In het jaar eenduizend achthonderd vier en twintigh, den
derden der maand januarij, des morgens ten negen uren op de katersteede den
Holskamp, nr. 4 te Rheeze in de gemeente het Schoutambt Hardenbergh, kanton van
dien naam, arrondissement Deventer, provincie Overijssel.
Ten verzoeke van Hendrikjen Nijhuis (voormaals Nienes),
weduwe en boedelhoudster van wijlen Gerrit Laarman, landbouwersche
van beroep, wonende op de katersteede den Holskamp voorzeid, zo voor
haar zelve, uit hoofde der gemeenschap van goederen, ingevolge de
wet tusschen haar en haren voorzeiden wijlen echtgenoot bestaan hebbende,
als in naam en kwaliteit van moeder en wettige voogdesse over hare minderjarige
kinderen, met naamen Albert Jan Laarman, oud ongeveer acht jaren, en
Hendrik Laarman, oud ongeveer drie jaren, door denzelven haren wijlen
echtgenoot bij haar in echte verwekt en zijnde bekwaam om zich als de eenige
erfgenamen van denzelven haren wijlen vader ieder voor de halfscheid te gedragen.
Wijders ten verzoeke van Gerrit Schutte (voormaals Jansen),
landbouwer te Rheeze voorzeid bij de eerste rekwirante in deezen inwonende,
in naam en kwaliteit van meede-voogd over de voormelde minderjarigen, zijnde
tot dezen post benoemd bij besluit van de bloedverwanten en vrienden derzelve,
op den zestiende der vorige maand bij wijze van familie-raad onder voorzitting
van den heer Jan Godfried Pruim, vrederechter deezes kantons, vergaderd,
luid deszelfs proces verbaal daaraf in dato van dien dag, des daags aanvolgende
behoorlijk ten kantore Ommen geregistreerd.
In tegenwoordigheid van Hendrik Laarman, landbouwer,
wonende te Vilsteren in de gemeente het Schoutambt Ommen, kanton van dien
naam, deezes arrondissement, in naam en kwaliteit van toeziende voogd over
de meergemelde minderjarigen, zijne neefjes; zijnde
tot dezen post verkoren bij het besluit van den familie-raad voorschreven.
Tot de bewaring van de rechten van parthijen en van alle
anderen die daarbij belang zouden mogen hebben, wordt door ons Antoni van
Riemsdijk, openbaar notaris, resideerende ter Steede Hardenbergh, gemeente en
kanton van dien naam, arrondissement Deventer, provincie Overijssel, in
tegenwoordigheid van Jan Stoeten Lubbertszoon, en van Jannes Scholten, beide
landbouwers van beroep, insgelijks te Rheeze voorzeid, de eerstgemelde in nr. 0
en de laatstgenoemde in nr. 16 woonachtigh, als hiertoe expresselijk verzochtte
getuigen, toegetreden en overgegaan tot het opmaken van eenen staat en
inventaris, mitsgaders beschrijving van alle onroerende en roerende goederen,
meubilen, klederen, bedden, linnens, gereedschappen tot de huishouding en
akkerbouw, have en vhee, zaadgewassen, tituls en papieren, in- en uitschulden
der gemeenschap tusschen de rekwirante in dezen Hendrikjen Nijhuis en haren
voormelden wijlen echtgenoot Gerrit Laarman bestaan hebbende en alzo voor de halfscheid de nalatenschap des laatstgemelde
uitmakende; zijnde alle de ten dezen specteerende roerende goederen bevonden en
berustende op de hierna genoemde plaatsen van het woonhuis nr. 4 op de
katersteede den Holskamp meergemeld, welke door de rekwirante in dezen wordt
bewoond met derzelver voorzeide minderjaarige kinderen en in het welke haren wijlen echtgenoot Gerrit Laarman voorschreeven overleeden is
op den zes en twintigsten der maand december des jaars eenduizend, achthonderd
twee en twintigh.
En zijn alle de voorschreeven en
hier na te specificeerene goederen opgegeven en ten voorschijn gebragt door de
vrouwe rekwirante in dezen, Hendrikjen Nijhuis, weduwe van wijlen Gerrit
Laarman, die zederdt het overlijden van denzleven haren wijlen echtgenoot
daarvan is in het bezit gebleven en de bewaring heeft gehad.
De begroting der goederen daaraan onderworpen, zal gedaan
worden door Gerrit Jan Overweg, landbouwer, wonende te Rheeze meergemeld, in
nr. 2, als in dezen door parthijen geëligeerden expert-taxeur of
commissaris-schatter; hebbende daartoe alvorens in onze handen, ten overstaan
van parthijen en in tegenwoordigheid van de voormelde en hier ondergetekende
getuigen den eed afgelegd van die begroting te zullen doen naar beste
wetenschap ter juister waarde en zonder opleg.
En heeft de vrouwe rekwirante Hendrikjen Nijhuis, weduwe en
boedelhoudersche van wijlen Gerrit Laarman (meede in kwaliteit van bewaarster)
voorts alhier benevens den expert-taxeur of
commissaris schatter de voormelde getuigen en ons notaris (verklarende de
meede-rekwirant en mede-voogd Gerrit Schutte van nimmer te hebben kunnen
tekenen of schrijven, en daarom alhier niet meede te tekenen) alhier, met en
benevens de toeziende voogd in dezen Hendrik Laarman voormeld, na duidelijke
voorleezing getekend.
Dit gedaan zijnde, is men overgegaan tot het opmaken van den
staat en inventaris navolgende:
I.
Onroerende goederen:
- de
katerstede nr. 4, den Holskamp, liggende te Rheeze in de gemeente het
Schoutambt Hardenbergh, liggende ten westen aan den Marsch aldaar en bestaande uit derzelver behuizinge en
ongeveer vijfentachtigh vierkante Nederlandsche roeden, vijftig dito
ellen, zes en zestig dito palmen en acht en dertigh dito duimen gaarden-
en zaaijland, voor en ter zijden de voorzeide behuizinge, mitsgaders een
vierde whaardeel in de onverdeelde gronden, velden en veenen der
Rheezer-Markte.
- een
parceel gaardenland, groot ongeveer zeven Nederlandsche roeden, negen dito
ellen, drie en zestigh dito palmen, zes en tachtigh dito duimen en
vijftigh dito streepen (vierkant), liggende in deszelfs eigene afvreeding
ter steede en gemeente Ommen, kanton van dien naam, deezes arrondissements
aan eene publieke steege en zijnde beland aan de gronden van Derk van der Toorn en van Willem van Zee aldaar
II.
Roerende goederen:
a. in de
keuken, uitziende met twee vengsterramen op den gaarden:
- een spiegeltjen, begroot op twintigh cents
- een eikenhouten vierkant tafeltjen, meede begroot op
twintigh cents
- een
half douzijn stoelen, tezamen begroot op zestigh
cents
- een klein stoeltjen, begroot op vijf cents
- een
tang, begroot op tien cents
- een
haardketting, begroot op vijftien cents
- een
rood koperen waterketel, begroot op vijftigh cents
- een
pannekoekenpan met haar hangijzer, insgelijks begroot op vijftigh cents
- een
zoutbak, begroot op vijf cents
- een
geel koperen hanglamp, begroot op veertigh cents
- een
boor, begroot op vijf cents
- een
tinnen theepot, begroot op twintigh cents
- een
koffymolen, begroot op tien cents
- zes ledige vlessen, tezamen begroot op twintigh cents
- een
bakzeef, begroot op veertigh cents
- dertien
blaauw bonte grove aardene grotere en kleindere
schotels, tezamen begroot op vijftigh cents
- zeven
dito borden, tezamen begroot op vijf cents
- een
lepelbord met drie lange en vier ronde tinnen lepels, tezamen
begroot op vijfentwintigh cents
- acht
ijzeren vorkjes, tezamen begroot op vijftien
cents
- een
ijzeren vleeschgaffel, begroot op tien cents
- drie
ijzeren potten, tezamen begroot op zestigh cents
- een blaauw bont keulsch aarden en twee groove rode dito
potten, tezamen begroot op vijftien cents
- een
melkkarn en kuven, tezamen begroot op zeventigh
cents
- een
melkteems en een handloper, tezamen begroot op
vijf cents
- een
paar wateremmers, te zamen begroot op veertigh
cents
- een
haarspit met zijn hamer, insgelijks begroot op veertigh cents
- een
els met een hamer, tezamen begroot op vijf cents
- een
spindvat, begroot op tien cents
- een
hulpzeel en een gruppel, zijn te zamen begroot op
vijf cents
- een
broodspind, begroot op zestigh cents
- drie
paren grof theegoed, in alles begroot op vijf cents
- een
spinnewiel, begroot op een gulden
- een
haspel, begroot op vijftien cents
- een
ebbenhouten kleerkist, begroot op vijf guldens
- een
dito, begroot op twee guldens
- een
bruin lakensche mansrok, begroot op een gulden en vijftigh cents
- een
zwarte vijfschagtene mansbroek, een bruine damastene en een witte
marsellene borstrok, in alles begroot op een gulden
- een
zwarte damastene, twee dito vijfschagtene en een
blaauwe dito vrouwen rokken, tezamen begroot op twee guldens
- een
bruine en een rood zijdene vrouwen halsdoek,
mitsgaders een rood katoenene dito, tezamen begroot op een gulden en
vijftigh cents
- een
blaauwe wollene en een bonte katoenne voorschoot, tezamen
begroot op een gulden
- tien
vrouwen mutzen, tezamen begroot op vijftigh cents
- vier
witte katoenene halsdoeken, tezamen begroot op
een gulden
- vijf
vrouwen hemden, tezamen begroot op vijftigh cents
- tien
Nederlandsche ponden vlas, in alles begroot op twee guldens
- een
eikenhouten kleerkast, begroot op vijfenzeventigh cents
- een
boven- en een onderbed, een peuluw, twee kussens en een paar bedlakens, in
alles begroot op vier guldens
- een
paar blaauwe wollene bedgordijnen met haar toebehoor, in alles begroot op
vijftigh cents
- een
boven- en een onderbed, een peuluw, twee kussens en een paar bedlakens, in
alles begroot op een gulden
b. in de bakkamer, links de
keuken:
- een
baktrog, begroot op vijfenzeventigh cents
- een
meelzeef, begroot op tien cents
c. op de
deele, uitgaande op de Steege:
- een
roodbonte melkkoe, begroot op zestien guldens
- een
zwartbont jong dito, begroot op acht guldens
- drie
baliën, tezamen begroot op een gulden
- een
snijzomp met zijn mes, in alles begroot op een gulden, vijf en twintigh
cents
- een
ladder, begroot op zestigh cents
- een
vlasbrake, begroot op dertigh cents
- een
seis en een zigt, tezamen begroot op vijftigh
cents
- een
paar mestgreepen en een plaggen-schop, tezamen
begroot op vijftigh cents
- een
veen- en een aardappelenhark, tezamen begroot op
veertigh cents
- een
paar dorschvlegels, tezamen begroot op tien cents
- een
kruikar, begroot op vijftigh cents
- een
haan met negen hennen, tezamen begroot op twee
guldens
d. op de zoldering des huizes:
- nagenoeg
een vijm ongedorschtte boekweite, begroot op een gulden
- nagenoeg
twee vijmen stroo, begroot op drie guldens
- vijfentwintigh
bossen ongedorschtte garste, begroot op
vijfentwintigh cents
III.
Tituls en papieren
- een
onderhandsch koops-contract, de dato den eersten april des jaars
eenduizend achthonderd en zeventien, den negentienden maij aanvolgende ten
kantore Ommen geregistreerd in verbis, over de hiervoren sub 1
geinventariseerde katerstede den Holskamp cum annexis, gecelebreerd
tusschen Jetso van Voss en Willem Swam, verkoperen, en Gerrit Laarman en
deszelfs huisvrouwe Hendrikje Nijhuis, koperen, – en houdende in dorso de
kwitantie der betaalde koopspenningen in dato den negentienden meij
opgemeld; welk koopscontract door ons ondergetekende notaris gekwoteerd en
geparapheerd zijnde, als een enkel stuk, is gebragt op dezen staat en
inventaris onder numero een
IV.
Declaratie van uit- en inschulden
Door de vrouwe rekwirante in
dezen Hendrikjen Nijhuis, weduwe en boedelhoudersche van wijlen Gerrit Laarman,
wordt gedeclareerd dat zich op het moment van het overlijden van denzelven
haren echtgenoot geene comptante penningen in de onderhavige gemeenschap
bevonden, zo als zich op dit moment ook geene comptante gelden in dezelve zijn
bevindende; hebbende voorts dezelve gemeenschap niets anders te goede dan vier
guldens huur van de hiervooren sub 1
geinventariseerden gaarden ter Steede Ommen, van Hendrik Praassink aldaar, doch
zijnde daarentegen door dezelve verschuldigd:
- aan
Egbert Smelt te Vriesenveen, eene capitaale schuld, rentende vier en een
half procent, ter summa van vierhonderd en tachtigh guldens
- aan
denzelven, voor achterstallige en lopende renthen, verschijnende den
vijfentwintigsten april aanstaande, de summa van vijfentachtigh guldens
- aan
den toezienden voogd in dezen, Hendrik Laarman, wegens geleend geld, de
summa van per resto twintigh guldens
- aan
Jan Warmink te Gietmen, meede wegens geleend geld, de somma
van acht guldens
- aan
Hermannus Bolks te Varssen, voor geleverd stroo, de summa van drie guldens
- aan
Herm Oldeman te Ommen, wegens geleend geld, de summa van twee guldens
- aan
de vheeartz Ruth Wanningen, wegens verdienst en leverantie van
medicamenten, een gulden
- aan
Albert Jan Stoffer te Ommen, wegens verflonen, een gulden en vijftigh
cents
- aan
de notaris Chevallerau te Ommen, wegens verdienden leges en verschotten,
zes guldens
- aan
Albert Namink te Arriën, voor een varken, drie guldens
- aan
Hendrik Dunnewind te Rheze, voor leverantie van een doodkist, zes guldens
- aan
Evert Dorgelo te Heemse, wegens leverantie van winkelgoederen, acht
guldens
- aan
Jan Schottink te Bergentheim, wegens geleend geld, vier guldens
- aan
de smit Gerhardus Volkers te Hardenbergh, wegens
verdienst, drie guldens
- aan
de bakker Gerhardus Ebbertus Sierink te Hardenbergh, wegens leverantie van
brood, vier guldens
- aan
de gezusters van Munster te Hardenbergh, wegens geleverd winkelgoed, een
gulden
- aan
den organist Dorgelo te Heemse, wegens tractement, vijfenzeventigh cents
- aan
Jan Herm van Loo en compagnie te Hardenbergh, wegens geleverde
winkelgoederen, vijftigh cents
- aan
Gerrit Slotman te Rheezerveen, voor een geleverd koebeest, negen guldens
- aan
Jan van Beerse te Beerse, wegens geleverde waaren, drie guldens
- aan
Mannes Eschhuis te Diffelen, wegens geleend geld, drie guldens en vijftigh
cents
- aan
Jan Stoeten Lubbertszoon te Rheeze, wegens geleend geld, drie guldens
- aan
den griffier van het Vredegerecht, Jan Bruins te Heemse, wegens leges en
verschotten, vijf guldens
- aan
Gerrit Laarman te Daarle, voor wolle, twee guldens
- aan
Jennechien Nijhuis te Rheeze, wegens geleend geld, twee guldens
- aan
Hendrik Rozendaal te Varssen, voor wollegeld, een gulden
- aan
Jan Hendrik Zweers Jan Hendrikszoon jr., te Hardenbergh, wegens kuiploon,
vijf en dertigh cents
- aan
den meedevoogd in deezen, Gerrit Schutte, wegens geleende en
voorgeschotene gelden, de somma van drie en
twintigh guldens
tezamen
uitmakende eene schuldenlast van zeshonderd acht en tachtigh guldens en zestigh
cents, en heeft de declarante alhier na voorlezing getekendt.
Men heeft ten dezen gevaceerd bij
verdubbelde vacatiën van des morgens negen uren tot des achtermiddaags vier
uren, en alzo gedurende zeven achtereenvolgende uren van denzelfden dag. En dit
gedaan en niets meer gevonden zijnde om in dezen staat ien inventaris te
bevatten is al hetgeen daarbij vermeld gelaten en
verbleeven in het bezit en de bewaring van de rekwirante Hendrikjen Nijhuis,
weduwe en boedelhoudersche van wijlen Gerrit Laarman, en van den
meede-rekwirant in dezen Gerrit Schutte voorzeid, die dit dan ook zo te zamen,
als ieder afzonderlijk erkennen en zich tevens belasten om al hetzelve wederom
te voorschijn te brengen en te verantwoorden wanneer en aan wie zulks behoren
zal.
En heeft de vrouwe rekwirante Hendrikjen Nijhuis, weduwe en
boedelhoudersche van wijlen Gerrit Laarman in onze handen den eed afgelegd van
niets te hebben weggemaakt, nog te hebben gezien of te weeten dat iets is
weggemaakt geworden van de goederen des boedels en gemeen- of nalatenschap ten dezen voormeld, zijnde dezen tegenswoordigen staat en
inventaris deugdelijk en oprecht en bevattende al het geen tot den onderhavigen
boedel en gemeen- of nalatenschap behoord, exept een kerkboek met een paar
zilveren krappen, hetwelk door haar aan Jan Schottink is gegeven in pandschap
voor de hiervoren sub IV, nr. 13 vermelde, van denzelven geleende vier guldens,
ende zulks op de straffen bij de wet bepaald, die haar
ontvoudt zijn door ons ondergetekende notaris in tegenwoordigheid van de
voormelde en hier ondergetekende getuigen, en welke zij des gezegd heeft wel te
verstaan.