Voor ons Antoni van Riemsdijk, openbaar notaris,
resideerende ter Steede Hardenbergh, gemeente en kanton van dien naam,
arrondissement Deventer, provincie Overijssel, in tegenwoordigheid van Willem
Nijman, bakker, en van Frederik Zweers, beedigd tauxateur en meester van den
turf, beide woonende ter Steede voormeld als hiertoe expresselijk verzochtte
getuigen, compareerde Gerrit Laarman, landbouwer, woonende te Rheeze in deeze
gemeente en deszelfs huisvrouwe Hendrikjen Nijhuis, zijnde beide aan ons
notaris bekendt.

Dewelke bij deeze tegenswoordige acte hebben erkent wel en
wettiglijk schuldig te zijn aan de heer Egbert Smelt en deszelfs ehevrouwe
Hendrika ten Cate, koopman, woonende op het Vriezenveen, gemeente van dien
naam, kanton en arrondissement Almeloo, deezer provincie (bij welkers absentie
wij ondergetekenden notaris, daartoe verzogt, deezen in hunnen naam zijn
accepteerende) de somma van zeshonderd caroliguldens, wegens eene geldleening
van gelijke somma, welke de gemelde heer Egbert Smelt en vrouwe Hendrika ten
Cate gedaan hebben aan voornoemde Gerrit Laarman en vrouwe Hendrikjen Nijhuis,
in zilveren geldspeciƫn volgens den koers van deezen dag en welke zij alzoo zo
te zaamen als ijder van hun in het bijzonder, verklaaren te hebben ontangen,
naar hun genoomen en daar meede te vreeden te zijn.

De voornoemde Gerrit Laarman en vrouwe verbinden zich
bovendien om aan gemelden heer Egbert Smelt en vrouwe Hendrika ten Cate te
betaalen de intressen van de voorzeide somma van zeshonderd guldens van jaar
tot jaar, te rekenen van den vijfentwintigsten april laatstleeden tegens vier
en een half ten honderd in het jaar en zonder eenige korting van reeds
bestaande en toekomstige belastingen onder welke benaaming dezelve zouden
moogen geheeven worden welke intressen, evenals de gemelde hoofdsom, zullen
betaald worden in goede gangbaare gouden of zilveren muntspeciƫn naar den koers
van dezen dag en op geene andere wijze zoals gezegd is geworden.

Tot zekerheid en tot een waarborg voor de teruggaave en
betaaling van gemelde somma van zeshonderd guldens en van de intressen daarvan
afkoomende op zodaanige wijze als hierbooven is omschreeven en overeengekomen,
hebbende voormelde Gerrit Laarman en vrouwe zich bij deezen verbonden en in het
bijzonder gehypothekeerdt hun comparanten eigendommelijke katersteede den
Holskamp, bestaande uit derzelver behuizinge nr. 4 en daartoe gehoorende
landerijen, cum annexis, groot ongeveer drie mudde gezaaij, geleegen aan den
Marsch te Rheeze in deeze gemeente met het daaraan verknogtte een vierde
whaardeel in de onverdeelde Rheezer markte en een woonhuis genaamd Blootens,
staande onder nr. 4 ter Steede Ommen met een hofjen, groot een schepel land,
welke woonhuizen en landerijen cum annexis voormeld de voornoemde Gerrit
Laarman en vrouwe verklaaren te zijn derzelver eigendom en met geenig ander
geld bezwaard dan op het laatstgemelde woonhuis en hofjen met eene schuld van
eenhonderd zeven en vijftigh guldens en zeventigh cents, ter leen ontvangen van
de gereformeerde diaconie van Ommen, en zulks op en met onderwerping aan de
straffen op bedrog gesteld, die hun ontvouwdt zijn door den gemelden notaris.