De oudste vermelding van een kerk in Gramsbergen dateert uit 1383. Hoogstwaarschijnlijk was er toen al sprake van een stenen gebouw met een toren. De kerk was gewijd aan de heilige Bonifacius. De St. Bonifaciuskerk vormde een kleine zelfstandige parochie die het stadje en de heerlijkheid Gramsbergen en enkele erven uit de buurtschappen rond het stadje omvatte.
In 1512 heeft de kerk veel te lijden gehad van een plundering van het kerspel door ene Rudolf van Munster met zijn soldaten. Het waren roerige tijden. Vijf jaren later, in 1517, verongeluckt dat stedeken Gramsberge met brant op Saterdag voor Oculi. Ook de kerk werd door deze ramp getroffen. De erfgenamen van de marke Holtheme verkochten vervolgens een stuk land en gaven de opbrengst daarvan aan de kerk voor de aanschaf van twee nieuwe klokken in de kerktoren. Weer vijf jaren later werd Gramsbergen belegerd door de hertog van Gelre. Hij wist het kasteel in te nemen en zette het in brand. Ook dit berokkende de kerk de nodige schade. In 1530 schijnt het stadje Gramsbergen weer door een stadsbrand getroffen te zijn.
Later in de zestiende eeuw werd het er niet veel beter op. Gramsbergen heeft tussen 1570 en 1609 enorm te lijden gehad onder de Tachtigjarige Oorlog. Het stadje werd grotendeels verwoest. Pas nadat het Twaalfjarig Bestand ingegaan was, kon er orde op zaken worden gesteld. Een jaar ervoor was de kerk overgegaan van het Roomskatholicisme naar het protestantisme en werd de eerste predikant beroepen. In 1611 gaven Ridderschap en Steden de kerk toestemming om 300 gulden te besteden tot opbouwinge van de vervallene kerke. Meester-timmerman Jacob uit Hasselt kreeg de eer om de kerk en de toren weer op te bouwen. In 1634 werd de kerktoren voorzien van een uurwerk. De provincie schonk hiervoor 25 carolusguldens.
In 1673 werd de kerk verwoest tijdens de belegering van Gramsbergen door de bisschop van Munster. Kerk en kerktoren werden daarna weer hersteld. Honderd jaren later was de toren zodanig in verval geraakt dat grootschalige renovatie nodig was. In 1776 werd een grotendeels nieuwe toren opgetrokken, maar toen sloeg het noodlot weer toe.
Op 4 november 1777 werd Gramsbergen getroffen door de zoveelste stadsbrand. Deze brand legde 44 huizen, de pastorie en de school in de as en het dak van de kerk en de spits van de toren brandden af. Voor de wederopbouw werd vervolgens een provinciale collecte gehouden die 5200 guldens opbracht.
In 1820 werd de kerktoren voorzien van twee nieuwe uurwijzerplaten. Het jaar erop werd op 23 december de enige kerkklok die in de toren hing, te barsten geslagen als gevolg van het traditionele kerstluiden (het beieren van de klok rond kerst en jaarwisseling). De klok moest hergoten worden. Vier jaren later werd de nieuwe klok in de toren gehangen, betaald door de opbrengst van een collecte onder de bevolking. Deze droeg als opschrift: Hergoten te Midwolda door Andries van Bergen en M. Fremy, anno 1824. Ook de tekst die op de vorige klok stond, De levenden wil ick nooden en doen denken aan de dooden, werd weer aangebracht, evenals het gemeentewapen. De klok is in 1943 tijdens de Tweede Wereldoorlog gevorderd en nooit weer teruggekeerd. In 1950 kwam er weer een nieuwe klok voor in de plaats, mede dankzij een collecte onder de bevolking. Deze hangt nog altijd in de toren, heeft een diameter van 86cm, is 400 kilo zwaar en kent als opschrift: Van Bergen (de klokkengieter) – De levenden wil ik noden en doen denken aan de doden – A.D. 1949.
De kerktoren diende ook als arrestantenlokaal. Zo werd in 1821 smokkelaar Albert Jacob Scholten hier ruim een week gevangen gehouden. Men stelde echter alles in het werk om hem zo snel mogelijk te verplaatsen naar een volwaardige gevangenis, omdat de kerktoren niet geschikt geacht werd voor langdurige opsluiting. De arrestant dreigde zelfs ziek te worden. Toch zat hier jaren later een uit Pruisen afkomstige arrestant vast en in 1862 werd het verblijf nog aangeduid als passantenhuis voor gevangenen.
In de nacht van 10 op 11 maart 1822 ontsnapte de toren aan een grote ramp. Het ijzeren kruis op de toren werd getroffen door de bliksem, maar dankzij de bliksemafleiding ontstond er slechts geringe schade.
In 1840 werd het interieur van de kerk nog vernieuwd, zoals blijkt uit een bewaard gebleven proces-verbaal van aanbesteding in het archief van notaris Swam. Het timmer- en schilderwerk werd gegund aan Johannes de Blécourt, timmerman te Coevorden, voor 1205 gulden.
Uit 1857 is een verzekeringsbewijs bewaard gebleven voor den Toren der Stad Gramsbergen, staande aan de Gereformeerde Kerk, zijnde van steen gebouwd en met Leijen gedekt, in herbouw ingeschreven voor vijfduizend gulden (de Nederlands Hervormde kerk werd tot ver in de negentiende eeuw nog aangeduid met de oude benaming Gereformeerde kerk). Later werd de toren de gemeentetoren genoemd.
In 1860 werd de toren hersteld door metselaar en leiendekker Jan Kerkhoff uit Schüttorf. Ondermeer werden de wijzerborden en het haantje op de toren verguld.
In 1878 werd het kerkgebouw vervangen. Waarschijnlijk betrof dit grotendeels nog de oude middeleeuwse kerk. De kerk, die zo veel gevechten en branden had overleefd, werd nu afgebroken in vredestijd. De nieuwe kerk werd ontworpen door de architecten Koch uit Zwolle.
De familie Zwijze uit Loozen schonk in 1907 een nieuw torenuurwerk aan de gemeente, met als voorwaarde dat de klok altijd vijf minuten voor moest lopen… Vier jaren later werd de toren gerestaureerd.
Kort voor de Tweede Wereldoorlog moest er weer groot onderhoud plaats vinden, maar als gevolg van de oorlog vond dit pas in 1948/1949 plaats. Het Salland’s Volksblad van 1 oktober 1948 meldde:
Gramsbergen. Bij werkzaamheden in de Nederlands Hervormde Kerk zakte onverwachts een gedeelte der vloer in. Bij onderzoek ontdekte men hier een grafkelder van 2½ x 3 meter welke nog zeer gaaf is. Hierin vond men beenderen en 5 schedels. In de muur waren 5 spijkers. Aan 2 dezer spijkers hing een tegel (23×23 cm). Op een der tegels stond vermeld: W.C. baron van Coeverden, heer van Gramsbergen, overleden den 17den january, bijgezet den 25sten january 1815. De tweede tegel vermeldt: J.G. douarière barones van Coevorden, geb. Le Chastelain, Vrouwe van Gramsbergen. Overl. den 13den february. Bijgezet den 20sten february 1821.
In 1970 begonnen brokken steen van de toren naar beneden te vallen. Bij de restauratie die volgde, werden onder meer de restanten van de arrestantencel in het torenportaal verwijderd. Ook werden de ronde wijzerborden vervangen door de huidige vierkante. Deze werden, in tegenstelling tot daarvoor, asymmetrisch op de torengevels bevestigd. De verwijderde wijzerplaten waren in 1939 geschonken door Plaatselijk Belang aan oud-burgemeester Cornelis Johannes van Riemsdijk.
De Noord-Oosthoek van 13 januari 1961:
Gramsbergen. Door het gemeentebestuur is thans in de toren bij de hervormde kerk een elektrische luidinstallatie aangebracht. In het vervolg is dus het klokkentouw overbodig geworden en kan men door een aangebrachte klok op elk gewenst moment de klok luiden. Dit betekent tevens dat de heer Carel van der Haar het luiden der klok, hetgeen deze onafgebroken 38 jaar heeft verricht, heeft beëindigd. Diens vader heeft ongeveer 12 jaar het klokluidersambt bekleed, zodat de familie Van der Haar bijna vijftig jaar aan een stuk als gemeenteklokluider werkzaam was.
De inmiddels 140 jaar oude kerk kent geen officiële monumentale status. Sinds 2006 draagt hij de naam: Boomhofkerk.