Gemeentelijk monument
Dit statige pand spreekt tot de verbeelding van het veelvuldig voorbijgaande verkeer door de hoog opgetrokken voorgevel die, hoewel ver van de weg gelegen en gedeeltelijk verscholen achter hoog opgaand geboomte, meteen in het oog springt. Voor de villa ligt een groot weiland. Een halve eeuw geleden was dat nog een siertuin, aangelegd met veel bomen, struiken en planten. De paden die er doorheen liepen, waren in de vorm van een hart aangelegd. Tegenwoordig wordt ‘de tuin’ bewandeld door rundvee dat via de natuurlijke weg ervoor zorgt dat het gras er altijd verzorgd bij ligt.
Al meer dan anderhalve eeuw staat op deze plek, in de zogenaamde Bonte Stukken, een woonhuis. De Bonte Stukken was vanouds een veldnaam. Veldnamen kwamen vroeger voor de ruilverkaveling heel veel in onze regio voor. Deze grond maakte deel uit van het bezit van de boerderij van de familie Zwijze, gelegen en verderop aan de weg naar Hardenberg, later bekend als de Zwieseborg. Bij het ingaan van de tweede helft van de negentiende eeuw liet een van de zoons van de familie Zwijze, Gerrit genaamd, een nieuwe boerderij bouwen op de Bonte Stukken. Hij was in 1814 geboren en op zijn dertigste getrouwd met de uit Duits Wielen afkomstige Hermina Everdiena Tiebert. De bruid was vijftien jaar jonger dan de bruidegom. Op zich is het opmerkelijk dat Gerrit niet op de stamboerderij bleef wonen. Hij was de oudste zoon en de eerst aangewezene om de boerderij van zijn ouders over te nemen en voort te zetten. Misschien dat het boeren hem niet echt in het bloed zat…
Een opvallende gevelsteen in de linker zijmuur is het bewijs dat Gerrit en Hermina het huis in 1851 hebben laten bouwen, drie jaren na hun huwelijk. Het echtpaar was toen nog kinderloos. Het is niet bekend wie de villa heeft ontworpen. Een huisarchief is helaas niet bewaard gebleven. Wel weten we dat het huis aanvankelijk slechts één verdieping telde en nog niet de hoge voorgevel had, zoals we die nu kennen. Het echtpaar kreeg vier kinderen, twee zoons en twee dochters. Slechts een ervan bereikte de volwassen leeftijd. Hun jongste kind, Herman genaamd en vernoemd naar opa Zwijze, werd in 1862 geboren. Hij groeide op als enig kind, want zijn broer en zusjes waren bij zijn geboorte reeds overleden. Des te meer bijzonder is de oudste foto van Gerrit en Hermina. Ze zijn op het portret gezet, samen met hun dochtertje Gezina Johanna. Zij was nog geen 3 jaar oud en overleed kort nadat de fotograaf het drietal op de gevoelige plaat had vastgelegd, op 12 december 1860.
Herman Zwijze heeft zijn vader nooit echt gekend. Die overleed al in 1864, toen hij nog geen vijftig jaar oud was. Daardoor bleef zijn moeder alleen met hem achter. Ze kregen hulp van de vrijgezelle oom Gerrit Jan Zwijze en verschillende knechten en dienstmeiden hielpen mee op het grote boerenbedrijf. Al op jonge leeftijd was Herman verantwoordelijk voor de organisatorische en financiële zaken. Hij trouwde in 1882, op zijn twintigste, met zijn acht jaar oudere nicht Jennegien Tiebert die, net als zijn moeder, afkomstig was van de Tieberije in Duits Wielen. Nog geen jaar later richtte Herman een verzoek aan de gemeente om het water in de waterleiding, dat onder de zogenaamde Koningsbrug doorloopt, bij de monding in de Vecht te mogen opstuwen om daar een waterwiel te mogen plaatsen, waarmee hij in tijden van droogte zijn landerijen zou kunnen bevloeien. Het verzoek werd afgewezen, mede door bezwaren van boeren in de omgeving. Zij waren bang dat hun akkers schade zouden ondervinden.
Dat de boerderij al in 1884 de naam Bouwlust droeg, blijkt uit het gemeentearchief. Daarin wordt een proces-verbaal bewaard, met de zinsnede: zulks verwonderd mij van Bouwlust niet. In 1895 liet men de woning uitbreiden met een nieuw achterhuis. Herman en Jennegien kregen vier kinderen, een zoon en drie dochters. Misschien was de grootte van het gezin de reden waarom ze de boerderij in 1902 grootschalig lieten verbouwen. Daarbij werd er een verdieping bovenop gezet en kreeg het pand het huidige aanzien.
Herman Zwijze was een wijs en kundig man en al snel politiek actief. Hij werd gemeenteraadslid van Gramsbergen en nam als liberaal zitting in de Provinciale Staten van Overijssel. Eind 1891 ging hij uit eigen beweging op reis naar Den Haag voor een gesprek met de Minister van Waterstaat over de vele overstromingen van de Vecht, waardoor – volgens hem – de boerenstand werd bedreigd. Om maatregelen te kunnen nemen, werd hij een van de oprichters van het waterschap De Meene en later van het waterschap Radewijk-Baalder. Van laatstgenoemde was hij lange tijd poldermeester. In 1906 was Herman medeoprichter van de Coöperatieve Boerenleenbank voor Stad en Ambt Hardenberg en hij was een van de initiatiefnemers tot het oprichten van een elektriciteitsbedrijf in Gramsbergen. Aanvankelijk, in 1924, werd zijn voorstel tot oprichting door de gemeenteraad weggestemd en toen zou hij bij het verlaten van het gemeentehuis op de stoep geroepen hebben: Er zal een elektriciteitsbedrijf komen. Als de gemeente het niet doet, zal ik er zelf voor zorgen! Herman en Jennegien waren sociaal bewogen mensen. Toen ze hun zilveren huwelijksfeest vierden, schonken ze de burgerij van Gramsbergen een uurwerk voor de gemeentelijke kerktoren. Ze stelden daarbij slechts één voorwaarde. De klok moest altijd 5 minuten voorlopen. Aan te laat komen hadden ze namelijk een enorme hekel…
In 1914 verscheen de naam Bouwlust in de plaatselijke krant, toen zich bij de boerderij een merkwaardig voorval afspeelde. Terwijl twee arbeiders bij Zwijze op Bouwlusts bezig waren om een geul voor een waterleiding te graven, stortte de grond onverwachts in. Daarbij raakte een van hen, de heer Holtrust uit Baalder, volledig onder het zand bedolven. Gelukkig was juist op dat moment de marechaussee uit Hardenberg ter plaatse. De schop lag ook onder het zand en daarom probeerde hij, samen met de andere arbeider, het zand op de plek waar het hoofd van het slachtoffer moest liggen, weg te krabben om het zo vrij te kunnen krijgen. Dat gelukte en na enige tijd werd Holtrust uit zijn hachelijke positie bevrijd. Hoewel hij behoorlijk pijn had aan zijn ledematen, was hij er genadig goed afgekomen…
De enige zoon, Gerrat Zwijze, was dan wel geboren op de boerderij, maar hij was geen boer in hart en nieren. Veel liever was hij automonteur geworden. Er werd van hem verwacht dat hij het bedrijf zou overnemen. Toen zijn vader in 1924 aan een hartkwaal overleed, kwam Gerrat voor een voldongen feit te staan. Met enige tegenzin nam hij de leiding van de boerderij in handen, maar al in 1929 verhuurde hij het veertig hectare grote gemengde bedrijf aan het Friese echtpaar Anne Osinga en Trijntje van der Velde. Gerrat was in 1923 getrouwd met Sybrichje Carolina Renssen uit Raalte. Toen de familie Osinga haar intrek nam op Bouwlust, verhuisde het echtpaar Zwijze naar Hilversum, alwaar Gerrat, vooral financieel, bijdroeg aan het metaalfabriekje van zijn zwager. Drie jaar later besloot het echtpaar Zwijze de villa Bouwlust bij opbod te verkopen.
In de Vechtstreek van 15 oktober 1932 werd deze advertentie geplaatst:
Gramsbergen. Veiling van de kapitale prachtboerderij Huize Bouwlust. Notaris Schut te Heemse is voornemens woensdag 26 oktober 1932 om 14 uur in het café Nieuhoff te Gramsbergen te doen inzetten, en 14 dagen later in het café Kamphuis aldaar te verkopen: voor de heer G. Zwijze te Hilversum: diens kapitale vruchtbare en in uitstekende staat verkerende prachtboerderij Huize ‘Bouwlust’, bestaande uit een herenhuis, grote boerenbehuizing, arbeiderswoning met schuren en erven, tuin en uitmuntend bouw- en grasland ter grootte van 41.30.45 ha. Aanwijzer de heer Jan Heerkes, wonende bij Huize Bouwlust.
Het hoogste bod, ruim 44.000 gulden, werd uitgebracht door buurman Jan Timmerman, maar Zwijze vond dat te weinig en besloot de verkoop niet te gunnen. In die tijd woonde de familie Heerkes al decennia in de arbeiderswoning, vooraan de weg, die bij Bouwlust hoorde. Jan Heerkes, de knecht en latere bedrijfsleider van Zwijze, was belast met de aanwijzing van de onroerende goederen. De familie Osinga woonde tot april 1933 op Bouwlust. Toen ze terug gingen naar Friesland werd een grote boeldag gehouden. Niet veel later werd de villa weer het woonhuis van het echtpaar Zwijze bij hun terugkomst uit Hilversum. De familie Heerkes bleef op de boerderij werken en na verloop van tijd nam zij haar intrek in het achterhuis van de riante villa. Carla, de vrouw van Gerrat, fungeerde lange tijd als model. Zij showde kleding voor een manufacturenzaak uit Coevorden. Zij mocht de kleding gratis dragen en maakte zo reclame bij de gasten die ze veelvuldig over de vloer kreeg. Tennissen was een belangrijke vrijetijdsbesteding en in die dagen lag er al een tennisbaan bij Bouwlust. Daar tenniste zij met haar vriendinnen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1944, werd het grote huis gevorderd door de Duitsers. De bewoners moesten elders maar onderdak zoeken en hun – vaak kostbare – spulletjes werden opgeslagen. De officieren bewoonden Bouwlust en de manschappen, zo’n honderd man sterk, hadden de schuur in gebruik als onderkomen. Tot 1952 werd de boerderij gepacht door de familie Heerkes en in dat jaar konden ze deze overnemen van Gerrit en Carla Zwijze toen die de gemeente verlieten om in Oosterbeek te gaan wonen. De familie Heerkes maakt al meer dan een eeuw deel uit van de geschiedenis van Bouwlust. De derde, vierde en vijfde generatie bewonen nu (anno 2008) het riante en prima onderhouden huis. Een prachtige oprijlaan, met aan weerszijden oude eiken, voert vanaf de Hardenbergerweg naar het herenhuis. Op het erf, aan de noordkant van de woning, bevindt zich nog een oude waterput. Deze is gemaakt van Bentheimer zandsteen. Lange tijd werd daarin de melk koel gehouden. De melkbussen liet men daar in het weekend in zakken, zodat de melk goed bewaard bleef tot het op maandag werd opgehaald.
© ‘Monumenten in de gemeente Hardenberg’, uitgegeven door de Stichting Historische Projecten, 2008.
Kadastrale geschiedenis
Legger 807/9: Sectie E-549. Huis, erf, met schuur en varkenshok. Eigendom van Gerrit Zwijze en Hermina Everdiena Tiebert. In 1877 bijbouw. Over op:
Legger 807/78: Nieuwe sectie E-1758. Huis, erf en schuur. Huisnr. A-10. In 1882 vereniging van percelen. Over op:
Legger 807/64: Nieuwe sectie E-1970. Huis, schuren, erf en grasland. In 1885 stichting hooiberg, bijbouw en vereniging van percelen. Over op:
Legger 807/71: Nieuwe sectie E-1992. Huis, schuren, erf en grasland. In 1887 verval van vrijdom. Over op:
Legger 807/73: In 1897 stichting. Over op:
Legger 807/85: Sectie E-1992. Huis, schuren en erf. In 1898 stichting. Over op:
Legger 807/88: Nieuwe sectie E-2151. Huis, schuren en erf. In 1902 stichting en splitsing perceel. Over op legger 807/96 en 807/97.
Legger 807/97: Nieuwe sectie E-2220. Huis, schuren en erf.
Legger 6267/3: Sectie E-3112. Huis, schuren, erf, water, bouw- en weiland. Eigendom van J. Heerkes. In 1970 bijbouw. Over op:
Legger 6267/7: In 1975 vergroting. Over op:
Legger 6267/8: Opgenomen in de ruilverkaveling. Over op:
Legger 7540/3: Nieuwe sectie M-300. Boerderij, schuren en grasland aan de Hardenbergerweg 7. Eigendom van J. Heerkes. In 1983 vereniging van percelen. Over op:
Legger 7540/12: Nieuwe sectie M-880.