Bij de aanvang van het kadaster, in 1832, werd deze locatie geregistreerd als sectie D-647 op legger 237, ten name van wever Harm Klinge.
Legger 237/1: Sectie D-647. Huis en erf. Eigendom van wever Harm Klinge. In 1859 boedelscheiding. Over op:
Legger 1245/1: Eigendom van linnenwever en landbouwer Marten Klinge. Huisnr. A-16.
Op 14 november 1860 verleed notaris Willem Swam een hypotheekakte op verzoek van arbeider Marten Klinge. Deze verklaarde 450 gulden schuldig te zijn aan Johannes Gerhardus Bouwhuis. Als onderpand voor de lening en de verschuldigde rente verbond hij zijn woonhuis, met grond en wheere, met een daarachter gelegen tuin, sectie D-647 en D-648 (aktenr. 2665).
In 1878 werd het pandje gesloopt en werd het kavel gesplitst. Het ene deel werd toegevoegd aan sectie D-646 en het andere deel aan sectie D-650.