Vrijwillig rechterlijk archief schoutambt Hardenberg, d.d. 20 december 1786:
Ik J.G. Pruim, van weegens hooger overheid verw. Scholtus des kerspels Hardenbergh, Heemse en Gramsbergen, doe kond en certificere dat voor mij en keurnooten, die waren bmr. F. van Munster en M. Bruins, persoonlijk in den gerichte gecompareerd is Geesjen Bosch, woonächtig te Ommen, onder adsistentie van de heer A. de Munnik, als haaren verkorenen en ter dezer zaake geadmitteerden mombaar; verklaarende zij comparante voor eene summa van kooppenningen, ad eenduizend carolij guldens, die aan haar den eersten met den laatsten van dien ten genoegen zijn voldaan en betaald, bij dezen in de meestbundigste forma landrechtens te transporteren en in vollen eigendom over te dragen aan haaren broeder Derk Bosch en deszelvs ehe-vrouw Geertruid Merjenberg, zoodanig een-zesde part van de winde-moole met het recht van dien, staande te Gramsbergen, alsmede van het woonhuis en hof daarbij gelegen op den Oldenhof onder Gramsbergen, als door wijlen des comparants oom Jan Bosch en deszelvs ehevrouw Zwaantjen Boerink bij testamente van 30 octob. 1761 voor dezen ed. gerichte gepasseerd en opgericht aan haar comparante Geesjen Bosch als een dochter van Hendrik Bosch en Hendrikjen Bosch, ehelieden, gelegateerd is geworden, en welk legaat op haar comparante reeds vervallen is; alles met zoodanig recht en gerechtigheid, raad en onraad, lusten en lasten, als hetzelve bij voorn. testamente aan haar comparante is gelegateerd geworden. Doende zij comparante daarvan bij dezen afstand, oplatinge en vertichtenisse met hande en monde; haar en haare erfgenaamen daarvan ontervende bij dezen, en de voorn. koopers en betaalers Derk Bosch en deszelfs ehevrouw en erfgenaamen daar wederom aanërvende: met belofte, om ook deze cessie en overdragt ten allen tijde te zullen staan, wachten en whaaren voor alle evictie en opspraake als na Landrechte. Des ten oirkonde hebbe ik verw. Scholtus voorn., deze benevens de comparante en derzelver mombaar getekend, met mijn zegel bekrachtigd, en ze voorts ook voor dezelven, omdat zij geene zegels bij zich en hadden, op derzelver verzoek met mijn kleine zegel mede gezegeld. Actum Hardenbergh den 20 december 1700 zesentachtigh.

Vier jaar later, op 6 december 1790, verschenen Jan Bosch en echtgenote Geertruid Stijg, wonend te Ommen, voor plaatsvervangend schout Derk Odink te Hardenberg. Ze verklaarden te hebben verkocht en te transporten aan hun broer Derk Bosch en diens echtgenote Geertruid Marjenberg, zodanig één-zesde part van de winde-moole met het recht van dien, staande te Gramsbergen, alsmede van het woonhuis en hoff daarbij gelegen op den Oldenhoff, als door wijlen des comparantens oom Jan Bosch en deszelfs ehevrouw Zwaantien Boerink bij testamente van den 30 october 1761 voor dezen ed. gerichte gepasseerd en opgericht aan hem comparant Jan Bosch als een zoon van Hendrik Bosch en Hendrikjen Bosch, ehelieden, gelegateerd is geworden.

In het notarieel archief van Van Riemsdijk, anno 1822, wordt het eigenhandig geschreven testament bewaard van Derk Bosch. Daarin legateerde hij alles aan zijn aangehuwde dochter Albertha Valkman, weduwe van wijlen zijn zoon Jan Bosch. Genoemde Jan Bosch was al in 1809 overleden. Alberta en Jan waren op 12 februari 1797 getrouwd te Gramsbergen (aktenr. 247).

Op de oudste kadastrale kaart, anno 1832, vinden we de winde-moole terug op sectie E-145, op legger 39 ten name van de erfgenamen van Derk Bosch. Molenaar Derk Bosch was namelijk al op 29 augustus 1822 overleden. Hij was geboren in Ommen in in juli 1771 te Gramsbergen getrouwd met Getruit Marrienberg.

Fragment van oorspronkelijke minuutkaart, anno 1832.

Legger 39/38: Sectie E-145. Molen en erf op de Heeringmaat en Hemelrot. Eigendom van de erfgenamen van Derk Bosch te Gramsbergen.

Notaris Averink te Hardenberg begon op 17 december 1844 met de eerste inzate van de openbare veiling van vastgoed, in opdracht van burgemeester Willem Swam en echtgenote Willemina Bosch en van Roelof van Tarel als weduwnaar van Geertruid Bosch. Het tweede veilingkavel betrof een standaard koornmolen, staande aan de Heeringmaat, staande en gelegen op den Oldenhof (aktenr. 32). De definitieve veiling vond plaats op 7 januari 1845. Daarbij bleek molenaar Jan Snel uit Bergentheim het hoogste bod ad 5500 gulden te hebben uitgebracht. Hem werd de koop in gecombineerde veiling gegund, samen met het ‘kapitaal huis’ voor 6602 gulden (aktenr. 1).

Overijsselsche courant, 27 december 1844.

Op 8 november 1847 beschreef notaris Swam de boedelinventaris van Gerrit Jan Snel, weduwnaar van Hillichjen Veurink. Het vastgoed bestond uit het huis en erf met den daarbij gelegenen tuin op den Oldenhoffsectie E-96, en een standaard windkorenmoolen, staande op het zoogenaamde Heemrot, sectie E-145 (aktenr. 1475).

Op 30 april 1859 verleed notaris Willem Swam te Gramsbergen een hypotheekakte op verzoek van molenaar Gerrit Jan Snel. Deze verklaarde 2500 gulden schuldig te zijn aan mr. Cornelis Hiddingh te Assen. Als onderpand voor de lening en de verschuldigde rente verbond hij o.a. zijn standaard windkorenmolen, met grond en wheere, staande en gelegen aan den zoogenaamden Heringmaatsdijk, sectie E-145 (aktenr. 2569).

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 13 februari 1863.

Legger 705/3: Eigendom van molenaar Gerrit Jan Snel.

Notaris Willem Swam begon op 18 februari 1863 met de eerste inzate van de openbare veiling van verschillende onroerende goederen op verzoek van mr. Jan Hermannus van Roijen, notaris te Zwolle, als gemachtigde namens mr. Cornelis Hiddingh te Arnhem, als daartoe onherroepelijk gemachtigd door molenaar Gerrit Jan Snel krachtens schuldbekentenis en hypotheek ad 2500 gulden, op 30 april 1859 verleden voor notaris Swam. De standaard molen met grond en wheere, staande en gelegen aan de Heringmaatsdijk, bekend in sectie E-145, ging als eerste kavel onder de hamer. Het kavel werd ingezet door ds. Johannes Jacobus Ehl Weurdinge voor 1300 gulden. Twee weken later, op 4 maart, zou de definitieve veiling en toewijzing plaats vinden, maar door bijzondere omstandigheden werd dat uitgesteld tot 1 april. In gecombineerde veiling werd de kavel gemijnd door molenaar Gerrit Jan Kamphuis. Voor 2252 gulden werd hij eigenaar van zowel de molen als het uit 1861 daterende woonhuis de Bakkerskamp, op sectie E-968 (aktenr. 2837, 2842 en 2854).

Legger 1397/2: Eigendom van molenaar Gerrit Jan Kamphuis te Gramsbergen. In 1869 aanleg weg.

In het archief van de voormalige gemeente Gramsbergen wordt een missive van Gedeputeerde Staten van Overijssel bewaard, gedateerd 7 oktober 1869, betreffende de niet meer gebruikte en met instorten bedreigde molen aan de straatweg van Gramsbergen naar de Dedemsvaart, waarvan de wieken bijna boven de weg hangen en een gevaar opleveren voor passerende rijtuigen

Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1869 (sectie E-1618).

Legger 1397/5: Nieuwe sectie E-1618. Molen en erf. In 1871 verkoop.

Notaris Hilbrand van Barneveld verleed op 10 juni 1871 een akte op verzoek van molenaar Gerrit Jan Kamphuis te Gramsbergen. Deze verklaarde een molen en erf, staande en gelegen in de gemeente Gramsbergen, sectie E-1618, groot 10 roeden en 80 ellen voor 100 gulden te hebben verkocht aan timmerman Berend Goedereis te Emmelkamp (Emlichheim). Partijen verklaarden dat de verkoper de eigendom heeft gekregen bij akte van definitieve toewijzing van 1 april 1863 ten overstaan van notaris Willem Swam (aktenr. 55).

Legger 1841/1: Sectie E-1618. Molen en erf. Eigendom van timmerman Berend Goedereis te Emlichheim. In 1871 afbraak.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 16 juni 1871.
Fragment van kadastrale hulpkaart, anno 1871 (sectie E-1672).

Legger 1842/2: Nieuwe sectie E-1672. Erf en grasgrond.