Voor ons Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris, resideerende
ter Steede Hardenbergh, gemeente en kanton van dien naam, arrondissement Deventer,
provincie Overijssel, in tegenwoordigheid van Frederik Zweers, timmerman,
en van Mens Lambert Odink, wijkmeester, beide woonende ter Steede voormeld
als hiertoe expresselijk verzochtte getuigen, compareerde de heer Jan Odink,
koopman, woonende op den Rustenbergh te Heemse in deeze gemeente; zijnde aan
ons notaris bekendt.

Dewelke verklaarde bij deezen zich te stellen en te
verbinden als borge ten principaalen, onder renuntiatie van alle tegenstrijdige
exeptien en beneficien ten behoeve van het Officie Fiscaal voor de Middelen te
Water te Harlingen, voor eene boete ter somma van eenhonderd guldens, door den
schipper Jan de Graaf, woonende te Zwolle, hoofdplaats dezer provincie, ter
zaake van den voorgenoomen uitvoer naar buiten ’s lands van eene theekist,
voorzien met het merk van de Oostindische Compagnie, doch gevuld met
tabakspijpen, zijnde door de heeren Jacob van Nahuijs, commis ter recherche van
de convoijen en licenten, en Berend Meuleman junior, gequalificeerde van den
heer Antoni Adrianus van der Poll, commis ontvanger van gemelde middelen alhier
(welke alhier present dezevel borgtogt, zo veel nodig is accepteerende) op den
drie en twintigsten deezer aangehouden.

Gedaan en gepasseerdt ten onzen kantoore ter Steede Hardenbergh,
op heeden den vijfentwintigsten maart des jaars eenduizend achthonderd en
zestien, in tegenwoordigheid van de voormelde en hier ondergetekende getuigen,
en heeft den comparant, gelijk ook de voorzeide heer Antoni Adrianus van der
Poll, nevens dezelve getuigen en ons notaris deeze minute welke is gebleeven
in het bezit en de bewaaring van ons notaris, na duidelijke voorleezing, ondergeteekendt.