Antoni Arnoldus Heetderks  van Munster (1847-1909) was een hoofdonderwijzer die les heeft gegeven aan de openbare lagere school te Collendoorn.


Antoni was geboren op 6 april 1847 te Stad Hardenberg, als zoon van logementhouder Albert Heetderks en Louisa Gezina van Munster. Hij trouwde op 7 mei 1875 in Grafhorst met Willempje van der Vegt en na haar overlijden hertrouwde op 22 november 1882 te Wijhe hij met Petronella Hermanna van den Nulft.

In 1868 werd Antoni Arnoldus Heetderks van Munster te Hardenberg door het gemeentebestuur van Ambt Hardenberg met algemene stemmen voor de duur van drie jaren benoemd tot (hoofd)onderwijzer te Collendoorn. Die benoeming gold voor een periode van drie jaren, omdat hij geen hoofdakte had. In mei 1871 bezat hij die akte wel en daarom vroeg de gemeente toestemming om zijn functie definitief in te vullen. Toch zien we dat Heetderks van Munster nog datzelfde jaar een benoeming als hoofdonderwijzer te Grafhorst accepteert. In de raadsvergadering van 21 december 1881 werd hem het ontslag eervol verleend. In 1882 vroeg hij ontslag aan het gemeentebestuur van Grafhorst, hetgeen hem met ingang van 1 mei werd verleend. De krant schreef toen:

“Grafhorst, 28 jan. Naar wij met leedwezen vernemen, zal de heer A. A. van Munster, die tal van jaren tot groote tevredenheid van het schooltoezicht en van de ouders der aan zijn zorgen toevertrouwde kinderen als hoofd der gemeenteschool werkzaam was, wegens verandering van werkkring zijn ontslag nemen”.

In 1885 werd Antoni opnieuw benoemd tot hoofd der school te Collendoorn. Die school was vanaf 15 januari 1884 gesloten geweest, vanaf het moment dat de laatste hoofdonderwijzer naar elders was vertrokken.

In het archief van Ambt Hardenberg wordt deze brief bewaard, gericht aan de burgemeester van Ambt Hardenberg, gedateerd 26 november 1889:
“Ter beantwoording Uwer missive van den 25e november jl., nr. 540, heb ik de eer u het volgende mede te delen. Verheug ik mij er in dat de bepaling van den tijd in de vergadering van heren burgemeester en wethouders ter sprake kwam, wijl ik U daardoor op het een en ander kan wijzen (van tijd tot tijd hoorde ik toen insinuaties door zeker iemand uitgestrooid) het doet mij leed, dat U een schrijven als bovengenoemd moest richten tot mij, die – volgens mijn volle overtuiging – steeds al mijne krachten heb ingespannen tot heil der mij toevertrouwde jeugd. Sedert den 9e jl. hevig lijdend aan aambeien, zóó, dat ik driemaal vierentwintig uur slapeloos doorbracht, en nòch zitten, nòch liggen kon, en slechts met moeite lopend bracht ik de volgende dagen den tijd, waarop de pijn mij zulks even toeliet, in de school door. Ook den namiddag van den 15e jl. was ik present. Daar mij door dr. Krooneman te Wijhe den raad gegeven was zooveel mogelijk te loopen, al ging zulks met pijn gepaard, ging ik werkelijk op dien dag ná schooltijd jagen. Jagen, mij door den dokter voor mijne gezondheid aangeraden. Doch ik zou wel alle gevoel van eerbied voor mijzelf moeten afgelegd hebben, indien ik ook slechts enkele minuten ontroofde aan den mij gezetten werktijd, om die te besteden aan eene bezigheid, die voor velen uitsluitend een genot is. Ik stel dit voorop, niet om mij te verheffen op mijne goede bedoeling, want ik beschouw zulks als mijn plicht, maar om U te doen zien, dat ik mij geen overtreding bewust kan zijn. Ik houd school van 9-12 en 1-3 uren, en dat op tijd, naar mijn beste weten. Doch aangezien de klokken te Hardenberg, Heemse en Lutten bijna nooit gelijk zijn, maar dikwijls onderling ½ uur en meer verschillen, is het zeer goed mogelijk dat de chronometer van den klagenden wethouder een anderen tijd aanwees dan mijn uurwerk. Al heb ik een horloge dat vrij geregeld loopt, toch raadpleeg ik, voor de zekerheid het uurwerk van den chef van het tramstation, als ik dien aantref. Van 7 tot 16 november kon ik niet te Heemse komen, en is dus mijn uurwerk niet gecontroleerd. Dat het echter een kwartier, laat staan ½ uur met den waren tijd verschilde, geloof ik als eene bepaalde onwaarheid te moeten aanmerken, of ook het horloge van mijn onderwijzer moest geheel in de war zijn. In ieder geval werd steeds en is ook op den 15e j.l. ’s voormiddags 3 en ’s namiddags 2 uren school gehouden. En dat komt mij voor het voornaamste te zijn. Wenscht U verandering, ik ben gaarne bereid mij wat het begin en dus ook wat het einde van de schooluren betreft, te richten naar de tijd welke U mij aangeeft. Het hoofd der school te Collendoorn, Antonie Arnoldus van Munster”.

Van Munster gaf tot eind 1893 les, waarna hij met pensioen ging. Antoni overleed, hoewel hij in Heemse woonde, in het ziekenhuis van Zwolle op 13 april 1909. Hij werd begraven op het oude kerkhof Nijenstede aan de Stationsstraat in Hardenberg.

Aardig detail is dat Antoni de overgrootvader is van minister-president Mark Rutte.