Jakob Duijtsch (1846-1931) was een hoofdonderwijzer die les heeft gegeven aan de openbare lagere scholen te Sibculo en Kloosterhaar.


Jakob Duijtsch is op 25 oktober 1846 geboren in het Zuid-Hollandse Schipluiden, als zoon van hoofdonderwijzer Christiaan Johannes Duijtsch en Adriana van der Struis. Hij trouwde op 10 december 1891 te Ambt Hardenberg met Aleida Johanna Christina de Vries, dochter van de hoofdonderwijzer te Slagharen.

Jakob werd voor het beroep van onderwijzer opgeleid door zijn eigen vader. Tegelijk met zijn lagere akte deed hij examen wiskunde. Later behaalde hij de hoofdakte en de akte Frans. Een Frans boek las hij met hetzelfde gemak alsof het Nederlands was. Zijn loopbaan begon in Sommelsdijk/Middelharnis of Dirksland; hij was toen bijna negentien jaar oud. Mogelijk heeft hij tot die tijd zijn vader terzijde gestaan. Vermoedelijk kreeg hij deze baan op voorspraak van zijn vader: die kende de burgemeester aldaar goed. Zijn vader gaf hem ook enkele nuttige wenken mee: hij raadde zijn zoon aan om op gepaste wijze af en toe bij de burgemeester zijn opwachting te maken. Ook kon het geen kwaad om een oudere collega, die wat schamper deed over dat jonge broekie, langs de neus weg te vertellen dat hij bij de burgemeester op bezoek ging.

Na een betrekking in Delft werd Jakob benoemd tot schoolhoofd in Veendijk (gem. Havelte). Toen zijn vader in 1877 stierf, werd hij kostwinner (zijn enige broer was inmiddels overleden); voor zijn moeder was er geen pensioen. Teneinde meer te verdienen, vertrok hij in 1878 als hoofd der openbare school naar Sibculo. Duijtsch gaf les in een schooltje met één lokaal en buiten een toilet. De school, gebouwd in 1855, was gelegen tussen de buurtschappen Sibculo en Kloosterhaar. De kinderen uit alle leerjaren zaten in deze ruimte bijeen. Meester Duijtsch stond er alleen voor. Het aantal kinderen dat de school bezocht, groeide snel; het werden er 80 à 100. De kinderen die van ver kwamen, bleven tussen de middag over. Dat gebeurde zonder toezicht. Een paar oudere leerlingen zorgden wel dat het goed ging. Het geven van goed onderwijs aan zo’n grote schare kinderen vergde een grote concentratie. Na schooltijd was meester Duijtsch daardoor zo moe dat hij, om tot rust te komen, eerst enkele uren ging wandelen in de eenzaamheid van de uitgestrekte heidevelden, hoogveenmoerassen en veenderijen. Pas daarna at hij en kon hij de slaap vatten.

In 1894 verhuisde meester Duijtsch mee van de oude, in slechte staat verkerende, school naar de nieuwgebouwde in de kern Kloosterhaar. Schoolhoofd Duijtsch betuigde hierover zijn dank aan het gemeentebestuur. “Voor zoover ik daarover oordelen mag”, zo schrijft hij, “munten schoolgebouw en onderwijzerswoning beide evenzeer uit in fraaiheid, doelmatigheid en soliditeit. Ik verheug mij daarover ten zeerste. Moge beide zeer lang een sieraad van deze gemeente zijn en tot heil der jeugd van deze buurtschappen verstrekken”.

In het Salland’s Volksblad van 11 juli 1903 lezen we:
“Hardenberg. Jl. woensdag herdacht den heer J. Duijtsch, onderwijzer te Kloosterhaar-Sibculo, den dag waarop hij voor 25 jaar zijn ambt aanvaardde. Een commissie welke zich gevormd had, deed al het mogelijke om dien dag niet onopgemerkt voorbij te laten gaan. Van bijna iedere woning wapperde de driekleur. Het schoolgebouw was op een prachtige wijze versierd. Vooral de kleinen gaven blijken van hunne ingenomenheid met dezen dag en begroetten den jubilaris met eenige passende feestlieden. Velen waren van heinde en ver opgekomen alsmede den edelachtbare heer burgemeester van Ambt Hardenberg met den leden van den raad die den heer Duijtsch met dezen dag gelukwenschten. Een woord van dank komt voorzeker de commissie toe voor hunne flinke regeling van dit feest, een ieder ging dan ook voldaan heen, den wensch uitende dat den heer Duijtsch nog vele jaren als onderwijzer aldaar mocht werkzaam zijn. Den 1sten juli had dit feest plaats. Een commissie die zich daartoe gevormd had, zorgde voor versnaperingen der kinderen die allen opgekomen waren en ontving den jubilaris in de versierde school. De commissie had ook gezorgd voor een verrassing voor den onderwijzer en zijn familie. In zijn huis werden de geschenken gebracht, terwijl hij nog in school was en toen werd hij verzocht in zijn woning die te komen ontvangen. Het waren 6 stoelen met zittingen en een daarbij passende leuningstoel, een regulateur, een lamp voor de huiskamer, terwijl hij van zijn collega’s ontving een spiegel en theetafeltje. Ook werden hem nog een gangstandaard en schilderijen aangeboden. Verrast door dit alles dankt de jubilaris de commissie en allen die hem deze vreugde hadden bereid”.

In 1911 Jakob Duijtsch met pensioen en verhuisde het gezin naar Steenwijk. Hoe geliefd Jakob Duijtsch in Kloosterhaar was, blijkt uit het uitvoerig krantenartikel bij zijn overlijden op 5 februari 1931 te Poortugaal bij Rotterdam. Men herinnerde zich hem als “de jeugdige grijsaard die 33 jaar met groote toewijding het ambt van hoofd der school heeft vervuld”. En verder schreef men over hem: “Zachtmoedigheid en ware beleefheid waren zijn kenmerkende karaktertrekken, maar als hij onrecht of misstanden meende te zien, dan richtte de ietwat gebogen gestalte zich kaarsrecht op om fel toornend uit te vallen”. Ook uit het feit dat in 1963 een nieuwe straat – de Duijtschstraat – naar hem is genoemd, blijkt de waardering voor het vroegere schoolhoofd.