De Vriesche courant van 16 januari 1809 meldde:
Hardenbergh, den 8 januarij. Gepasseerde vrijdagnacht den zesden dezer om half 12 uuren trof den bouwman Gerrit Evertz of Reinders te Baalder en zijn gezin een droevig ongeluk. Zijne voor twee jaaren nieuw opgetimmerde woning brandde in weinig tijds, met al den daarin zijnde voorraad van koorn niet alleen af, maar ook alle derzelver goederen, niets uitgezonderd, wierden een prooi der vlammen. Van zijn vee zijn slechts 2 varkens en 7 lammeren gered, hebbende ’t overige, waaronder 5 koebeesten en 7 schapen, den dood in de vlammen gevonden. Men weet de oorzaak van dezen brand niet, die zo spoedig de overhand nam, dat waarschijnlijk ook de bewoners van ’t zelve in ’t huis zouden zijn verbrand, ware hunne 84-jarigen oom niet door ’t gekraak des brands uit den slaap gewekt en hierdoor den bewoonderen nog de gelegenheid overbleven om den brand te ontvlieden. Naakt en in bittere armoede gedompeld staan nu deze ongelukkigen daar, smekende hunne medemenschen om milden bijstand, hun te dezer uure nodig, daar zij pas waren opgekomen van de in hunne boerschap heerschende epidemische ziekte.
Aanvullend vinden we in toegang 3.1, inv.nr. 6828, d.d. 22 januari 1809:
Met terugzending van het request van Gerrit Reinders, eigenaar van de katerstede het Reinders in de buurtschap Baalder, carspel hardenberg, zal ik de eer hebben in voldoening van het appoinctement van den 10 jan. 1809 no. 4 te berigten dat met alle nauwkeurigheid nae de positien ten requeste heb geinformeert en gerust kan versekeren dat dezelve alle de zuivere waarheid behelsen, alsmede dat requestrant voor dien voor hem soo ongelukkigen brand, waaruit niets is gered dan alleen het geen waarmede hij en huisgenoten het bed zijn uitgevlugd, een redelijk goed gezeten eigenaar is geweest, en het huis mede in een goed en wel onderhouden woning heeft bestaan. Weshalven de vrijheid moet nemen dit ongelukkig huisgezin aan het medelijden van mijnheer den landdrost eerbiedigst aan te beveelen, te meer omdat soo als alle narigten verzekeren die brand niet door roekeloosheid van de bewoonders zoude ontstaan zijn. Kunnende egter niemand de oorsaak van gissen.
Op 30 januari werd aan Gerrit Reinders gepermitteerd om geduurende 3 weken in de steden en carspelen Hardenberg en Ommen te collecteeren.
Op diezelfde dag schreef de Leydsche Courant:
Den edelen Menschenvriend G.T. uit Leiden, die, uit gevoel van dankerkentenis voor de hem en zijne stadgenooten na den ramp van den 12 january 1807 door hunne landgenooten midelijk toegebragte ondersteuning vermeende als Leidenaar de eerste te moeten zijn ter wederondersteuning hunner ongelukkige landgenooten, – dient tot naricht dat zijne missive van den 15 dezer met de twee daaringeslootene coupons, respective van f. 30,- en van f. 25,- aan den Magistraat der Stad Hardenbergh wel is geworden, en dat dezelve op heden door hun aan den ongelukkigen Gerrit Evertsz of Reinders, te Baalder zijn ter hand gesteld. De vloed van traanen, die deze ongelukkige bij den ontvangst dezer milde gift plengde, zal gewis den liefderijken gever tot eene aangenaame belooning in deze strekken. Hardenbergh den 23 januarij 1809. Uit naam van welgem. Magistraat, Ant. van Riemsdijk, secretaris.
Op de oudste kadastrale kaart van 1832 staat het erve vermeld als eigendom van landbouwer Teunis Olsman. De boerderij staat op legger 269 als sectie C-262.
Legger 269/3: Sectie C-262. Huis en erf. Eigendom van Teunis Olsman.
Notaris Willem Swam te Gramsbergen verleed op 25 september 1852 een hypotheekakte op verzoek van timmerman Teunis Olsman te Baalder, winkelier Klaas Olsman aldaar, schoolonderwijzer Gerrit Jan Olsman te Collendoorn, Annegien Klingenberg-Olsman te Baalder en dienstmeid Gerritdina Olsman te Holtheme. Zij verklaarden gezamenlijk 450 gulden schuldig te zijn aan landbouwer Jannes Waterink te Baalder. Als onderpand voor de lening verbonden ze hun vastgoed, waaronder het huis en erf op sectie C-262 (aktenr. 1931).
Op 21 mei 1858 begon notaris Swam te Gramsbergen met de eerste inzate van de publieke veiling van onroerende goederen, op verzoek van Teunis Olsman. Het eerste kavel betrof het woonhuis met grond en wheere, staande en gelegen te Baalder sectie C-262. Koopman Hendrik Meijerink uit stad Hardenberg bleek de hoogste bieder voor de gecombineerde kavels 1 en 2 ad 578 gulden (aktenr. 2512).
Legger 1584/2: Eigendom van koopman Hendrik Meijerink en Hendrika Willemina Venebrugge te Stad Hardenberg.
Notaris Willem Swam te Gramsbergen verleed op 11 november 1859 een akte op verzoek van winkelier Hendrik Meijerink. Deze verklaarde ten behoeve van de N.V. de Credietvereeniging te Amsterdam voor een krediet ad 3500 gulden o.a. zijn woonhuis met grond en wheere, staande en gelegen te Baalder, sectie C-262, tot onderpand voor de hypotheek te verbinden. Hendriks moeder, winkelierster Gezina Meijerink-Brand, liet zich in als borg (aktenr. 2601).
Op 1 oktober 1861 begon notaris Swam te Gramsbergen met de eerste inzate van de openbare veiling van onroerende goederen van Hendrik Meijerink. Het eerste kavel betrof het huis en erf op de katerstede het Olsmans, sectie C-262. Bij de definitieve veiling, twee weken later, verbleef het kavel voor 700 gulden aan de hoogste bieder, landbouwer Albert Hultink (aktenr. 2724, 2728 en 2729).
Notaris Willem Swam verleed op 13 juni 1862 een hypotheekakte op verzoek van Albert Hultink. Deze verklaarde 900 gulden schuldig te zijn aan Johanna Santman, de weduwe van Gerrit Crull op den Belt te Venebrugge. Als onderpand voor de lening en de daarover verschuldigde rente verbond hij zijn onroerende goederen, zoals hij dezelve op 15 oktober 1861 had aangekocht van Hendrik Meijerink, waaronder het huis en erf op sectie C-262 (aktenr. 2783).
In 1873 verkoop. Over op:
Legger 3166/16: Sectie C-262. Huis en erf. Eigendom van landbouwer Egbert Roelofs en consorten te Baalder. In 1874 boedelscheiding. Over op:
Legger 3283/3: Eigendom van landbouwer Gerrit Jan Bril en echtgenote Klazina Roelofs te Baalder. Klazina overleed op 19 mei 1880 te Baalder. Gerrit Jan hertrouwde op 20 mei 1881 te Heemse met Grietje Westerman uit Ane. In 1884 verkoop.
Op 14 februari 1884 begon notaris Hilbrand van Barneveld te Gramsbergen met de eerste inzate van de openbare veiling van het huis en erf c.s., op verzoek van Jan Harm Zwijze, als mondeling gemachtigde van Fennigje Dromme, weduwe van Hendrikus Hendriks voorheen Kampers te Emlenkamp, die handelde als onherroepelijk gemachtigde van landbouwer Gerrit Jan Bril te Baalder, ingevolge akte van schuldbekentenis met hypotheek van 19 november 1873, verleden voor dezelfde notaris. Het eerste kavel betrof het huis en erf, sectie C-262. Twee weken later, bij de definitieve veiling, bleek Hendrik Veltink de hoogste bieder voor de gecombineerde kavels 1 en 2. Hij bood 451 gulden, in opdracht van Geziena Waterink, weduwe van Albert Zwijze te Loozen en hem werd de koop gegund (aktenr. 2479).
Legger 4055/6: Sectie C-262. Huis en erf. Eigendom van Geziena Waterink, weduwe van Albert Zwijze te Loozen. In 1885 ruiling.
Notaris Hilbrand van Barneveld te Gramsbergen verleed op 28 februari 1885 de ruilingsakte waarbij veehouder Jan Harm Zwijze namens Gezina Waterink weduwe van Albert Zwijze te Loozen het huis en erf te Baalder, sectie C-262, overdroeg aan landbouwer Hendrik Veltink te Baalder. Daartegen ging een perceel hooiland in de gemeente Gramsbergen over in handen van de weduwe Zwijze (aktenr. 2676).
Legger 4084/8: Sectie C-262. Huis en erf. Eigendom van landbouwer Hendrik Veltink en echtgenote Fenneken Reinders. Zij zijn op 28 april 1880 getrouwd te Heemse. Huisnr. H-14.
Op 9 mei 1885 verleed notaris Hilbrand van Barneveld een hypotheekakte op verzoek van landbouwer Hendrik Veltink te Baalder. Deze verklaarde dat hij bij akte van 2 mei 1881 een bedrag ad 1300 gulden had geleend van Geziena Waterink, weduwe van Albert Zwijze te Loozen. Ter meerder zekerheid vestigde hij een hypotheek op zijn huis en erf, met bouwland en hooiland te Baalder, sectie C-262 c.s. (aktenr. 2720).
In 1885 gedeeltelijke afbraak en bijbouw. Over op:
Legger 4084/15: Sectie C-262. Huis, schuur en erf. In 1913 bijbouw. Over op:
Legger 4084/24: Nieuwe sectie C-1252. Huis, schuur en weiland. In 1926 vernieuwing. Over op:
Legger 4084/27: In 1930 sloop en herbouw. Over op:
Legger 4084/29: In 1938 boedelscheiding. Over op:
Legger 10661/13: Sectie C-1252. Huis, schuur en weiland. Eigendom van landbouwer Jan Veltink en landbouwer Lefert Veltink te Baalder. Het recht van gebruik en bewoning lag bij Fenneken Reinders, weduwe van Hendrik Veltink. In 1939 verklaring. Over op:
Legger 7489/30: Sectie C-1252. Huis, schuur en weiland. Eigendom van landbouwer Lefert Veltink (geb. 11-11-1880) en consorten te Baalder. Baalder, H-7. In 1951 stichting. Over op:
Legger 7489/32: In 1964 ruiling enz. Over op:
Legger 14171/26: Sectie C-1491. Huis, schuur, bouwland en grasland. Eigendom van landbouwer Hendrik Veltink (geb. 19-09-1911) en echtgenote Wilhelmina Schrotenboer. Zij zijn op 30 mei 1941 getrouwd te Hardenberg. In 1965 verbouw. Over op:
Legger 14171/27: Sectie C-1491. Huis, schuur, garage, bouw- en grasland. Baalder, H-7. In 1973 verkoop. Over op:
Legger 14300/2441. Eigendom van de gemeente Hardenberg. Rodedijk 5.
Tegenwoordig moeten we het verdwenen erf situeren in de woonwijk Baalder nabij ’t Wilgenstuk 39.