herenhuis van mevr. wed. Hurink heeft laten ombouwen in een prachtig winkelpand, dat zich mag laten zien. Twee winkels zijn hierin gevestigd. De ene wordt thans tijdelijk in gebruik genomen door de heer H.C. Jansen, die bezig is zijn eigen pand te verbouwen, waarover we t.z.t. wel het een en ander hopen te vertellen. Daarnaast heeft de heer C. Meijer zijn nieuwe zaak gevestigd. De etalages verraden direct al wat de heer Meijer te koop aanbiedt. Bloemen in allerlei schakeringen, planten, maar bovendien groeten, fruit enz. enz. vindt men er in ruime keuze. Vervolgens heeft de heer H. Wulf in het perceel naast de winkel van de welbekende firma J. Eefting een zaak geopend in suikerwerken en alles wat daarmede verband houdt. We zouden het kunnen noemen de speciale zaak in zoetigheden ter dezer plaatse.

– Heemse. Evangelisatiewerk. Ten behoeve van het evangelisatiewerk van ds. Slomp is hier een gemengde zangvereniging opgericht, bestaande uit pl.m. 25 leden. Als leider dezer zangvereniging fungeert de heer G. Docter, onderwijzer alhier.

– Sibculo. Doodgraver. Tot doodgraver is benoemd G.J. Aalderink alhier.

– Lutten. Ongewenst bezoek. Onze plaatselijke geneesheer dr. Gouwe, houdt een flinke voorraad van verschillende in- en uitheemse vogelsoorten. Een hondje heeft hieronder dinsdag op vreselijke wijze huisgehouden. Verschillende fazanten werden ernstig toegetakeld, terwijl ook vele sterfgevallen onder de vogels waren te betreuren. De schade wordt geschat op f. 50. Dr. Gouwe heeft de rover doodgeschoten.

– Gramsbergen. Nieuwe zaak. Door de heer H.J. Marsman te Ane is aangekocht de woning van de heer B. Schottert aan de Stationsweg. De heer Marsman heeft in genoemd pand een kleermakerij en manufacturenzaak gevestigd die jl. zaterdag is geopend c.a.

– Advertentie. Hiermede berichten wij, dat we heden zaterdag 11 juni zullen openen onze nieuwe zaak in suikerwerken, chocoladewerken, biscuits, koffie en thee. H. Wulf, Hardenberg, Voorstraat 25, bij de Markt.

– Advertentie. Opening van onze nieuwe zaak, Voorstraat, tegenover het Postkantoor te Hardenberg, op heden zaterdag 11 juni. Snijbloemen, bloemen en planten, groenten, aardappels, fruit, gerookte en gestoomde viswaren, zuurwaren, comestibles, chocolade- en suikerwerken, vruchtenlimonades enz. C. Meijer.

1932-06-18
– Rouwadvertentie: Jan Lenters, oud ruim 19 jaren, Vrouwenhoek.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. De genoemde havezathen of ridderhoven werden zo langzamerhand burchten. In de Germaanse tijden woonden de aanvoerders weinig beter dan de onderdanen. De woningen waren eenvoudig bergplaatsen en slaapsteden. Met de komst der Romeinen veranderde dit, daar men begon in te zien dat het nodig was, zijn woning tegen krijgshaftige aanval te verdedigen. De rotsblokken, waar men in Duitsland de woningen mee omringde, ontbraken hier, waarom men met grachten en palissaden (scherpgepunte palen) de burchten omringde om ongenood bezoek te weren. Toen in later tijd de macht der graven zich uitbreidde, was men, uit vrees voor dezen, er op uit de havezathe zo sterk mogelijk te maken. Het leven der burchtbewoners was zeer eenvoudig. In de vroege morgen werd door de burchtkapelaan de mis bediend. Daarna gebruikte men het ontbijt, bestaande uit brood, boter en kaas. Nu gingen de ridders en jonkers wapenoefeningen houden, waarna men met de jonkvrouwen te voet of te paard een uitstapje maakte, of, als het weer dit niet toeliet, luisterde naar de voorlezingen van de burchtkapelaan. Dan hoorde men de wondervolle verhalen van Karel en van zijn ridders die reuzen hadden bevochten en jonkvrouwen hadden bevrijd. Aan het middagmaal zaten alle burchtbewoners aan, ook de dienstbaren of horigen. Een zoutvat op tafel was de scheiding tussen de edellieden en de dienstbaren. Na de maaltijd werden dikwijls door minstrelen of rondreizende zangers of dichters, de gasten aangenaam bezig gehouden. De maaltijden werden hoe langer hoe weelderiger, naarmate de vooruitgang voortschreed. Geen huwelijk werd gesloten, geen kind zag het levenslicht, geen doop werd bediend en geen stervende lei het hoofd neer, of de ‘naobers’ (naburen) kwamen bijeen en hielden een plechtige maaltijd, waarbij de grenzen der matigheid soms zeer overschreden werden. We weten allen heel goed, dat deze gewoonten nog met veel andere voortleven. Een gewoonte echter, die in onbruik is geraakt is de dodenlantaarn of de ‘dodenluchte’. Bij sterfgeval moesten de buren zorgen voor deze lantaarn, die van geel koper vervaardigd was en aan de woning van de dode werd opgehangen. Dag en nacht moest ze branden. Was de dode een ongehuwde, dan hingen aan de luchte zwarte, groene en witte linten (zo vindt men er nog één in het Overijssels museum). Die kleuren waren zinnebeeldig en betekenden: zwart (rouw), groen (hoop) en wit (onschuld). Was de dode een gehuwde, dan bleven de linten weg. Na deze tamelijk lange inleiding tot de geschiedenis van oud-Hardenberg komen we meer bepaald tot die van Hardenberg en de omgeving. We spreken nu over de Slag bij Ane in 1227. We zagen hoe bisschop Adelbold zelfs zijn macht over Drente uitbreidde. Het recht van banwoud was hem echter nog niet genoeg. Hij wilde zijn kromstaf over dit landschap zwaaien evenals over Overijssel. hij wist de Keizer van Duitsland te bewegen Drente tot een graafschap te maken en hem daarmee te belenen. Drente strekte zich toenmaals ver tot in het huidige Groningen uit. De bisschop stelde twee graven aan. Eén in het noorden en één in het zuiden, waar een doorwaadbare plaats in de Vecht was, waar de koeien en paarden door konden waden, waar dus een ‘voorde’ was, die daarom Koevoorde of Coevorden genoemd werd. Daar werd de zetel gebouwd van ’s bisschops sculte of maarschalk voor zuidelijk Drente. Deze graven of maarschalken namen niet alleen de titel van burchtgraaf aan, maar beschouwden zichzelf, omdat de bisschop zich maar weinig liet zien, uit de aard der zaak als oppermachtig in hun gebied. Ongeveer 1160 heerste als bisschop Godevaart of Godfried van Rhenen. Hij had zijn gebied zelfs tot in Groningen. De Groningers was dit echter niet naar de zin en na hardnekkige strijd kregen ze het zover dat de bisschop hun het recht toestond voor 300 oude ponden de afstammelingen van zekere Luitfried als burggraaf te benoemen. Ongeveer zestig jaren hebben deze suprechten over Groningen geregeerd. Toen hun geslacht uitgestorven was of verdreven in 1225, stelde de huidige bisschop Otto II, Egbert van Groenberg, die te Hamme in Groningen woonde, aan tot burggraaf. Dit was slecht naar de zin van Rudolf, erfkastelein of burggraaf van Coevorden. Hij meende aanspraak te hebben op deze titel en grondde dit op een oud recht. De inwoners van Groningen waren gedeeltelijk op de hand van Rudolf en gedeeltelijk op de hand van Egbert van Groenberg en het zou tot een oorlog gekomen zijn, als bisschop Otto zelf niet in eigen persoon naar Groningen getogen was en de gemoederen gekalmeerd had met een verzoenend verdrag. Nauwelijks heeft echter de bisschop de hielen gelicht of Rudolf van Coevorden breekt het verdrag en trekt met zijn troepen naar Groningen, waar hij het kasteel Hamme bij Aduard in brand steekt. Daardoor hoopt hij Egbert uit Groningen te lokken, welke list hem gelukt. Rudolf trekt naar Groningen en de hem gezinde burgerij opent de poorten voor hem. Spoedig komt echter Egbert terug met ettelijke Friezen en Groningers en steekt op zijn beurt Groningen in brand. Het grootste gedeelte der stad verbrandt en Egbert slaagt er in het meesterschap van Groningen te herwinnen. Dat was april 1227. Rudolf, naar Coevorden gevlucht, ademt naar wraak. Bijna geheel Drente brengt hij in de been en spoedig slaat hij weer het beleg voor Groningen, dat door Egbert goed versterkt en dapper verdedigd werd. Bisschop Otto wil de ongehoorzaamheid van zijn dienaar niet langer verdragen en trekt met een machtig leger tegen Rudolf op. K. Jongsma.

– Een jubileum. Maandagavond bracht de Christelijke Muziekvereniging ‘Hallelujah’ een serenade aan haar medelid de heer G. Lotterman die dezer dagen 25 jaar aan de drukkerij van de heer J. Olthoff was verbonden. Voor de heer Lotterman is deze dag niet onopgemerkt voorbij gegaan. Door zijn patroon werd hem een compleet radiotoestel aangeboden c.a.

– Inwijdingsdienst. Aanstaande zondagmiddag 3 uur zal een bijzondere dienst worden gehouden in de Nederlands Hervormde Kerk alhier. Dan toch zal het vergrote kerkgebouw plechtig worden ingewijd. Ter bijwoning hiervan zijn o.a. uitgenodigd het gemeentebestuur en verder verschillende colleges uit deze omgeving.

– De molen op de Brink. Nogmaals menen wij terug te moeten komen op ons bericht, voor enige weken geplaatst, over de molen op de Brink. Wij schreven daarin dat door de heer D.J. Bruins in 1852 van de gemeente Stad Hardenberg werd aangekocht de molen met het daarbij behorend molenaarshuis en tuin. Men mene nu echter niet dat dit het huis was, hetwelk thans wordt bewoond door schoenmaker Breukelman. Het bedoelde molenaarshuis is de woning welke thans wordt bewoond door de heer Peter Willering op de Achterbrink. Door de heer burgemeester van Ambt Hardenberg werden ons nog enkele interessante bijzonderheden over deze woning medegedeeld. Zo werd daarin op 3 juli 1818 een vergadering gehouden van de raad der gemeente het Schoutambt Hardenberg, waarbij de heer Antonie van Riemsdijk werd geïnstalleerd als Schout en Secretaris. Vóór die tijd bekleedde deze het ambt van maire.

1932-06-25
– Plechtige inwijdingsdienst vergrote Nederlands Hervormde Kerk te Hardenberg. Het was voor de hervormde gemeente alhier zondag jl. een bijzondere dag. In de namiddagsdienst had de plechtige inwijding plaats van het aanmerkelijk vergrote en gerestaureerde kerkgebouw. Reeds bij de grote operatie, die de gemeente in 1888 onderging, bleek het kerkgebouw te klein. Want niettegenstaande velen zich afscheidden, was het in de morgendiensten niet op te merken dat zo velen waren heengegaan. Maar later verminderde dit. Er waren aan de kerkgang toen vele bezwaren verbonden. Sommigen moesten om 8 uur op stap gaan om klokslag 10 uur ter kerke te kunnen zijn. De wegen waren slecht, in de zomer vaak mul zand en in de winter modder. In de zomer zag men de mannen gaan met de jas over de arm en de vrouwen met losgeknoopte mutsbanden. Men klaagde daarover niet, men was er aan gewoon geraakt. Wanneer het ‘jongeluudag’ was, zag men vele jongeren in de kerk, die daar begonnen, maar in de kroeg eindigden. Daartegen zijn ds. Harthoorn en spreker (ds. W.Th. Hoek) ten velde getrokken. In de winter wanneer de ondergelopen landen bevroren waren, kwam men dikwijls op schaatsen. Maar warm van deze tocht was het geen genoegen in een koude kerk te komen. Toen werden de kachels aangeschaft. Spreker vreest dat, wanneer het jongere geslacht zich dezelfde moeite zou moeten getroosten als een vorige generatie, het er met het kerkbezoek minder goed zou uitzien. De vraag kan rijzen: waren er dan geen rijtuigen? Die waren er wel, maar geen wagens op veren want die vielen in de belasting. Toen dan ook de heer Crull een rijtuig kocht voor f. 600 moest ieder dat zien. Wel waren er de kleedwagens of huifkarren. In het zand ging het daarmede heel gemakkelijk, maar wee je gebeente, wanneer men daar mede op straat kwam. Dan had men drie kussens nodig. Toen de keien uit de Voorstraat verlegd werden naar een andere straat, werd deze laatste dan ook zonder wettig raadsbesluit de Wipstraat genoemd. In die tijd was er inspanning voor nodig om het evangelie te gaan beluisteren. Spreker (ds. W.Th. Hoek) verbond zich op 19 februari 1888 aan de gemeente met de tekst: ‘hij reisde zijn weg met blijdschap’. De architecten en aannemers, de heren Van den Berg en Lenters worden gefeliciteerd met de uitvoering van dit werk.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Bisschop Otto II of Otto van Lippe, begreep heel goed dat zal hij kans hebben Rudolf te verslaan, hij niet met een klein legertje behoeft te komen, daar hij wist dat deze een dapper krijgsman is en heel Drente hem trouw ter zijde staat. Hun laatste droppel bloed zouden ze voor Rudolf willen geven. Bisschop Otto verzoekt daarom zijn bloedverwanten, vrienden en bondgenoten, naburen en machtige vorsten, hem te helpen de oproerige vazal te straffen. Al zijn ridders, edelen, knapen en dienstmannen nodigt hij met beloften, giften en geschenken uit zijn leger te vergroten en hem in zijn voornemen bevorderlijk te zijn. Alles laat hij in gereedheid brengen wat tot deze krijgstocht nodig is. benevens de middelen tot vervoer der benodigde oorlogswerktuigen. Het blijkt dat bisschop Otto zeer gelukkig is in zijn poging. Van bijna allen die hij ter hulp riep, ontvangt hij hulp. De graaf van Holland zendt hem een groot aantal ridders, edelen en knapen onder aanvoering van Herbert en Jan van Arkel (dit is niet de latere bisschop van dezelfde naam). De graaf van Kleef brengt insgelijks een grote menigte in het veld. De graaf van Gelre stelt niet alleen een groot leger ter beschikking maar neemt in eigen persoon de leiding van zijn leger. Ook graaf Baldewijn van Bentheim en andere machtige vorsten en heren gorden zelf het zwaard aan, om aan de spits hunner dapperen, den bisschop bij te staan. Ja het schijnt dat Otto in zijn onderneming het toppunt van geluk bereikt heeft, want de grootste en bekwaamste held uit die tijd, het wonder van dapperheid en moed, in Europa en Azië berucht en gevreesd, de schrik van elke vijand die hem tegenstond, de beroemde Bernard van Horstmar, vat met zijn ridders het rappier en de speer op en zal aan het hoofd staan der legers die de bisschoppen van Munster en Keulen gaarne hun vriend Otto te hulp zenden. Onwillekeurig dringt de vraag naar voren, van waar deze algemene hulp voor de bisschop? Het ligt dunkt ons voor de hand te zeggen dat het hier ging om de macht van de leenheer of van de vazal. Wie in de geschiedenis niet geheel onbekend is, merkt in deze tijd dat dit het grote vraagstuk was. De graven, bisschoppen en hertogen die zich zelf los hadden gemaakt van de keizer, zien nu dat hun leenmannen dezelfde houding tegen hun aannemen als zij tegen de keizer aannamen. Men denke aan Floris V graaf van Holland. Rudolf, vernomen hebbende wat hem straks boven het hoofd zal hangen, breekt haastig het beleg voor Groningen op en keert met zijn mannen naar Coevorden terug. Het kost hem weinig moeite de Drenten te bewegen hem te volgen in de nieuwe strijd, als hij hun schildert welk lot hen te wachten staat wanneer de bisschop zegeviert, want de vorige oorlogen met brandstichtingen, moorden en roverijen liggen nog vers in het geheugen. De dag van de aftocht van bisschop Otto’s leger is daar. Alle krijgsgenoten, die het harnas hebben aangetrokken, zijn bijeen vergaderd te Utrecht. De bisschop in zijn geestelijk gewaad, trekt aan hun hoofd met hen naar de kerk van Sint Maarten. Daar bedient hij de mis en geeft de zijnen de zegen. Na het verlaten der kerk bestijgen de ridders hun briesende rossen en stellen alle krijgers zich gereed tot de afmars. Honderden verzamelen zich om dit edele uitgelezen korps te zien en hun uitgeleide te doen. De helmen, harnassen, arm-, dij- en scheenstukken verblinden door hun schittering in de zon, de ogen der nieuwsgierigen en belangstellenden. Alom hoort men het getrappel en gehinnik der paarden, het kletteren der wapenen, het geroep van zegewensen en afscheidsgroeten. Er schijnt geen einde aan de stoet te komen, evenmin aan het aantal wagens met mond- en krijgsbehoeften. In volle wapenrusting gezeten op een dartel paard zit de bisschop, die straks nog de mijter en het misgewaad droeg. Klaroen en trompetgeschal weerklinkt overal. Al de overheden, wereldlijke zowel als geestelijke, geleiden de dapperen tot een half uur buiten Utrecht tot aan het Mariabeeld. hier nemen de overheden de terugweg aan, nadat de bisschop hun de belangen der kerk en staat heeft aanbevolen. De volgende dag wrodt in alle kerken de mis bediend. K. Jongsma.

– Hardenberg. Elevator. Aan de firma J. Bruins en Zn. alhier is vergunning verleend tot het oprichten van een elevator op de los- en laadplaats aan de rivier de Vecht. Hieruit mag wel geconcludeerd worden dat de graanhandel in deze gemeente in belangrijke mate toeneemt. Voor de firma Bruins betekent dit een grote vooruitgang, aangezien zij hierdoor vlugger en goedkoper haar granen gelost krijgt. Maar het gevolg van de rationalisatie van het bedrijf zal natuurlijk zijn: vermindering van arbeid.

– Advertentie. Getrouwd: mr. J.W. Westhoff en S. Krug.

– Advertentie. Getrouwd: J. Nijman en H.A. Meester.

– Rouwadvertentie: Johannes Alberdinus Abels, weduwnaar van Johanna Weggeman, oud ruim 65 jaar.

– Rouwadvertentie: Hendrika Grooten, echtgenote van F. Dorman, oud ruim 61 jaar, Hardenberg.

– Advertentie. Ondergetekende maakt aan zijn geachte clientèle bekend dat hij zijn zaak verplaatst heeft van de Stationsweg naar de Stationsstraat tegenover de openbare lagere school. B. Schottert, Gramsbergen, schoenhandel en reparatie-inrichting.

 

1932-07-02
– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Jan Tieman en Berendina Breukelman, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: Albert Heerkes, oud drie weken, Anerveen.

– Advertentie. Aanbesteding. Op maandag 11 juli a.s. des namiddags 2 uur zal in het café van de heer Zweers aan de Markt te Hardenberg, door de Raad van Commissarissen der Hardenberger Bank worden aanbesteed: het bouwen van een bankgebouw met bovenwoning te Hardenberg c.a. Gebr. Boxman, architecten, Nijverdal.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. ’t Moet een geweldige drukte op Nijenstede (Hardenberg) geweest zijn in juli 1227 (volgens Piccard was het 1225). Eindeloze drommen krijgers, tot de tanden gewapend, prachtig uitgedoste ridders, krijgslieden van allerlei rang en stand, kwamen uit de richting Zwolle het reeds eeuwenoude stadje binnen trekken. Honderden schuiten met levensmiddelen en oorlogsbenodigdheden kwamen de Vecht op hier binnen. ’t Is bisschop Otto met zijn leger. Hij is hier geen onbekende en straks openen de poorten van het kasteel zich voor hem en betrekt hij de kamers die voor de vorstelijke ontvangst reeds lang klaar waren. De hogere adel vindt ook in het kasteel onderdak, terwijl de mindere een goed heenkomen zoeken in de ruwe, haastig in elkaar geslagen blokhuizen. Het leger is nu nog groter dan toen we het uit Utrecht zagen vertrekken: onderweg hebben zich telkens hulptroepen aangesloten. Ginds in het oosten glinstert het van het staal der harnassen en helmen. ’t Is een groot leger en ieder op Nijenstede is nieuwsgierig te weten wat zulks is. Er gaat een gemompel door de menigte en de naam van Bernard van Horstmar wordt genoemd. Ja, het is hem. De schrik van gansch Europa. Met edelen en ridders, die zich gaarne onder zijn vanen scharen, met de troepen van de bisschoppen van Munster en Keulen, komt hij Otto hulp bieden. De graaf van Gelre en meer andere voorname en aanzienlijke mannen trekken Bernard tegemoet. Ze kennen hem, en honderden, die hem niet kennen, verdringen zich om hem te zien. De held stijgt af van zijn oorlogsros en de anderen volgen zijn voorbeeld. Elk zoekt zijn bekenden of naastbestaanden op. Bernard doorkruist de menigte om deze of gene te begroeten met wie hij zegevierend de wapenen in Palestina gevoerd had. Bisschop Otto is opgetogen over het leger en kan zich geen ongunstige uitslag voorstellen. Vol moed verlaten ze dan ook Nijenstede en trekken naar Ane op, waar de tenten worden opgeslagen om te overnachten. Voortdurend rollen de wagens nog aan en brengen met de Vechtschuiten het nodige mee. Rudolf van Coevorden trekt ook op uit zijn kasteel zijn vijand tegemoet en legert zich op ongeveer een halve mijl van het bisschoppelijke leger. Tussen de legers ligt de moerassige vlakte, de Mommeriete, die wel goed begroeid is maar van onderen erg drassig en slechts te voet betreden kan worden en dan nog met de nodige voorzichtigheid. Blijkbaar wil Rudolf de loze vos, zijn vijand daarin lokken. Waarom had hij anders het sterke Coevorden verlaten? Waarom koos hij anders met zijn Drentse boeren de strijd in het open veld tegen de bloem der legermachten onder Otto van Lippe? En waarom kreeg de bisschop geen argwaan in dit optreden van Rudolf? Otto kent het gevaar niet dat het terrein, hetwelk voor hem ligt, hem berokkenen kan. Hier in Ane verklaart de bisschop Rudolf van al zijn rechten vervallen, maar diens volgelingen schenkt hij vergiffenis mits ze Rudolf de rug toe keren. Deze list, doorzichtig genoeg, mislukt. De Drenten blijven Rudolf getrouw. De beide legers, vol wraak tegen elkander, begeven zich te ruste, ten einde krachten te verzamelen, welke hun beter in staat zullen stellen, hun voornemen te bereiken. Eindelijk heeft de slaap allen, door vermoeienissen afgemat, overmeesterd. Deze slaap is voor velen de laatste. De morgen van de eerste augustus is aangebroken en nauw heeft de zon de oosterkim gekleurd, of in het leger komt drukte en beweging. Elk krijgsman voorziet zich van zijn wapenrusting, sluit zich in het harnas en roept in zijn gedachten ouders, vrouwen of kinderen een laatste vaarwel toe, of vormt zich het denkbeeld als overwinnaar terug te keren en hun zijn heldendaden te verhalen aan de gezellige haard. Daar schetteren de krijgsklaroenen en wappert het bisschoppelijk vaandel met de Sint Maarten, gedragen door den graaf van Ghoer. Een enkel kort bemoedigend woord van Otto, een kort gebed, de bisschoppelijke zegen en onder de duizendvoudig herhaalde roep ‘op voor de Sint Maarten!’ stelt het leger zich in beweging.

– Ambt Hardenberg. Nog bijtijds gered. Vrijdagavond is het zesjarig zoontje van de heer A. Zweers te Hardenberg, terwijl hij zich op de over de Vecht te Heemse geslagen noodbrug in verband met het leggen der waterleiding begaf, van de brug gevallen en midden in de Vecht terecht gekomen. Een zoon van de heer Zweers uit Heemse zag op een afstand het ongeluk gebeuren en spoedde zich terstond naar de plaats des onheils. Hij smaakte het genoegen de kleine te redden.

– Aanbesteding. Door de firma H.K. Hakkert, bouwkundige te Dedemsvaart, vond voor rekening van het hervormd schoolbestuur te De Krim ten gemeentehuize te Gramsbergen de aanbesteding plaats van het bouwen van een nieuwe school met drie lokalen. Laagste inschrijver: Noppers te De Krim voor f. 20.622.

– Advertentie. Mobilia Bergentheim. Openbare verkoop van roerende goederen, ten verzoeke van dr. Weggeman bij het voorheen door hem bewoonde huis te Bergentheim.

– Advertentie. Boerenplaatsje Vrouwenhoek. Notaris Schut is voornemens maandag 11 juli 1932 om 14 uur in het Hotel Baving te Stad Hardenberg te doen inzetten en 14 dagen later aldaar te verkopen, voor de erven en weduwe J. Buter: een vruchtbaar boerenplaatsje, gelegen in den Vrouwenhoek.

1932-07-09
– Advertentie. Geboorte: Jan Plender, z.v. G.J. Plender en G.A. Grootoonk, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: Jennigje Rosink-Voorstok, oud bijna 74 jaar, Kloosterhaar.

– Rouwadvertentie: Aleida Johanna Christina de Vries, weduwe van Jakob Duijtsch, oud 75 jaar, Groningen.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. De bisschop zelf is, evenals zijn dapperen, in een ijzeren harnas gehuld en blijkbaar hanteert hij het rapier beter dan het wierookvat. Onder tromgeroffel en muziek van pijpers, hoorns en trompetten, gaat het in gesloten gelederen voorwaarts en zelfs in een ijlmars gaat het op de vijand af. Het gejuich en geschreeuw doet de lucht weergalmen. Elk waant zich reeds overwinnaar. Doch het kan verkeren. Otto met de zijnen, die vooraan trekken, zijn reeds gekomen tot de plaats waar de bodem erg moerassig is. De zware paarden, met de geharnaste ridders, zakken steeds onheilspellend diep in het moer. Met zweepslagen en geschreeuw worden ze aangezet, doch het gaat niet. En Otto’s leger, dat de Drenten zó onder de voet dacht te lopen, heeft nu zijn volle aandacht nodig voor een behouden terugtocht. Doch terugtrekken is al even moeilijk als vooruitkomen. De dichte drommen schuiven steeds van achteren op en lopen en rijden hun voormannen onder de voet. Alles raakt in verwarring. Geen commando wordt meer gehoord. Alles wordt overschreeuwd door wilde kreten, van angst en woede. ’t Gejuich van zo straks is plots veranderd in noodgeschreeuw van hen die in het moeras verzinken of onder de paardenhoeven vertrapt worden. Elk denkt alleen aan zichzelf en poogt in de desnoods eerloze vlucht, het lijf te redden. Velen zijn reeds in het moeras versmoord of door paarden of mensen dieper getrapt. Van deze verwarring maakt Rudolf een handig gebruik. Met innig welgevallen heeft hij het lot van het bisschoppelijke leger bespied. Hij en zijn mannen hebben het harnas afgelegd en licht of ongewapend begeven ze zich te voet op het moeras waar ze de vertrouwdste plekjes kennen. De list van Rudolf is prachtig gelukt en hij en de Drenten ademen wraak. ’t Wordt daar op de Momorijten een afgrijselijke slachting. De Drenten komen bij hopen met knuppels, stokken en boerengereedschap om neer te slaan wat nog niet in het moeras versmoorde. Of ze nemen de wapens, die hun vijanden in doodsangst wegwierpen om de eigenaars zelve er mee te doden. Zelfs komen de vrouwen om behulpzaam te zijn bij dit vreselijke werk. Het angst- en doodsgeschrei weergalmt over de Momorijten, die gekleurd worden door het bloed van edelen en minderen. De gansche dag wordt doorgebracht met moorden. Jan van Arkel ligt, zwaar gewond, te sterven, maar ’t is de wraaklustigen niet genoeg; onder de knuppelslagen van de boeren sterft ook deze edele. Ook de reeds genoemde Graaf van Horstmar is in ’t moeras geraakt, doch hij, die reeds zovele gevaren had doorstaan, verliest de moed niet en wenst tenminste niet met minder roem te sterven dan waarmee hij geleefd had. Niemand heeft dan ook op die noodlottige eerste augustusdag zijn leven zo duur verkocht als hij. Als alles wat rondom hem is, reeds gevlucht, verzonken of afgemaakt is, staat hij alleen onoverwonnen. Om niet te zinken in het drassig moer, staat hij op het ronde gedeelte van zijn schild. Aan ongenadigen wil hij geen genade vragen. Al wie hem nadert verslaat hij en menige aanvaller sloeg hij reeds neer met zijn reuzenarm. Gelijk een verwoede leeuw staat hij bij zijn prooi. Als een kluwen liggen reeds tientallen doden om hem heen. Vrienden zowel als vijanden. Maar hier baat geen dapperheid: door eigen zwaarte en die zijner wapenrusting zinkt hij al dieper in de zachte bodem. En hij, die zo menig roemrijke overwinning bevocht, moest hier een smadelijke dood sterven. ‘Ziehier het einde van een held, die zijns gelijke niet had, de roemrijke Duitser, de Achilles van Westfalen, die van zijn jeugd af, wegens vele zijner deugden beroemd en geacht was, die gedurende veertig jaar in alle oorlogen in Europa en Azië schitterde en uitblonk, die vier keizers en vele pausen in hun oorlogen grote diensten bewees en daarom door hun hooggeacht werd. De dappere ridder Richard Leeuwenhard, koning van Engeland en Filips August, koning van Frankrijk (tegen deze laatste verrichte hij de slag bij Bavine en won deze van dapperheid) gaven de beste getuigenissen over zijn stoutmoedigheid, dapperheid en heldendaden. Zelfs Sultan Saladin, die in de Slag bij Akre hem als tegenpartij had en wie hij zelfs zware verwondingen toebracht, weidt breed uit over zijn braafheid en edelmoedigheid. En die held versmoorde bij Ane in het moeras. Rudolf en de zijnen weren zich geducht met moorden en roven. Met zijn broeders Frederik en Godfried en met Menso en Hendrik van Gravensdorp nemen ze al de schepen op de Vecht en maken  nog veel krijgsbenodigdheden buit. Zelfs als de nacht zijn vale sluier over de Mommeriete spreidt, staken ze nog hun werk niet. De gansche nacht gaan ze door met doden en gevangen nemen. Naar de geschiedboeken spreken, vonden alleen ongeveer 500 ridders, buiten het mindere volk, de dood in dit moeras. Ook Herbert en Jan van Arkel. Vele edelen als de Graaf van Gelre, Gijsbrecht van Amstel, werden op het slot Coevorden gevangen gezet. Diederich, de proost van Deventer, broeder van bisschop Otto, was ook gevangen genomen doch bezweek aan een ernstige hoofdwond. Zijn lijk werd naar Deventer vervoerd. Over de bisschop zelf een volgende maal. K. Jongsma.

– Advertentie. Maandag 11 juli a.s. winkel geopend in courante manufacturen, vitrages en overgordijnen c.a. W.A. Bruins, Anerveen.

– Advertentie. Boerenplaatsje Rheezerveen. Notaris Schut is voornemens maandag 18 juli 1932 om 13 uur in het café Kampman te Heemse te doen inzetten en 14 dagen later in het café Koeslag aldaar te verkopen: voor de erven en wed. H. Olsman: een vruchtbaar boerenplaatsje op het Rheezerveen, aan de harde weg van Heemse naar Ommen.

1932-07-16
– Advertentie. Verloofd: Griet Bloem en G.J. Gerrits.

– Advertentie. Ondertrouwd: J.A. van der Sluijs (weduwnaar van M. Driendijk) en Aaltje Ebels.

– Rouwadvertentie: Egbert Rosink, weduwnaar van Dina Groven, oud ruim 71 jaren, Kloosterhaar.

– Advertentie. Ondergetekende maakt hiermede aan het geacht publiek van Hardenberg en omstreken bekend, dat hij een gedeelte van zijn zaak verplaatst heeft naar Emmen, Derksstraat 2. In Hardenberg wordt alles op de gewone wijze voortgezet. Alles wat den verkoop der fotoartikelen betreft is altijd te krijgen: films, platen, papier, ontwikkelaars enz. Breukelman.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Ook bisschop Otto ontkwam niet aan de verwoede Drenten. Schotanus, de bekende Friese geschiedschrijver, beschrijft zijn einde aldus: “De bisschop selve wert bevonden in een sudde, die eij wreedelijck met haer sweerden en de messen de kruin van den hoofde vilden en nae vele smaetheden en de pijnen, ten laetste in een onreijne stede wierpen”. Volgens een andere geschiedschrijver, Pontanus, deed men de bisschop die smaad aan toen hij al dood was. Vossius meldt dat Rudolf eigenhandig de bisschop in ’t moeras sleepte en daarna onthoofdde. Zijn hoofd zou toen door het leger van Rudolf gedragen zijn en zijn afgestroopte huid tentoongesteld. Deze veldslag, bekend als de Slag bij Ane 1 augustus 1227, is ongetwijfeld een van de grootste slagen uit die tijd. Bij de verkiezing van een nieuwe bisschop werd er terdege rekening mee gehouden dat deze iemand was die de dood van Otto van Lippe op de Drenten kon wreken. De keus viel op Willebrand van Oldenburg, die door wapenfeiten en ridderlijke daden bekend was. Spoedig trekt hij met een leger op naar Coevorden en weer is het kasteel op Nijenstede de verzamelplaats van het bisschoppelijk leger. Deze oorlog was door de Paus zelf aanbevolen. Oude schrijvers melden dat de Heilige Vader aflaat gaf aan ieder, die mee optrok tegen de Drenten en Rudolf. Ook de Keizer begunstigt deze tocht, die er op berekend is het wespennest Coevorden uit te roeien. Het grote leger van Willebrand deelt zich in zes afdelingen, om de vijand van alle kanten te kunnen aanvallen. Hier baat voor Coevorden geen weerstreven. Voor de overmacht zwicht Rudolf en biedt de bisschop aan hem de vredesvoorwaarden te dicteren. Deze luidden: 1. Rudolf zal het kasteel Coevorden en de huize ‘Het Laar’ overleveren. 2. Hij zal zijn recht op geheel Drente opgeven. 3. Hij zal 3000 mark oorlogsschatting aan de bisschop schenken. 4. Op Rudolfs kosten zullen 100 ruiters naar Lijfland gezonden worden om te strijden tegen de heidenen. 5. Hij zal bij Zwolle op het Zwarte Water een klooster stichten van 25 begijnen van de Benedicter orde. 6. Op de plaats waar Otto van Lippe sneuvelde zal hij ter verzoening van de gesneuvelde een klooster stichten van 25 kanunniken. Uit de eisen blijkt dat Rudolf een machtig heer geweest moet zijn. Zonder tegenstribbelen neemt hij deze voorwaarden aan. Vreemd is het wel dat de bisschop geen eisen stelde dat Rudolf afstand van zijn gezag op Drente deed. Rudolf verlaat nu het kasteel Coevorden dat door de bisschop bezet wordt terwijl het huis Het Laar wordt afgebroken. De bisschop trekt naar Utrecht terug. Pas echter heeft de bisschop zijn hielen gelicht of Rudolf spot met alle beloften en stoort zich verder niet aan de voorwaarden die hij aannam. Toch moet hij, volgens oude gegevens melden, het klooster, bedoeld in punt 6, gebouwd hebben. Het volgend jaar, 1228, verschijnt de bisschop opnieuw, maar nu in de winter als het moeras de Momorijten hard gevroren is. Maar een plotselinge dooi en geweldige regens en storm dwingen hem tot de terugtocht, met achterlating van veel oorlogstuig. Voor de derde maal waagt bisschop Willebrand een aanval op Coevorden. Het schijnt dat Rudolf eindelijk bang geworden is, want hij verzoekt een wapenstilstand van 15 dagen, hetgeen de bisschop hem toestaat, die het kasteel te Nijenstede tot zijn verblijf had gekozen. Dit bestand wordt gegeven op voorwaarde dat Rudolf zich onderwerpt aan de uitspraak van drie prelaten, namelijk abten uit Friesland, om, indien het mogelijk was, het verschil bij te leggen. Deze abten waren vergaderd te Giethoorn. Gedurende dit bestand waagt Rudolf het, vertrouwende op de bisschop als een geestelijk heer, bij deze te komen. Picardt schrijft er verder van: Weinig vermoedt deze edele heer, dat dit waagstuk hem op het rad brengt, zijn familie in eeuwig verdriet, het land in onrust, de bisschop binnen Coeovrden en op de tongen van allen, die hem om deze daad haten. Uit het vervolg blijkt dat Picardt een bewonderaar van Rudolf is en van de bisschop geen goeds mag horen. Heer Rudolf had bij zich zijn neef heer Hendrik van Gravendorp, geboren in het richtambt Veldhuizen in de graafschap Bentheim, een man, die Rudolf in gewichtige zaken bijstaat. Met deze overlegt hij, zich te werpen in de armen van de bisschop, zelf naar hem toe te gaan, om alles te doen wat de bisschop hem gebiedt en te betonen dat hij tevreden is met hetgeen de bisschop ‘hem prescriberen’ zou. Ze laten zich bij de bisschop aandienen en vragen beleefd hem te mogen spreken. Als de bisschop Rudolf ziet, stuift hij vreselijk op en verbitterd buldert hij hem toe: “Hoe bistu so stout en vermeten, dat du dy niet en ontsiet te komen onder de oogen van dijnen Heer en Bisschop, dien du sulke schade, schande en spijt hebst aengedaen?” Daar staat de arme kerel versuft en verbaasd, want elk woord is voor hem een donderslag. Voordat Rudolf antwoord kan geven, voelt hij zich aangegrepen en dra sleurt men hem uit ’s bisschops kamer. Men sleept hem weg en ieder koelt zijn woede op hem. Hier is geen gehoor, hier baat geen beroep op verdrag, hier is allerminst genade. Heer Rudolf en zijn neef werden eerst onmenselijk gepijnigd en daarna nog levend op het rad gelegd. Dit geschiedde 23 juli 1230 te Hardenberg (Nijenstede). Daar hebt ge – zegt Picardt – het einde van deze dappere held, die in zijn leven was een tweede Arminius of Scanderbeek, een luister zijns lands, een ere voor het landschap Drenthe. Sommige schrijvers melden dat de bisschop hun eerst zou doen onthalzen en daarna op raden laten liggen. Andere schrijvers zeggen dat dit alles tegen des bisschops bevel geschied is, maar dit alles is versierd door des bisschops pluimstrijkers, om de schande van dit feit te bedekken om het landschap Drenthe te paaien, dat door deze daad merkelijk gestoord was. Het is zeer odieus te horen dat geestelijke personen, die de barmhartigheid anderen instampen en van anderen barmhartig willen behandeld worden, zelf de onbarmhartigste en gruwelijkste mensen zijn. Met het radbraken dezer mannen heeft de bisschop geen eer ingelegd en hun dood heeft ook geen vrede en rust gebracht, want hieruit ontstonden vele onlusten die het de bisschop zuur genoeg maakten en hij had moeite genoeg de gemoederen tot bedaren te brengen, want door deze daad stond het ganse sticht tegen de bisschop op, zodat men oproer vreesde en afval van de kerkvoogd. Deze opstand zou ook niet uitgebleven zijn indien graaf Floris van Holland niet tussenbeide gekomen was. Kort daarna hebben de Drenten getoond dat al waren de armen en benen van Rudolf stuk geslagen, hun armen nog zo krachtig waren dat ze zich konden wreken over het bloed van Rudolf, waarmee de bisschop en zijn pluimstrijkers zich te Hardenberg bezoedeld hadden. K. Jongsma.

– Onweer. Het onweer van dinsdagavond was van beangstigende hevigheid. Gelukkig is het hier niet noodlottig geweest. In ’t Hotel Frijling is de bliksem in de goot geslagen zodat het dak enig letsel bekwam. Op de Kamp is een boom getroffen, trouwens ook op andere plaatsen. Bij de Bijzondere School in de Kerkstraat is het houten bovenstuk van de vlaggestok versplinterd; in verschillende huizen zijn de lichtleidingen kapot geslagen, ook te Bergentheim. De bliksemafleider van de Zuivelfabriek Salland is door het hemelvuur getroffen; hij bewees dus zijn goede diensten c.a.

– Aanbesteding. Onder architectuur van Gebr. Boxman te Nijverdal werd jl. maandag door de Raad van Commissarissen der Hardenberger Bank aanbesteed: het bouwen van een bankgebouw met bovenwoning te Hardenberg. De bouw is gegund aan de heren Van den Berg en Lenters te Hardenberg.

– Boerderij afgebrand. Tijdens het zware onweer, gepaard met veel regen, dat dinsdagavond tot laat in de nacht voortduurde, is te Heemserveen de bliksem geslagen in de boerderij van de landbouwer E.J. Schutte. Behalve een klein schuurtje brandde de gehele boerderij af. De bewoners konden zich redden doch van de inventaris ging zo goed als alles verloren.

– Advertentie. Radewijk. Notaris Schut te Heemse is voornemens woensdag 27 juli 1932 om twaalf uur in het café Nieuhoff te Gramsbergen te doen inzetten en 14 dagen later aldaar te verkopen, voor de heer J.B. Funcke en de familie Kroeze: een huis en erf, met een perceel grond, ter grootte van 0.70.30 ha., gelegen op de Vossebelt te Radewijk, in onmiddellijke nabijheid van de harde weg.

1932-07-23
– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Met dat Rudolf van Coevorden in Hardenberg, zo onverwacht van het toneel verdween, scheen de Utrechtse Kerkvoogd de zaak met de Drenten toch nog niet al te best te vertrouwen. Daarom rijpte het plan bij hem om in het Oversticht (Overijssel) een machtig steunpunt te krijgen, om bij iedere rebellie der Drenten, handelend en krachtig te kunnen optreden. Het kon haast niet anders of zijn oog moest wel vallen op Nijenstede met zijn oude sterkte, die toen al ongeveer 1300 jaar bestaan had. Hoe dikwijls het vernieuwd of versterkt is, melden de historici ons niet. Weinig bijzonderheden over deze sterkte zijn ons bewaard gebleven. Toch moet het geen onbeduidend kasteel geweest zijn. De schrijver van de ‘Kroniek Holland, Salland en Vriesland’ meldt ondermeer dat het een ‘koninklijk paleis’ was, hetwelk door de heidenen en ongelovigen vernield is. Heda zegt dat men oudtijds verhaalde dat er vroeger een grote sterke burcht (Heda noemt het een ‘municipium’; een Romeinse vrijstad) geweest zou zijn, mogelijk door de Romeinen gebouwd. Ook Picardt stemt toe dat hier een kasteel geweest is, door de Romeinen gesticht om de Vecht te beheersen, maar ook om de Friezen in bedwang te houden. Ook acht hij het mogelijk om daarmede de omliggende naties te bevrijden van de vijanden en de Friezen tegenstand te doen en hen af te matten. Volgens hem zou het door de Romeinen gebouwd zijn en door de Franken hersteld, na verval. Deze restauratie door de Franken wordt ook door Brumanus genoemd. In het voorbijgaan kan nog vermeld worden dat volgens François Halma in 917 in het kerkje op Nijenstede, dat reeds eerder genoemd is, begraven zijn de ingewanden van de heilige bisschop Radbodus. Deze Kerkvoogd stierf hier op de doorreis. Zijn gebalsemd lichaam werd naar Deventer gebracht om daar begraven te worden. Toch was het kasteel op Nijenstede, hoe sterk ook, niet ommuurd en heel Nijenstede een open plaats. Enkele meters ten westen lag een vrij hoge heuvel, die geheel of bijna geheel door het stromend water van de Vecht was omgeven. Ik waag de veronderstelling dat deze heuvel geheel door water omgeven was en dus eigenlijk een eiland was, evenals het vroegere Schuilenburg op een eiland in de Regge lag. Men moet zich goed voorstellen dat de oude Vecht, die Hardenberg aan de noordzijde omspoelt, toen de Vecht was. De verandering of verlegging is van ongeveer 1903. Op het westeinde van de heuvel boog de Vecht zich om. De oost- en zuidzijde des heuvels werden ook omspoeld door water. Mijns inziens is de veronderstelling niet gewaagd dat dit de uitmonding der Baalderbeek in de Vecht was. De inzinking in de bodem bij de boerderij van Jan van der Velde, de inzinking eveneens tussen de boerderijen van de heren Weitkamp en Haandrikman, voorts de inzinking die zich voortzet tot aan het zogenaamde Nieuwland en eindelijk de vrij sterke inzinking tussen de Groeneweg en de Esch of de zogenaamde Meugies, doen mij tot deze veronderstelling komen. Deze uitmonding moet zich dan in tweeën gesplitst hebben, waar de straat het Hooft bij de Fortuinstraat komt. Een uitmonding liep naar het noorden waar nu de lage tuintjes zijn, tussen de Fortuinstraat en de Achterstraat en kwam in de Vecht achter de tegenwoordige woning van de heer R. Eefting. Oude geschriften over Hardenberg spreken dan ook van twee bruggen over de Vecht. De ene brug moet dan geweest zijn waar de Vechtbrug nog is en een tweede waar thans de woning van de heer Leman is. Een oude kaart van Hardenberg uit ruim 1500, waar misschien later meer over gezegd zal worden, geeft de situatie ook zo aan. Een andere uitmonding van de Baalderbeek ging, waar nu de heer Vlogman woont, naar het westen en mondde in de Vecht uit ongeveer waar nu het gebouw van de Waterstaat is. De ‘Lage weide’, waar nu de nieuwe christelijke school staat, is dus een deel van deze uitmonding. Zo hebben we dus in onze gedachten een eiland, geheel door tamelijk brede rivieren ingesloten. Op dit eiland had bisschop Willebrand van Oldenburg, de opvolger van de bij Ane gesneuvelde bisschop Otto van Lippe, het oog gericht en het jammerlijk sneuvelen van dezen, doet Willebrand besluiten op deze heuvel een sterkte te bouwen. Nog hetzelfde jaar 1227 werd hiermee begonnen. Zelfs de data van begin en voltooiing zijn bekend. De historieschrijvers melden hiervan: ‘Omtrent den feestdag van den apostel Simon (28 oktober) sloeg men de handen aan het werk en met zoveel ijver en naarstigheid dat de Hardenbergsche veste nog voor de Kersttijd voltooid is geworden’. De verwondering die gewekt wordt door deze korte termijn, wordt iets verminderd als men weet dat de bisschop alle krachten aanwendde om spoedig gereed te zijn. Zo hielp aan den opbouw ook Zwolle ijverig mee en deze hulp werd beloond met de stadsrechten, zodat deze stad haar stadsrechten verdiend heeft aan de opbouw van Hardenberg. In de giftbrief van Zwolle lezen we o.a.: ‘Daar nu onze beminde zonen, edelen, schepenen en alle inwoners van het dorp Zwolle aan onze voorgangers sedert lang vervlogen tijden, door hun godsvrucht, daartoe aangezet, getrouwe diensten hebben bewezen en ditzelfde jegens ons getrouw in acht hebben genomen in den dringenden nood der Utrechtsche Kerk tegen de Drenthenaren namelijk en vooral bij het bouwen van het Kasteel Hardenberg, tot het voltooien van welk, ons werk, zij grote sommen gelds hebben bijeengebracht, hebben wij besloten, gelijk het onze goedheid betaamt op hun verzoek, daar wij hen willen belonen, voor de weldaden aan Onze Kerk bewezen, hun persoon en hun woonplaats in aanzien te doen toenemen… enz.’ Volgens de meer genoemde François Halma werd dit kasteel gebouwd van de afbraak van het kasteel Schuilenburg dat in de buurt van Hellendoorn op een eilandje in de Recla of Regge lag. Op oude kaarten vond ik dit eilandje met naam nog vermeld. Na het gezegde komen we dus tot de slotsom, dat Hardenberg in 1227 gebouwd is en dit jaar met Kerstmis zijn 705de verjaardag viert. K. Jongsma.

– Advertentie. Aanbesteding grondwerk openbare lagere school met speelplein te Lutten aan de Dedemsvaart. 

– Advertentie. Meubileering. 1e Hardenberger Meubelmakerij J. van Oort.

1932-07-30
– Advertentie. Ondertrouwd: L. Sierink en Grietje Vasse.

– Rouwadvertentie: Geesje Schottert, oud enkele weken, Hoogenweg.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Omtrent dit kasteel kan weinig of beter gezegd niets bijzonders gemeld worden. Het schijnt dat het van gewone baksteen of tichelsteen gemaakt was die ten dele, zoals reeds gezegd is, van het afgebroken kasteel Schuilenberg afkomstig was. Toch komt het vermoeden dat het in ieder geval nu juist geen prachtig gebouw kan geweest zijn, onwillekeurig naar voren, gezien de korte tijd die er aan gewerkt is. Het moet volgens oude schrijvers wel een grote oppervlakte beslagen hebben. Omtrent de plaats waar het gestaan heeft, is nimmer verschil geweest. Het stond waar nu de Gereformeerde Kerk staat. Voor enkele jaren was de plaats bij zeer ouden nog bekend als de ‘Höfte’ of de Hofstede. De Gereformeerde Kerk heet ook de ‘Höftekerk’. Jammer dat ook de naam het ‘Hooft’, de straat die naar de Höfte voerde, door onze stadsoverheid ter zijde gezet is en plaats gemaakt heeft voor de niets zeggende naam: ‘Sallandschestraat’. Nu we toch over de plaats spreken, kan ook nog gezegd worden dat in 1581 bij de afzwering van Filips II, de provincie de plaats waar het kasteel stond of gestaan had, aan zich trok, maar steeds verpachtte. In 1756, de 10den mei, werd het aan de stad overgedragen, die het later aan particulieren verkocht schijnt te hebben. Zo trokken dan de inwoners van Nijenstede langzamerhand uit hun oude onbemuurde en onbeschermde stad naar het nieuwe terrein, dat de naam van Hardenberg kreeg. Wat die naam betreft, daarvan vonden we verschillende verklaringen. Heda meent dat het komt van ‘harden berg’, d.w.z. vaste berg. Anderen zeggen dat het afgeleid is van ‘harden’ of sterke ‘burg’ of kasteel. In oude stukken vindt men het ook wel alzo geschreven. Bussching leidt de naam af van ‘herders’ die in de omtrek hun kudden weidden. Hardenberg zou dan zoveel betekenen als ‘herdersberg’. Picard meent dat het komt van ‘hard am berge’, dat in Saksisch of Westfaals betekent ‘nabij’ of ‘aan den berg’, aangezien het kasteel ‘niet digt aen den berg, maar op den berg selve’ gebouwd is. Hoe het zij, de naamspelling komt zeer verschillend voor, zo zelfs dat in één en hetzelfde stuk het verschillend geschreven wordt. Acht verschillende spellingen komen voor: Hardenberg, Hardenberch, Hardenbergh, Hardenberge, Herdenberch, Herdenberge, Herdenbergh en Hardenborch. Veel verschil is bij de oude historieschrijvers over hetgeen bij de opbouw heeft plaats gehad. De één wil dat het slot of kasteel, dat later met muren, torens, blokhuizen, bolwerken enz. een vesting was, later een stad werd. De berg moet toen geëffend zijn, zodat het zand van het hoogste gedeelte werd gebruikt om het lagere deel op te hogen. Dit moet geschied zijn met tonnen die op de berg gevuld werden en zo naar beneden gerold. Zo beschrijft Picard het. Anderen zeggen dat het kasteel niet op de top des bergs, maar in de helling gebouwd was, waarom men de top later verlaagde en zo alles egaliseerde. Dit moet dan geschied zijn opdat de hoogte van de berg niet ten voordele der belegeraars van het kasteel kon zijn. Deze laatste lezing is van Brumanus. In de Overijsselse Almanak van 1836 schrijft mr. Jac. van Riemsdijk: ‘Het eerste komt ons het geloofelijkst voor, mits men er deze bepaling bij make dat niet de berg over het geheel, maar wel ten dele geëffend is, omdat het onderaardsche muurwerk, waarvan Picard gewag maakt, dat onder de straten en huizen der stad ligt, van vorige kastelen afkomstig is. Dit muurwerk is van de dezelfde steen- en kalksoort als de kapel van Nijenstede. Hierom wil men ook de onderaardsche muurwerken gerekend hebben tot de eerste kastelen die voor 1300 gebouwd werden. Hierom ben ik ook van mening dat de slechting van de berg alleen voor een gedeelte geschied is, om het kasteel rondom te kunnen bevestigen en juist niet om daardoor des te beter op de berg het kasteel zelf te kunnen plaatsen’. Zo pas sprak ik van Picard die gewaagde van onderaardse muurwerken. Ik meen mijn lezers er een dienst mee te doen, te vermelden wat deze schrijver verder meldt in zijn ‘Antinquiteiten des lands’: ‘Behalve dit onderaardsch muurwerk vindt men ook nog ten huidgen dage op de Hofstede, of de plaats, waar het kasteel gestaan heeft, grondeffen een steenen gewelf, genoegzaam zoo groot, als zich de geheele Hofstede uitstrekt; hetwelk ik denke dat het gewelf van de kasteelkelder geweest is. Ik heb er meer dan één gat in laten houwen, om de kelder te ontdekken, doch dezelve allerwege met zand gevuld gevonden, zijnde dit geschied in januari 1781’. K. Jongsma.

– Afwijzend beschikt. Op de aanvraag van J. Meinderink te Beerzerveld om vergunning tot het in werking brengen van een autobusdienst Mariënberg, Hardenberg, Gramsbergen, Slagharen, Hoogeveen op alle werkdagen, is door Gedeputeerde Staten van Drenthe afwijzend beschikt.

– Vertrek Van Dalen. De heer C. van Dalen, rijksontvanger, met ingang van 1 augustus naar Den Haag verplaatst, zal ons weldra gaan verlaten. De heer Van Dalen kwam in 1918 uit Den Helder hier. Eerst woonde hij te Heemse op de Haar; het kantoor was toen gevestigd ten huize van mej. de weduwe Wortelen. In 1920 verhuisde hij naar stad Hardenberg waar de gemeente aan de Stationsweg een ontvangerswoning, waarin kantoor, had laten bouwen. De gemeenschap mocht profiteren van zijn gaven; zo was hij van 1925 tot 1927, als opvolger van dr. Oldeboom, lid van de raad; hij stelde zich na afloop der zittingsperiode niet weer beschikbaar. Gedurende drie jaar was hij diaken bij de gereformeerde gemeente; hij was lid van het bestuur der christelijke nationale school en bestuurslid van de Vereniging ‘Onderlinge Hulp’. De aard zijner functie bracht hem met zeer veel mensen in aanraking, de gang naar zijn kantoor was voor velen een zware gang en de zwarte wordt misschien in de tegenwoordige tijd sterker aangevoeld dan ooit. Maar de ontvanger zelf was steeds rustig, vriendelijk en hulpvaardig, zodat ook in dit opzicht zijn heengaan zal worden betreurd.

– Advertentie. Mobilia Stad Hardenberg. Wegens vertrek naar elders. Notaris Schut is voornemens maandag 1 augustus 1932 om 14 uur ten huize en ten verzoeke van C. van Dalen, rijksontvanger, aan de Stationsstraat te Stad Hardenberg, te verkopen: 1 brandkast, serre-ameublement c.a.

1932-08-06
– Veilingnieuws. Door notaris Schut werd maandagmiddag ten verzoeke van de erven en weduwe H. Olsman geveild een boerenplaatsje te Rheezerveen. Koper werd H. Drenthen te Holthone voor 1200 gulden.

– Kanonskogel gevonden. Men is thans bezig met het grondwerk voor de bouw van de Hardenberger Bank. Bij het graven kwam een enorme kanonskogel tevoorschijn welke een gewicht had van ruim 30 pond.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Zagen we dat in het begin van Hardenberg was een kasteel in 1227 door bisschop Willebrand van Oldenburg gesticht en dat zo langzamerhand de bewoners van Nijenstede naar Hardenberg trokken, een stad kon het niet genoemd worden. In 1354, dus 127 jaar later, blijkt het dat dit kasteel niet meer aan de eisen voldoet. Althans de tegenwoordige bisschop Jan van Arkel breekt het af en bouwt op dezelfde fundamenten een ‘sterk kasteel, tot een dwingeland tegen Coevorden en Drenthe, om die daarmede in eerbied te houden’. Hardenberg is eeuwenlang de opgeheven vinger des bisschops geweest tegen Drenthe. Dit kasteel werd gebouwd ten dele van de afbraak van het vorige, en ten dele van de afbraak van het kasteel te Coevorden, dat door bisschop Willebrand gesloopt was. De stenen werden naar hier vervoerd langs de Vecht. Toch blijft bisschop Jan van Arkel paraat en houdt hij terdege rekening met de tijdsomstandigheden. Toen, namelijk in die tijd, kwam er in de wijze van oorlogvoeren een hele verandering door ‘het donderend en bliksemend oorlogstuig’. Volgens schrijvers werd in 1339 en 1340 voor het eerst in deze landen geschoten met oorlogswerktuigen met buskruit geladen en al waren ze nog niet te vergelijken met de hedendaagse helse machines, ’t was toch heel iets anders dan hand- en voetboog, blijde en stormram. Daarom gaat de bisschop vier jaar na de herbouw in 1358 om den Hardenberg grachten graven. Daar, volgens het reeds gezegde, de berg waarop het kasteel gebouwd werd, bijna geheel door water omspoeld werd, was dit niet zo’n groot werk. De stad wordt nu ommuurd en met torens versterkt. Verscheidene blokhuizen worden aangelegd. Dit waren tijdelijke bergplaatsen, meest van hout, soms van boomstammen opgetrokken. Zo begint dan Hardenberg al aardig op een stad te gelijken en vier jaar later op Sint Lambertusdag, dat is 17 september, werd het tot een stad verheven. De giftbrief werd in 1362 door bisschop Jan van Arkel gegeven, toen deze met de steden Zwolle, Deventer en Kampen het kasteel Voorst belegerde. Lange jaren leefde men in de waan dat dit document verloren was gegaan, maar voor een paar jaar werd het in een oude lessenaar op het gemeentehuis gevonden. Wij betreuren zeer dat onze vroede vaderen, meer bepaald onze magistraat, zo nonchalant met de stukken der oudheid handelden, waardoor zeer waarschijnlijk veel verloren is geraakt uit de geschiedenis van ons oude stadje, dat we graag hadden willen ontrukken aan de vergetelheid. Toch verheugen we ons dat deze giftbrief, al is dan het bisschoppelijk zegel niet meer aanwezig, niet is verloren geraakt, en hopen dat het met andere oude bescheiden eerlang een plaats mag krijgen waar het behoort. Als we spreken over de giftbrief van Hardenberg, moeten we hier een opmerking bij maken. Dat Hardenberg in 1362 zijn stadsrechten ‘kreeg’ is niet geheel juist, daar Nijenstede reeds lang die rechten had en in 1362 niets anders gebeurde dan dat die rechten ‘verlegd’ of ‘verplaatst’ werden. Wanneer Nijenstede de stadsrechten kreeg, hebben we nimmer kunnen vinden. Ze waren volgens de giftbrief van 1362 gegeven door de vroegere bisschoppen. en we zagen dat in 943 bisschop Balderik zijn eerste macht kreeg in de buurt van Vollenhove en in 1042 in de lande van Umalaha of Ommen. De eerste giftbrief of de verheffing van Nijenstede tot stad kan dus uit ongeveer het jaar 1000 of 1100 zijn. Zo lang dan Arkels veste met brede wateren omspoeld en sterk bemuurd. Spraken we reeds eerder over de stadsgrachten, van de stadsmuren is niets meer over. Voor zover ons bekend is, bestaan er geen nadere aanduidingen van dan reproducties van een oude kaart van Hardenberg uit de tijd van Filips II, dus uit de tijd van de Tachtigjarige Oorlog. Deze kaart wijst aan dat de ommuurde stad bestond uit Voorstraat en Achterstraat. Het tegenwoordige Oosteind was nog geheel onbebouwd. Twee poorten moeten toegang tot de stad verleend hebben, tegenover die poorten waren bruggen, één over de Vecht op het Westeind der stad, waar de brug thans nog is en één waar tegenwoordig de heer Leman woont. Van de stadsmuren kwamen met de verbouw van de Gereformeerde kerk nog enkele gedeelten bloot, die lieten zien dat het zware muren geweest moeten zijn, van rode bakstenen opgetrokken. Ongeveer 300 jaar lang moet Hardenberg een ommuurde stad geweest zijn. De giftbrief spreekt duidelijk, dat de bisschop op eigen kosten de veste getimmerd had, ‘want’, zo lezen we: ‘wij die stat van Herdenbergh selver op onse koste ghetymmert ende gevest hebben…’ Het spreekt van zelf dat hij met de veste naar eigen goeddunken kon doen. Bisschop Filips van Bourgondië maakt van die macht gebruik en geeft in 1518 bevel de vesting te ontmantelen. Toch weten we dat er nog veel jaren over verliepen aleer dit bevel uitgevoerd werd. Een volgende maal geven we u de giftbrief van 1362. K. Jongsma.

1932-08-13
– Advertentie. Ondertrouwd: Agathe Th. Verrijn Stuart en L.J.C. Visbeek (Ned. Herv. Predikant).

– Advertentie. 40-jarig huwelijk: Arend Reinders en Hendrikje Krikke, Kloosterhaar.

– Rouwadvertenties: J. Eefting, oud 62 jaar, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: Jo Frijling, oud 36 jaar, overleden te Djember.

– Door een steen getroffen. De werkzaamheden bij het bouwen van een toren ten behoeve van het waterleidingbedrijf te Lutten hebben dinsdag bijna een slachtoffer geëist. De metselaar Kremer alhier werd op ernstige wijze getroffen door een vallende steen. Hij lag geruime tijd bewusteloos. Dr. Gouwe verleende medische hulp waarna hij huiswaarts werd gevoerd. het geval schijnt nogal vrij goed afgelopen te zijn.

1932-08-20
– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Frederik Ekkel en Aaltje Kelder, Kloosterhaar.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: W. Drenthen W.zn. en H. Höltink, Ebbenbroek.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: Willem Drenthen en Hendrikje Hultink, Ebbenbroek.

– Advertentie. 25-jarig huwelijk: J.H. Otten en H. Reints, Heemse.

– Ernstig gebrand. Toen de koperslager Sierink jl. zaterdag bezig was met het aanbrengen van een mastiekdak op het nieuw te bouwen huis van den heer Jansen aan den Voorstraat en er een emmer gloeiende pek naar boven moest worden getransporteerd, viel een deel van de inhoud over de hand van de heer Sierink. Ernstige brandwonden waren er het gevolg van; geneeskundige hulp moest worden ingeroepen.

– Restauratie. De heer F. Meijer heeft zijn winkel gerestaureerd. Deze restauratie betreft niet alleen de etalagekasten maar ook het inwendige. Het geheel geeft dan ook een aantrekkelijke frisse aanblik. men kan er te kust en te keur gaan in een grote sortering van fruit en groenten, limonades en suikerwerken, mitsgaders nog zo veel anders wat gezond is en tong en verhemelte streelt.

– Zwembad. Vooral in de hete zomerse dagen wordt de behoefte aan een fris bad sterk gevoeld. Nu verbiedt echter de politieverordening van Stad Hardenberg het baden, zichtbaar vanaf de openbare weg; voor Ambt Hardenberg geldt een bijna gelijkluidende verbodsbepaling. Het gevolg is dat de politie in haar plicht om voor handhaving dier bepaling te zorgen, herhaaldelijk moet waarschuwen om niet te zwemmen daar, waar ’t niet mag. In verband daarmee vestigen wij de aandacht op het zwemmen in de Radewijkerbeek, ten vorigen jare op initiatief van een groep personen tot stand gekomen; ook zijn toen een zestal hokjes gebouwd waar men zich kan ontkleden en zijn kleren kan bergen. Hier is een geschikte badgelegenheid; er wordt vrij veel gebruik van gemaakt, maar toch, blijkens de bovengenoemde politionele bemoeiingen, niet voldoende. Wij wekken tot meerder gebruis op: voor f. 2 kan een heel gezin daar jaarlijks zwemmen. Als het getal donateurs vermeerdert zal uitbreiding mogelijk zijn; misschien kan de Commissie dan een nog betere en doeltreffender gelegenheid scheppen.

– Autobus in een sloot. Toen de heer J.H. Visscher te Radewijk zondagmiddag jl. als naar gewoonte met zijn autobus vol kerkgangers reed van Radewijk naar Hardenberg, is de bus bij een bocht in de weg in een vrij diepe sloot gereden. Door het kordaat optreden van den heer Visscher werd niemand der inzittenden gewond en konden zij allen vrij spoedig de bus verlaten. Enige tijd later is de bus weer op de begane grond getakeld. De bus behoeft enig herstel zodat het ongeluk goed is afgelopen.

– Bergentheim. Ooievaars-bezoek. Als bijzonderheid kunnen wij berichten dat vanaf maandagmiddag vijf uur te Mariënberg zich een dertigtal ooievaars ophouden. Uit noordoostelijke richting komende, probeerden zij allen op het station een rustplaats te vinden, wat echter niet gelukte, waarop zij op de machineloods alhier plaats namen. ’s Avonds later kwamen allen toch terug en vestigden zich op het station in het gebouw der Coöperatie, alwaar zij ’s nachts bleven. Bij hun aankomst kon men zien dat de dieren zeer vermoeid waren en reeds een grote afstand hadden afgelegd.

– Advertentie. Bij ons vertrek naar Almelo roepen wij onze geachte clientèle, vrienden en bekenden een hartelijk vaarwel toe en zeggen hun dank voor de begunstiging en het vertrouwen, gedurende 35 jaar genoten. Tevens bevelen wij onze zoon in de gunst en het vertrouwen van het geachte publiek aan, zoals wij dit gedurende al die jaren hebben genoten. L. Leman en echtgenote.

– Advertentie. Hierdoor maken wij het geachte publiek van Hardenberg en omstreken bekend dat wij vanaf heden aan onze van ouds bekende rund- en kalfsslagerij een varkensslagerij hebben verbonden. Aanbevelend, M. Leman, tel. 27.

1932-08-27
– Rouwadvertentie: Hendrikje Kelder, oud 63 jaar, Bruchterveld.

– Stopzetting. Naar wij vernemen heeft de directie der Dedemsvaartse Stoomtramweg Maatschappij aan de Minister van Waterstaat goedkeuring gevraagd voor het stopzetten van de dienst op de lijn Slagharen-Hoogeveen. Het verhoudingsgewijs geringe vervoer wettigt de handhaving van deze dienst niet. Door de Maatschappij zal een dagelijkse vrachtautodienst worden ingesteld in aansluiting van en op de tramlijnen, waardoor enige keren per dag gelegenheid zal bestaan om de goederen, welke tot nu toe per tram werden vervoerd, per vrachtauto te verzenden. Het goederenvervoer zal dan ook weinig of geen belemmering van deze maatregel ondervinden in tegenstelling tot het personenvervoer. Dit laatste wordt inderdaad sterk belemmerd. Vele reizigers, ook uit Twente, maken van de tram Hardenberg-Hoogeveen gebruik om van de laatste plaats verder per spoor, op vlugge wijze Groningen te bereiken. Ook voor leerlingen, die inrichtingen van onderwijs te Hoogeveen bezoeken (we denken in de eerste plaats aan de Ambachtschool) is de stopzetting van ’t noordelijk stuk der tramlijn zeer ernstig. Het ligt in de bedoeling de stopzetting te laten ingaan met de a.s. winterdienstregeling. In verband met het bovenstaande kunnen wij nog mededelen dat tegen twee oktober a.s. aan twee machinisten (met bijna 30-jarige dienst) en twee conducteurs te Hardenberg en Heemse woonachtig, ontslag is aangezegd.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. In de giftbrief lezen we dat de burgers het recht hebben, ieder jaar, op Sint Petersdag (22 febr.) schepenen te kiezen en te beëdigen. In de oude stukken lezen we echter steeds van schepenen en raden. Wanneer deze laatste ingesteld zijn, is onzeker. Toch moet dit reeds zeer vroeg geweest zijn want omstreeks 1390 lezen we er al van. De stadsregering bestond uit vier schepenen en vier raden. Zij werden door de stadssecretaris bijgestaan. Daarenboven waren er twaalf gemeenslieden of de gezworen gemeente. Ook de oorsprong van dit laatste college ligt in het duister. Ieder jaar dan, op den dag Petri ad Cathedram, wordt na het luiden van de meenteklok de burgerij bijeengeroepen in de kerk voor het verkiezen van een nieuwe magistraat. Dit geschiedt op de volgende wijze: de burgers, want zij alleen hebben het recht hun overheidspersonen te kiezen en de ingezetenen niet, zijn verdeeld in Voorstraters en Achterstraters. De bewoners van de Voorstraat kiezen twee burgers uit de Achterstraat en omgekeerd, de bewoners van de Achterstraat kiezen twee burgers uit de Voorstraat. Deze vier burgers worden keurnoten genoemd. Na deze verkiezing leggen zij de volgende eed af in handen van de oude magistraat: ‘Wij keurnoten, allen te samen en ieder van ons in het bijzonder, beloven en zweren de stad Hardenberg eer en best te doen, en niet ten aanzien, gunst, gave of vriendschap en naar ons beste verstand, te willen kiezen en zetten, vier eerbare burgers uit onze gemeente, zijnde van gereformeerde religie en lidmaten van de kerk, tot burgemeesters, schepenen en richters en voorstanders onzer meente, een jaar lang, die wij daarna, als ons van de gehele meente haren eed hebben gedaan, willen onderdanig wezen, na rede, goed, oude gewoonte en recht. Zoo waarlijk moet God ons helpen’. De keurnoten worden door de stadsdienaar naar het raadhuis gebracht. Hierna volgt de verkiezing van vier schepenen (de keurnoten mochten niet één uit hun midden kiezen), waarna deze naar het raadhuis geleid werden om daar de eed af te leggen: ‘Wij gekozen schepenen te samen en ieder van ons in het bijzonder, loven en zweren de stad Hardenberg eere, recht, privilegie, zegels, brieven, registers, sleutels en goed ons bevolen, waar ’t in het gemeene best kan dienen, te bewaren. Wij willen ook naar onze beste verstand en wetenschap voorstaan, de geheele meente zoo veel in ons is te richten, naar reden en rechten, de armen en rijken te oordelen naar landsrecht, keizerrecht of goede gewoonte, het ambt ons bevolen, waar te nemen, tot profijt der gehele meente en daarvan rekenschap en ‘bewijslijk betalinge’ te doen, naar oude gewoonte geldopkomsten of renten in eigen nuttigheid niet onder te houden. Wijders het beste van de geheele meente, zoo veel in ons is te bezorgen. Zoo waarlijk moet ons God helpen’. Van de vorige magistraat treden nu de vier raden af, terwijl de vier schepenen nu raden worden en verplicht zijn als zodanig nog een jaar zitting te nemen. De gekozenen door de keurnoten zaten dus voor twee jaar, het eerste jaar als schepen en het tweede jaar als raad. De schepenen behandelden de rechtzaken terwijl de raden het dagelijks bestuur en de wetgeving was opgedragen. Toch nemen ook de schepenen bij afwezigheid der raden, hun werk over en omgekeerd. De reeds genoemde gezworen gemeente of gemeensmannen werden door de raad en meente voor hun leven benoemd en vergaderden in gewone gevallen vast tweemaal per jaar, nl. op de dag van Johannes de Doper (Sint Jan) (24 juni) en op 27 december (de dag van Johannes de Evangelist). Op deze vergaderingen worden de zaken die de stad in het algemeen raken, besproken en overwogen. Het nazien der stadsrekeningen geschiedde door de keurnoten en de gemeenslieden. Wie keurnoot is, mag dit in de eerstvolgende twee jaar niet weer zijn. K. Jongsma.

– Ingezonden brief. Inwoners van Heemse en omstreken. Bezoekt de Staatsbossen van Ambt Hardenberg. Dit is geen begin van een advertentie van één of andere gemeente of speeltuin om vreemdelingen te lokken. ’t Is maar alleen een raadgeving van iemand die deze week er mee op uit geweest is met een ingezetene van Heemse die de waterleiding van het waterschap moest schouwen. Niet ver buiten Heemse aan de Ommerweg, zie je links van de weg een jong park Vogelkersstruiken, berkenboompjes geven een heel andere indruk dan tien jaar geleden. Toen was volgens mijn geleider, hier niets dan een grote onmetelijke heidevlakte. Even voorbij de woning van de opzichter van het Staatsbosbeheer leidt een fietspad links het bos in. Prachtige fietspaden zijn daar. ’t Gehele terrein is ermee doorsneden. Een paar honderd meter in zuidelijke richting van het tolhek ligt een kwekerij. In die kwekerij worden de planten die nodig zijn voor de bebossing van ontgonnen terrein gekweekt c.a. ’t Verwondert mij niets dat voor enkele weken zijne excellentie oud-minister dr. H. Colijn met zijn vrouw een bezoek heeft gebracht aan deze Staatsbossen. Deze schijnen wel te weten wat mooi is.

– Advertentie. Schoenhandel Willering a.d. Markt, Hardenberg.

1932-09-03
– Rouwadvertentie: Jan Otten, oud bijna 72 jaar, Radewijk.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Dat het bij de verkiezing van de magistraat niet immer ging zo het behoorde, al wordt er in de eed der keurnoten ook plechtig gezworen alles zonder aanziens des persoons tot ere der stad te behartigen, bewijst wel de toespraak van J. van Riemsdijk, stadssecretaris, bij de regeringsverandering in 1795, toen ook de Franse revolutie hier haar intrede deed. Uit deze toespraak nemen we het volgende over: ‘Gijlieden weet het burgers, ja, wij weten het allen, welke verborgen kunstenarijen hier jaarlijks bij de keur der oude Magistraatspersonen, werden in het werk gesteld, van de ene kant, om een keurnoot naar zijn zin te krijgen, van de andere kant om keurnoot te worden. Het was maar, wilt ge mij of die van mijn vrienden burgemeester maken, dan zult gij keurnoot worden. Of, maakt mij keurnoot en ik zal u, of dien gij wilt, burgemeester maken. Gij lieden weet het, al verder, ja wij weten het allen hoezeer dat de stemgerechtigde burgers bij het uitbrengen hunner stemmen op de keurnoten, werden op de hand gezien, of zij wel stemden op degenen welke vóór de persoon, die naar het burgemeesterschap stond, waren. Hoe dat zij niet alleen bij die stemming van dezen of genen wierden uitgenodigd, om hem te volgen en zoals hij gedaan had te stemmen, maar ook hoe dat zij te voren werden overgehaald, om zo te stemmen als die en die deed. Welke beloften en bedreigingen werden er niet bij gedaan, bij al dien geen giften of gaven werkelijk uitgedeeld wierden. Hoe tracteerde ieder zijn eigen aanhang van te voren in de herbergen. Kortom, hoe weinig mensen kwamen als vrije lieden ter keure. Verder weet gij het allen, welke misbruiken en gewoonten er bij de keurnoten bestonden; in plaats dat zij gezamenlijk of bij meerderheid, op ieder burgemeester, die verkoren werd behoorden te stemmen, zoo verkoos elke keurnoot een burgemeester. Men behoefde maar één keurnoot op zijn hand te hebben, om burgemeester te worden en hoe gemakkelijk viel dat. Meer nog. Ieder burger kon niet meer dan de helft der magistraatspersonen door zijn door hem benoemde keurnote helpen maken, ofschoon hij het recht had, het hele lichaam te helpen kiezen, want ieder burger uit de Voorstraat kon alle jaren twee keurnoten uit de Achterstraat helpen kiezen en omgekeerd. Deze vier keurnoten verkozen ieder één burgemeester of schepen, deze vier schepenen wierden het volgende jaar raden, zoo had ieder burger geen groter deel in de verkiezing der magistraat dan aan twee schepenen en twee raden, in plaats dat hij ze alle had behoren te helpen doen. Ook blijkt uit oude stadsresoluties dat de verkiezingsdag soms rijk met bier werd besproeid. Althans in 1722 besloot de magistraat dat er bij de burgers noch op het raadhuis ‘petribieren’ zullen gedronken worden. Mochten brouwers of tappers enige bieren aan de burgerij uitleveren, die zal daar voor geen betaling gedaan worden. Aan de keurnoten zal voor haar costume gegeven worden 4 guldens zonder dat dezelve voor vertering zal goedgedaan worden. Ten slotte het volgende, dat ik geef zoals ik het vond. Een in 1630 te Caen geboren geleerde Petrus Daniël Huetius, die ook de dichtkunst beoefende, gaf in een Latijns gedicht het volgende. Als de dag is aangebroken, waarop de nieuwe burgemeesters (schepenen en raden) de oude moeten vervangen, komen alle burgers, die menen er voor in aanmerking te komen op het raadhuis bijeen. Ze scharen zich om een ahornhouten tafel en leggen hun gebaarde kinnen op de tafel. Daarna werd een vies diertje, een luis, op de tafel gezet en met spanning volgde men de wandeling van deze parasiet, want in wiens baard het diertje huisvesting koos was dat jaar burgemeester. Ook in een oud reisverhaal van iemand, die Hardenberg doortrok, vond ik deze aardigheid vermeld. K. Jongsma.

– Heemse. Festival. Uitgaande van de ring van Christelijke Muziekverenigingen uit Noordoostelijk Overijssel had dinsdag en woensdag een schitterend geslaagd festival plaats. Het openingsconcert werd dinsdagavond gegeven door de muziekvereniging ‘De Bazuin’ uit Bergentheim, waarna nog een concert werd gegeven door de muziekvereniging ‘De Eendracht’ uit Heemse. Ook hiervoor bestond reeds een levendige belangstelling. Woensdag, de dag, dat het overgrote deel van Neerlands natie met dankbaarheid den geboortedag van H.M. de Koningin herdacht, was ook voor het festival de grote dag. Tegen 1 uur in de middag arriveerden de verschillende deelnemende verenigingen bij het gemeentehuis te Heemse, waar ze door een steeds aangroeiende menigte werden opgewacht. ’t Gaf enige moeite de grote stoet naar behoren op te stellen, doch toen ’t erecomité, bestaande uit B. en W. van Ambt Hardenberg, ds. Slomp uit Heemse, ds. Van der Veen uit Heemse, J.B. Oostenbrink uit Heemse, K. Blokzijl uit Lutten, G.W. Otten uit Bruchterveld, G.J. Snijders uit Bergentheim, burgemeester van Riemsdijk uit Gramsbergen, burgemeester Bramer uit Hardenberg en J.H. Zweers uit Hardenberg (enkelen waren afwezig) op de stoep van ’t gemeentehuis verscheen, weerklonk statig het Wilhelmus. Het lied werd met kracht door ’t luchtruim gebazuind.

– Slagharen. Opheffing tramlijn. In verband met de opheffingsplannen van de tramlijn van Slagharen naar Hoogeveen, vernemen we, dat reeds enige personen, die daarbij werkzaam zijn, verandering van werk is aangezegd, terwijl weer anderen vermoedelijk ontslagen moeten worden. De opheffing zal voor deze plaats nog wel moeilijkheden opleveren in verband met het passagiersvervoer naar de scholen te Hoogeveen, waarvan hier nogal vrij druk gebruik werd gemaakt.

1932-09-10
– Advertentie. Ondertrouwd: M. Leman en Tilly Levie.

– Advertentie. Ondertrouwd: Friedrich W. ten Broeke en Eefje van Lenthe.

– Advertentie. Oproep. Het bestuur van de markte van Heemse en Collendoorn verzoekt de erfgenamen en rechtverkrijgenden van de navolgende personen: J. van Foreest van Heemse en mede-eigenaren, G.J. Lammerink, Hendrik Kamphuis en Teunis Nijzink, Derk Otten en mede-eigenaren, Hs. Schrotenboer, Jan Meier, Lefert Veltink met Gerrit Jan Odink, G.J. Veurink Gzn., Hendrik Scholten, Hendrik Odink, Hendrik Hakkers, Hendrikus Woelders, Albert Dijk, Gerrit Brand, Hendrik Bouwhuis op het Holt, Albert Jonkeren, erven Evert Bolks, Hendrik Timmerman en Gerrit Evers, Evert en Gerrit Jan Bouwhuis, Jan Lenters, Ketwich Verschuur, Willem Bekman, wed. Jan Hofsink, Gerrit Warnderink, Jan en Martinus Marten Bruins, Herm Welleweerd, Derk Heersmink, wed. Lucas Geertman, Jan Hamhuis, wed. A. Ribberink, Gerrit van der Kamp, wed. Hendrik Waterink, Albert Waterink, Willem Frijlink, Hermen Jan en Evert Dorgelo, Gerrit Holleboom, Jan Bekman, Jan Hendrik Slotman, Jan Hendrik Veltink, Jan van den Pol, Evert Bruins en Heintje Bouwhuis, wed. K. Olthuis, Hendrik Lenters Jzn., Hendrik Lenters Dzn., Gerrit Kamphuis, de erven Jan Odink, Jan Herm Welleweerd, Gerrit Bolks, Jan Veldsink. Blijkens de markeboeken op 17 maart 1852 gerechtigd in de marktegronden, alsmede alle overige personen die menen aanspraak te kunnen maken, opgaaf te doen van hun rechten op een deel in de opbrengst der verkochte markegronden, vóór of op den eersten november 1932, ten kantore van notaris Schut te Heemse.

– Advertentie. Opening rijwielzaak. Hiermede bericht ik het geachte publiek van Hardenberg en omstreken dat ik maandag 12 september een zaak hoop te openen in rijwielen en onderdelen, tevens reparatie-inrichting, vlak a.d. Markt. H.J. Merjenburgh.

– Advertentie. Veiling van de pracht bouw- en grasboerderij ‘Willemshove’ te Lutten-Slagharen, voor de heer L.D. Semmelink Jzn. te Nieuwlande.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. In de vorige artikelen zagen we dat het eerste kasteel in Hardenberg in 1227 gebouwd werd en in 1354 vernieuwd, terwijl het in 1358 met grachten omgraven en sterk ommuurd werd. De sterkte van deze stadsmuren spraken voor enige weken nog tot ons toen bij uitgravingen voor het nieuwe bankgebouw der Hardenberger Bank belangrijke stukken der fundering van deze stadsmuur voor het licht kwamen. Toch scheen het bisschop Floris van Wevelinkhoven nog niet naar den zin te zijn geweest, want we lezen dat deze bisschop 28 jaar later, dus in 1386 het kasteel vernieuwde en geheel van steen bouwde. Oude geschriften spreken van een timmeren van steen. Het vorige was van baksteen of tichelsteen opgetrokken, maar dit kasteel werd van Bentheimersteen gemaakt. We wagen de veronderstelling dat het toenemend gebruik van buskruit bij de belegeringswerktuigen hiervan de reden was. Van dit kasteel hebben oude schrijvers ons getuigenis nagelaten, dat het voorzien was van een grote sterke toren, een groot en prachtig paleis en vorstelijk hof, waar men een koning in kon huisvesten. Er is sprake van een grote zaal, van fraaie slaapgelegenheden en andere gemakken, benevens van een paardenstal die ruimte bevatte voor wel 200 paarden. Daardoor kwam het in een alleraanzienlijkste staat. Het was niet alleen een zeer schoon kasteel, dat den bisschop dikwijls tot lustslot diende, maar met de stad, nu sterk ommuurd en van torens voorzien, was het waarschijnlijk het sterkste kasteel uit die tijd van het Utrechtse Sticht. Nergens leest men dan ook dat dit kasteel en deze sterke stad vernield of verwoest is; zelfs niet eens dat een vijand het waagde het te belegeren. Als we nagaan welke reusachtige hoeveelheden Bentheimersteen aan zo’n kasteel gingen, die alle uit Bentheim hier aangevoerd moesten worden met schuiten langs de Vecht, dan kunnen we ons voorstellen wat een werk dat geweest moet zijn. Daarbij nog de zware muurwerken der stad, van tichelsteen, die hier gebakken werd; naar men wil op het Holt, waar nog aanwijzingen zijn van uitgestrekte tichelwerken. Dit alles deed de Utrechtse kerkvoogd op eigen kosten. Een en ander is wel een bewijs dat de bisschop Hardenberg een plaats van gewicht achtte. Genoemde bisschop sleet een groot deel van zijn leven in zijn veste te Hardenberg en stierf er op Goede Vrijdag van het jaar 1393. Zijn lichaam werd met grote praal naar Utrecht gevoerd waar het in de Sint Maarten begraven werd. In het kasteel werden vele overeenkomsten gesloten en verscheidene giftbrieven aan andere steden geschonken. Zo gaf Jan van Arkel hier in 1343 aan de stad Ommen de stadsrechten en werd de giftbrief van deze stad en de rechten die ze reeds eerder verkregen had, bevestigd. Dit geschiedde op dinsdag na Allerheiligendag. In 1393 werd in Hardenberg de vrede gesloten tussen bisschop Floris van Wevelinkhoven en de steden Deventer, Kampen en Zwolle enerzijds en de heer Evert van Ulft met zijn helpers anderzijds. In 1393 op 29 december bevestigde de nieuwe bisschop Frederik van Blankenheim de stadsrechten, vrijheden, keuren en willekeuren van Hardenberg. In 1394 werd hier op 29 december een vriendschappelijke overeenkomst gesloten tussen de bisschop en de Vrouwe van Almelo. In 1395 zal de bisschop Frederik van Blankenheim hier ongetwijfeld zich hebben opgehouden toen hij met behulp van Zwolle, Kampen en Deventer de stad en de burcht van Coevorden belegerde en innam. Eveneens toen hij in 1402 de weg door de Momorijten tussen Ane en heer Coevorden deed maken. Ook werd in hetzelfde jaar door Reinier van Coevorden, zijn eigendom en het slot Coevorden vrijwillig aan de bisschop afgestaan. In 1433 werd door de toenmalige bisschop Rudolf van Dipholt, hier afgegeven de ambtbrief waarbij graaf Everwijn van Bentheim het drostambt Twente werd aanbevolen. In 1449 gaf dezelfde bisschop hier ook een brief uit, naar aanleiding van een verzoek van een van zijn leenmannen met zijn huisvrouw in het leenhorig erve Groethuis te Badeler (Baalder) om, ingeval hij kwam te sterven, zijn vrouw hem in het erf mocht opvolgen (deze brief moet nog op het rijksarchief te Zwolle aanwezig zijn). Voorts gaf dezelfde bisschop in 1450 aan Deventer, Kampen en Zwolle het voorrecht, dat de bisschop of zijn nakomelingen geen kastelein of ambtman op het kasteel Vollenhove zouden zetten of die zou aan genoemde steden de eed van trouw zweren. Nog werd aan dezelfde steden bij de andere brief op denzelfden dag, dergelijke voorrechten verleend, betreffende Arkenstein, Holten, Diepenheim, Coevorden en Kuinder. Nergens vond ik beschreven wanneer het kasteel gesloopt of afgebroken is. Oude schrijvers zeggen niet te weten waar de steen gebleven is. Ik meen te mogen veronderstellen dat ze in Hardenberg, althans voor een groot deel, is gebleven. In het oude stadsgedeelte (Voorstraat en Achterstraat met de Doelen) vindt men nog veel Bentheimer steen, die zonder twijfel van het gesloopte kasteel afkomstig is. Hier zijn immers nog veel woningen, die dorpels, stoepen en delen van deze steensoort hebben. ’t Is ondenkbaar dat men voor delen bijvoorbeeld steen uit Bentheim haalde. Ik vind het dan ook niet gewaagd te veronderstellen dat die afkomstig zijn van het oude bisschoppelijke kasteel dat eens op de Höfte stond. Zij spreken ons van de grootheid en de belangrijkheid van de stad Hardenberg in de geschiedenis van de Utrechtse kerk. K. Jongsma.

– Nieuwe zaak. Een gedeelte van het nieuw gerestaureerde winkelpand van de firma Eefting, gelegen aan de Voorstraat, is gehuurd door de heer Merjenburgh te Bergentheim met de bedoeling daarin een rijwielhandel en reparatie-inrichting te vestigen. Terwijl we dit schrijven is men druk bezig met de installatie c.a.

– Advertentie. ’n Tientje kunt u minstens besparen indien gij uw costuum, regenjas of mantel laat vervaardigen bij H. ten Brinke, Hardenberg, gediplomeerd dames- en herenkleermaker (met illustratie).

1932-09-17
– Advertentie. Geboorte: Hendrika Johanna Sonnenberg, d.v. A.G. Sonnenberg en H. Hulsegge, Stationsweg B-150, Hardenberg.

– Advertentie. 12½-jarig huwelijk J. de Boer en M. van Beek, Heemse, Ommerweg.

– Advertentie. 40-jarig huwelijk: F. Herbert en H. Timmerman, Bergentheim.

– Advertentie. Verkoop nieuw gebouwd burgerwoonhuis aan de Kloosterdijk te Bergentheim, waarin rijwielwerkplaats, gelegen aan de harde weg langs het Almelose Kanaal; een en ander thans in gebruik en bewoning bij de heer J.H. Hamberg.

– Advertentie. Boelhuis Rheeze ten sterfhuize van wijlen de heer D. Veurink G.J.zn.

– Advertentie. Bij inschrijving te huur, voor de tijd van zes jaar met drie jaar keur: de boerenplaats van wijlen de heer D. Veurink G.J.zn. te Rheeze; aanwijzer de heer G.J. Santman te Rheeze.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Daar Hardenberg een grensstad was, waardoor sinds overoude tijden een menigte van koopwaren en goederen vervoerd werden, wist bisschop Jan van Arkel het van keizer Karel IV gedaan te krijgen dat hier een tol gelegd werd in 1364. Dit voorrecht bevestigde Paus Gregorius XI en later nog keizer Wenceslaus. Deze tol is hier eeuwen gebleven en was gelegen tussen de Vechtbrug en de Veerbrug. Naar ik meen is deze tol pas in het midden der negentiende eeuw opgeheven en leverde ze altijd nog een bron van inkomsten voor de stad die ze voor een zeker bedrag van de provincie ontving. Naast de tol voor de weg, werd ook tol geheven van de Vechtschepen. De kerk. Niet alleen streefde Jan van Arkel naar het wereldlijk welzijn van Hardenberg, maar als geestelijk heer zorgde hij ook voor de kerkelijke belangen. Op Nijenstede, het tegenwoordige oude kerkhof, stond reeds in de grijze oudheid in de nabijheid van het reeds beschreven kasteel, een kerkje, één van de eerste heiligdommen der eerste Christenen in deze gewesten. Dit kerkje is, naar men meent, in het laatst der 7e of in het begin der 8e eeuw gebouwd (dus ongeveer 700) door Pipijn van Herstal, opperhofmeester van het rijk der Franken, vader van Karel Martel. In een werkje van 1836 lezen we dat verbrijzelde grondvesten en puinhopen de plaats nog aanwezen waar het eens stond. Thans echter is er niets van over dan het gruis en puin dat men in de grond vindt en dikwijls bij het delven van een graf te voorschijn komt. Picardt, reeds meer genoemd, beschrijft dit oude kerkje en noemt Pipijn als de bouwheer. Hij spreekt over de verwonderlijke oudheid van dit gebouw dat hij dikwijls met zonderling vermaak beschouwde en die haar kenbaar maakte als één van de oudste kerken. Voorts spreekt hij van de vele oorlogen die Pipijn tegen de Friezen voerde, van het kasteel op Nijenstede, dat hem bij die oorlogen grote diensten bewees. Het kerkje op Nijenstede zou daar gebouwd zijn onder de bescherming van het kasteel. Deze dingen, door Picardt beschreven, worden o.a. bevestigd door den historicus Lindeborn die zegt van deze kapel, ‘dat zij door Picardt op geen ijdele vermoedens is toegeschreven aan Pipijn en onder de eerste kerken onzer voorouders mag gerekend worden’. Bijna duizend jaar heeft dit kerkje, zonderling gedenkteken der oudheid, op Nijenstede gestaan. In 1653 is het afgebroken, of, wat aannemelijker is, ineengevallen. In datzelfde jaar is van de afbraak een school gebouwd. Dit gebouwtje hebben de meeste Hardenbergers van heden nog wel gekend. Het was, wat men geregeld het brandspuitenhuisje noemde en stond op de tegenwoordige eiermarkt. Hoewel de kapel op Nijenstede een kerkje genoemd werd, was het echter wel terdege een kerspelkerk. Tot het kerspel behoorden Ane en Anevelde, Baalder, Bergentheim, Brucht, Holtheme en Den Velde, Holthone, Lutten, Loozen en Radewijk. Dat het reeds vroeg de kerspelkerk genoemd werd, geeft aanleiding te vermoeden dat in de omgeving van Hardenberg ook al vroeg mensen woonden, hoewel deze gemeente klein moet geweest zijn. K. Jongsma.

– De Landbouwhuishoudschool te Hardenberg krijgt een nieuw gebouw en houdt een tentoonstelling. Dinsdagmiddag werd in de oude christelijke school te Hardenberg een tentoonstelling gehouden van het werk der leerlingen van de huishoudschool. De heer Bruins herinnerde er aan hoe bij de opening der inrichting, tien jaar geleden, de toenmalige voorzitter, pastoor Osse, de historisch vermaarde klokken in de Hervormde Kerk ter sprake had gebracht; als straks de boeren in de omliggende buurtschappen die klokken hoorden luiden zou dat een opwekking betekenen tot bezoek aan de vele goede inrichtingen te Hardenberg en in ’t bijzonder aan de Landbouwhuishoudschool.

– Ambt Hardenberg. Aanbesteding. Bij de gehouden aanbesteding voor het bouwen van een woonhuis voor A. Compagne te Lutten was hoogste inschrijver W. Hagedoorn te Lutten voor f. 2100 en laagste H. de Lange te Lutten voor f. 1889.

– Heemse. Auto in de sloot terecht. Woensdagmorgen pl.m. 8 uur vertrok een gezelschap, bestaande uit de heren Makkinga te Heemse, Pisuisse te Lutten, Polman te Hardenberg en Stad te Heemse, per auto naar Ommen om daar de Landdag van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm bij te wonen. Als chauffeur fungeerde de heer Polman. Op de Ommerweg, even voorbij de Hongerige Wolf, kwam, op tot dusver onverklaarbare wijze, de auto in de sloot terecht, rechts van de weg. Eerst wist de heer Stad zich uit de auto te werken; hij kroop onder de auto door, door de natte sloot, beklom daarna de auto aan de andere zijde en opende de deur om de anderen te bevrijden. Eerst kwam de heer Polman, daarna de heer Makkinga te voorschijn. De heer Pisuisse zat met de voet bekneld; met alle krachtsinspanning gelukt het, ook hem los te krijgen. Hij klaagde over pijn. Toevallig kwam een motorrijder uit Slagharen voorbij, die de garage Oostenbrink en Lägers te Heemse met het voorgevallene in kennis stelde. Met een auto uit die garage werden de heren Makkinga, Pisuisse en Stad naar huis gebraht; de heer Polman ging, achterop bij een motorrijder verder naar Ommen. Later bleek dat de heer Pisuisse een paar ribben had gebroken, terwijl ook het borstvlies beschadigd was. De overigen hadden alleen schrammen opgelopen. De carrosserie van de auto was zwaar beschadigd. Naar wij vernemen is de auto na het ongeval deskundig onderzocht, waarbij bleek dat zowel remmen als stuurinrichting goed functioneerden.

– Bruchterveld. Opening van het nieuwe kerkgebouw der Gereformeerde kerk. Dinsdagmiddag had de officiële opening van het nieuwe gebouw plaats. Het eerst was het woord aan Ds. Verrij uit Hardenberg. In zijn openingsrede sprak hij het volgende: ‘Vandaag is het precies een jaar geleden dat ge voor ’t eerst in een school samen kwam ter godsdienstoefening. Dit was het begin. Nu vandaag komt ge als zelfstandige gemeente samen in een eigen gebouw. Dat had de sterkste optimist niet durven denken…’ Architect Boxman te Nijverdal. De bouw werd uitgevoerd door de aannemers Op den Driest en Ter Avest te Nijverdal.

– Advertentie. Haarden en haardkachels. Brunink, smid, Brink.

– Advertentie. Ondergetekende deelt hierdoor mede dat zij zich gaarne belast met het repareren van auto’s en motoren. Billijke, nette en spoedige bediening. Wed. E. Renkema en zonen. Telefoon 56, Hardenberg. Expeditie-bedrijf. Goederenverhuur. Luxe verhuur. (met illustratie automobiel).

1932-09-24
– Advertentie. Ondertrouwd: Johan Otten en Jantina Veneman.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Het volgende geven we uit de Overijsselsche almanak van 1836: Men zegt, dat de kerk van Heemse, of die er vroeger stond vermoedelijk, de oudste christenkerk in dit gewest is geweest en dat onder dezelve behoord hebben de gemeenten zelfs in de graafschap Bentheim tot aan Nordhorn, alsmede enkele Drentsche dorpen als Dalen, Zuidwolde en De Wijk met hunne omliggende gehuchten. Een voetpad in Anevelde zou nog de Dalerkerkweg heten. Ook verhaalt Brumanus, dat ten tijde van de evangeliepredikers Lebuinus en Marcellinus, te Heemse bij de Vecht, een kapel gebouwd is, ter waarneming van de heilige godsdienstverrichtingen door de bewoners dezer landstreek. Is de kerk op Nijenstede gebouwd door Pipijn, dan is ze ouder dan die van Heemse en de bovengenoemde overlevering van de grote uitgestrektheid der Heemser kerk zou dan op Nijenstede doelen. Want de kerk van Heemse is gelijktijdig met die van Ootmarsum gebouwd en ’t is niet tge denken dat de bewoners van Nordhorn en andere plaatsen uit de omtrek naar de Heemser kerk togen, waar Ootmarsum veel dichter bij was. De giftbrief van 1362 zegt dat ‘die kerspelkerk met hoeren toebehoren voertmeer binnen den Herdenberch sal wesen’. Wanneer deze kerk in Hardenberg gebouwd is, kan niet met zekerheid gezegd worden. Maar als we het jaartal 1400 noemen, zal dit niet ver mis zijn. Deze kerk was gewijd aan de heilige Stephanus, die thans nog in het stadswapen prijkt. Uit het klooster Mariënberg of Zwarte Water kreeg ze haar pastoor. De proost van het Zwartewaterklooster had het recht van collatie. Oude stukken en geschriften bewijzen, dat dit ook geregeld geschiedde. Dat de kerk vroeger meerdere proven of vicaryen bezeten heeft is buiten twijfel, hoewel oude geschriften maar één vicary vermelden (een vicary is een inkomen van enig geestelijk goed). Ook Sibculo behoorde bij de kerk van Hardenberg, waar in 1406 het klooster gebouwd werd. Met toestemming van de Proost van het Zwartewater kreeg het klooster alle kerkelijke vrijdommen voor een Vlaamsche groot. Hoe de kerk van Hardenberg er uitzag is onbekend. In het Zwolsch museum is een tekening van de Hardenberger kerk aanwezig uit ruim 1500. De massieve toren die aan dien van Heemse doet denken, draagt een zogenoemd zadeldak, d.w.z. een dak als van een gewoon huis. Zware beren stutten het gebouw. Tenslotte nog enige aantekeningen uit de oude stadsresolutiën: In de kerk werden alle banken en gewone zitstoelen door ieder eigenaar zelf gemaakt en onderhouden (bij de voorwaarde van burgerschap was ook de bepaling dat ieder burger had te zorgen voor zijn eigen stoel in de kerk). De ‘gemeene banken’ werden gemaakt en onderhouden door de kerkmeesters. Deze kerkmeesters werden aangesteld door de burgemeesters en de generale erfgenamen der kerk, twee uit Hardenberg en twee uit het kerspel. Iedere directie of schikking in de kerk moet worden gemaakt, niet door de magistraat alleen, maar door de magistraat en de generale erfgenamen der kerk. Uit de aantekening uit het protocol van contentieuse en vrijwillige zaken der stad Hardenberg van 1602 over de jaren 1545 tot 1614 blijkt dat de kerkmeesters in 1602 genoodzaakt zijn geweest het zilverwerk der kerk te verkopen, ten einde daarmede reparaties aan kerk en klokken te kunnen bekostigen. K. Jongsma.

– Ds. J.G. Harthoorn overleden. Van bevriende zijde mochten wij het volgende ontvangen, waarvoor onze hartelijke dank. Zaterdag 17 september ontving de kerkeraad der Nederlands Hervormde gemeente alhier het bericht, dat Ds. J.G. Harthoorn te Soestdijk was overleden. Ds. Harthoorn was de 3 februari 1858 te Breda geboren. De 17 februari 1884 werd hij als predikant bevestigd te Uitwijk; vandaar vertrok hij in 1886 naar Steenwijkerwold. Op 25 november 1888 deed hij zijn intree te Hardenberg, waar hij veel tot stand heeft gebracht. Den 17 november 1892 mocht hij te Kloosterhaar de kerk inwijden, nadat hij geen moeite had ontzien om deze aldaar te vestigen. Bij het vele, dat hij gedaan heeft als prediker van het rijke evangelie te Hardenberg, is zijn naam ook vooral daardoor bij vele ouderen in zegenrijke herinnering gebleven. Den 9 september 1894 vertrok hij van hier naar Opijnen en Heesselt; in 1897 ging hij Opijnen verwisselen voor Scherpenzeel. Toen hij zijn lichaamszwakte gevoelde, koos hij den 21 augustus 1927 Etten (N.B.) tot standplaats, waar hij bleef tot het hem in augustus 1931 verleend emeritaat. Van de rust die hij zo zeer had verdiend en die wij hem van harte hadden gegund, heeft hij niet lang mogen genieten.

– Ebbenbroek. Brand. Zaterdagmorgen brandde door onbekende oorzaak de boerenwoning van de landbouwer Hk. Wesselink tot de grond af. De bewoners waren in de nabijheid van de woning toen ze deze zagen branden. Nagenoeg de hele inboedel werd een prooi der vlammen.

– Advertentie. Mobilia Heemse. Notaris Schut te Heemse is voornemens maandag 26 september 1932 om 14 uur op het ‘Seinen’ te Heemse voor de heer A.A. Oostenbrink te verkopen: enige goed onderhouden meubels c.a.

– Advertentie. Veiling van de pracht bouw- en grasboerderij Willemshove te Lutten, eigendom van L.D. Semmelink Jzn. te Nieuwlande.

– Advertentie. Veiling van een nieuw gebouwd burgerwoonhuis waarin rijwielwerkplaats, in gebruik en bewoning bij de heer J.H. Hamberg.

– Advertentie. Korfbalclub ‘Quick’. Aangifte van leden kan geschieden tot 15 oktober bij het bestuur. Elke zaterdagmiddag wordt gespeeld.

1932-10-01
– Advertentie. Ondertrouwd: H. Bosch en E. Rigterink.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Over één van Hardenbergs rechten. In de giftbrief lazen we: ‘Ende wig heven voer ons ende voer onze nacomelinghe bisschoppe Tutrecht, allen den burgheren, die binnen de Herdenbergh nu woonachtich zijn oft namaels wonen sullen in den tijt, al recht ende vriheit also als onze stat van Swolle van onze voervaderen ende van ons heeft’. Hardenberg had dus dezelfde rechten als Zwolle en één van deze was, dat al het personenvervoer en het goederenvervoer, uitgezonderd koopmansgoederen, door Hardenberg mochten vervoerd worden door de burgers. Dit was een recht, dat eeuwenlang voor de burgers een bron van inkomsten is geweest. In een remonstrantie wordt dit recht genoemd: ‘Een regt, so grijs van ouderdom, dat wij ter goeder trouwe verklaren, niet te weten, nog ook te kunnen naspeuren, waarvan het in speci herkomstig is, of van welke tijden afaen sedert eeuwen herwaerts gepractiseerd is – Dat daarvan denkelijk wel segul of brieven voorhanden zullen zijn geweest, dog dat – vermits alle de charters en papieren van de stad, uitgenomen de privelegiebrief van bisschop Jan van Arkel van Utrecht, op een gansch ongelukkige wijze bij het afbranden van het raadhuis in den jaare 1708 mede door de vlam sijn vernietigd geworden – sij daeromtrent ten eenenmale alsnog in het onzeker zijn’. Verder lezen we nog. ‘En deze rechten hadden toch al veel geleden, vermits in de 80-jarige oorlog het privelegie verslindend monster (Filips II), wiens toeleg het was, door vernietiging van ’s lands rechten de ingezetenen tot zijn slaven te maken 80 jaar langs is gefolterd geweest, waardoor veel voorname bewijzen van lands privelegiën in ’t ongereede zijn geraakt’. Dit zo pas genoemde oude recht heeft Hardenberg eeuwen krampachtig vastgehouden. Voor ons zou dit recht weinig betekenen, maar zoals al eerder opgemerkt is, was Hardenberg een stadje met drukke doorvoerhandel (transitohandel). Vooral ongeveer 1750 trokken hier honderden arbeiders vanuit Duitsland naar ons land om werk te zoeken. Werk als turfgraven, hooien, oogsten, maaien enz. Deze trek heeft veel langer dan honderd jaren geduurd en deze arbeiders stonden hier bekend als pikmeijers of bovenlanders. Ouden van dagen herinneren zich nog uit hun jongere jaren, hoe soms troepen van honderden pikmeijers hier door Hardenberg trokken. Kwamen ze uit Duitsland dan moesten de wagens, die hun aanbrachten met hun pakken in Hardenberg afladen. en de Hardenberger voerlieden hadden het recht ze tot Zwolle of Hasselt te vervoeren. Kwamen ze uit Zwolle of Hasselt en moesten ze weer naar Duitsland, dan dienden de wagens, die ze aanvoerden bij de herberg Rustenberg in Heemse (dicht bij het café Koeslag) af te laden. De Hardenberger voerlieden hadden dan het recht alleen ze verder te vervoeren, minstens tot de Belt of Venebrugge, soms tot Nordhorn. Een belangrijk deel van Hardenberg’s burgers waren dan ook voerlieden en schippers. Het enige gilde, dat hier in Hardenberg bestaan heeft, was het gilde der voerlieden en schippers. Het aantal der laatsten was ook niet onbeduidend. Wat zegt ge er van, als ik u vertel dat in 1782 enkele van de Vechtschippers, Jan Harm Zweers, Hendrik Zweers, Gerrit Baarslag, Engelbertus Zweers, Gerrit Jan Valkman, Jan Santman Dzn., Rutger Santman, Jasper Zweers, Berend Zweers tot de magistraat komen met het verzoek om evenals de Zwolse schippers de vlag te voeren, met het stadswapen, ‘om daarmede de plaats hunner woning te verbeelden’. Tevens verzochten ze opgave van de ‘juiste gesteldheid, couleuren en metalen deszelver wapens’. De magistraat geeft volgaarne toestemming. K. Jongsma.

– Hardenberg. Groene Kruis. Bij het bestuur bestaan plannen tot het aanschaffen van een diathermie-apparaat, waarmede door electrische stromen van hoge frequentie de diep gelegen delen van ’t lichaam kunnen worden verwarmd. Het apparaat zou dan worden geplaatst in de Röpcke-Zweersstichting. Gisteren werd het toestel voor de deskundigen gedemonstreerd.

– Ambt Hardenberg. Markte van Heemse en Collendoorn. De Commissaris der Koningin in deze provincie heeft, ter vervulling van de vacature ontstaan door het overlijden van de heer B.C. Koeslag, benoemd tot bestuurder van de marke, de heer R. Veldsink, landbouwer, wonende te Heemse.

– Bergentheim. Een krentenbrood van 1.65 meter. Bij de geboorte hunner zeventiende spruit, ontving het echtpaar K. Luisman, sluiswachter alhier, een krentenbrood van 1.65 meter lengte met het formidabele gewicht van 28 pond ten geschenke van het kantoor- en onderbazenpersoneel der Veenderij Erven Van Royen. Dat genoemd echtpaar grote ogen opzette, toen deze ‘wegge’ werd binnengeloodst, laat zich denken. Bakker Hemke was de vervaardiger van deze kolossus.

– Advertentie. Veiling boerenplaats te Brucht voor de heer J.H. Waterink.

– Advertentie. Ondergetekenden roepen op sollicitanten naar de betrekking van bode aan het Ziekenfonds ‘Platteland Zwolle’ der Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. H.J. Kattenwinkel, arts. H. Boom, arts.

– Advertentie. Leeskring Hardenberg. Nieuwe lezers kunnen zich tot maandag 10 oktober aanmelden bij één der ondergetekenden. Mej. Boerrigter en de heren G. Draaijer, G.A.R. Nieuhoff en A. Beijering.

1932-10-08
– Advertentie. 40-jarig huwelijk: Albertus Otten en Jennegien Otten, Hardenberg.

– Advertentie. Aanbesteding door B. en W. van Ambt Hardenberg van het bouwen van een brug over de wijk bij de heer Kemink te Schuinesloot.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. ’t Is te begrijpen dat er voro de Heemsers op dit terrein nooit iets te verdienen viel en het is niet te verwonderen dat deze niet immer bij de Hardenbergers de zon in het water konden zien schijnen. Wangunst was dan ook het gevolg en een ander gevolg dat de Heemsers, als ze de kans schoon zagen, al was ’t dan ook langs frauduleuze weg, wel eens een vrachtje vervoerden. Hardenberg meende dat dan onder zijn duiven geschoten werd en belemmerde dit op allerlei wijze. In oude procedures komt herhaalde malen voor dat bijv. een vreemde voerman met goederen door Hardenberg reed, maar dat de Hardenbergers hem een rad van de wagen afrukten of met kettingen de raden vastbonden, het paard afspanden enz. Nu hadden omstreeks 1770 twee Heemsers, Gerrit Evers en Jan Bolks, weer last gehad van de Hardenbergers. Omstreeks die tijd hadden de Hardenbergers een poos niet zo erg op hun recht gestaan en lieten ze soms oogluikend de Heemser voerlieden begaan, soms langs achterwegen, soms langs de Vecht, soms zelfs door Hardenberg. In oktober 1770 begon de maat over te lopen. Of de Heemsers het te bont maakten, in ieder geval, de verdiensten smaakten hun zoet. Daar ze beiden in dienst geweest waren bij Jan Norink op de Rustenberg, die het recht van vervoer op één of andere wijze gekregen had van de magistraat, wisten ze wel dat pikmeijers vervoeren nog zo’n slecht baantje niet was. De overlast, die de Hardenbergers hun aan deden, prikkelde hun en nu gaan ze rekwestreren bij de vergadering van Ridderschap en Steden van Overijssel. ’t Is in alles te merken dat de Heemsers gerugsteund worden door de heer van Heemse, jonkheer Izak Reinder van Raesfelt. De Magistraat van Hardenberg zet zich schrap en komt met een remonstrantie van enkele centimeters dik, die nog heden te Zwolle bewaard wordt, enkel om aan te tonen, dat alleen Hardenbergers het recht van vervoer door Hardenberg hebben. Veel zou er over deze procedure te zeggen zijn en het zou geen moeite zijn er enige artikels aan te wijden. Laat ik alleen zeggen dat de Ridderschap en Steden Hardenberg in ’t ongelijk stelden zodat de Heemsers ongestoord door Hardenberg mochten rijden met passagiers. Men mene echter niet dat dit zo maar geschiedde. Jaren na die tijd antwoordden ze op een beklag van Hasselt: ‘….. dat wij u geen heuscher en beter antwoord kunnen geven, dan te vermelden, dat niemand passagiers of goederen door den Hardenberg mogen vervoeren.’ K. Jongsma.

– Hardenberg. De vlag in den top. Ten teken dat het thans op de hoogte is, woei heden vrijdag de vlag op het in aanbouw zijnde huis, waarin de N.V. Hardenberger Bank hare kantoren zal vestigen. We hopen, zodra het geheel is voltooid, er een beschrijving van te geven.

– Veilingnieuws. Ten overstaan van notaris Schut had dinsdagmiddag in ’t café De Boer de publieke eindveiling plaats van de bouw- en grasboerderij ‘Willemshove’, eigenaar L.D. Semmelink Jzn. te Nieuwlande. De boerderij is gelegen tussen het vaarwater de Dedemsvaart en de Lutterhoofdwijk. De veiling had plaats in 38 percelen, daarna in combinaties en ten slotte in massa. Hoogste bieder was de heer G.H. Plas te Vlieghuis bij Coevorden, die bij veiling in massa f. 48.400 bood. De gunning werd in beraad gehouden. De beslissing werd bepaald tegen uiterlijk donderdag 6 oktober.

– Advertentie. Te koop of te huur: de zogenaamde ‘Schansen’ te Venebrugge, groot plm. 2½ ha., bestaande uit bouwland, grasgrond, heide en gracht, gelegen achter de commiezenwoningen. Aanwijzing door de commiezen aldaar. Inlichtingen te verkrijgen ten kantore der registratie en domeinen te Ommen. 

1932-10-15
– Advertentie. Geboorte: Jennij Tieman, d.v. P. Tieman en K.G. Baarslag, Hardenberg.

– Advertentie. Gramsbergen. Veiling van de kapitale prachtboerderij Huize Bouwlust. Notaris Schut te Heemse is voornemens woensdag 26 oktober 1932 om 14 uur in het café Nieuhoff te Gramsbergen te doen inzetten, en 14 dagen later in het café Kamphuis aldaar te verkopen: voor de heer G. Zwijze te Hilversum: diens kapitale vruchtbare en in uitstekende staat verkerende prachtboerderij Huize ‘Bouwlust’, bestaande uit een herenhuis, grote boerenbehuizing, arbeiderswoning met schuren en erven, tuin en uitmuntend bouw- en grasland ter grootte van 41.30.45 ha. Aanwijzer de heer Jan Heerkes, wonende bij Huize Bouwlust.

– Advertentie. Ondergetekende maakt het publiek van Bergentheim en omstreken bekend dat hij zich aldaar heeft gevestigd als schilder en behanger. W. van der Sluis.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. De stads Willekeuren en Gerechtigheden. In de giftbrief van 1362 lezen we, dat Hardenberg gerechtigd was tot het stellen van keuren en willekeuren. Deze zijn gelijk te stellen met de tegenwoordige plaatselijke verordeningen. Wanneer deze voor het eerst in Hardenberg zijn vastgesteld, is onbekend, maar het moet al heel vroeg geweest zijn. Dank zij de heer Jac. van Riemsdijk, die in het einde van de 18e eeuw leefde, zijn we in het bezit van een afschrift dezer willekeuren. In 1619 werden uit des stads oud registerboek door de stadsecretaris Johannes Andrae deze willekeuren in een nieuw boek overgeschreven. De aanhef begint aldus: ‘Dyt synt onser stadt Hardenberch wylkoer unde gerechticheyt als hier nae volgen; dye sal men doen onderhouden bij alsucken broeke (boeten, straffen) als hyr nae volgt’. Ik hoop mijn lezers een genoegen te doen, er enkele onder hun ogen te brengen die misschien soms wel voor onze oren een beetje vreemd klinken. Ze alle 94 te geven is me niet mogelijk. ‘k Zou te veel van het geduld eisen en laat ik maar eerlijk zeggen, velen zijn ook voor mij onbegrijpelijk. Het eerste zegt, dat ieder die een ander opzetlijk voorliegt, strafbaar is. Evenzo, die eens anders eer te na komt. Die een ander ‘steekt in zijn vel ofte in zijn kleeren’, werd gestraft met een boete van vijf pond. Wie een ander ‘bloetwondet’, vijf pond. Wie een ander nazit met een bijl, twee pond. Wie een ander met een bijl ‘bloetwondet’, tien pond. Wie een ander met een kan, glas, ‘togte’ of enig drinkgerei smijt, twee pond, die hem raakt, vijf pond; die hem er mee bloetwondet, tien pond. Die dit bij nacht deed, ontving dubbel straf. Die een ander op straat een steen nasmeet verbeurde twee pond. Raakte hij hem, vijf pond. Die iemand van buiten met een steen in zijn huis smeet, verbeurde vijf pond. Raakte hij hem, tien pond. Verwondde hij hem, twintig pond. Die in eens anders huis ging om den eigenaar te slaan, verbeurde veertig pond, sloeg hij hem, tachtig pond. Wie bij nacht binnen de stad kwam ‘anders dan over dye bruggen ende doer dye poorten’, werd gestraft met vijf pond (uit dit artikel is op te maken dat Hardenberg twee poorten en twee bruggen had, daar er vast niet meer dan twee geweest zijn). Die zich verzet tegen een beëdigd schepen, tien pond. Was de dader een ‘wyff’, vijf pond. Werd iemand tot schepen verkozen en weigerde hij, tot driemaal toe, dan verbeurde hij voor iedere keer een ‘Phylippus schylt’. Daarmee was hij voor een jaar vrij. Wie bij een ander inbrak en door de bewoner geslagen of verwond werd, kon zich bij de schepenen niet beklagen. Die geen volle maat of gewicht gaf, verbeurde elke keer vijf pond. Een waard mocht een gast geen bier weigeren, als hij geld had om het te betalen. Men mocht geen ovens of eesten (droogovens voor mout, de grondstof voor bier) h ebben zonder toestemming der schepenen. Alleen overdag mocht men in een oven stoken (‘vhuer boeten’, men spreekt nog wel van een vuurtje buten) tenzij men toestemming van de schepenen had. Niemand mocht Hamburger of Bremer bier of andere duurdere soorten met lichtere vermengen. Niemand mocht binnen de stad bedelen ‘anders dan dye byddende oerde’ (?) Ieder die geen burger van Hardenberg was, kon dit burgerschap verkrijgen tegen betaling van een oud schild (som gelds), na het afleggen van de vastgestelde eed en het voldoen der bepalingen door de schepenen voorgeschreven. Die in de stad wonen en geen burger zijn (ingezetenen), zijn verplicht ieder jaar een oud schild op te brengen, terwijl hij tevens de plichten, die de burger had, ook op zich moest nemen. Niemand mag een burger of ingezetene van de stad enige last opleggen dan die de schepenen voorgeschreven hebben. Bij rechtsgedingen, kan men van de uitspraak van schepenen en raden met de keurnoten, niet in hoger beroep gaan. Wanneer iemand iets hoorde betreffende de raad der stad, is hij verplicht dit de raad bekend te maken; de raad belooft geheimhouding. Niemand mocht langer dan zes weken buiten de stad zijn. Wanneer een burger voor een ander enige koopwaar moest verkopen, of met het vervoer of overbrengen van goederen of geld belast was en ‘daar claege aver queme’ (en daar klacht over kwam), die verbeurde vijf pond aan de stad en de benadeelde had recht zich op de goederen van beklaagde te verhalen. K. Jongsma.

– Nieuwe zaak – Leman. Het pand, waarin jarenlang de heer L. Leman zijn bedrijf heeft uitgeoefend, is door diens zoon en opvolger, den heer M. Leman, volledig gemoderniseerd. Het front heeft, mede door ’t glas in lood, een verandering ten goede ondergaan, terwijl de winkel mooi betegeld is. Met deze wijzigingen is samengegaan een uitbreiding der zaak: er is nu ook een varkensslagerij aan verbonden, benevens de verkoop van fijne vleeswaren c.a.

– Creoline gedronken. Vrijdagavond zou het echtpaar G. Gerrits – Zw. Reinders, wonende te Collendoornerveen, een glaasje wijn gebruiken, niet alleen als middel tegen de koude, doch mede in verband met het voorgenomen huwelijk van hun dochter Willemina. De vrouw, die niet al te goed zien kan, ging naar de kast en nam een fles van het heerlijke vocht om daarmede haar man en zichzelf te trakteren. Beide dronken hun glaasje leeg, doch heel kort daarop voelden zij zich onwel. De toestand werd van dien aard dat het inroepen van geneeskundige hulp noodzakelijk was. Dr. Boom uit Hardenberg was spoedig ter plaatse en stelde een onderzoek in. Men kwam toen tot de ontdekking dat de vrouw geen wijn doch een glas creoline had geschonken, hetwelk door de ouders heerlijk was opgedronken. Op advies van de geneesheer zijn zij beide vervoerd naar het ziekenhuis te Hardenberg, waar dadelijk de nodige maatregelen werden genomen.

1932-10-22
– Rouwadvertentie: Geertje Bos, oud 66 jaar, Nieuw-Amsterdam, villa La Paix.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. De Stads Willekeuren en Gerechtigheden. Wanneer bij iemand brand uitbrak, dan moet hij direct alarm maken. Wie dat niet deed, verbeurde vijf pond en bij nacht dubbel. Die alarm riep, buiten noodzaak, kreeg een zelfde straf. In de willekeuren is sprake van ‘vhuerheeren’ en ‘eschwrogers’. De eersten waren belast met het toezicht op alle stookplaatsen, ovens, ‘daeren’ enz. om het brandgevaar te voorkomen. De ‘eschwrogers’ waren belast met het toezicht op de esch, dat niemand wederrechtelijk zich eens anders grond toeëigende, dat geen beesten in het gezaaide liepen, dat de hekken behoorlijk gesloten waren enz. Beide waren gerechtigd voor overtredingen op hun terrein boete op te leggen. Verder lezen we dat niemand in de stadsgrachten mocht vissen, zonder toestemming der magistraat. Niemand mocht in de beken of wateren der stad dijken of dammen maken. ‘Men sall nijet hoeger wedden dan bij een emmer byers’ (!!!) Er mocht niet gedobbeld worden om geld hoger dan 20 ‘placken’, die dan dadelijk moesten verdronken worden. Om noten, appels enz. mocht wel gedobbeld worden. Wanneer iemands kinderen bij een ander appels, noten, erwten of bonen stalen, dan kon de schade op de ouders verhaald worden. Een mooi artikel was ook, dat ieder de straat voor zijn huis moest schoon houden niet allen, maar ook in goeden staat houden. Alles buiten schade der stad. Wanneer de ene burger, de andere dood sloeg, dan werd de dader veroordeeld tot 80 pond. Wanneer de doodstraf werd toegepast, wordt ons niet vermeld, hoewel zeker is, dat Hardenberg het halsrecht had en er sprake is in oude stukken, van des ‘stadssweerdt’ en kluisters. Ook bestond er een vaste plaats waar het doodvonnis voltrokken werd (daarover hopen we later nog een artikeltje te geven). Zij, die bij de stadsmuur woonden, waren verplicht hun mestvaalten op een afstand van twee voet van de muren te houden. In 1502 kwam de gezworen gemeente overeen dat de verhuurders van grond hun pachtsom niet mochten verhogen. In 1504 schijnt het gilde van de voerlieden reeds bestaan te hebben, althans er werden in dit jaar enige bepalingen voor de gildebroeders gemaakt. Dat er nogal veel aan de vlasverbouw werd gedaan, bewijzen ook deze willekeuren, als ze bijv. spreken, dat niemand vlas in de oven mocht drogen; dat men niet mocht ‘swyngen’ (kloppen van vlas) noch hekelen bij kaarslicht. Bij nacht mocht men ook geen kaarsen gieten. Wie na een bepaalde tijd, door de vuurheren vast te stellen, zijn vuur nog oprakelde, werd beboet. Met de brandende kaars mocht men niet buiten lopen, anders, dan in een ‘luchte’. Ter voorkoming van brandgevaar werden nog buiten de gewone wacht (klepperman) wachten uitgezet. Vinden de vuurheren de wacht niet bezet, zo verbeurt de nalatige een ‘quarte byers’. In ieder huis moest een ijshaak aanwezig zijn en ‘dye kuse’ (??) Denkelijk dienden de ijshaken om bij ijsgang in de Vecht te zorgen dat er zich geen verstoppingen voordeden, waardoor overstromingsgevaar kon ontstaan. De vuurheren mochten de bewoners gelasten de straat voor hun woning schoon te houden (‘te keeren’). De drie vuurheren zullen om de negen dagen rondgaan (schouwen). Was er één uit de stad, zoo zullen twee het doen. Waren er twee uit, zoo zal één het doen met ‘onssen stadtboden’. De nachtwakers zullen des zomers om tien uur met hun rondgang aanvangen. Des winters om 8 uur. Van een klepperman wordt nog niet gesproken, wel dat ze ‘sullen blasen’. Er werd dus op een hoorn geblazen. Werd iemand tot een boete veroordeeld, dan mocht men, als de veroordeelde niet betaalde, van zijn eigendommen in beslag nemen: pandnemen. In de willekeuren der stad is telkens sprake van verpanden, pandweeringe, pandwijzen, dat rechterlijke handelingen waren en betekende inbeslagneming of beslaglegging, het verzet tegen in beslagneming, het verzetten van in beslagneming, hetzij door rechtsmiddelen, hetzij door verzet. K. Jongsma.

– Hardenberg. Hoog bezoek. Dinsdagvoormiddag werd de Röpcke-Zweersstichting bezocht door de heer M. Lietaert Peerbolte, directeur-generaal van de Volksgezondheid, vergezeld van de inspecteur dr. Tuntler. Bij afwezigheid van den voorzitter van het Groene Kruis, Ds. Verrij, werden de heren ontvangen door de secretaris der vereniging, de heer Folkerts c.a.

– Aanbesteding. Bij de dinsdagavond in café Leering gehouden aanbesteding van het bouwen van een woning (zonder glas- en schilderwerk) aan de Bruchterweg, voor de heer J.H. Egberts, was laagste inschrijver:  A. en H. Hamhuis te Heemse voor f. 1364. Gegund.

– Slechte toestand der wegen. Naar wij vernemen heeft de Consul van den A.N.W.B., de heer baron van Ittersum te Heemse, op de jaarvergadering te Enschede een krachtig protest laten horen over de slechte toestand der wegen in Noordoost Overijssel, speciaal van de trajecten Sibculo-Hoogeveen (via Heemse) en Zwolle-Ommen-Coevorden. Van harte hopen wij dat dit protest het goede gevolg zal hebben, dat ook dit gedeelte van ons gewest zich binnenkort mag verheugen in betere wegen. Het is misschien niet overbodig, om, in verband met het bovenstaande, nog eens te wijzen op het vele, dat de Toeristenbond voor iedereen doet, zoals – om slechts iets te noemen – het plaatsen der kostbare wegwijzers en plaatsnaamborden, het toezicht houden op de verharde wegen enz. Waar klachten zijn, brenge men deze bij bovengenoemde Consul, die voor doorzending ter bevoegder plaatse zorgt.

– Gymnastiekvereniging. De korfbalclub Quick heeft het initiatief genomen tot oprichting ener gymnastiekvereniging en is daarin volkomen geslaagd. Onder leiding van den heer Van der Bom, wachtmeester bij de marechausseebrigade alhier, worden des vrijdagsavonds in de oude openbare school aan de Wilhelminastraat de oefeningen gehouden. Er bestaat zoveel belangstelling dat overwogen wordt, deze oefeningen voor de jongens en meisjes afzonderlijk te houden.

– Ambt Hardenberg. Uitslag aanbesteding. Woensdagmorgen had ten gemeentehuis te Heemse de aanbesteding plats voor de bouw voor rekening der gemeente Ambt Hardenberg van een brug bij de heer Kemink te Schuinesloot. Laagste inschrijver: K. van den Belt te Slahgaren: f. 1390.

– Brucht. Door den storm. Tijdens den storm van jl. dinsdag is van de molen van den heer Ten Brinke één der wieken gewaaid, terwijl de andere wiek zwaar beschadigd werd. De heer Ten Brinke, die reeds lang een motor in werking had, is van plan zijn molen geheel te ontwieken. Zullen onze mooie molens spoedig geheel verdwijnen? ’t zou zo jammer zijn!

– Advertentie. Uit de hand te koop: een zeer vruchtbaar boerenplaatsje, circa 4 ha., bouw- en grasland, met nieuwe boerenbehuizing. Te bevragen bij de eigenaar en bewoner Johs. Plas, Radewijk.

1932-10-29
– Advertentie. Verloofd: Jo van der Vecht en H.G. Frijling.

– Advertentie. Ondertrouwd: R.J. Versteeg en W.G. Timmerman.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. In de giftbrief van 1362 staat vermeld dat Hardenberg dezelfde rechten had als Zwolle. Onder die rechten worden onder meer genoemd, het recht om op de Landsdag ‘verschreven’ (opgeroepen) te worden. Dat dit ook geschiedde bewijzen oude documenten. Zo lezen we in een stuk uit 1578 ‘dat burgemeester Wylhelm Smyt, Wilhelm Mensz, Wylhelm Holterman (denkelijk is van deze burgemeester de naam van de Holtermanskamp afkomstig) en Hullebrant Hermensz drye dage to Zwolle gelegen hebben do de stadt daer verschreven were, myt wage en perde ende alle oncoste tsame gereckent kwamen op 4 daler en 1 oort’. Het volgende jaar 1579 werd door de nieuw gekozen magistraat bij de vertegenwoordiging op de vergadering van Ridderschap en Steden te Zwolle ‘verdruncke in wijnen 4 daler en 8 stuiver’, terwijl tevens op de stadsrekening van datzelfde jaar nog voorkomt ‘twye daler en 9 stuiver myn eyn oort als Wylhelm Smyt en Hermen Engbertsz der kleine steden wegen to Zwolle were’. De rekening van 1580 meldt, dat de nieuwe schepenen ‘Wylhlm Mensz, Meister Peter, Luken Engelbertsz en Henrick Metseler utgave so na volgt: als de cleyne steden to Deventer gebadet weerden en men der stadt wegen daer hen gesanth wert, met wagen en perden de oncosten tsame gereckent en getaxeerd op 5 daler en 9 stuiver. In 1565 kostte de vertegenwoordiging ter Nijerbrugge angaende der schattinge, met wagen en peerd 40 stuiver. Nijerbrugge of Nieuwerbrug was een tolhuis ten zuiden van Ommen, dat reeds in 1387 genoemd wordt. In dat jaar werd nl. aan enige edellieden, die de bisschop in zijn oorlogen bij stonden, vrijdom van tol te Nieuwerbrug geschonken. We zagen dus dat Hardenberg zich op de Landsdagen van Ridderschap en Steden steeds vertegenwoordigde. Hardenberg had voorts het recht van de criminele jurisdictie of de lijfstraffelijke rechtsdwang. Gedurende onheuglijke tijden had Hardenberg het recht zijn eigen schepenen en raden te kiezen en een eigen rechtspleging uit te oefenen. Daardoor, door de verheffing tot stad, was ze aan het Landsgerecht onttrokken van de Drost of Landsschout. Schepenen en schout, deze in het schoutambt, oefenden het recht nu uit, dat zich oorspronkelijk uitstrekte dat het ging ‘aen huid en hair’, d.w.z. geseling en uittrekking of schering van het haar en mindere lijfstraffen. Maar de steden van het Bisdom Utrecht kregen met het stadsrecht ook het recht van de lijfstraffelijke of Hoogegerichte. Van ouds had de Landsvorst dit alleen, maar de bisschop schonk het aan de steden. Had Hardenberg in 1362 het recht van de doodstraf gekregen, met de andere rechten gelijk Zwolle, het blijkt echter dat ze dit recht reeds eerder had, want in een document uit 1316 wordt reeds gewaagd van het stadszwaard en van de stadsscherprechter. Nergens vond ik vermeld of de doodstraf ook toegepast is, maar we twijfelen niet of meer dan eens zal het stadszwaard gebruikt zijn. De gerichtsprotocollen van Hardenberg uit vroeger eeuwen berusten op het Rijksarchief te Zwolle. Deze zouden ons misschien heel wat te zeggen hebben. De vraag dringt naar voren, wáár de terechtstellingen plaats vonden. Heel nauwkeurig is dit nog te zeggen. Tot voor kort was dit bij niemand bekend, maar in een oud stuk uit ongeveer 1750 wordt ons nauwkeurig de plaats aangewezen, destijds bekend onder de naam van het ‘Galgenveldje’. Dit een volgende maal. Alleen in ’t voorbijgaan nog een uittreksel uit de jaarlijkse rekening van de stad Hardenberg uit 1633. ‘Ittem noch een nije kluster meth sloth in ’t rathuys, kosteth 41 st. Dit fan konniges sysgelt betaelt 1633’. Deze post uit de stadrekening zegt ons niet alleen dat in dat jaar nieuwe kluisters of boeien werden aangeschaft, maar ook dat het raadhuis de plaats was, waar men misdadigers gevangen hield. K. Jongsma.

– Goed bericht. Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben vergunning verleend aan de heer Joh. Meinderink te Beerzerveld tot het in-werking-brengen en onderhouden van een autobusdienst op het in de provincie Overijssel gelegen gedeelte van het traject Mariënberg-Hardenberg-Gramsbergen-Ane-Lutten-Slagharen-Hoogeveen, zulks tot 1 januari 1938.

– Rheezerveen. Het komt in orde. Het is een enorm stuk werk, dat de gemeente Ambt Hardenberg heeft aangepakt, door de weg door Rheezerveen te leggen. Onder de dagelijkse leiding van den heer Tuik, die de Heidemij vertegenwoordigt, is de ploeg werklieden geregeld bezig de aardebaan in orde te brengen. Dat kost nogal veel moeite, daar de ondergrond van den weg uit verwerkte dalgrond blijkt te bestaan. Al het verwerkte spul wordt verwijderd, terwijl het vaste zand nog een spit omgewerkt wordt. Daarna vindt aanvulling met behoorlijk bergzand plaats. Straks zal het verhardingsmateriaal worden aangebracht, waardoor het vooruitstrevende Rheezerveen uit haar isolement is verlost.

– Lutten. Weer in eigen kerk. Zondag a.s. hoopt de Gereformeerde gemeente haar eigen kerkgebouw weer in gebruik te nemen, nadat men enige weken gebruik heeft gemaakt van de welwillende medewerking van het Hervormd kerkbestuur. Het Gereformeerd Kerkgebouw is in die tijd prachtig geverfd en ziet er keurig uit. Het getuigt van liefde der gemeenteleden, die zich offers getroosten voor deze zeer gewenste verfraaiing en tevens van de vakkennis van de schilder.

– Advertentie. Uw adres voor prima metworst vindt ge op de Brink. Boerma, tel. 52.

1932-11-05
– Advertentie. Geboorte: Klaas Vinke, z.v. H. Vinke en J. Nijman, Hardenberg, Stationsweg 151.

– Rouwadvertentie: Johanna Schuldink geb. Willink, oud bijna 32 jaar, Engeland.

– Advertentie. Aanbesteding. Ondergetekende wenst aan te besteden: het bouwen van een woonhuis te Kloosterhaar. J. Moltman.

– Advertentie. Waarschuwing. Ondergetekende waarschuwt hare cliënten geen betalingen te doen aan haar gewezen agent den heer E.J. Boers te Heemse, daar door haar hiervoor geen risico wordt aanvaard. Fa. G.J. de Waard, granen, meel- en kunstmesthandel, Coevorden.

– Advertentie. Heropening onzer zaak op zaterdag 5 november. H.C. Jansen.

– Heropening zaak Jansen. Op de plaats, waar tot voor enige maanden de heer Jansen zijn zaak gevestigd had, is een geheel nieuw gebouw verrezen, dat wel heel voordelig afsteekt tegen zijn voorganger; ja, dat we een sieraad van de Voorstraat mogen noemen. Architect was de heer. Th. Mulder te Schoonoord; aannemers waren de heren Kampman en Zweers; het loodgieterwerk werd geleverd door den heer Sierink, het metselwerk door de heren Tieman, het schilderwerk door den heer R. Bosch, de elektrische installatie door Gebr. Coes c.a.

– Veiling. Voor de door notaris Schut geveilde boerenplaats van den heer J.H. Waterink te Brucht was hoogste bieder de heer G.J. Bosch aldaar, voor de som van f. 6.000 c.a.

– Kloosterhaar. Brand. Zaterdagavond is vermoedelijk tengevolge van een lek in de schoorsteen brand ontstaan in de woning van de landbouwer J. Moltman alhier, mede bewoond door het gezin van de arbeider D. Meijer. Het vuur greep zo snel om zich heen dat – ondanks het feit dat hulp spoedig aanwezig was – het gehele huis met de inboedel verbrandde. Men slaagde er nog net in het vee te redden. Alleen een geit van Moltman kwam in de vlammen om. Het huis met inboedel was verzekerd.

– Advertentie. Aanbesteding op zaterdag 12 november 1932 zal des nam. 3 uur in het Hotel Frijling te Hardenberg, namens het bestuur der Vereniging Het Groene Kruis aldaar, alleen onder de aannemers woonachtig te Stad of Ambt Hardenberg, o.n.g. worden aanbesteed: het bouwen van twee keukentjes aan het ziekenhuis Röpcke-Zweersstichting te Hardenberg. Architecten G. en W. Wieringa, Coevorden.

1932-11-12
– Uitbreiding zaak Bosch. Weer heeft de heer Roel’f Bosch zijn winkelpand aanmerkelijk vergroot: ’t gedeelte der behuizing dat indertijd dienst deed als werkplaats, is nu bij de winkel gevoegd, terwijl achter de bestaande woning een nieuwe werkplaats is gebouwd c.a.

– Sibculo. Brand. Woensdagmiddag, omstreeks 4 uur, brak er brand uit bij H. Gerrits, wonende in de helft ener dubbele woning, waarvan de andere helft bewoond wordt door K. Poelman. Thuis waren de vrouw en de kinderen van Gerrits en de echtgenote van Poelman. Bij Gerrits is niets, bij Poelman alleen enig huisraad gered. Huis en inboedel van Gerris waren verzekerd bij De Jong en Co. voor f. 2750. Poelman was niet verzekerd. Vermoedelijk is de brand in de schoorsteen ontstaan.

– Eindveiling. Woensdag had ten overstaan van notaris Schut de eindveiling plaats van de kapitale, vruchtbare en in uitstekende staat verkerende prachtboerderij ‘Bouwlust’. In massa was de hoogste bieder: J. Timmerman te Loozen voor f. 44.300. Gunning 8 dagen in beraad.

– 35 jaar burgemeester. Na afloop der donderdag gehouden raadsvergadering deelde de voorzitter, de heer C.J. van Riemsdijk de vergadering mede, dat hij die dag het feit herdacht waarop hij voor 35 jaren tot burgemeester der gemeente Gramsbergen werd benoemd. Namens de raad werd hij door wethouder De Jager gecomplimenteerd en namens de pers door de heer Hemel, verslaggever te Coevorden, waarbij de leden en de pers werden getrakteerd. De heer C.J. van Riemsdijk volgde op 10 november 1879 zijn vader, wijlen O. van Riemsdijk op als burgemeester der gemeente en was 35 jaar onafgebroken als zodanig hier werkzaam. Hij heeft in dit afgelopen tijdvak ruimschoots de achting en waardering van zijn superieuren, alsmede van de bevolking, waarmede hij steeds in zeer nauw contact stond, verworven. Onder zijn beheer, werd in 1924 het prachtige gemeentehuis gebouwd, waarvoor hij het bouwterrein gratis aan de gemeente afstond.

– Advertentie. Geboorte: Jacomina Sijgje Wamelink, d.v. J.B.M. Wamelink en J.H. de Jong de Leeuw, Hardenberg, ‘de Koppel’.

– Advertentie. Veiling burgerwoonhuis te Lutten voor mej. J. Middendorp, gelegen bij het Jachthuis.

– Advertentie. Heropening van onze gerestaureerde winkel op a.s. zaterdagmiddag 2 uur. Roel’f Bosch, Voorstraat 64.

1932-11-19
– Advertentie. Geboorte: Margaretha de Bruin, d.v. R. de Bruin en H.H. Hultink, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: H.J. Schuurman, oud 80 jaren, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: Geertruid van der Bend, oud 28 jaren, Rheeze, G-35.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Het ‘Galgenveldje’. In één van de vorige artikelen hebben we gezien dat in 1782 de Magistraat van Hardenberg met een zeer uitvoerig rekwest tot de vergadering van Ridderschap en Steden komt, naar aanleiding van geschillen met Heemse over het vervoer van pikmeyers en pikmeyersgoederen. In dit stuk wordt alles wat maar bruikbaar is, bijeengehaald, om te bewijzen dat Hardenberg eeuwenoude rechten heeft. Nu door verschillende oorzaken in den loop der tijden deze rechten op de achtergrond komen te staan, spant de Hardenberger Magistraat zich tot het uiterste in, om die rechten te laten gelden. Helaas, het heeft niet mogen baten, al spande zich een advocaat als Jacob van Riemsdijk er voor in, het ene recht na het andere brokkelde tot puin en thans, wat is er nog van Hardenbergs rechten over? In bedoeld stuk wordt ook gesproken over het recht tot uitoefenen van de doodstraf. Als bewijsstuk wordt onder meer ook gewezen op de aanwezigheid van de gerichtsplaats, genoemd het ‘galgenveldje’. Blijkbaar was het in de laatste jaren nimmer tot de toepassing van de doodstraf gekomen. In elk geval, ze leggen voor Schepenen en Raden de volgende verklaring af: ‘Wij ondergeteekenden Harm Nijman oud ongeveer negen en zeventig jaar en Gerrit Dijk oud ongeveer zeven en zeventig jaar en Gerrit Lugt ongeveer zeventig jaar, getuigen en verklaren met dezen voor den oprechten, die wij desvereischt een ieder voor zich, met eede sterken zullen: dat wij geboren, opgevoed en woonachtig zijn alhier ter stede; – dat ons uit dienhoofde, van onze jeugd af aan, het Hardenbergerveld zeer wel bekend is; – dat wij daarin ook zeer wel kennen, zeker boven de omliggende grond een weinig verheven heuveltje, thans nog het ‘Galgenveldje’ genaamd, gelegen binnen dezen stadsvrijheid, niet verre van de grenzen van de boerschop Brucht, tegen de zoogenaamde Assieskamp, dat dit Galgenveldje in een bijna ronde gedaante als het ware door een sloot of smalle gracht omringd schijnt geweest e zijn; dat wij in onze jeugd wel dikwijls van oude menschen hebben horen zeggen dat op dit Galgenveldje een galg en een rad hadden gestaan en dat het een gerichtsplaatse was, waarop de Stad Hardenberg of de burgemeesteren derzelve, halsgerichte gedaan of geoefend hadden, dat wij ook zelve op dit Galgenveldje in onze jeugd nog wel gekend en gezien hebben stukken van palen, die nog overeind stonden en boven den grond ter hoogte van één of twee voeten afgebroken waren en die als overblijfselen van galg en rad werden aangewezen en dat wij ook gezien en ondervonden hebben dat deze stukken of overblijfselen van galg en rad, naderhand weggeraakt waren, doch dat de gaten, waarin ze gestaan hebben, thans nog volkomen zichtbaar zijn. Actum Hardenbergh den 27 augustus 1700 en een en tachtig. (was geteekend) Hermen Nijman, Gerrit Dijk, Dit is X het merk van Gerrit Lugt’. Lager staat: ‘Verschenen, na voorgaande citatie namens de Magistraat aan hun gedaan, Harmen Nijman, Gerrit Dijk en Gerrit Lugt en hebben ad perpetuam rei memoriam, na voorhouding van den zwaren meineedsstraffe, met Solemneele eede erhouden, dat zij bovenstaande attestatie de dato den 27 augustus 1781, eigenhandig hebben ondertekend en dat dezelve de zuivere en oprechte waarheid behelst. Addeeren de beide laatstgemelde getuigen, Gerrit Dijk en Gerrit Lugt, dat zij in hun jeugd de beesten in het veld hoedende, dikwijls om de palen, die op het Galgenveldje gestaan hebben, als kinders gespeeld hadden en dat zij gisteren, om het Galgenveldje nog zoveel te nauwkeuriger te kunnen aanwijzen, met hun beider naar hetzelve zijn geweest en bevonden hadden ongeveer negentig treden in den omtrek groot te zijn en dat het van de Assieskamp ongeveer 375 schreden gelegen was’. In actum coram Schepenen B. van Borne en T. Bussemaker, te Hardenbergh den 27 augustus 1781 en met het stadszegel bekrachtigd. Dit Galgenveldje bestaat nog, heeft tot voor jaren aan de stad behoord, maar is thans particulier eigendom van een Hardenberger ingezetene. Het is met dennen beplant. De bedoelde sloot of gracht om het heuveltje is dicht geraakt, maar een inzinking wijst nog duidelijk de plaats aan. Bedenken we dat ook dit deel vroeger tot het Hardenbergerveld behoorde, maar dat het nu door het kanaal daarvan gescheiden is. De grens van Brucht loopt nog stijf langs het heuveltje. Vroeger schijnt het bekend te zijn geweest als ‘Het Geichte’. In een stuk uit 1550 wordt het zo reeds genoemd. K. Jongsma.

– H.J. Schuurman overleden. Zaterdag overleed alhier in de ouderdom van 80 jaren, de heer H.J. Schuurman, oud-raadslid en wethouder dezer gemeente. Van september 1899 tot september 1923 had de heer Schuurman onafgebroken zitting in de gemeenteraad. In de raadsvergadering van 11 februari 1902 werd hij gekozen als wethouder, welke functie hij bekleedde tot september 1913. In 1915 werd hij weder tot het wethouderschap geroepen, hetwelk hij vervulde tot zijn aftreden in september 1923. De heer Schuurman behoorde tot de antirevolutionaire partij; hij was een welwillend man, wars van politieke drijverij. Woensdag is zijn stoffelijk overschot ter aarde besteld. De talrijke schare – onder wie het dagelijks bestuur dezer gemeente – die de lijkkoets volgde, getuigde dat de heer Schuurman hier een geziene persoonlijkheid was. De heer Bramer, burgemeester, bracht als hoofd der gemeente dank voor wat de overledene als raadslid en wethouder voor Stad Hardenberg had gedaan.

– Nieuwe zaak. Ook het winkelpand, waarin de heer Coes zijn bekende zaak drijft, heeft een algehele verandering ondergaan, zodat het zich waardig aansluit bij de verschillende nieuwe of vernieuwde gebouwen aan het westelijk gedeelte van de Voorstraat. Het front is opvallend verfraaid, de etalage komt thans veel beter tot haar recht dan voorheen.

– Aftreden W.G. Nijzink. Gelijk men in het raadsverslag van Stad Hardenberg heeft kunnen lezen is aan de heer W.G. Nijzink, met dank voor de aan de gemeente bewezen diensten, eervol ontslag verleend als gemeenteontvanger. In verband hiermee wensen wij uit de loopbaan van de heer Nijzink een en ander mede te delen. Zijn vader was de, bij de odueren nog welbekende, heer J.A. Nijzink, gemeenteontvanger van Ambt Hardenberg, mede werkzaam ter secretarie te Stad Hardenberg. In september 1885 trad de heer W.G. Nijzink, onder burgemeester baron Van Ittersum, als ambtenaar ter secretarie in gemeentelijke dienst. Van 15 augustus 1898 tot 31 augustus 1906 was de heer Nijzink telefoonkantoorhouder, van 1 april 1902 tot 31 december 1908 gemeenteontvanger. De heer G.W.E. Frijling volgde den heer Nijzink in laatstgenoemde functie op, toen deze gemeentesecretaris werd, welke functie hij van 1 januari 1909 tot 1 maart 1923 vervulde. Tegelijk hiermee was hij vanaf 1 oktober 1913 ambtenaar van den burgerlijken stand. In 1923 legde de heer Nijzink deze beide betrekkingen neer; hij werd toen als zodanig gepensioneerd. Al dadelijk echter volgde hij den heer Frijling als gemeenteontvanger op; deze betrekking aanvaardde hij den 1 maart 1923; tegen april 1933 is hij daaruit eervol ontslagen. De heer Nijzink is onder vier burgemeesters, de heren Baron van Ittersum, Bloem, Schuite en Bramer, werkzaam geweest. Geruime tijd moest hij de omvangrijke secretariewerkzaamheden geheel alleen vervullen; vooral de mobilisatietijd gaf hem veel werk; ook tijdens het burgemeesterschap van den heer Bloem, toen deze wegens ziekte veel afwezig was, werd zijn taak als secretaris zeer bezwaard. Den 1 april 1933 zal de heer Nijzink, na 47½ jaar zijn krachten aan de gemeente Stad Hardenberg te hebben gegeven, ambteloos burger worden. Hij denkt zich dan met zijn gezin te Amsterdam te vestigen. Wij hopen, dat hij nog vele jaren van zijn welverdiend pensioen zal mogen genieten!

– Kloosterhaar. Herdenking. Den 17 november 1892 werd de kerk te Kloosterhaar in gebruik genomen; 40 jaren lang heeft zij dus bestaan; 40 jaren lang heeft de heer Fredriks daar aan ‘zijn’ gemeente het evangelie verkondigd c.a.

– Schuinesloot. Verdronken. Dinsdag is het drie-jarig zoontje van de landbouwer R. Redeker alhier in een onbewaakt ogenblik in een bij de woning lopende wijk gevallen en verdronken.

– Ingehouden. Naar wij vernemen is de boerderij ‘Bouwlust’ te Loozen, eigenaar de heer G. Zwijze te Hilversum, welke woensdag l.l. is geveild door notaris Schut te Heemse en waarop hoogste bieder was de heer J. Timmerman te Loozen met f. 44.300, ingehouden.

– Advertentie. Heropening der verbouwde winkel op a.s. zaterdag 19 november. Ruime sortering schemerlampen, kamerlampen, strijkijzers enz. Gebr. Coes.

1932-11-26
– Rouwadvertentie: Jennigje Jonkhans, oud 39 jaren, ’t Holt.

– Geschiedenis van Oud-Hardenberg. Het Galgenveldje. Onwillekeurig dringt zich de vraag naar voren hoe men er bij kwam de gerichtsplaats zover buiten de stad te brengen. In andere gewesten was het toch de gewoonte, dat terechtstellingen dikwijls binnen de poorten geschiedden. Het antwoord schijnt gezocht te moeten worden in het oude gebruik dat de gerechtsplaatsen op de grens van de stad waren. Uit het volgende, dat tevens aangeeft, hoe men aan de grensscheiding tussen Holland en Duitsland gekomen is voor deze streken, dat de gerichtsplaatsen van de graafschap Bentheim op ‘De Belt’ te Venebrugge was. De inleiding geef ik met eigen woorden weer, om niet te uitvoerig te zijn. Lange jaren waren er voortdurend twisten over de grensregeling tussen de Stad en het Kerspel van den Hardenberg met de boeren van Baalder en Brucht enerzijds en de boeren van Itterbeck met anderen uit de Nedergraafschap anderzijds over de ‘limieten’ (grenzen). Van beide partijen worden gecommitteerden benoemd, om de grenzen onderling vast te stellen. Ze brengen het volgende rapport uit: ‘Daer nae sijnn de Gecommitteerden gereist up de Marcen en de Landtscheidingen tusschen de Stadt en de Kerspel van den Hardenberch ende de buyrschap van Baeler inn den landt van Sallandt, ende tusschen den erffgenaemen ende ingesetten van Itterbecke in den Graafschapp van Benthem, ende hebben aldaer up verhoeringe beyder parthien de plaetsen van die voersseide bepaelingen van eenen eynde tot andere besichtigt ende daer nae beyder parthien behelp ende beweringe tot hunne meijninge bijgebracht, besien en verstaan up welcke differenten besten is geaccordeert, ende verdraegen: Datt de landtscheydinge gaen sall van de Kruyskuyle bij Albert de Woesten tott aen de Springe anders genoemt de Welle, op dat eynde der Wyler Holte ende voert van den principaten leghen heerwech (van ouds ging de weg naar Duitsland van de Belt over wielen) langes ende verbij dat Gericht des Graven van Benthem tot up Stalbrinck hars aen den wech daer de Kuyle gegraeven is ende de Laeksteynn geset sall worden, ende voert van denselven laeksteyn aff der wech langes tott Barlehaer duer de Kocken, aldaer oock een haeksteyn geset sall worden. Ende. Des tott oirkonde der waerheyt desen verdrach ende recess mit huer eigen handtschrifften onderteickendt ende bevestett in ’t Cloester toe Vrendsewegen up den sestienden dach van mey in ’t jaer ons heren duysent vijffhondert acht ende viertich’. Dus de gerichtsplaatse van de Graafschap Bentheim was al zeer ver van de plaatsen in die graafschap verwijderd. Ook in meer andere documenten wordt De Belt het gerichte van de Graafschap genoemd. Hier volgen nog enkele extracten uit de oude gerichtsboeken zoo als ik ze vond: ‘Den 19den dagh van octobri anno 1563 heft de doichsame juffer Joha van Uiterwijk weduwe Evert Entes saliger en heft onder den coster van Hardenborch laten beslain als sodane rinck van golde myt blauwe sephyr als hem to pande gedain is van Hillebrant Entes niet to uiten bij den hochster stadkoer’. K. Jongsma.

– Herdenking van het 40-jarig bestaan der Hervormde Kerk te Kloosterhaar (met illustratie portret Joh. Fredriks). Den 17 november 1892 werd de kerk te Kloosterhaar in gebruik genomen. Een eenvoudige mededeling, maar rijk aan inhoud! Geen wonder dat het 40-jarig bestaan dier kerk aanleiding was tot herdenking. Zondagmorgen sprak de heer Fredriks, die gedurende al die 40 jaren de godsdienstoefeningen in deze kerk had geleid. Officieel vormen Hardenberg en Kloosterhaar één gemeente, praktisch heeft het laatste een grote zelfstandigheid; de brug wordt gevormd door den heer Fredriks. Namens kerkeraad, kerkvoogden en notabelen van de ‘moederkerk’ te Hardenberg bood ds. Hoek de jubilerende gemeente enige kerkbijbels aan. Hierna sprak de heer Fredriks, godsdienstonderwijzer. Hij wierp een terugblik op de 40 jaren sedert de stichting der kerk. Een stille groet bracht hij aan de voormannen die heengegaan waren; een hartelijke gelukwens richtte hij tot de heren J. Wigger en J. Jurgens, die het voorrecht hadden dit jubileum mee te mogen maken. De heer Fredriks schetste het eenvoudig begin, den daarbij ondervonden steun, de vergroting in 1896, den bijbouw in 1906, alle zovele bewijzen van opgewekt kerkelijk leven, mede blijkende uit de steeds gevulde kerk en uit de aandacht tijdens de predikatie. Hij vertelde, dikwijls humoristisch, van zijn soms avontuurlijke reizen van Hardenberg naar Kloosterhaar; nu is dat alles anders geworden door de betere wegen. Hij gewaagde van de grote verdiensten der overleden predikanten ds. Harthoorn en ds. Westhoff ten opzichte van Kloosterhaar en h et deed hem genoegen te mogen constateren dat ook ds. Hoek gaarne hier optreedt. Spreker heeft steeds getracht hier het evangelie te brengen in alle eenvoud; kanselmuziek te geven, was nooit zijn bedoeling. Hij is hier 2675 keer opgetreden; slechts 1 keer – in de tijd der Spaanse griep – was hij verhinderd c.a.

– Gramsbergen. Door het hemelvuur dodelijk getroffen. De landbouwer Hm. Tabbert te Holthone die donderdagvoormiddag op de terugreis was van een bezoek aan de Boerenleenbank te Anerveen, werd nabij de Krimse begraafplaats door een onweersbui overvallen en dodelijk door het hemelvuur getroffen. Een uur nadat het ongeval had plaats gehad werd het slachtoffer, liggende naaste de fiets, door de landbouwer G. Beenen te Ane gevonden. De deelneming met dit zo plotseling plaats gevonden sterfgeval is algemeen.

– Aardtrilling. Evenals op vele andere plaatsen werd ook hier zondagnacht om ongeveer 12 uur een aardschok waargenomen. De schokken hielden ongeveer 5 seconden aan en gingen gepaard met een duidelijk hoorbaar gerommel.

1932-12-03
– Autobusdienst: Mariënberg-Hoogeveen. Zoals onze lezers zullen weten, onderhoudt de heer Meinderink van Beerzerveld een autobusdienst via Gramsbergen. De betekenis van die dienst voor het lokale verkeer te schetsen is overbodig. In comfortabele bussen kan men op vlugge wijze Hoogeveen bereiken of vandaar terug keren: vier keer per dag! Evenwel, een onderneming als deze is geen draad van philanthropie; zij moet kunnen renderen! Daarom wekken wij gaarne op, er zoveel mogelijk gebruik van te maken: allen op die wijze kan men behouden, wat voor deze streek van zo buitengewone betekenis is!

– Advertentie. Geboorte: Wouter ten Brinke, z.v. H. ten Brinke en K.J. van Ast, Hardenberg, Stationsstraat A-83.

– Advertentie. Ondertrouwd: E. Snel en H.J. Bosch, Gramsbergen.

– Rouwadvertentie: W. Willink-Bosch, oud bijna 58 jaar, Anerveen.

– Rouwadvertentie: Herm Tabbert, oud 58 jaar, Holthone.

– Advertentie. Te Hardenberg is een afdeling opgericht van de ‘Jongeren Vredes Actie’. Zij, die met deze vereniging sympathiseren, worden verzocht zich op te geven bij het bestuur. J. Luten (Stationsstraat, voorzitter), J. Zweers Hzn. (Voorstraat).

– Advertentie. Veiling boerderij te Lutten a.d. Dedemsvaart, in gebruik en eigendom van de heer J.G. Lenters.

– Rouwadvertentie: Hermina Johanna Otten, oud 3 maanden, Collendoorn.

– Advertentie. Heeren Rookers. Ook voor u vindt ge bij ons een St. Nicolaas-cadeau. Ruime sortering sigaren, sigaretten, pijpen en tabak. Wed. Haandrikman (tegenover het stadhuis).

1932-12-10
– Advertentie. Slagharen. Veiling huis en erf met bouwland en bosgrond voor de heer B.J. Hudepohl.

1932-12-17
– Advertentie. Getrouwd: E. Snel en H.J. Bosch, Gramsbergen.

– Rouwadvertentie: Jan Moeken, oud 2 jaren en bijna 3 maanden, Hardenberg.

– Sibculo. Brand. Maandagavond omstreeks half twaalf keerde de autoverhuurder F. Altena van een autotocht terug aan zijn woning te Sibculo. Omdat hij de wagen dinsdagmorgen weer vroeg moest gebruiken liet hij de motor nog even doorlopen. Eensklaps sloeg een vlam uit de motor en zette het voorste gedeelte van de auto in vlammen. Aan blussen viel niet te denken zodat in zeer korte tijd de vrachtauto, een personenauto en de garage een vuurzee was. Met behulp der buren wist men het woonhuis op drie meter afstand staande, te behouden. Aangezien Altena niets had verzekerd, is dit een grote schadepost voor hem.

– Slagharen. Dodelijk ongeluk. Hollend paard ontrukt een kostwinnaar aan zeer groot gezin. De melkrijder Viscaal had een paard gekocht dat nogal druk was. Toen de grond maandagmorgen hard en hobbelig bleek te zijn achtte Viscaal het geraden de welwillende hulp van zijn ongeveer 40-jarige buurman Johan Hofsink te vragen. Aanvankelijk gingen beiden bij den wagen lopen. Toen het vrij goed ging, nam men plaats op het voertuig. Het paard begon harder te lopen en sloeg ten slotte op hol. Viscaal rolde ’t eerst van de platte melkwagen en bezeerde zich niet bijzonder erg. Toen hij opkrabbelde bleek zijn buurman, die de teugels hield, ook van de wagen te zijn geslagen. Hofsink was met het hoofd tegen de harde aardknobbels gebotst. Hij werd bij ‘Willemshove’ binnengedragen, waar bleek dat hij een ernstige schedelfractuur bekomen had, waaraan hij nog diezelfde morgen overleed. Dr. Gouwe verleende medische hulp, die echter vruchteloos bleek. De ongelukkige laat in diepe droefheid een vrouw, twee kinderen, een oude vader en moeder en twee hulpbehoevende broers achter. Het paard is doorgehold en kwam een eindweegs verder met een bokpaal in botsing, waarbij de wagen werd vernield. Het paard kwam er echte rmet enige lichte verwondingen af. De heer Viscaal is zeer diep onder de indruk van het ongeluk, dat z’n buurman trof.

– Advertentie. We slachten de volgende week een extra jonge koe van 800 pond. Pinken of stieren slachten we niet. Het van ouds bekende goede adres ten Brink de Bruin.

1932-12-24
– Advertentie. Verloofd: Geertje Prins en Johs.G.H. Koeslag.

– Rouwadvertentie: Margaretha Roos, weduwe van E.I. de Bruin, oud 81 jaar, Hardenberg.

– Rouwadvertentie: F.H. van Munster, oud ruim 83 jaar, Heemse.

– Herdenking. Den heer G.J. Valkman – een bekende straatfiguur, maar dan in den meest gunstigen zin – zal 1 januari het feit zijner 25-jarige werkzaamheid als stadsarbeider in gemeentelijke dienst herdenken.

– Herbenoeming. De heer Bramer, burgemeester onzer gemeente, is in de woensdag gehouden statenvergadering herbenoemd als Commissaris der N.V. ‘IJsselcentrale’.

– Advertentie. Verkoop mobilia ten huize en verzoeke van mej. B. Kropveld, achter het gemeentehuis te Stad Hardenberg.

– Advertentie. Veiling boerenplaatsje te Lutten a.d. Dedemsvaart, in gebruik en bewoning bij G.J. Kerkdijk G.zn.

– Advertentie. Stationskoffiehuis H. Klinkhamer, Mariënberg.