In het jaar 1821, den eenentwintigsten der maand februarij,
des morgens ten acht uuren, op het erve het Veldmans, no. 11, te Radewijk.
Ten verzoeke van Jennechien Slingenbergh, weduwe van wijlen Hendrik Veltmans
(eerder echtgenoot van Geesjen Vlierman), landbouwersche van beroep, wonende
op het erve het Veldmans te Radewijk, zo voor haarzelven uit hoofde van gemeenschap
van goederen, tusschen haar en derzelver wijlen echtgenoot bestaan hebbende,
als in naam en kwaliteit van moeder en voogdesse van haar minderjaarig dogtertjen
Geesjen Veldman, oud vier jaaren, door voormelden haren wijlen echtgenoot
bij haar in echte verwekt.

Wijders ten verzoeke van Jan Hendrik Hankamp, boerenknecht,
wonende bij den eerstgemelde rekwirante op het erve het Veldmans te Radewijk,
en zijnder derzelver aanstaande echtgenoot, in naam en kwaliteit als meede-voogd
over de gemelde minderjarige Geesjen Veldman, zijn aanstaand stiefdochtertjen;
zijnde hij Jan Hendrik Hankamp tot deze post verkoren bij besluit van de bloedverwandten
en vrienden derzelver minderjarige op den dertigsten der vorige maand bij
wijze van familie-raad, onder voorzitting van den heer Jan Godfried Pruim,
vrederechter dezes Kantons vergaderd, luid deszelfs procesverbaal.

In tegenwoordigheid van Gerrit Jan Veldman, landbouwer van beroep, meede op
het meergemelde erve het Veldmans te Radewijk woonachtigh, in kwaliteit van
toeziende voogd over voornoemde minderjarige, zijnen nichtjen, zijnde hij
Gerrit Jan Veldman meede tot dezen post verkoren bij het opgemelde besluit
van de bloedverwandten en vrienden.

Zijnde voorts dezelve minderjarige bekwaam om zich als de eenige erfgenaame
van haren voorzeiden wijlen vader te gedragen.

Tot de bewaring van de rechten van parthijen en van alle
anderen, die daarbij belang zouden mogen hebben, word door ons Antoni van
Riemsdijk, openbaar notaris te Hardenbergh, in tegenwoordigheid van Lucas
Reints, landbouwer wonende op de Toeslag onder de Steede Hardenbergh, en van
Berend Jan Hanekamp, landbouwer wonende te Radewijk, als hiertoe expresselijk
verzochte getuigen, toegetreeden  en overgegaan tot het opmaken van eenen
staat en inventaris, mitsgaders beschrijving van alle onroerende en roerende
goederen, meubilen, klederen, bedden, linnen, zilver, bouwmans-gereedschappen,
have en vhee, tituls en papieren, en der in- en uitschulden, de gemeenschap
tusschen de rekwirante en haren wijlen echtgenoot bestaan hebbende. Dit gedaan
zijnde, is men overgegaan tot het opmaken van den staat en inventaris navolgende:

I. Onroerende goederen.

Het erve het Veldmans, te Radewijk voormeld, bestaande uit deszelfs behuizinge
en schuur, no. 11, twee bunder, negentigh vierkante nederlandsche roeden,
vijfennegentigh ellen, achttien dito palmen, eenenveertigh dito duimen en
vijftigh dito streepen bouwland in vier perceelen bij het huis en in de Maate,
vijftien vierkante nederlandsche roeden, eenennegentigh dito ellen, achtenzestigh
dito palmen, negenenzestigh dito duimen en tweeenzestigh en een halve dito
streepen weideland, meede bij het huis en uit eenentwintigh vierkante nederlandsche
roeden,achtentwintigh dito ellen, eenennegentigh dito palmen, negenenvijftigh
dito duimen en vijftigh dito streepen weideland in de Maate voorzeid, mitsgaders
uit een-vierde whaardeel inde gemeene markte van Hardenbergh en Baalder.

II. Roerende goederen.
a. In de keuken, oostwaards uitziende met twee vengsterraamen na het erve
den Hanekamp
:

een groote roode koperen waschketel, begroot op twaalf guldens

twee dito koffijketels, tezamen begroot op drie guldens

een dito waterketel, op twee guldens en vijfentwintigh cents

een dito strijkijzer, op zestigh cents

een geelkoperen schenkketeltjen, op veertigh cents

een dito theebusjen, op twintigh cents

twee dito hang-lampen, op zestigh cents

een hangklok, op acht guldens

zes tinnen schotels, op drie guldens

vijf dito borden, op een gulden en vijftigh cents

een dito mangel, op veertigh cents

een dito theepot, op veertigh cents

een lepelbord met een douzijn roode tinnen leepels, op zestigh cents

een douzijn ijzeren vorkjes, op vijftigh cents

een ijzeren haard, op een gulden en vijfentwintigh cents

een koffymolen, op veertigh cents

acht blaauwbonte aarden schotels, op zestigh cents

een spiegel met een houte lijst, op twintigh cents

een wit linnen en een rood bont kantoenen schoorsteenvalligjen, op vijfennegentigh
cents

zeven flesschen, op vijfentwintigh cents

een blaauwe Keulsch-aardene kelkpot, op tien cents

een boven- en een onderbed, eene peuluwe, twee kussens, tezamen begroot op
vijfentwintigh guldens

een zelfde nogmaals, op twaalf guldens

vier vlassene bedlakens, op zeven guldens

acht grove bedlakens, op zes guldens

een vurenhouten bruin geverde kast, op vier guldens

een paar blaauw-wollene bedgordijnen, op vier guldens

drie spinnewielen, op vijf guldens

een haspel, begroot op veertigh cents

een blikken lamptaarn, begroot op vijfentwintigh cents

drie stooven, op vijftigh cents

b. In de melkkamer, links van de keuken en uitziende
als dezelve:


een karne, begroot op een gulden en vijfentwintigh cents

een kuven, begroot op twee guldens

vijf melkbekkens, begroot op een gulden en vijfentwintigh cents

vier wateremmers, tezamen op twee guldens

een pannekoeken-pan met haar hangijzer, begroot op een gulden en vijfentwintigh
cents

vier olievaatjes, op veertigh cents

c. In de bakkamer, rechts van de keuken, uitziende op
het Veld
:

een baktrog, begroot op een gulden en vijftigh cents

een meelzeef, op twintigh cents

een paar eikenhoutene kleerkisten, op acht guldens

vijf manshembden, op vijf guldens

een bruine lakensche rok, op zes guldens

een zwart lakensch buisjen, op een gulden en vijfentwintigh cents

twee pijë-buissen, op zes guldens

een linnen buis, op veertigh cents

twee zwarte bomberzijdene broeken, op twee guldens

een paar zilverne schoengespen, met ijzeren beugels, zonder ons bekende keur,
edoch gemerkt H.V. (Hendrik Veldman), begroot op vier guldens

een paar zilverne broekgespen, meede zonder ons bekende keur, wegende nagenoeg
drie looden nederlandsch, begroot op twee gulden en veertigh cents

vijf nederlandsche ponden vlas, op een gulden en vijftigh cents

dertigh stubben gaeren, begroot op drie gulden en vijfenzeventigh cents

een zwarte linnene broek, op veertigh cents

een blaauwe damastene borstrok, op twee guldens

een bombazijde borstrok, op vijftigh cents

een zwarte zijdene halsdoek, op zestigh cents

een blaauwe linnene zakdoek, op dertigh cents

een ronde hoed, op veertigh cents

een paar laarssen, op twee guldens

een paar schoenen, op veertigh cents

een lijnzeef, op vijftien cents

een handbijl, op vijftigh cents

d. Op de deele, uitgaande na het Veld:

een bruin merriepaard, op tachtentigh guldens

een geblest merriepaard, op veertigh guldens

een zwart geblaerd dregtig koebeest, op dertigh guldens

een zwartbonte melkkoe, op twintigh guldens

een witte vaarsse, op vijftien guldens

een zwartgeblaerde vaarsse, op twaalf guldens

een zwartbont kalf, op zes guldens

een zwart jong kalf, op een gulden en vijftigh cents

een vaarsse, op acht guldens

een haan met achttien hennen, op twee guldens en vijftigh cents

een eikenhouten zaadkist, op vier guldens

een snijzomp met zijn mes, op een gulden en vijfentwintigh cents

een kafmolen, op zes guldens

twee schoppen, op veertigh cents

twee grepen, op veertigh cents

een veenhouwe, op twintigh cents

een haerspit met zijn hamer, op zestigh cents

twee veenharken, op veertigh cents

twee vlaschbraken, op vijfenzeventigh cents

een ladder, op dertig cents

drie dorschvlegels, op dertig cents

een vleeschton, op vijftigh cents

een waschbalie, op een gulden en vijfenzeventigh cents

een wieg, op vijfentwintigh cents

een eiken kleerkist, op drie guldens

e. Op de zoldering des huises:

nagenoeg zes vijmen rogge, op negen guldens

nagenoeg acht vijmen boekweite, op twaalf guldens

nagenoeg een vijm haver, op twee guldens

f. In de schuur ten zuidwesten den behuizinge:

een beslagen wagen, op veertigh guldens

een onbeslagene wagen, op zes guldens

een ploeg, op een gulden en vijftigh cents

een ijzeren eg, op twee gulden en vijftigh cents

nagenoeg drieduizend nederlandsche ponden hooij, op zesendertigh guldens

nagenoeg twee vijmen roggenstroo, op acht guldens

Alles tezamen begroot op tweehonderdvierenveertig guldens en veertigh cents.”