Op heeden den elfden der maand junij eenduizend achthonderd
en zestien, des voordemiddaags om tien uuren, ten huize van den hier
nabenoemden Willem Jansen, hebben wij Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris,
resideerende ter Steede Hardenbergh, gemeente en kanton van dien naam,
arrondissement Deventer, provincie Overijssel, in tegenwoordigheid van Jan van
der Heide, koopman, en van Frederik Zweers, timmerman, beide woonende ter
Steede Hardenbergh, als hiertoe expresselijk verzochtte getuigen, ten verzoeke van
voormelden Willem Jansen, particulier, woonende in nr. 125 Voorstraat
zuidzijde, ter Steede voormeld in naam en als curator over den onbeheerden
boedel van wijlen den heer Caspar Hendrik van Heimenbergh Reuvens, in leven
griffier van het Vredegerigt des voorzeiden kantons, daartoe benoemd bij vonnis
van de Regtbank van Eersten Aanleg, zitting houdende te Deventer, van den
twintigsten maart laatstleeden, op den twee en twintigsten april
daaraanvolgende aldaar voor expeditie geënregistreerdt en als zodanig voor het
welgemelde Vredegericht op den vierden der voorige maand beëedigd, luid
proces-verbaal daaraf in dato van dien dag, den zesden daaraanvolgende ten
bureele Ommen meede behoorlijk geënregistreerdt, na voorafgegaane aanplakking
van verkoop billetten aan het woonhuis van meergemelden Willem Jansen ter
Marktplaats dezer Stad en aan de deuren van het gemeentehuis en het Locaal der
Teregtzittingen van het Vredegericht waarvan een dubbeld deezes is
geannecteerd, en meede op zondag tevooren afleezing is gedaan in de kerken van
Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen van den tienden deezer ten zelfden dage ten
Bureele Ommen behoorlijk geënregistreerd, publiek en aan de meestbiedende
tegens comptante betaaling en bij guldens ad twintig stuivers het stuk verkogt
de hier navolgende roerende goederen, behoorende tot voormelden boedel en
gespecificeerd op den daarvan op den agttienden, een en twintigsten en
dertigsten der voorige maand opgemaakten en den eersten deezer ten Bureele
Ommen geënregistreerden inventaris, zijnde alzoo aangekogt:

1.
een zwarte mansgreinen toga met derzelver zwartzijden
onderkleed, blauwzijden sjerp, zwart lakensche mutz met zilveren galon en batis
catoenen bef, door Willem Jansen, voor vijf gulden

2.
een zwarte vilten ronde hoed met een hairen towtjen, door
dezelfde, voor drie guldens en tien stuivers

3.
een blaauwe lakensche rok met paarl d’amoure knoopen, door
Joseph de Bruin, voor zes gulden

4.
een gemelleerde koffij-couleuren dito met paarl d’amoure
knoopen, door Hendrik Geerlings, voor een gulden en twaalf stuivers

5.
een zwart laakensche dito door dezelfde, voor zeven gulden en
tien stuivers

6.
een dito door Evert Tiebert, voor drie gulden en tien stuivers

7.
een witte laakensche jas, door dezelfde, voor drie gulden en
zeventien stuivers

8.
een oude graauwe dito, door Berend Zweers E.zn, voor agttien
stuivers

9.
een zwart laakensche broek, door Willem Jansen, voor vijf
guldens en veertien stuivers

10.
een dito, door Samuel Bromet, voor een gulden

11.
een graauwe casimiren pantalon, door Jan Hendrik Boerrigter,
voor twee gulden en tien stuivers

12.
een blaauw lakensche grijze dito, door Roelof Kreemer, voor
een gulden en zestien stuivers

13.
een witte lakensche dito, door dezelfde voor twaalf stuivers

14.
een witte bombazijden broek, door Jan Hendrik Boerrigter, voor
negen stuivers

15.
een paar geele nankingsche pantalons, door Jetso van Voss,
voor een gulden en twee stuivers

16.
een bonte catoenen borstrok, door Berend Zweers E.zn, voor een
gulden en zestien stuivers

17.
vier witte bombazijden onderbroeken, door Samuel Bromet, voor
twee guldens

18.
een zwart laakens vest, door dezelfde, voor een gulden en twee
stuivers

19.
een bont gestreept dito, door Berend Zweers E.zn, voor
zeventien stuivers

20.
een blaauw bont catoenen dito, door Harmen Amsink, voor zeven
stuivers

21.
een wit geborduurd batis catoenen dito, door Samuel Bromet,
voor zes stuivers

22.
een geel wolkoorden dito, door Berend Zweers E.zn, door
zestien stuivers

23.
twee paaren brutelles, door Samuel Bromet, voor twaalf
stuivers

24.
twee lappen rood jicht-baaij, door Frederik Zweers, voor een
gulden en veertien stuivers

25.
een blaauwe geruitte catoenen nagtjapon met een zilveren
haakjen, door Israel de Bruin, voor vijf guldens en vier stuivers

26.
een rood bonte Oostindische dito met dito sjerp en zijden
voering, door dezelfde, voor twee guldens en twaalf stuivers

27.
een rood vlaggedoek, door Berend Zweers E.zn, voor twee gulden

28.
twee paar witte catoenen kousen, door Gerhardus Ebbertus
Sierink, voor agt stuivers

29.
twee paar dito, door Samuel Bromet, voor veertien stuivers

30.
twee paar dito, door Hendrik Bruinink, voor agt stuivers

31.
twee paar dito, door Harmen Amsink, voor zes stuivers

32.
twee paar dito, door Meijer Bromet, voor agttien stuivers

33.
twee paar dito, door Samuel Bromet, voor een gulden en twee
stuivers

34.
een paar zwarte sajetten dito, door Jan Hendrik Edelijn, voor
tien stuivers

35.
een paar gebreide groene sajetten kousebanden, door Willem
Jansen, voor vier stuivers

36.
een paar witte wollen kousen, door Jan de Wilde, voor agt
stuivers

37.
een paar zwart lakensche slopkousen, door Joseph de Bruin,
voor twee stuivers

38.
een paar floretzijden handschoenen door Harmen Amsink, voor
drie stuivers

39.
een paar zeemlederen dito, door Roelof Kreemer voor twee
stuivers

40.
een paar manshembden, door Willem Jansen, voor drie gulden en
zes stuivers

41.
een paar dito, door dezelfde, voor drie gulden en agt stuivers

42.
een paar dito, door Jan Stegeman te Brugt, voor drie gulden en
vijf stuivers

43.
een paar dito, door Jan Hendrik Edelijn, voor twee gulden en
tien stuivers

44.
drie manshembden, door dezelfde, voor drie gulden en twee
stuivers

45.
een paar dito, door Harmen Amsink, voor twee gulden en een
stuiver

46.
een paar dito, door de wed. L. Bieleveld, voor twee gulden en
zes stuivers

47.
twee overhembden, door Willem Jansen, voor een gulden en
zestien stuivers

48.
twee dito, door Frederik Zweers, voor veertien stuivers

49.
twee dito, door Jan Willem Weitkamp, voor twee gulden en vier
stuivers

50.
twee dito, door Hendrik Bruinink, voor een gulden en tien
stuivers

51.
twee dito, door Jan Bruins, voor twee gulden en vier stuivers

52.
twee dito, door Samuel Bromet, voor twee gulden en zestien
stuivers

53.
twee paar mouwen, door Everdina Harssevoort, voor zestien
stuivers

54.
twee paar dito, door Jan Harmen Zweers Jaspersz., voor een
gulden en twee stuivers

55.
twee paar dito, door Everdina Harssevoort, voor een gulden en
twaalf stuivers

56.
vijf witte catoenen slaapmutzen, door Joseph de Bruin, voor
agt stuivers

57.
vier witte catoenen zakdoeken, door Jan van Munster, voor een
gulden en twaalf stuivers

58.
vier dito, door Margaretha Amsink, voor een gulden en vijf
stuivers

59.
vier dito, door Frederik Jan Derks, voor een gulden en twee
stuivers

60.
twee dito, door Albert van der Velde, voor zestien stuivers

61.
vijf dito halsdoeken, door Jan van der Heide, voor een gulden
en vijftien stuivers

62.
drie handdoeken, door Jan Hendrik Zweers, voor een gulden en
tien stuivers

63.
twee scheerdoekjes, door Roelof Kreemer, voor een gulden en
zeventien stuivers

64.
een vloerkleedjen, door Israel de Bruin, voor veertien
stuivers

65.
drie paaren schoenen, door Hermannus Frijling, voor een gulden
en twaalf stuivers

66.
een leederen valies, door Antoni van Riemsdijk, voor vijf
gulden en twaalf stuivers

67.
een rotting, door Jan Godfried Pruim, voor twee stuivers

68.
een met leder overtrokken koffertjen, door Roelof van Langen,
voor vier gulden en zes stuivers

69.
twee bonte catoenen halsdoeken, door Mozes Franke, voor vier
stuivers

70.
eenige linnen, catoenen, laakensche en andere lappen, door
Israel de Bruin, voor een gulden en drie stuivers

71.
het Wetboek Napoleon, twee deelen in groot octavo, Fransch en
Hollandsch, op de Keizerlijke Drukkerij te Parijs voor rekening van Johannes
Allart te Amsterdam, anno 1811, door Antoni van Riemsdijk, voor zeven stuivers

72.
het Wetboek van Civiele Rechtsvordering in groot octavo,
Fransch en Hollandsch, op de Keizerlijke Drukkerij te Parijs voor rekening van
Johannes Allart en Immerzeel en Compagnie te Amsterdam en Rotterdam, anno 1811,
door Harmen Amsink, voor drie stuivers

73.
Wetten en Decreten, betrekkelijk de organisatie der
Keizerlijke Hoven en Rechtbanken in het Fransch Keizerrijk en de behandeling
der zaaken bij dezelve, eerste en tweede stuk, in groot octavo, Hollandsch en
Fransch, te Amsterdam en in den Haag bij het Depot der Wetten, anno 1811, door
Lucas Hoenderken, voor vier stuivers

74.
Tarif der Rechtkosten in het Fransche Rijk, in groot octavo,
te Amsterdam bij Johannes Allart, anno 1811, door Antoni van Riemsdijk, voor eene
stuiver

75.
Nouveau Traité et Style de la Procedure Civile, in quarto,
vierde editie, te Parijs bij Hacquart, anno 1808, door Jan Bruins, voor een
gulden

76.
Code d’Instruction criminelle, in octavo, Fransch en
Hoogduitsch, te Keulen, bij Keil, anno 1811, door Jan Godfried Pruim, voor
twaalf stuivers

77.
Code de Commerce, in octavo, Fransch en Hoogduitsch, te
Keulen, bij Keil, anno 1811, door Antoni van Riemsdijk, voor een gulden en drie
stuivers

78.
Formulaire du Code de Procedure civile, in klein octavo, te
Parijs, bij Garnery en Nicolle, anno 1807, door dezelfde, voor twee stuivers

79.
Fables Nouvelles par M. Imbert te Amsterdam en te Parijs bij
Delalain, in groot octavo, anno 1773, door dezelfde, voor twee stuivers

80.
Feiths Oden en Gedichten, in groot octavo, twee deelen, te
Amsterdam, bij Johannes Allart, anno 1797, door Jacob van Nahuijs, voor een
gulden en twaalf stuivers

81.
Feiths Poëtisch Mengelwerk, in groot octavo, te Amsterdam, bij
Elive, anno 1778, door dezelfde, voor een gulden

82.
Dichtstuk ter nagedagtenis van Susanne Elizabeth Klaarenbeek,
huisvrouwe van Mr. Matthias Frederik Hoffman, in groot octavo, te Haarlem, anno
1804, door Antoni van Riemsdijk, voor eene stuiver

83.
een Nieuwe Testament in Fransche band, Haarlem, bij Johannes

Enschede en Zoonen, anno 1779, in groot octavo, door Gerrit Willem van der
Velde, voor een gulden en twaalf stuivers

84.
een Grieksch dito, auctore Johanne Leusden, in klein octavo,
te Berlijn en Leipzig, anno 1761, door Antoni van Riemsdijk, voor twee stuivers

85.
een pakjen met onderscheidene werkjes en fragmenten over de
Vrije-Metzelarij, door dezelfde, voor drie gulden

86.
een vuuren houten met wasdoek overtrokken schrijftafeltje,
door Engelberts Zweers, voor vier gulden en twee stuivers

87.
een paar pleeten schoengespen, door Israel de Bruin, voor vier
stuivers

88.
een paar staalen kuitgespen, door Gerrit Jan Pruim, voor vijf
stuivers

89.
een kleerborstel, door Jan Hendrik Edelijn, voor vier stuivers

90.
een verlakte tabaksdoos, door Berend Zweers E.zn, voor een
stuiver

91.
een zwarte snuifdoos, door Jan Godfried Pruim, voor twee
stuivers

92.
een leijtafeltjen, door Jan van Munster, voor agt stuivers

93.
een bril met staalen veeren, door Mozes Franke, voor negen
stuivers

94.
een dito met zilveren dito, door Gerrit Jan Pruim, voor vijf
guldens

95.
een snoeijmes, door Antoni van Riemsdijk, voor een gulden en
drie stuivers

96.
een pennemes, door Jan Huurink, voor vier stuivers

97.
een lineaal, door Lucas Hoenderken, voor drie stuivers

98.
een schaar, door Jan Santman, voor drie stuivers

99.
een houten pennekoker, door Antoni van Riemsdijk, voor dertien
stuivers

100. een geplakte verrekijker, door Jacob van Nahuijs, voor twee
gulden

101. een kleindere dito, door dezelfde, voor twee gulden en twee
stuivers

102. een zakcompas en zonnewijzer, door Antoni van Riemsdijk, voor
zes guldens en vier stuivers

103. een doosjen met differente compostiën en andere knoopjes, door
Mozes Franke, voor zes stuivers

104. een zilveren stropgesp, zonder eenige ons bekende keur,
wegende een en een half lood, door Joseph de Bruin, voor een gulden en zestien
stuivers

105. een dito kokertjen, meede zonder eenige ons bekende keur,
voerende op zijne eene eind een cachet van een gekroonde naamsletter, met een
tandenstokertjen en een oorlepeltjen daarin, wegende tezaamen twee, drie-vierde
looden, door dezelfde voor drie gulden en zeven stuivers

106. een Fransch gouden zakhorologie met koperen kast en
porceleinen wijzerplaat, voerende de naamen Rouvier en Melly, voorts staalen
ketting en een rood agathen in koper gevat cachet, door Jacobus van Riemsdijk,
voor een en dertigh guldens

107. een rood lederne brieventasch, door Willem Hendrik Zweers,
voor zes stuivers

Totaal honderd negen en negentig
guldens en vier stuivers.