Bij de aanvang van het kadaster, anno 1832, werd dit perceel geregistreerd als sectie D-615a, ten name van de heer van Heemse en Gramsbergen. Op het in erfpacht uitgegeven perceel stond de helft van een woonhuis, hetgeen eigendom was van wever Willem van der Veen.
Legger 119m/1: Sectie D-615a. Huis en erf. Eigendom van jonkheer Jacob van Foreest van Heemse. Erfpachter: wever Willem van der Veen en echtgenote Zwaantjen Ensink. Zij waren op 20 maart 1816 getrouwd te Gramsbergen.
In 1841 over op:
Legger 650/1: Eigendom van Eberhard Peter Löhnis te Rotterdam. Erfpachter Willem van der Veen. In 1851 naamsverandering. Over op:
Legger 866/1: Eigendom van de weduwe Löhnis-Rochussen te Rotterdam. Erfpachter Willem van der Veen.
Op 7 januari 1851 verleed notaris Willem Swam het testament van Sophia Ensink, weduwe van Jan Eek Hulzebosch, zijnde wel zich van ligchaam en als zodanig te bed liggende in haar woonvertrek, doch overigens gezond van ziel, haar verstand, oordeel en geheugen volkomen hebbende. Zij legateerde bij vooruitmaking en boven hun erfdeel aan haar zwager Willem van der Veen en diens echtgenote Zwaantjen Ensink haar aandeel in het door hun bewoonde huis, staande in den Achterhoek, sectie D-615a (aktenr. 1706).
In 1868 verkoop aan zoon Gerrit Jan van der Veen en echtgenote Willemina Plasman. Over op:
Legger 1606/1: Sectie D-615a. Huis en erf.
Notaris Willem Swam verleed op 6 januari 1868 een hypotheekakte op verzoek van nachtwaker (nachtwacht / klepperman) Gerrit Jan van der Veen, echtgenoot van Willemina Plasman. Deze verklaarde 175 gulden te hebben geleend van de hervormde diaconie van Gramsbergen. Als onderpand stelde hij zijn huis en erf, sectie D-615a, met een erfpachtsrecht van f. 1,17½ per jaar (aktenr. 3052).
In 1869 over op:
Legger 1690/1: Sectie D-615a. Huis en erf. Ondergrond eigendom van de weduwe Löhnis-s’Jacob te Rotterdam. De opstal eigendom van nachtwaker Gerrit Jan van der Veen. Huisnr. A-56.
In 1898 verkoop. Over op:
Legger 3125/1: Sectie D-615. Huis en erf. Ondergrond eigendom van de weduwe Löhnis-s’Jacob te Rotterdam. Het halve woonhuis was in erfpacht bij barbier Jan Bulthuis en echtgenote Jennigjen Rundervoort. Het vruchtgebruik was in handen van nachtwacht Gerrit Jan van der Veen. In 1903 vereniging en redres. Over op:
Legger 3125/3: Nieuwe sectie D-2398. Huis en erf. In 1906 bijbouw. Over op:
Legger 3125/4: Sectie D-2398. Huis en erf. In 1907 oprichting vennootschap. Over op:
Legger 3490/1: Sectie D-2398. Huis en erf. De ondergrond eigendom van de Maatschappij tot Exploitatie van de Havezathe Gramsbergen en aanhoorigheden. De opstal in erfpacht van Jan Bulthuis en Jennigjen Rundervoort en naderhand van de volgende generatie Hendrika Tetje Bulthuis en echtgenoot Albert Weerts. In 1931 verbouw. Over op:
Legger 3490/2: In 1949 verkoop. Over op:
Legger 5292/1: Sectie D-2398. Huis en erf. Ondergrond eigendom van de Maatschappij tot Exploitatie van de Havezathe Gramsbergen c.s. Het woonhuis in erfpacht van kleermaker Martinus Klinge. In 1954 verkoop. Over op:
Legger 5075/9: Eigendom van kleermaker Martinus Klinge (geb. 20 september 1898). In 1961 sloop. Over op:
Legger 5075/15: Nieuwe sectie D-3739. Huis en erf aan de Oudestraat. In 1970 hermeting enz. Over op:
Legger 5075/17: Sectie D-3739. Huis, tuin en schuur aan de Oudestraat 8. In 1980 boedelscheiding. Over op:
Legger 7364/1: Eigendom van H.B. Klinge en echtgenoot L. Lenters te Emmen.