In het jaar eenduizend, achthonderd zes en twintigh, den
dertigsten der maand juny, des morgens ten acht uren, ten woonhuize nr. 4 van
het erve Broens te Diffelen, ter gemeente het Ambt Hardenbergh, kanton van dien
naam, arrondissement Deventer, provincie Overijssel. Ten verzoeke:
- van
Gerritdina Vrielink, landbouwersche van beroep, wonende op het erve Broens
te Diffelen voormeld, weduwe van wijlen Reinder Jonkhans, in derder
huwelijk gehad hebbende wijlen Maria Lamberts, vroeger echtgenoote van den
meede wijlen Arend Bruins, alle in leven meede den landbouw op hetzelve
erve uitgeoeffend hebbende, zo voor haar zelven uit hoofde en voor zoverre
gemeenschap van goederen tusschen haar en haaren voorzeiden wijlen
echtgenoot Reinder Jonkhans bestaan hebbende, als in naam en kwaliteit van
moeder en wettige voogdesse over hare minderjarige kinderen Maria
Jonkhans, oud veertien jaren, Willemina Jonkhans, oud elf jaren, Jan
Jonkhans, oud negen jaren, Gerridina Jonkhans, oud zeven jaren, Gerrit Jan
Jonkhans, oud vier en een halve jaren en Berendina Jonkhans, oud twee
jaren, door voormelden haren wijlen echtgenoot Reinder Jonkhans bij haar
in echte verwekt.
- van
Willem Meuleman, insgelijks landbouwer van beroep, wonende te Diffelen
voormeld, en aanstaanden echtgenoot ten haaren tweeden huwelijk van de
eerstgenoemde rekwirante in dezen Gerridina Vrielink, weduwe van wijlen
Reinder Jonkhans voorschreeven, in naam en kwaliteit van meede-voogd over
de voorzeide minderjarigen; zijnde tot deezen post verkoren bij besluit
van de bloedverwanten en vrienden derzelver op den dertienden dezer bij
wijze van familie-raad onder voorzitting van den heer Jan Bruins,
Vrederichter dezes kantons, vergaderd, luid deszelfs proces-verbaal daaraf
in dato van dien dag, den vijftienden aanvolgende ten kantore Ommen
behoorlijk geregistreerdt.
- van
Jan Jonkhans, landbouwer, wonende te Wielen in de graafschap Bentheim,
koningrijk Hanover, in naam en kwaliteit van voogd over zijne nicht en
neef Aaltjen Jonkhans, oud twintigh jaaren, en Hendrik Jonkhans, oud
achttien jaren, minderjarige kinderen van wijlen zijnen broeder Reinder
Jonkhans voormeld en van deezes voor-overledene echtgenoot ten eersten
huwelijk, in gemeenschap van goederen, Maria Lamberts voorschreven,
vroeger echtgenote van wijlen Arend Bruins voormeld zijnde hij Jan
Jonkhans tot deezen post verkoren bij besluit van de bloedverwanten en
vrienden derzelve, op den voormelden veertienden deezer, meede bij wijze
van familie-raad, onder voorzitting van den heer Jan Bruins, Vrederechter
deezes kantons, voornoemd, vergaderd luid deszelfs proces-verbaal daaraf
in dato van dien dag, insgelijks den vijftienden aanvolgende behoorlijk
ten kantore Ommen geregistreerdt.
- van
Zwaantjen Bruins, echtgenoote van haaren haar ten deezen adsisteerenden en
bij dezen authoriserenden echtgenoot Engbert Odink, landbouwer, wonende te
Heemserveen in de gemeente het Ambt Hardenbergh, dezes kantons voormeld,
meerderjarige dochter van wijlen Arend Bruins en vrouwe Maria Lamberts
voornoemd, ehelieden in gemeenschap van goederen, krachtens derzelver
huwlijks-contract op den zesden der maand maij des jaars eenduizend
zevenhonderd zeven en negentigh voor den heer Jan Godfried Pruim, Scholtus
des Kerspels Hardenbergh, cum annexis, gecelebreerd en opgericht; en
zijnde door dezelve in echte geprocreëeerdt, en door wijlen Reindert
Jonkhans meergemeld, bij gelegendheid van zijn opgevolgd huwelijk met
derzelver moeder Maria Lamberts, weduwe van wijlen Arend Bruins
geadopteerd en als eigen kind aangenomen, naa luid van derzelver huwlijks-contract
sub dato den vijftienden der maand february des jaars eenduizend
achthonderd en vijf, voor welgemelden heer Jan Godfried Pruim, in zijne
opgedachte kwaliteit gecelebreerd en opgericht; – zijnde dezelve Zwaantje
Bruins, huisvrouwe van Engbert Odink, bekwaam om zich krachtens de
voormelde adoptie, met en benevens haaren voormelde halve broeders en
zusters, als erfgenaamen van hare stiefvader Reinder Jonkhans en alzo
ieder voor een gerecht een-negende gedeelte te gedragen.
In tegenwoordigheid:
- van
Egbert Beenen, landbouwer wonende in De Meene onder Ane, gemeente
Gramsbergen, dezes kantons, in naam en kwaliteit van toeziende voogd over
de minderjarigen Maria Jonkhans, Willemina Jonkhans, Jan Jonkhans,
Gerridina Jonkhans, Gerrit Jan Jonkhans en Berendina Jonkhans voormeld,
zijne nichtjes en neefjes; zijnde hij Egbert Beenen tot deezen post
verkoren bij besluit van de bloedverwanten en vrienden derzelve op den
elfden der maand may des vorigen jaars, bij wijze van familie-raad, onder
voorzitting van den heer Jan Godfried Pruim, tijdelijken Vrederechter
dezes kantons, vergaderd, luid deszelfs proces verbaal daaraf in dato van
dien dag, des daags aanvolgende behoorlijk ten kantore Ommen
geregistreerd.
- van
Hermannus (of Mannus) Eshuis, voormaals Lamberts, landbouwer, wonende te
Diffelen meergemeld, in naam en kwaliteit van toeziende voogd over de
minderjarige Aaltjen Jonkhans en Hendrik Jonkhans voornoemd, zijne nicht
en neef; zijnde hij Hermannus (of Mannus) Eshuis op den zestienden der
maand september des jaars eenduizend achthonderd en elf tot deezen post
verkoren bij besluit van derzelver bloedverwanten en vrienden, meede bij
wijze van familie-raad onder voorzitting van den heer Jan Godfried Pruim,
tijdelijken Vrederechter dezes kantons, vergaderd luid deszelfs proces
verbaal daaraf in dato van dien dag.
Tot de bewaring van de rechten van parthijen en van alle
anderen die daarbij belang zouden mogen hebben, wordt door ons Antoni van
Riemsdijk, openbaar notaris, residerende ter Steede Hardenbergh, gemeente en
kanton van dien naam, arrondissement Deventer, provincie Overijssel, in
tegenwoordigheid van Gerrit Waterink en van Hendrikus Kolkman, beide
landbouwers wonende te Diffelen, de eerste in nr. 1 en de tweede in nr. 2
meergemeld, als hiertoe expresselijk verzochtte getuigen, toegetreeden en
overgegaan tot het opmaken van eenen staat en inventaris, mitsgaders
beschrijving der onroerende en roerende goederen van allerleij aard, tituls en
papieren, uit- en inschulden en comptante gelden, zo der primitive als der
opgevolgde voor zo verre ingevolge de wet gemeenschappen ten deezen bestaan
hebbende tusschen wijlen Arend Bruins en vrouwe Maria Lamberts, tusschen wijlen
Reinder Jonkhans en derzelver vrouwe Maria Lamberts, en tusschen denzelven
wijlen Reinder Jonkhans en vrouwe Gerridina Vrielink, de eerste rekwirante in
dezen en alzo meede der nalatenschappen van dezelve Arend Bruins, Maria
Lamberts en Reinder Jonkhans; zijnde de daartoe gehorende en ten dezen
specterende roerende goederen bevonden en berustende op de hierna te vermeldene
plaatsen van het woonhuis en verdere getimmertens van het erve Broens te
Diffelen, hetwelk door de eerste rekwirante in deezen, vrouwe Gerridina
Vrielink, weduwe van wijlen Reinder Jonkhans, wordt bewoond en gebruikt, en in
welk woonhuis dezelve Reinder Jonkhans overleden is op den negentienden der
maand april des vorigen jaars, zijnde de voormelde Arend Bruins en Maria
Lamberts in hetzelve vooroverleden.
En zijnde alle de vorenbedoelde en hierna te vermeldene
roerende goederen opgegeven en ten voorschijn gebragt door de eerste rekwirante
in deezen, Gerritdina Vrielink, weduwe van wijlen Reinder Jonkhans, die na
deezes overlijden daarvoor is in het bezit gebleeven en de bewaring heeft
gehadt.
De begroting der goederen hieraan onderworpen, zal gedaan
worden door Jan Hendrik Edelijn, deurwaarder van het Vredegerecht deezes
kantons, wonende ter Steede Hardenbergh, in de Voorstraat, in nr. 10, als in
deezen door parthijen geëligeerden en benoemden expert-priseur of
commissaris-schatter, en als zodanig ten overstaan van parthijen en in
tegenwoordigheid van de voormelde en hierondergetekende getuigen, den eed
hebbende afgelegd, van de begroting te zullen doen naar beste wetenschap, ter
juister waarde en zonder opleg.
Dit gedaan zijnde is men voortgegaan tot het opmaken van den
staat en inventaris navolgende:
I. Onroerende goederen
- een
bunder, zeven en twintigh vierkante Nederlandsche roeden, drie en
zeventigh dito ellen, negen en veertigh dito palmen en zeven en vijftigh
dito duimen hooyland, liggende onder de buurtschap Collendoorn ter
gemeente het Ambt Hardenbergh, dezes kantons, in het zogenaamde Hag.
- twee
en veertigh dito roeden, zeven en vijftigh dito ellen, drie en tachentigh
dito palmen en negentien dito duimen hooyland in de Meene onder Ane ter
gemeente Gramsbergen, in het zogenaamde Romsgoor
- een
en twintig dito roeden, acht en twintigh dito ellen, een en negentigh
dito palmen, negen en vijftigh dito duimen en vijftigh dito streepen
hooyland te Beerse, onder de gemeente het Ambt Ommen, kanton van dien
naam, dezes arrondissements, in den zogenaamden Twijgebeld
- twee
en veertigh dito roeden, zeven en vijftigh dito ellen, drie en tachentigh
dito palmen en negentien dito duimen hooyland te Beerse voormeld, in den
zogenaamden Beld aldaar
- de
halve tiende uit het erve Hilverdink te
Diffelen, waarvan de wederhelft thans is toebehorende aan Jan van der
Heide te Hardenbergh
- een
bunder, zeven en twintigh vierkante Nederlandsche roeden, drie en
zeventigh dito ellen, negen en veertigh dito palmen en zeven en vijftigh
dito duimen hooyland, meede te Beerse voormeld in de zogenaamde Roode Kolk aldaar
- een
bunder, zeventigh vierkante Nederlandsche roeden, een en dertigh dito
ellen, twee en dertigh dito palmen en zes en zeventigh dito duimen
hooyland in de Meene onder Ane, in de zogenaamde Haandrik
aldaar
- acht
en twintigh vierkante Nederlandsche roeden, acht en dertigh dito ellen,
vijf en vijftigh dito palmen en zes en veertigh dito duimen zaayland
achter in den Diffeler Esch, aan het zogenaamde Koeland, genaamd de Thee-akker.
Zijnde de parceelen sub f, g en
h, hiervoren door wijlen Reinder Jonkhans en dezes echtgenote de vrouwe
rekwirante in dezen, Gerritdina Vrielink, staande huwelijk aangekocht, terwijl
de verdere reeds in de gemeenschap voorschreeven van wijlen Arend Bruins en
vrouwe Maria Lamberts aanwezig waren, en waaruit het parceel sub e dan reeds
bij het voren aangehaalde huwlijkscontract van den vijftienden der maand
february des jaars eenduizend achthonderd en vijf aan de vierde rekwirante in
deezen Zwaantjen Bruins, huisvrouwe van Engbert Odink, voor derzelver
aanbestorven vaderlijke goed en naltenschap op den voet en niet het meerdere
als daarbij door hares wijlen moeder Maria Lamberts is bewezen geworden.
II. Roerende goederen
a. in de keuken, uitziende met twee vengsterraamen naar den
Esch:
- een
roodkopere koffyketel, begroot op een gulden vijfentwintigh cents
- een
dito waterketel, begroot op twee guldens
- een
geel koperen melkstelletje, begroot op vijfenzeventigh cents
- een
dito strijkijzer, begroot op zestigh cents
- vier
tinnen schotels, tezamen begroot op twee gulden en vijfentwintigh cents
- vijftien
dito borden, tezamen begroot op vier gulden en vijftigh cents
- een
dito theepot, begroot op veertigh cents
- een
dito biermengel, begroot op zestigh cents
- zes
dito kommetjes, tezamen begroot op vijftigh cents
- een
dito waterpot, begroot op vijftigh cents
- een
lepelbord met twaalf stuks ovale tinnen lepels, alles begroot op zestigh
cents
- een
dito met twaalf ronde dito, in alles begroot op zestigh cents
- een
grote verlakte blikken trommel, begroot op veertigh cents
- een
kleinere dito, begroot op vijftien cents
- een
Vriesche kas klok, begroot op tien guldens
- twee
spiegels met vergulden lijsten, tezamen begroot op vier gulden en vijftigh
cents
- zes
schilderijtjes achter glas en in zwarte lijsten, in alles begroot op
veertigh cents
- acht
stuks dito in vergulden lijsten, tezamen begroot op een gulden en
vijfentwintigh cents
- etc.
- een
jagtgeweer, begroot op twee gulden en vijftigh cents
- een
eikenhouten bruine kast met een daarop staand stelsel van vijf potten, in
alles begroot op veertien guldens
- etc.
b. in de kamer rechts de keuken, uitziende met twee
vengsterraamen op den gaarden:
- een
boven en onderbed, peuluw en twee kussens, in alles begroot op twaalf
guldens
- een
paar groen baaijene bedgordijnen, begroot op een gulden en vijfentwintigh
cents
- vier
schilderijtjes agter glas in vergulden lijsten, in alles begroot op
veertigh cents
- een
ledig olyvaatjen, begroot op twintigh cents
- twee
ledige mantjes, begroot op twintigh cents
c. in een zijdkamertje langs de keuken, uitziende met een
vengsterraampje naar den Esch:
- een
boven en onderbed, peuluw en twee kussens, in alles begroot op twaalf
guldens
- etc.
d. in de melkkamer, langs de keuken, en het voorzeide
kamertje, uitziende met een vengsterraampje
naar den Esch:
- twee
melkkarnen, tezamen begroot op twee guldens en vijfentwintigh cents
- drie
mlekkuvens, in alles begroot op twee gulden en vijfentwintigh cents
- negen
dito bekkens, in alles begroot op een gulden en veertigh cents
- twee
dito emmers, tezamen begroot op vijftigh cents
- een
dito zijë, begroot op tien cents
- een
dito lapent, begroot op tien cents
- vier
wateremmers, tezamen begroot op een gulden en vijftigh cents
- twee
wettervaten, begroot op vijfentwintigh cents
- een
koekepan en een hangijzer, tezamen begroot op een gulden en vijfentwintigh
cents
- veertien
ijzere vorken of fourgetten, tezamen begroot op vijftigh cents
- een
koffymolen, begroot op dertigh cents
- twee
roodsteenen melkpotten, tezamen begroot op vijfentwintigh cents
- twee
ijzerene potten, tezamen begroot op een gulden en vijfentwintigh cents
- een
roodkopere waterketel, begroot op twaalf gulden
- een
kleinere dito, begroot op twee gulden en vijftigh cents
- twee
wasbaliën, tezamen begroot op drie gulden en vijftigh cents
- twee
eykenhouten baktrogs, tezamen begroot op vier guldens
- zes
tafelmessen met bottene hegten, tezamen begroot op vijftigh cents
e. op de deele, uitgaande naar de Steege:
- een
zwart oud merriepaard, begroot op vijftien guldens
- een
dito oud merriepaard, begroot op twintigh guldens
- een
dito jong merriepaard, begroot op veertigh guldens
- een
zwart bonte melkkoe, begroot op dertigh guldens
- een
blaauwbonte dito, begroot op vijfentwintigh guldens
- een
zwartbonte vaars, begroot op vijftien guldens
- een
zwartbonte melkkoe, begroot op achttien guldens
- een
blaauwbonte dito, begroot op zestien guldens
- een
zwartbonte vaars, begroot op twaalf guldens
- een
zwart spreeuwde dito, begroot op tien guldens
- een
zwart blauwde dito, begroot op acht guldens
- een
vaarskalf, begroot op zes guldens
- een
oskalf begroot op vijf guldens
- een
zwart vaarskalf, begroot op vier guldens
- een
zwart spreeuwde stier, begroot op drie guldens
- een
zwart vaarskalf, begroot op drie guldens
- een
zwartbont jong kalf, begroot op een gulden
- een
wit dito, begroot op vijfenzeventigh cents
- een
zwartbont dito, begroot op veertigh cents
- een
witbont kalf, begroot, begroot op vijftigh cents
- een
eikenhouten zaadkist, begroot op tien guldens
- een
steenen paardekrip, begroot op tien guldens
- een
kafmolen, begroot op vier gulden en vijftigh cents
- een
schop of spade, begroot op twintig cents
- drie
dorschvlegels, in alles begroot op vijftigh cents
- drie
mestgrepen, tezamen begroot op zestigh cents
- twee
hooyvorken, tezamen begroot op dertigh cents
- een
schotvorkje, begroot op vijftien cents
- een
zaadwan, begroot op vijftien cents
- een
zolderladder, begroot op zestigh cents
- een
hooybin, begroot op vijftien cents
- een
veleeschgaffel, begroot op twintigh cents
f. op de zoldering des huizes:
- nagenoeg
twee vymen ongedorschte rogge, in alles begroot op zeven guldens
g. in de schuur, zuidwaards de behuizinge, waarna toe ons
met de parthijen, den expert priseur of commissaris-schatter en de getuigen
hebben begeven:
- een
houten beslag wagen, begroot op twintigh guldens
- een
oude onbeslagen dito, begroot op acht guldens
- een
ploeg, begroot op vier gulden en vijftigh cents
- twee
houten egeden, begroot op zestigh cents
- nagenoeg
twee vymen roggenstroo, begroot op drie guldens
- nagenoeg
een en een halve vyme dakschoven, begroot op zes guldens
- een
krui-of handwagen, begroot op veertigh cents
h. in het schapeschot, zuidwaards de voormelde schuur:
- dertigh
stuks schapen, tezamen begroot op vijftigh guldens
- twee
schapekribben of reupen, tezamen begroot op twee guldens
i. buiten in den gaarden, voor de behuizinge:
- vier
ymen met derzelver bijen en gewin, tezamen begroot op acht guldens
- vier
honigkorven, met derzelver bijen, tezamen begroot op vijfenzeventigh cents
Men heeft ten deezen tot hiertoe gevaceerd bij verdubbelde
vacatien van des morgens acht tot des avonds zeven uren, en alzo gedurende elf
achtereenvolgende uren van denzelfden dag; besteed, zo tot het opmaken van
vorenstaande hoofd van inventaris en de beschrijving der onroerende goederen
ten deezen, als tot de prisatie en inventarisering der roerende goederen
voorschreeven, welke alle, met en benevens de verder alnog te inventariserene,
zo en indien er nog mogten worden en nog mogten worden ontdekt, zijn gelaten en
verbleeven in het bezit en de bewaring van de eerste rekwirante in deezen,
vrouwe Gerritdina Vrielink, weduwe Reinder Jonkhans, die dit dan ook erkend, en
zich tevens belast om alle dezelve wederom te voorschijn te brengen en te
verantwoorden, wanneer en aan wie zulks behoven zal; zijnde voorts de vacatie
tot het vervolgen van deezen staat en inventaris door parthijen uitgesteld tot
in de volgende week, ten dage en ure nader door dezelve onderling overeen te
komen en te bepalen.
En hebben de parthijen, waaronder de eerstgenoemde
rekwirante vrouwe Gerridina Vrielink, weduwe van wijlen Reinder Jonkhans mede
in kwaliteit van bewaardster, alhier met en bevens den expert-priseur of
commissaris-schatter, voorzeide getuigen en ons notaris, alhier, na voorlezing,
getekend ten jaare, dage, ure en plaatze, als boven.
Tweede vacatie:
En op vrijdag den zevenden der maand july des jaars
eenduizend achthonderd zes en twintigh des morgens ten acht uren, ten dage en
ure door parthijen onderling overeengekomen en bepaald, ten woonhuize nr. 4 van
het erve het Broens te Diffelen, ter gemeente het Ambt Hardenbergh, dezes
kantons, word, ingevolge de bepalingen bij het slot der voorgaande vacatie
daaromtrend gemaakt, door den ondergetekenden Antoni van Riemsdijk, openbaar
notaris, residerende ter Steede Hardenbergh, gemeente en kanton van dien naam,
arrondissement Deventer, provincie Overijssel, in tegenwoordigheid van Albert
Hilberink en Albert Timmerman, beide landbouwers, wonende te Diffelen voorzeid,
de eerstgemelde in nr. 6 en de laatstgenoemde in nr. 7, als hiertoe
expresselijk verzochtte getuigen, de voorschreeven inventarisatie, ten verzoeke
en ter rekwisitie, mitsgaders onder adsistentie en met autorisatie, en ter
praesentie als bij dezelve voorgaande vacatie, exept van den expert-priseur of
commissaris-schatter, wiens werkzaamheden bij dezelve voorgaande vacatie zijn
geeindigd, vervolgd in maniere navolgende:
III. Tituls en papieren
- Acte
van huwelijks-voorwaarden in dato den zesden der maand may des jaars
eenduizend zevenhonderd zeven en negentigh, voor den heer Jan Godfried
Pruim, tijdelijken Scholtus des kerspels Hardenbergh cum annexis
gecelebreerd en opgericht, tusschen Arend Bruins (de nu wijlen vader van
de vierde rekwirante in dezen Zwaantjen Bruins, huisvrouwe van Engbert
Odink) als bruidegom ter eenre en Maria Lamberts (de nu wijlen moeder
derzelve vierde rekwirante, mitsgaders der minderjarigen Aaltjen Jonkhans
en Hendrik Jonkhans, beide door Reinder Jonkhans meergemeld bij haar in
echte geprocreëerd) als bruid ter andere zijde.
- acte
van huwelijkse voorwaarden der vijftienden der maand february des jaars
eenduizend achthonderd en vijf, voor den heer Jan Godfried Pruim,
tijdelijken Scholtus des kerspels Hardenbergh cum annexis, gecelebreerd en
opgericht tusschen Reinder Jonkhans (de nu wijlen echtgenoot ten zijnen
tweeden huwelijk van de eerste rekwirante in deezen Gerritdina Vrielink)
als bruidegom ter eenre en Maria Lamberts, weduwe van Arend Bruins (de
nu ook wijlen moeder zo der vierde rekwirante in deezen Zwaantjen Bruins,
huisvrouwe van Engbert Odink, als van de minderjarigen Aaltjen Jonkhans en
Hendrik Jonkhans voormeld) als bruid ter andere zijde.
IV. Declaratie van uit- en inschulden:
Door de vrouwe eerste rekwirante in deezen, Gerritdina
Vrielink, weduwe van wijlen Reinder Jonkhans, word gedeclareerd dat zich niet
meer herinnerd welke comptante gelden in de onderhavige nalaten- of gemeenschap
op het moment van het overlijden van denzleven haaren wijlen echtgenoot
aanwezig waren, doch dat het montant daarvan alstoen evenals nu gering is
geweest, bedragende alnu tien guldens en twee en twintigh centen. Doch dat
dezelve is te goede hebbende:
- van
wijlen Gerrit Bolks en vrouwe Geertjen Hendriks te Heemse, nu dezer
kinderen en stiefvader Evert Bouwhuis aldaar, eene restante capitale
schuld in dato den dertigsten april achttienhonderd en twee, genegotieerd,
ad achthonderd guldens
- van
dezelven voor het jaar renthe ad vier prosento daaraf verscheenen geweest
den eersten may laatstleden, mitsgaders van het lopende jaar, vier en
zestigh guldens
- van
Albert Braakman of Timmerman en deezes wijlen huisvrouwe Geesjen Timmerman
te Diffelen, eene capitaale schuld, in dato den eersten december
achttienhonderd en zes genegotieerd, ad zeshonderd guldens
- van
dezelven voor het jaar rhenten ad vier procento daaraf verscheenen geweest
primo december laatstleden, mitsgaders van het lopende jaar, acht en
veertigh guldens
- van
dezelven wegens hun op den eersten december achttienhonderd twee en
twintigh berekende tot daaraan toe onbetaalde rhenten van voorzeide
kapitaal en verder alstoen ter leen verstrekte comptante gelden alnog eene
capitaale summa van driehonderd guldens
- van
dezelven voor het jaar rhenten ad vier procento daaraf verschenen geweest
primo december laatstleden, mitsgaders het lopende jaar, vier en twintigh
guldens
- van
Herm Bollemaat en vrouwe Aaltjen Heuver te Diffelen eene restante capitale
schuld in dato den elfden november achttienhonderd en twaalf
genegotieerdt, ad tweehonderd guldens
- van
dezelven wegens het lopende jaar rhenten ad vier procento daaraf zullende
verschijnen op den veertienden november aanstaande, de summa van acht
guldens
- van
Lucas Reints en vrouwe Fenne Hanekamp op den Toeslag onder de Stad
Hardenbergh, eene capitaale schuld in dato den eersten may achttienhonderd
en dertien genegotieerd, ad eenhonderd guldens
- van
dezelven voor het jaar rhenten ad vier procento daaraan verscheenen
geweest primo may laatstleden, mitsgaders van het lopende jaar, acht
guldens
- van
Teunis Nijhuis en vrouwe Hendrikjen Tempelman te Rheeze eene capitale
schuld, in dato den zesden januarij achttienhonderd drie en twintigh
genegotieerd, ad achthonderd guldens
- van
dezelven voor het jaar rhenten ad vier procento daaraf verscheenen geweest
primo januarij laatstleden, mitsgaders van het lopende jaar, vier en
zestigh guldens
- van
Gerrit Boerman junior te Diffelen wegens restante koopspenningen van een
koebeest, de summa van vijf guldens
- van
Hannes Heuver te Diffelen wegens denzelven geleend geld en verkochtte
boekweite de summa van vijf guldens en tachtigh cents
- van
Albert Hilverdink te Diffelen wegens geleend geld, de summa van vijf
guldens
- van
Jan van der Hulst Hendrikszoon te Gramsbergen, wegens hooypacht, de summa
van tien guldens
- van
Gerrit Hallink te Lemele wegens koopspenningen van schapen, de summa van
twintigh guldens
- van
Herm Bosch te Ommen (of nu deszelfs weduwe) wegens ruilings-penningen van
een paard, de summa van zeventigh guldens
- van
Jannes Wychmink te Bergentheim, wegens geleende gelden de summa van
vijftigh guldens
Tezamen makende een summa van drieduizend eenhonderd twee en
negentig guldens en twee cents, doch waartegen ook wederom door dezelve is
verschuldigd:
- aan
Gerrit Waterink te Diffelen eene capitaale schuld, rentende vier procento
ad tweehonderd guldens
- aan
denzelven wegens het jaar rhente verschenen geweest primo maij
laatstleden, en die van het lopende jaar, de summa van zestien guldens
- aan
Hendrik Jan van den Poll te Diffelen, eene capitale schuld ad zeshonderd
guldens
- aan
denzelven wegens het jaar rhente verscheenen geweest primo may
laatstleden, ad vier procento daaraf en het lopende jaar, de summa van
acht en veertigh guldens
- aan
Herm Schottink te Bergentheim, eene capitale schuld ad eenhonderd en
vijftigh guldens
- aan
denzelven wegens het jaar rhente ad vier procento daaraf, verscheenen
geweest primo may laatstleden en het lopende jaar, de summa van twaalf
guldens
- aan
Berend van der Veen te Bergentheim, eene capitale schuld ad vijftigh
guldens
- aan
denzelven wegens het jaar rhente ad vier pocento daaraf, verscheenen
geweest den elfden november laatstleden en het lopende jaar, de summa van
vier guldens
- aan
Herm Balderhaar te Balderhaar eene capitaale schuld ad tweehonderd guldens
- aan
denzelven wegens twee jaren rhente ad vier prosento, verscheenen geweest
primo may laatstleden en wegens het lopende jaar, de somma van vier en
twintigh guldens
- aan
Lubbert Ymhoff te Radewijk, eene capitale schuld ad eenhonderd guldens
- aan
denzelven wegens het jaar rhente ad vier procento verschenen geweest primo
may laatstleden, mitsgaders het lopende jaar, de summa van acht guldens
- aan
Hendrik Lenters Derkszoon te Heemse, eene capitaale schuld ad vijf en
zeventigh guldens
- aan
denzelven wegens het jaar rhente ad vier procento daaraf verscheenen
geweest den elfden november laatstleden, mitsgaders het lopende jaar, de
summa van zes guldens
- aan
Lubbert Stoeten te Rheeze, eene capitaale schuld ad vierhonderd guldens
- aan
denzelven wegens drie jaren rhente ad vier procento, daaraf verscheenen
geweest primo may laatstleden, mitsgaders het lopende jaar, de summa van
vier en zestigh guldens
- van
Berend Nijhuis te Diffelen, eene capitaale schuld rhentende vier procento
ad vijftigh guldens
- aan
de erven Hermannus Crull op den Beld, eene capitaale schuld, rentende vier
procento ad driehonderd zes en dertigh guldens
- aan
dezelven wegens het lopende jaar rhente daaraf verschijnende den tweeden
januarij aanstaande, de summa van dertien gulden en vier en veertigh cents
- aan
Gerrit Crull op den Beld, eene capitaale schuld ad eenhonderd guldens
- aan
denzelven wegens het lopende jaar rhente ad vier procento daaraf,
verschijnende den dertigsten december aanstaande, de summa van vier
guldens
- aan
denzelven eene capitaale schuld ad twaalf guldens
- aan
denzelven, wegens een jaar, op den zevenden april laatstleden
verscheenene, en het lopende jaar rhenten ad vier procento daaraf de summa
van zes en negentigh cents
- aan
denzelven, eene capitale schuld ad vijftigh guldens
- aan
denzelven wegens een jaar op den vijfden may laatstleden verschenen en het
lopende jaar rhente, ad vier procento daaraf, de summa van vier guldens
- aan
denzelven, eene capitaale schuld ad twee en zeventigh guldens en zestigh
cents
- aan
denzelven wegens het lopende jaar rhente daaraf, zedert den zesden may
laatstleden ad vier procento de summa van twee guldens, tachtigh en een
halve cents
- aan
Egbert Warmink te Diffelen, een capitale schuld ad eenhonderd guldens
- aan
denzelven, wegens het jaar rhente ad vier procento verscheenen geweest
primo may laatstleden, en het lopende jaar, de summa van acht guldens
- aan
Herm Eschhuis te Daarle, eene capitaale schuld ad tweehonderd guldens
- aan
denzelven wegens contante rhenten daaraf ad vier procento, verschenen
geweest primo november laatstleden en het lopende jaar, de summa van per
resto twaalf guldens
- aan
Arendina Vrielink, huisvrouw van Warner Creemer te Hardenbergh, eene
capitaale schuld (genegotieerd ter afdoening eener gelijke vroegere schuld
ten voordeele van Jan Stoeten te Rheeze) ad driehonderd guldens
- aan
dezelve wegens een jaar rhente ad vier procento verscheenen geweest primo
may laatstleden, mitsgaders het lopende jaar, de summa van vier en twintigh
guldens
- aan
de erven Klaas Oldejonge te Leussen, wegens restante rhenten van de door
de declarante op den zesden may laatstleden afgeloste capitale schulden ad
tweehonderd en driehonderd guldens respective, gelopen hebbende tegens
vier procento, de summa van twintigh guldens
- aan
Jan Odink te Collendoorn wegens verschuldigd hengstegeld, de summa van
vier guldens
- aan
Lambert Kamphuis op den Oldenhof ter zelfder oorzake, de summa van een
gulden en vijftigh cents
- aan
Philip Bromet te Hardenbergh wegens anno achttienhonderd vier- en
zesentwintigh geleverde winkelgoederen de summa van per resto twee en
twintigh guldens, vijf en dertigh en een halve cents
- aan
Roelof Frijling te Hardenbergh wegens anno achttienhonderd zes en twintigh
geleverde winkelgoederen, de summa van twee guldens, twee en zestigh en
een halve cents
- aan
de gemeente het Ambt Hardenbergh wegens verschuldigde gemeentelasten en
schoolfonds de anno achttienhonderd vijf en twintigh met de billettens, de
summa van zestien gulden, drie en negentigh cents
- aan
Evert Dorgelo te Heemse wegens geleverde winkelgoederen, de summa van vijf
gulden en zeventigh cents
- aan
de gebroeders Israël en Raphaël de Bruin te Heemse wegens tot den negen en
twintigsten der vorige maand geleverde winkelgoederen, de summa van zeven
en dertigh guldens
- aan
Jan Hermen Zweers Jasperszoon te Hardenbergh, wegens tot en met den
tienden der vorige maand geleverde winkelgoederen, de summa van acht
guldens en dertigh cents
- aan
de schoenmaker Jannes Marrink Meuleman te Heemse, wegens leverantie tot en
met den negentienden juny laatstleden, proresto de summa van zeven guldens
en veertigh cents
- aan
Hendrika Pruim te Hardenbergh, wegens geleverde winkelgoederen anno
achttienhonderd vijf- en zesentwintigh de summa van negen en veertigh
guldens en twaalf centen
- aan
Hendrik Hageman te Stegeren, wegens het lopende jaar uitgang uit het
hooyland in het Collendoornerslag, de summa van twee guldens, acht en
veertigh twee-derde cents
- aan
de knecht Hermannus Bollemaat wegens op primo may laatstleden verscheenen
knechteloon de summa van dertigh guldens
- aan
de knecht Gerrit Warmink ter zelfder oorzake per resto de summa van
twintigh guldens
- aan
den tweeden rekwirant in deezen, de meede-voogd Willem Meuleman, wegens de
navolgende voorschotten als:
- van
de admodiatie op het gemaal, tot en met den eersten deezer, twee gulden
en zeventigh cents
- voor
de belasting op de ongebouwde eigendommen onder Ommen over den lopenden
jaare, met de kosten der kennisgevingen, acht guldens en twaalf cents
- voor
dezelfde belasting mitsgaders die der gebouwde eigendommen en het
personeel over den lopenden jaare op den eersten deezer, de summa van
dertien guldens en acht cents
- voor
ter griffie van het Vredegeregt deezes kantons betaalde juras enzovoort
wegens voogdijstellingen in deezen op den dertien der vorige maand, de
summa van veertien guldens en vijf en zestigh cents
- wegens
op den negen en twintigsten der vorige maand gedane betalinge aan den
smit Hendrik van Loo te Hardenbergh, de summa van twee gulden en vijf
cents
- aan
den medicinae doctor Antoni van Riemsdijk te Hardenbergh, wegens in de
jaren achttienhonderd achttien, per resto, mitsgaders twee-, drie- en
vijfentwintigh aan wijlen Reinder Jonkhans en gezin bewezene genees- en
heelkundige diensten, mitsgaders geleverde medicamenten eene summa van
vier en zeventigh guldens, vijf en negentigh cents
Tezamen uitmakende eene summa van drieduizend vijfhonderd
negen en tachtigh guldens, zeven en zeventigh en een zesde cents. En heeft de
declarante na voorlezing alhier getekendt.
Tot al het vorenstaande is men wederom bezig geweest bij
verdubbelde vacatien van des morgens acht uren tot des achtermiddaags vier
uren, en alzo gedurende acht achtereenvolgend uren van denzelfden dag, besteedt
zo tot de inventarisatie der vorenstaande titels en papieren als het ter blaade
brengen der vorenstaande declaratie van in- en uitschulden.
Dit gedaan zijnde en niets meer gevonden om in deezen staat
en inventaris te bevatten is al hetgeen daarin vermeld gelaten en verbleven in
bezit, bewaring en beheer van de beide eerste rekwiranten ten deezen, vrouwe
Gerridina Vrielink, weduwe van wijlen Reinder Jonkhans, en Willem Meuleman aan
dezelve toegevoegde meede-voogd, die dit dan ook zo tezamen als ieder
afzonderlijk erkennen en zich tevens belasten om al hetzelve wederom ten
voorschijn te brengen en te verantwoorden, wanneer en aan wie zulks behooren
zal.
En heeft de eerste rekwirante in deezen, vrouwe Gerridina
Vrielink, weduwe van wijlen Reinder Jonkhans, voorts in onze handen ten
overstaan van parthijen en in tegenwoordigheid van de voormelde en hier
ondergetekende getuigen den eed afgelegd van niets te hebben weggemaakt noch
gezien te hebben of te weten dat iets is weggemaakt geworden van de goederen
der nalaten- en gemeenschappen ofte des boedels ten deezen vermeld, bevattende
deezen staat en inventaris (exept haares overledenes ehemans zilveren
zakhorologie hetwelk bij zijn leven met eene bij denzelven in gebruik zijnde
kleerkist voor zijnen zoon Hendrik heeft bestemd, deszelven zilveren
knitgespen, die levende aan zijnen zoon Jan heeft gegevens, deszelven dito
schoengespen die levende voor zijnen zoon Gerrit Jan heeft gedestineerd,
dezelven wijlen eerste huisvrouwen kleerkast, die levende aan zijne dochter
Aaltjen heeft afgestaan, deszelven bureau, hetwelk levende voor zijne dochter
Maria heeft aangekocht, en dan nog eene kleerkist deszelven die levende aan
zijne dochter Willemina ten gebruike heeft gegeven, mitsgaders eene pretensie
van vijftigh guldens ten laste Geert Luchies op de Baane onder het carspel
Emmelenkamp in de graafschap Bentheim, die hiervoren onder de baten des boedels
heeft vergeten op te geven) alle het daartoe behoorende, met verklaring dat
dezelve alzo, en vermits geene der parthijen omtrend eenige der opgemelde
bestemmingen, giften ofte afstanden, iets aan te merken verklaarden te hebben,
is deugdlijk en oprecht; en zulks op de straffen bij de wet bepaald die haar
zijn uitgelegd geworden door ons ondergetekende notaris, in tegenwoordigheid
der voormelde en hier ondergetekeende getuigen, en welke zij alzo gezegd heeft
wel te verstaan. En hebben de parthijen, waaronder de rekwirante Gerridina
Vrielink, weduwe van wijlen Reinder Jonkhans, en Willem Meuleman, meede in
kwaliteit van bewaarders, voorts alhier benevens de voormelde getuigen, na
duidelijke voorlezing getekendt, ten jaare, dage, ure en ter plaatze als boven.
Tegelijk met ons notaris.